Geen vredesinitiatief onder druk Frankrijk wenscht den „totalen vrede" Het landbouwcrisisbeleid PAS OP IUYLENSPIEGHELJ LEiDSCH DAGBLAD, Vrijdag 10 November 1939 Derde Blad No. 24427 80ste Jaargang Nederland beschouwt de vrijheid om zelf zijn zaken te regelen als het hoogste gebod Voor handhaving van een aantal contingenteeringen bestaat geen aanleiding meer Er is eenC^ in de maand de van In den Radiorede van Reynaud voor Amerika Indrukwekkende rede van minister Van Kleffens. (Van onzen parlementairen medewerker). De toon der discussie, gisteren over onze buitenlandsche politiek in de Tweede Ka mer gevoerd, was gelijk aan dien van den eersten dag: Instemming met het beleid van onze regeering en krachtige steun aan onze neutraliteitspolitiek. Dat ook thans de vredes-stap van Ko ningin Wilhelmina en Koning Leopold werd toegejuicht, sprak vanzelf. En voor minister Van Kleffens moest het ook nu weer een groote voldoening zijn, dat men zooveel vertrouwen toont in zijn persoon. Daarbij werd van meer dan één kant, en in iiet bijzonder door den heer Serrarens, betoogd, dat wij den Volkenbond niet mo gen prijsgeven: dat hij later weer verder lean worden opgebouwd; dat Nederland volk van dijkenbouwers later krachtig zal moeten medewerken aan den bouw van den nieuwen dijk der volkeren-gemeen schap. den bouw van een staten-organi- satie, ook op sociaal en economisch ge bied Minister Van Kleffens. De heer Smeenk heeft in ihet licht ge steld. dat. naar zijn meening, de interna tionale toestand van ihet oogenbllk een ge volg ls van de toepassing van verkeerde beginselen op velerlei gebied en van de verwaarloozing van Gods gebod en de Christelijke leer. Het was dezelfde afge vaardigde. die te kennen gaf, dat onze neutraliteits-politiek niet alleen is een na tionaal, maar ook een Europeesch belang, en dat het juist ook in het belang der kleine staten is. wanneer straks weer ge arbeid zal worden aan den opbouw der collectieve veiligheid. Evenals den vorigen dag verschillende sprekers hadden gedaan, wees ook de heer Smeenk op de ernstige noodzakelijkheid, dat ook pers en particu lieren de neutraliteits-politiek der regee ring zullen steunen. Met het oog op de ge boden beperking van meeningsuiting keur de de heer Smeenk af. dat de heer Kuipers aan de bekende internationale resolutie had medegewerkt, en wraakte hij de „on- Nederlandsche houding" der N.S.B. #Wat onze neutraliteits-politiek betreft heeft mr. Joekes betoogd, dat het onjuist is te zeggen: als ge niet tot de uiterste maatregelen overgaat, om u tegen blok kade te verzetten .zijt ge niet neutraal meer. Maar toch was de heer Rost van Ton ningen van oordeel, dat we de blokkade- politiek van Engeland daadwerkelijk moe ten bestrijden. Hoe? Door middel van re presailles. namelijk door den uitvoer van allerlei artikelen, dié we naar Engeland zenden, stop te zetten. Hij protesteerde krachtig tegen het optreden van dat rijk. d.w.z. tegen de blokkade-politiek. En hij was de eenige in het debat, die een uit zondering maakte op de instemming, welke hfet beleid van minister Van Kleffens vond, omdat hij er den minister een grief van maakte, dat deze geen verklaring van Frankrijk had „uitgelokt" inzake de eer biediging onzer neutraliteit. Op den Vol kenbond oefende de heer Rost de bekende critiek en hij verklaarde zich voor een spoedige vredessluiting. Wij gaan de rest van het debat nu maar voorbij, om ons te bepalen tot het ant woord van minister Van Kleffens. Deze eerste rede in het parlement was zonder twijfel een succes: zij werd rustig en in goeden vorm uitgesproken en was sterk- ieargumenteerd. De Kamer beloonde haar met een krachtig applaus. Het ligt voor de hand, dat hij zich er kentelijk toonde voor de waardeering. in Jet debat gebleken en dat hij een nadere verdediging gaf van Nederlands zelfstan- tbgheids- en neutraliteitspolitiek. Van groot belang was daarbij zijn i uitdrukkelijke verklaring, dat cr om de conferentie van Koningin Wilhel- m«na en Koning Leopold geen enkele geheimzinnigheid zweeft en dat nie mand haar heeft gesuggereerd