Geen vredesinitiatief
onder druk
Frankrijk wenscht den
„totalen vrede"
Het landbouwcrisisbeleid
PAS OP
IUYLENSPIEGHELJ
LEiDSCH DAGBLAD, Vrijdag 10 November 1939
Derde Blad No. 24427
80ste Jaargang
Nederland beschouwt de vrijheid om zelf zijn
zaken te regelen als het hoogste gebod
Voor handhaving van een aantal
contingenteeringen bestaat geen aanleiding meer
Er is eenC^
in de maand
de van
In den
Radiorede van Reynaud
voor Amerika
Indrukwekkende rede van
minister Van Kleffens.
(Van onzen parlementairen medewerker).
De toon der discussie, gisteren over onze
buitenlandsche politiek in de Tweede Ka
mer gevoerd, was gelijk aan dien van den
eersten dag:
Instemming met het beleid van onze
regeering en krachtige steun aan onze
neutraliteitspolitiek.
Dat ook thans de vredes-stap van Ko
ningin Wilhelmina en Koning Leopold
werd toegejuicht, sprak vanzelf. En voor
minister Van Kleffens moest het ook nu
weer een groote voldoening zijn, dat men
zooveel vertrouwen toont in zijn persoon.
Daarbij werd van meer dan één kant, en
in iiet bijzonder door den heer Serrarens,
betoogd, dat wij den Volkenbond niet mo
gen prijsgeven: dat hij later weer verder
lean worden opgebouwd; dat Nederland
volk van dijkenbouwers later krachtig
zal moeten medewerken aan den bouw van
den nieuwen dijk der volkeren-gemeen
schap. den bouw van een staten-organi-
satie, ook op sociaal en economisch ge
bied
Minister Van Kleffens.
De heer Smeenk heeft in ihet licht ge
steld. dat. naar zijn meening, de interna
tionale toestand van ihet oogenbllk een ge
volg ls van de toepassing van verkeerde
beginselen op velerlei gebied en van de
verwaarloozing van Gods gebod en de
Christelijke leer. Het was dezelfde afge
vaardigde. die te kennen gaf, dat onze
neutraliteits-politiek niet alleen is een na
tionaal, maar ook een Europeesch belang,
en dat het juist ook in het belang der
kleine staten is. wanneer straks weer ge
arbeid zal worden aan den opbouw der
collectieve veiligheid. Evenals den vorigen
dag verschillende sprekers hadden gedaan,
wees ook de heer Smeenk op de ernstige
noodzakelijkheid, dat ook pers en particu
lieren de neutraliteits-politiek der regee
ring zullen steunen. Met het oog op de ge
boden beperking van meeningsuiting keur
de de heer Smeenk af. dat de heer Kuipers
aan de bekende internationale resolutie
had medegewerkt, en wraakte hij de „on-
Nederlandsche houding" der N.S.B.
#Wat onze neutraliteits-politiek betreft
heeft mr. Joekes betoogd, dat het onjuist
is te zeggen: als ge niet tot de uiterste
maatregelen overgaat, om u tegen blok
kade te verzetten .zijt ge niet neutraal
meer.
Maar toch was de heer Rost van Ton
ningen van oordeel, dat we de blokkade-
politiek van Engeland daadwerkelijk moe
ten bestrijden. Hoe? Door middel van re
presailles. namelijk door den uitvoer van
allerlei artikelen, dié we naar Engeland
zenden, stop te zetten. Hij protesteerde
krachtig tegen het optreden van dat rijk.
d.w.z. tegen de blokkade-politiek. En hij
was de eenige in het debat, die een uit
zondering maakte op de instemming, welke
hfet beleid van minister Van Kleffens vond,
omdat hij er den minister een grief van
maakte, dat deze geen verklaring van
Frankrijk had „uitgelokt" inzake de eer
biediging onzer neutraliteit. Op den Vol
kenbond oefende de heer Rost de bekende
critiek en hij verklaarde zich voor een
spoedige vredessluiting.
Wij gaan de rest van het debat nu maar
voorbij, om ons te bepalen tot het ant
woord van minister Van Kleffens. Deze
eerste rede in het parlement was zonder
twijfel een succes: zij werd rustig en in
goeden vorm uitgesproken en was sterk-
ieargumenteerd. De Kamer beloonde haar
met een krachtig applaus.
Het ligt voor de hand, dat hij zich er
kentelijk toonde voor de waardeering. in
Jet debat gebleken en dat hij een nadere
verdediging gaf van Nederlands zelfstan-
tbgheids- en neutraliteitspolitiek.
