De storm - Belangrijke kunsttentoonstelling te Amsterdam geopend LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad SOsfe Jaargang FEUILLETON De Hermandad, de Heros en de Heroïne DE GEVOLGEN VAN DEN STORM. Boven: Op de Boorlaan in de residentie knap te een dikke boom af. Onder: de overkapping van de tribune op de wielerbaan te Hilversum werd afgerukt. GEN. GAMELIN (r.) en adm. Darlan verlaten Downingstreet 10 in Londen na een vergadering van den oorlogsraad. - 5»i MET DE BRITSCHE TROEPEN IN FRANKRIJK. SOLDATEN MARCHEEREN EEN FORTIFICATIE NABIJ, HET FRONT BINNEN. DE „BIG MATCH" IN HET OOSTEN WERD TE DEVENTER TUSSCHEN GO AHEAD EN HERACLES SPEELD. De gasten wonnen met 2I. Tijdens een aanval van Heracles worden er voor het doel der thuisclub rare bokkesprongen gemaakt GE- OP HOUTRUST IN DE RESIDENTIE BESTREED H.B.S. MET SUCCES C.V.V. DE UITSLAG WAS 4—2. TIJDENS EEN CORNER OP HET C.V.V.-DOEL. door FELIX O "DERRICK. ..Een fijne vent ben jij, sloth. Schamen moest je je. Wacht maar, ik zal de zaak |u*r wel eens even op pooten zetten. Kijk pp ®ven hoe vet of je bent. sloth, je wan gen hangen ongeveer over je boord. Ik zal jou wel op gang brengen, m'n jongen. Jij wat met mij mee op jacht én het zal en juweel van een jacht worden". Ik zal den duivel Ja. jij zult den duivel op zijn ekster- I trappen, als het noodig is. Sloth, I *r*'- jij zult mij moeten helpen met deze at* ar}^ers zou ik mij werkelijk genood- I zien mijn boeltje te pakken en te 'Huizen naar Maurice's villa in Gezirah". •Wraakzuchtige ellendeling. Ik zie met geen Mogelijkheid in, waarom jij met alle n. iiii naaiuiu j ij im-u uuv K*ew den menschen dat beetje pleizier dat hebben, nog wilt bederven. Wanneer zij hun'ne w'"en snoepen, laat ze dan toch h. 'P'- Sedert Noach's dagen stoppen de (n o zich boordevol met alcoholica m 8eeh mensch heeft daar iets op tegen, bij cocaine en opium sturen ze een Wnre brullende lawaaimakers van jouw °P de menschheid af en vermeerde ren daardoor het aantal reeds bestaande plagen met één, die erger is dan alle andere te zamen. De menschen schijnen dat goedje nu eenmaal noodig te hebben om hun zor gen te vergeten of om zich langzaam van kant te maken. Het is slecht voor de ge zondheid. Nu ja. wat zou dat. Sterven moe ten we ten slotte allemaal. Ik zeg je. Jock, eerst ontstaat de behoefte aan zulk een goedje en wanneer er dan een stelletje kerels opduikt, dat zich moeite geeft om die behoefte naar vermogen te bevredigen, dan maakt men het grootste lawaai van de wereld". „Hoor eens eventjes, sloth", sprak de in specteur in vollen ernst. „Ik heb je rustig uit laten zwetsen, omdat ik een gentleman ben en jij een door gemakzucht en luiheid afgetakeld individu. Maar ik wil je van repliek dienen. Ik vervolg deze nobele die naars der menschheid, die zich zoo bezorgd toonen voor de behoefte aan verdoovende middelen om twee redenen. Een practische en een ideëele. Wat de practische aangaat, ik ben beambte in dienst van een organi satie. die geschapen werd om de „behoef ten" van het menschdom min of meer tot de „meest noodzakelijke" te beperken. Ik ben politieman in staatsdienst en word voor de vervulling van mijn plicht betaald. Niet al te overdreven, maar ik kan er van komen. En ik heb er pleizier in, omdat ik hart heb voor mijn werk, dat met mijn na tuur op ideale wijze harmonieert!" „Ja, daar weet ik alles van. Jij was im mers altijd zoo een snuffelaar en wroeter, die dol-gelukkig was als hij zijn neus in andermans zaak kon steken. En hoe on aantrekkelijker anderman's zaak is hoe enthousiaster of jij bent". „Ja, dat mankeert er nog aan, dat jij als journalist je beklaagt over de onaan- trekkelijkheid van mijn aangelegenheden. Maar ik wil je ook nog mijn ideëele be weegreden uiteen zetten: Het moge dan waar zijn, dat handelaren in verdoovende middelen bestaande behoeften bevredigen, maar vergeet niet, dat zij zich geenszins beperken tot de bijzondere gevallen want dat zou hun niet loonen maar daarnaast ook behoeften scheppen, bij die genen, die daarvoor nog van niets wisten. En wel op enorme schaal. Jij, als man van de pers, moet toch weten, welke ellende door dergelijke vergiften onder de men schen is aangericht; en juist omdat je het weet, zul jij meedoen, sloth, juist als in de oude glorieuze tijden, toen jij mij in Lon- den's meest