of be ïnvloed van buiten af. Met nadruk ont kende hij de juistheid van het in de buitenlandsche pers opgedoken be richt, als zou de conferentie zijn ont staan onder den indruk van vrees voor €en bepaald acuut gevaar, dat Neder land en België zou bedreigen. Daar tegenover stelde de minister de ver zekeringen der oorlogvoerenden dat zij onze onzijdigheid cn ons grondge bied zullen eerbiedigen. En hij liet uit komen dat er in de militaire situatie «Iders geen zoodanige wijziging is ge komen, dat de vrees voor gevaar zou wettigen. Ook liet de minister niet na te wijzen op de sympathie, welke het initiatief in de wereld heeft gewekt en hij betoogde dat het juist op het goede tijdstip is gekomen. Hij uitte de ernstige hoop. dat het er in mocht slagen het contact tusschen de oorlogvoerende mogendheden te herstel len, en verklaarde dat de oproep niet tot Polen is gericht, omdat het logischer was zich te bepalen tot de landen in West- Europa: negeeren wil en zal onze regee ring de Polen echter niet. In het verloop van zijn rede heeft de minister ook verklaard, dat Nederland straks ,na den oorlog, de bescheiden rol zal begrijpen en aanvatten, die het dan wel licht zal kunnen vervullen. Natuurlijk heeft de minister niet nage laten op de moeilijkheden te wijzen, die onze positie als zeevarende mogendheid voor ons medebrengt. Tal van onze sche pen worden door Engeland opgebracht, maar met de schepen van vele andere landen is dat ook het geval. Moeten wij dóórvaren? vroeg de minister door varen, waar het Nauw van Calais door de mijnen zóó smal is, dat alle schepen onder het onmiddellijk bereik der Britsche ma rine liggen. Het is eenige malen gelukt. Maar men kan niet rlskeeren, dat de En- gelsche marine-schepen gaan schieten; het volkenrecht erkent het aanhouden van contrabande. Sterk deed de minister uitkomen, dat de houding der Nederlandsche schepen (het zich laten opbrengen) en de houding der schepen van vele andere landen niet mag worden uit gelegd als hulp aan Engeland (gelijk in sommige buitenlandsche pers-orga nen geschiedt. En hij stelde in het licht, dat Neder land garanties zou kunnen verleenen aan Engeland, maar dit juist wil onze re geering niet. want dan zouden we ons feitelijk aansluiten bij de Britsche maat regelen tegen Duitschland. En daarom neemt Nederland de houding aan. voor een neutraal land geboden. In den breede en gedetailleerd heeft de minister uiteengezet, dat het tegenover alle oorlogvoerenden op gelijke wijze optreedt en protesteert tegen alle schendingen van het volkenrecht, door wie ook begaan. Het zal zijn zelfstandigheid en zijn neutrali teit krachtig blijven handhaven, dit is ook in het algemeen belang van Europa. Neder land beschouwt de vrijheid, om zelf zijn zaken te regelen, als het hoogste gebod, en met een beroep op onze historie verklaar de de minister, dat niemand, die zich aan Nederland vergreep, daar ooit wel bij ge varen is. En hij citeerde een woord van Koning Willem III uit de troonrede van 1866: ,,In dezen ernstigen tijd moet ons volks bestaan naast God in zichzelf zijn hecht- sten steun zoeken". Gelijk gezegd, de rede maakte diepen in druk en velen kwamen den minister de hand drukken. Er sprak uit de zuivere, eer lijke en sterke geest van een neutraal volk, dat zichzelf wil zijn. Geen enkel land heeft het recht, ons slapheid te verwijten en te zeggen dat wij ons door anderen laten ge bruiken. Onze houding op zee de mi nister stelde het voldoende in het licht is geen andere dan die van vele andere landen, tot Amerika toe. De begrooting van buitenlandsche zaken is er zonder stemming doorgegaan. 2451 (Ingez. Med.) Minister Steenberghe ontkent in de me morie van antwoord over het Landbouw crisisfonds tegenover de critiek van een aantal Kamerleden, dat de regeering ten aanzien van de noodige economische voor zieningen door het uitbreken van den oor log zou zijn verrast. De getroffen voorbe reidingen waren over het algemeen in een zoodanig stadium, dat de economische ge volgen van het uitbreken van het inter nationale conflict op bevredigende wijze konden' worden opgevangen. Zoolang Europa in oorlogstoestand is. moet men echter er zich op instellen, dat de werking van ons economische mecha nisme ernstige haperingen zal vertoonen. Thans kan nog geenszins verklaard wor den, dat het ernstigste reeds achter den rug is, integendeel, het is niet uitgesloten, dat ons nieuwe veel grootere beproevingen te wachten staan. Wat in het bijzonder de maatregelen met betrekking tot de voorraadvorming van verschillende artikelen betreft, kan de mi nister verklaren, dat op dit terrein zeer veel was verricht, zoodat Nederland met een in het algemeen gunstige voorraadpo- sitie de maand September is ingegaan. Het was niet anders dan een eisch van wijs beleid, dat van deze voorraden geen uit verkoop wordt gehouden in de eerste maanden van den oorlog. De minister zal met alle ter beschikking staande middelen er naar streven, dat de buitenlandsche handel van Nederland op het onder de bestaande internationale om standigheden hoogst mogelijke niveau zal worden in stand gehouden. Hij is bereid, voor zoover het landsbelang zich daartegen niet verzet, te zijner tijd inlichtingen te ver strekken omtrent het resultaat van de on derhandelingen die thans te Londen worden gevoerd. De minister is niet van meening, dat toe passing van de Invoer-noodwet 1939 tot on- noodige centralisatie zal behoeven te leiden. Slechts in enkele gevallen zal de overheid zelve als importeur optreden. Dit zal bij voorbeeld het geval zijn, indien de regee ring overgaat tot aankoop van goederen, die hier te lande onder de distributie vallen. Overigens zal uiteraard het particuliere in- voerapparaat met zijn relaties in stand worden gehouden. De functie van de Alg. Ned. Invoer-Cen- trale is louter administratief en laat, buiten de noodzakelijke regeeringsbemoeiing, aan het bestaande invoer-apparaat volledige vrijheid. De vraag in hoeverre onder de hui dige omstandigheden de bestaande con tingenteeringen in haar vollen omvang moeten worden gehandhaafd is thans in onderzoek. Als vaststaand kan wor den aangenomen dat voor handha- vinug van een aantal contingenteerin gen thans geen aanleiding meer bestaat. Op dit punt thans reeds meer gedetail leerde richtlijnen te geven is echter niet mogelijk. Binnenkort zal de minis ter nadere inlichtingen verstrekken. Het Instituut voor Nederlandsche Econo mische Belangen in Ned.-Indië zal zich in de eerste plaats bezighouden met de be vordering van den afzet van Nederland sche artikelen in Ned.-Indië. Het zal niet in Indië worden gevestigd, doch wel -/al het zoo spoedig mogelijk daar een gedele geerde aanstellen. Het instituut zal mede tot taak krijgen het bestudeeren van de mogelijkheden van belegging van Neder- landsch kapitaal in Ned.-Indische in- dustrieele objecten, het verstrekken van inlichtingen hieromtrent aan belangheb benden in Nederland en het bevorderen van verbintenissen tusschen het belegging zoekend kapitaal en kapitaal-behoevende industrieën in Ned.-Indië. Het is voor den minister een dagelij k- sche zorg om de grondstoffen- en halffa brikaten-voorziening van de industrie zoo goed mogelijk te doen functionneeren. Het zal daarnaast noodig zijn te zoeken naar geschikte vervangingsproducten waarbij o a. gedacht moet worden aan dc moge lijkheid van verwerking van afvalstoffen. In de vervaardiging van vervangingspro ducten schuilt oa. een niet te onderschat ten mogelijkheid van verdere industriali satie. Het ligt op dit oogenblik niet in de be doeling het scheuren van weiland dwin gend voor te schrijven. Mochten op een later tijdstip gedurende deze oorlogsperi ode scheurpremies gegeven worden, zoo zullen deze terugwerkende kracht hebben tot 1 September 1939. Met nadruk wil even wel de minister vastleggen, dat hij, op grond van de tegenwoordige omstandighe den en toestanden, niet tot het geven van scheurpremies zal overgaan. De huidige veevoederpositie maakt het vooralsnog niet noodzakelijk maatregelen te treffen, die tot een gedwongen afslaoh- ting van den Nederlandschen veestapel leiden. De financiering