lugubere havenwijk bevrijdde van den strik, die een' dezer bovenge noemde nobele figuren mij reeds om den hals gelegd had. Laat ons een dronk wijden aan die oude tijden en morgen gaat het werk beginnen! Je zult zien dat Abu el taleb nog niets aan speurzin ingeboet heeft. Om negen uur ga ik er op uit en ik reken er op je nog voor mijn vertrek te kunnen groeten". „Ellendeling, dat zal mijn dood zijn". Den volgenden morgen was er een hoop werk aan den winkel. De inspecteur reed naar Larkyn Pascha, den Engelschen com missaris van politie in dienst van de Egyp tische regeering, om instructies te gaan halen. Deze hooge ambtenaar was met zijn plan om het doel van Bertrand's komst voor allen zorgvuldig geheim te houden, zeer ingenomen. Hij beloofde hem alle mo gelijke hulp en gaf hem blanco volmacht. „De zaak begint hier afmetingen aan te nemen", zoo sprak hij, „die de scherpste en uiterste maatregelen van onzen kant alleszins rechtvaardigen. Niet alleen dat er aan invoerrechten enorme bedragen ver loren gaan, maar wat belangrijker is, de besmetting der verdoovende middelen breidt zich uit over alle lagen der stedelijke be volking, tot in de allerhoogste kringen. Maak van alle hulpmiddelen gebruik, in specteur, en sla hard en meedoogenloos toe. Geheel en al zullen wij deze toestan den nooit kunnen uitroeien, maar des ondanks dienen wij met man en macht te trachten aan' dit voortwoekerend kwaad paal en perk te stellen. Heeft u zich reeds geheel en al georiënteerd?" „Zoo goed als. Excellentie. Ik meen zelfs te mogen gelooven over een uitermate ge schikt plan te beschikken. Als u nu zoudt kunnen regelen, dat ik ongehinderd alle gevangenissen kan bezoeken en eventueel over een voldoende aantal politiemannen kan beschikken. Als het even kan bij voor keur Europeesehe beambten van den ge heimen dienst. Ik kan mij in het gegeven geval onmogelijk met alle formaliteiten op houden, wanneer ik met dienstkloppers van beambten te doen zou krijgen". „Ik zal voor u een document laten op stellen, dat u tegenover de autoriteiten een bijzondere volmacht verleent en u legiti meert als ambtenaar van mijn sectie, met speciale opdracht". „Nog een enkel verzoek. Excellentie. Ik heb hier enkele voor een eventueele oplos sing van het onderhavige geval uiterst be langrijke documenten. Het zijn een paar brieven uit het bezit van den vermoorden Impresario Kopolovici, die blijkbaar pp de heioinesmokkelarij betrekking hebben". „Maar dat is hoogst belangwekkend". „Nu zou ik graag willen onderzoeken, wat er wel en wat er niet van waar is. Voor alles zou ik gaarne een onderhoud hebben met den van moord op zijn directeur ver dachten Andres Ruiz, waartoe ik dezen een bezoek in de gevangenis zou willen bren gen. Verder zou ik u willen verzoeken, mij over den afzender van deze beide brieven, een zekeren Joakimoglou uit Alexandrië, langs discreten weg een nauwkeurige in formatie te willen verschaffen. De twee andere brieven zal ik mee naar het Roe- meensche consulaat nemen, teneinde ze daar te laten vertalen". „Morgen heeft u de verlangde informa ties. inspecteur". „Mijn hartelijken dank, Excellentie. Nu zal ik mij naar Mohammed Bey Fakhred- din begeven". „Prachtig. Binnen tien minuten heeft u uw volmacht. Tot weerziens en veel suc ces!" Gewapend met het document en door Larkyn Pasha persoonlijk telefonisch aan gekondigd verscheen Bertrand bij Moham med Bey en had met dezen, in den Euro- peeschen geheimen dienst geschoolden, uiterst intelligenten beambte een onder houd, waarbij hij hem tot in finesses zijn plan uiteenzette om onder voorwendsel van een onderzoek in de moordzaak Kopolovici, alle hulptroepen van den geheimen dienst en het politiecorps tegen de heroïnesmok- kelaars in het veld te brengen. ,En nu, Mohammed Bey, zou ik gaarne met den rechter-commissaris spreken, die het geval Ruiz behandelt. Ik herhaal: ik ben particulier detective en interesseer mij slechts uit pure liefhebberij met deze zaak". (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd). DE MINISTER VAN O. K. EN W Z.EXC. G. BOLKESTEIN opende in het Rijksmuseum te Amsterdam de tentoonstelling „De kunst van heden". Op de voorste rij 3e v. links burgem. de Vlugt, en 4de v. links mr. dr. A. bar Röell, comm. d. Kon. in Noord-Holland

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 5