der landbouw-crisismaat- regelen zal reeds in de naaste toekomst groote moeilijkheden bieden. Door de re cente prijsverhooging ten behoeve van den akkerbouw cn de veehouderij zijn de uit gaven van dit fonds uiteraard belangrijk toegenomen. Tevens moet er mede rekening worden gehouden, dat bedrijfstakken, die 1 tot dusverrre geen of slechts geringen fi- nancieelen steun behoefden, zooals b.v. de bloembollen teelt en de boomkweekerijin de naaste toekomst eveneens financieelen bijstand zullen behoeven. Tegenover deze belangrijke vergrooting der lasten van het fonds, staan geen evenredige inkomsten bronnen van het fonds. De graanrechten brengen ten gevolge van de geringere aan voeren en de stijging der graanprijzen reeds aanmerkelijk minder op. Het is zeker niet ondenkbaar, dat bij verdere stijging der buitenlandsche graanprijzen deze inkom sten geheel zullen komen te vervallen. Ook wat de margarine en de vetheffingen betreft, zal zich mogelijk de noodzaak kun nen voordoen om in verband met een sterke stijging der grondstoffenprijzen tot verla ging der heffingen over te gaan. Ook hierbij moet dus mogelijk met een vermindering van de inkomsten rekening worden gehou den De minister overweegt op welke wijze aan deze moeilijkheden zal kunnen worden tegemoet gekomen De loop der koopprijzen voor de lande rijen heeft de volle aandacht van den mi nister; met de studie over dit vraagstuk heeft hij de economische afdeeling der di rectie van den landbouw belast. Het wil hem voorkomen, dat, wanneer de pacht sommen niet abnormaal oploopen, een dei- redenen. waardoor de stijging der grond prijzen zou worden in de hand gewerkt, komt te vervallen. De minister is in overleg getreden met zijn ambtgenoot van Justitie over de locpassing der Pachtwet in deze bijzondere tijdsomstandigheden. Naarmate de avonden lengen, strengen dc Rheumatische pünen. Het is alsof het vocht in de lucht, dat alles klam en kil maakt, zich vastzet in Uw ledematen. Ge voelt U rillerig en onbehagelijk en na de voorboden van stramheid hier en scheuten daar, zet ten plotseling weer die ondragelijke pijnen in, die U ieder najaar en iederen winter tot een eindelooze nachtmerrie maken. Wees nu niet wéér een willoos slachtoffer. Ge kunt toch die tergende pijnen bestrij den! Doe eens een bloedzuiverende kuur met Kruschen Salts. Dit wereldberoemde middel bevat zes minerale zouten waarmede ge Uw lever, nieren en ingewanden als het ware hun jeugdige energie hergeeft. Die organen gaan dan weer krachtiger werken en filteren zoodoende al het onzuivere over tollig urinezuur uit Uw bloed. Dit zuur wordt op volkomen natuurlijke wijze afge voerd uit het lichaam en dat is eigenlijk het heele geheim van Uw verlichting. Want Juist die onzuiverheden zijn het. die zich anders vastzetten in weefsels en gewrich ten; die veroorzaken de pijnen, die zijn de bron van Uw ellende en eindeloos getob Wees er ditmaal tijdig bij, neem Kruschen Salts om Uzelf te verlossen van de kwaal die U kwelt en die Uw lichaam oud maakt vóór zijn tijd. Kruschen Salts, verkrijgb. bij apoth. en drog. a f. 0.40, f.0.75 en f. 1.60 (extra groot pak). Fabr.: E. Griffiths Hughes Ltd. Manchester (Engeland). Opgericht 1756. 2467 (Ingez. Med.) Aan de moeilijkheden in het bloembollen vak en de boomkweekerij heeft de minister reeds zijn aandacht gewijd. Hij heeft den regeeringscommissaris voor de groenten-, fruit- en sierteelt opgedragen met deze be drijven in overleg te treden ten einde tot het opstellen van een doeltreffend steun- plan in overeenstemming met de beschik bare middelen te geraken. Wederkeerig;heid in behandeling ten op zichte van Duitsche financieele vorderingen op Nederland zou vereischen de invoering van een algeheele deviezenreglementeenng in Nederland. Zooals de regeering reeds vroeger heeft verklaard, zou een dergelijk regiem voor Nederland slechts als ultima tum remedium verantwoord zijn. Het onder havige belang zou naar de meening van den minister stellig een zoo veel omvattend maatregel niet kunnen wettigen. De commissie in zake de samenwerking tusschen overheidsbedrijven en installateurs heeft dezer dagen haar werkzaamheden beëindigd, zoodat de minister haar rapport spoedig hoopt te ontvangen. De regeering bereidt ten aanzien van de groenten-, fruit- en sierteelt maat regelen voor, die een teeltverschuiving in de richting der voedselvoorziening beoogen. Vanzelfsprekend zal daarmede de noodige voorzichtigheid moeten wor den betracht, opdat de werkgelegenheid in dit soort bedrijven zooveel mogelijk bewaard wordt en de structuur der be drijven zoo min mogelijk wordt gewij zigd. Voor een tekort aan groenten en fruit in eigen land behoeft zeker geen vrees te bestaan. Tot nog toe is er een groot surplus geweest en ook in een verre toe- komst kan nog met een surplus worden gerekend. Juist voor dit surplus moet de uitvoer een weg vinden. lïct is niet uitgesloten, dat er voor den oorlogstoe stand in het buitenland naar sommige dezer producten een grootere vraag zal ontstaan. Enquêtes fascinééren mij. Dc „man in the street" en hoe hij over de dingen denkt! Het is véél belangwekkender, dan hoe de dèskundigen over alles denken. De des kundigen bepalen het leven niet. Zij regee- ren d<e wereld niet. zij vormen niet de massa. De deskundigen hebben „Snip en Snap" niet gemaakt allicht niet. Dat deed de „man in the street" die thans eigenlijk beter „man aan den luidspreker" kon heeten. Want de massa leeft met haar handen als vastgegroeid aan den knop van haar radio-toestel. Uit de radio put zij haar talenkennis, haar muzikale ontwikkeling, haar wetenschap nopens het fokken van kanaries, het reizen in Afghanistan, den voetbalwedstrijd van Zondag, en het aller laatste nieuws, dat martijden, gezellige bridge-partijtjes en bedrust vergalt. „Publiek, ik veracht U met groote innig heid mijns gemoeds", heeft Multatuli zoo ongeveer geschreven. Het zij zoo maar dat publiek bepaalt het merk sigaretten, dat U moogt rooken want voor U alléén laat de sigarenman op den hoek geen apart merk komen. Dat publiek veroordeelt U tot zekere radio-mu- ziek van illustratief karakter; Perzische markten, monnikentuinen en andere zwij- melarijen: het beslist welke films zullen worden vervaardigd en welke boeken zullen worden gedrukt. Dat doet de „man in the street" en niet de professor, de ingenieur, de arts doen dat, nóch de advocaat, de dominee, de leeraar, de journalist, de dirigent. En daarom fascineert een enquête mij. Daarin wordt het duizendkoppige schepsel, dat „publiek" heet. gewekt uit zijn geheim zinnig, bijna dreigend stilzwijgen, de col lectieve anonymiteit wordt gesplitst in indi- vidueele karakters met individueele mee- ningen. wij leeren iets begrijpen van de verschijnselen om ons heen. iets, niet méér dan dat want de enquête doet slechts een willekeurigen greep, zij laat een smid oordeelen over gifgas, maar slaat den j schoenmaker over, zij laat een typiste op merkingen maken over staatspensioen, maar vergeet den kapper naar zijn mee ning te vragen. En daar is de oorlog, daar mogen kinde ren niet over meepraten, wij vragen hen niet over den oorlog, want wij vinden het heel natuurlijk, dat zij van den oorlog even weinig weten als van de Afrikaansche slaapziekte, of van het determinisme in de omraming van Einsteins tijdruimtelijke theorieën. Maar uit den mond der dwazen en der kinderen ja. het is juist het onbevan gene. het argelooze, het zuivere, dat het kinder-oordeel zoo treffend, zoo belangrijk maakt en kleine potjes hebben groote ooren, kinders wéten wel zoo ongeveer, dat er oorlog is en wat oorlog is en in hun kinderverstand, terwijl de ouders hen aan tafel gebieden te zwijgen, overleggen zij die dingen. En nu is aan veertig schoolkinderen van 8 tot 12 jaar een vraag voorgelegd: ..Wat denk je over den oorlog?" Mij boezemen de gedachten van die kin ders meer belangstelling in dan b.v. die van professor Grondys en andere specia listen op dit gebied, ik kan het niet hel pen. Want en nu sla ik verder alle andere opmerkelijke kinderuitspraken over géén professor kan de schande en de droefheid van den oorlog zóó kort en bon dig uitdrukken, als een dier kinderen in deze enquête: „Ze moesten eerst aan hun eigen leven denken, hoe fijn het is om te leven". Publiek, moge Multatuli u verachten, oorspronkelijk hebt gij zoo'n simpel, zui ver oordeel, 'lijk de kinders dat hebben. Het is alleen maar jammer, dat men zooveel aandacht aan u besteedt om u te misleiden, om uw smaak te bederven terwijl wij de kinders ongerept aan tafel laten spelen met het zout en de dobbel steentjes brood-met-muisjes Tijdens een door de American Club te Parijs gegeven noenmaal heeft de Fransche minister van financiën. Paul Reynaud, een voor de Vereenigde Staten bestemde radio rede gehouden, waarin hij het standpunt van Frankrijk ten aanzien van den huldi gen oorlog uiteenzette. Na gewezen te hebben op de inspannin gen, welke Frankrijk zich thans moet ge troosten en welke door de Amerikaansche openbare meening met sympathie en be grip zijn gesteund, vervolgde spreker: „Sedert eenige jaren hebben wij in Euro pa een levensopvatting veld zien winnen, welke niets anders is dan een herstel van de oude wet van de jungle. Men wilde twintig eeuwen christendom vernietigen, dat christendom, dat leert: ,.de sterke moet niet den zwakke vernietigen, de groote moet niet den nederige onderdrukken, een schoone ziel kan in een mismaakt lichaam huizen." In onze herinnering hebben wij allen be waard de edele woorden, waarmede kardi naal Pacelli. thans het verheven .Opper hoofd der Kerk, tijdens het Eucharistische Congres te Boedapest dit streven veroor deelde: „Waar zijn thans Herodes. Pilatus, Nero, Diocletianus en Juliaan de Apostaat, die kerk vervolgers der eerste eeuwen? Asch en stof is geworden, wat zij najoegen en wat zij wellicht aan macht en aardsche glorie hebben verwezenlijkt." De minister beschreef vervolgens het lot van Dolfuss, Schuschnigg en Polen en vervolgde: „In twintig maanden zijn onder onze oogen drie volken ten grave gedragen en thans spreekt het Duitschland der nazis woorden van vrede, welker ware beteckenis deze is: „Laat mij op mijn verhaal komen, laat mij me van mijn slachtoffers meester maken cn wanneer ik mij zal hebben versterkt, zal ik mijn weg vervolgen." Wie immers kan er nog aan twijfelen, dat Duitschland zijn weg zal vervolgen? Indien wij er in zouden toestemmen, het rijk het uitstel te geven, dat het vraagt, indien wij het Fransche leger het risico zouden laten loopen, om over enkele maanden bij ver rassing te worden aangevallen, wie zou er dan aan twijfelen, dat de nazis de absolute meesters zouden worden van Europa? En welk gevaar zou dan de rest van de wereld loopen? Wie zou 25 jaar geleden zich het schouw spel hebben kunnen voorstellen, dat zich thans voor onze oogen afspeelt? Geheele bevolkingen worden als vee getranspor teerd, de levenden worden gescheiden van de graven hunner dooden. Ziedaar, wat er op het spel staat en waardoor de vredelie vende democratieën van het Westen, die niet aan den oorlog wilden gelooven, ten slotte in den oorlog zijn geworpen." Na gewezen te hebben op de groote of fers. welke het geheele Fransche volk brengt, om dezen oorlog tot een gunstig einde te brengen, ging minister Renaud voort: „Het is echter niet voldoende aan den oorlog te denken, maar men moet ook aan den tijd na den oorlog denken. Eens zal er een eensgezind Europa zijn. Niet in geweld echter, maar in rechtvaardigheid zal zulk een Europa tot stand kunnen woor den gebracht. Op den -dag van den vrede zal er rekening gehouden worden met de wettige economische belangen van alle vol ken en hierbij zal uw volk een groote rol spelen. Wij zoeken in dezen oorlog geen en kel materieel voordeel. Maar het ideaal, waarvoor wij strijden het onze en het uwe zal tot het uiterste worden verdedigd. Ik zeg dit tot allen, die naar ons luisteren, vrienden zoowel als vijanden. Wij zijn. tegen onzen wil, ten strijde ge trokken, maar wij zullen geen half werk verrichten. Onze vijanden wilden den to talen oorlog". Wat wij willen en wat we vastbesloten zijn te verkrijgen is: de „totale vrede."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 9