Van groot belang was daarbij zijn i
uitdrukkelijke verklaring, dat cr om
de conferentie van Koningin Wilhel-
m«na en Koning Leopold geen enkele
geheimzinnigheid zweeft en dat nie
mand haar heeft gesuggereerd of be
ïnvloed van buiten af. Met nadruk ont
kende hij de juistheid van het in de
buitenlandsche pers opgedoken be
richt, als zou de conferentie zijn ont
staan onder den indruk van vrees voor
€en bepaald acuut gevaar, dat Neder
land en België zou bedreigen. Daar
tegenover stelde de minister de ver
zekeringen der oorlogvoerenden dat
zij onze onzijdigheid cn ons grondge
bied zullen eerbiedigen. En hij liet uit
komen dat er in de militaire situatie
«Iders geen zoodanige wijziging is ge
komen, dat de vrees voor gevaar zou
wettigen.
Ook liet de minister niet na te wijzen
op de sympathie, welke het initiatief in de
wereld heeft gewekt en hij betoogde dat
het juist op het goede tijdstip is gekomen.
Hij uitte de ernstige hoop. dat het er in
mocht slagen het contact tusschen de
oorlogvoerende mogendheden te herstel
len, en verklaarde dat de oproep niet tot
Polen is gericht, omdat het logischer was
zich te bepalen tot de landen in West-
Europa: negeeren wil en zal onze regee
ring de Polen echter niet.
In het verloop van zijn rede heeft de
minister ook verklaard, dat Nederland
straks ,na den oorlog, de bescheiden rol zal
begrijpen en aanvatten, die het dan wel
licht zal kunnen vervullen.
Natuurlijk heeft de minister niet nage
laten op de moeilijkheden te wijzen, die
onze positie als zeevarende mogendheid
voor ons medebrengt. Tal van onze sche
pen worden door Engeland opgebracht,
maar met de schepen van vele andere
landen is dat ook het geval. Moeten wij
dóórvaren? vroeg de minister door
varen, waar het Nauw van Calais door de
mijnen zóó smal is, dat alle schepen onder
het onmiddellijk bereik der Britsche ma
rine liggen. Het is eenige malen gelukt.
Maar men kan niet rlskeeren, dat de En-
gelsche marine-schepen gaan schieten; het
volkenrecht erkent het aanhouden van
contrabande.
Sterk deed de minister uitkomen,
dat de houding der Nederlandsche
schepen (het zich laten opbrengen)
en de houding der schepen van vele
andere landen niet mag worden uit
gelegd als hulp aan Engeland (gelijk
in sommige buitenlandsche pers-orga
nen geschiedt.
En hij stelde in het licht, dat Neder
land garanties zou kunnen verleenen
aan Engeland, maar dit juist wil onze re
geering niet. want dan zouden we ons
feitelijk aansluiten bij de Britsche maat
regelen tegen Duitschland. En daarom
neemt Nederland de houding aan. voor een
neutraal land geboden.
In den breede en gedetailleerd heeft de
minister uiteengezet, dat het tegenover alle
oorlogvoerenden op gelijke wijze optreedt
en protesteert tegen alle schendingen van
het volkenrecht, door wie ook begaan. Het
zal zijn zelfstandigheid en zijn neutrali
teit krachtig blijven handhaven, dit is ook
in het algemeen belang van Europa. Neder
land beschouwt de vrijheid, om zelf zijn
zaken te regelen, als het hoogste gebod, en
met een beroep op onze historie verklaar
de de minister, dat niemand, die zich aan
Nederland vergreep, daar ooit wel bij ge
varen is. En hij citeerde een woord van
Koning Willem III uit de troonrede van
1866:
,,In dezen ernstigen tijd moet ons volks
bestaan naast God in zichzelf zijn hecht-
sten steun zoeken".
Gelijk gezegd, de rede maakte diepen in
druk en velen kwamen den minister de
hand drukken. Er sprak uit de zuivere, eer
lijke en sterke geest van een neutraal volk,
dat zichzelf wil zijn. Geen enkel land heeft
het recht, ons slapheid te verwijten en te
zeggen dat wij ons door anderen laten ge
bruiken. Onze houding op zee de mi
nister stelde het voldoende in het licht
is geen andere dan die van vele andere
landen, tot Amerika toe.
De begrooting van buitenlandsche
zaken is er zonder stemming doorgegaan.
2451
(Ingez. Med.)
Minister Steenberghe ontkent in de me
morie van antwoord over het Landbouw
crisisfonds tegenover de critiek van een
aantal Kamerleden, dat de regeering ten
aanzien van de noodige economische voor
zieningen door het uitbreken van den oor
log zou zijn verrast. De getroffen voorbe
reidingen waren over het algemeen in een
zoodanig stadium, dat de economische ge
volgen van het uitbreken van het inter
nationale conflict op bevredigende wijze
konden' worden opgevangen.
Zoolang Europa in oorlogstoestand is.
moet men echter er zich op instellen, dat
de werking van ons economische mecha
nisme ernstige haperingen zal vertoonen.
Thans kan nog geenszins verklaard wor
den, dat het ernstigste reeds achter den
rug is, integendeel, het is niet uitgesloten,
dat ons nieuwe veel grootere beproevingen
te wachten staan.
Wat in het bijzonder de maatregelen met
betrekking tot de voorraadvorming van
verschillende artikelen betreft, kan de mi
nister verklaren, dat op dit terrein zeer
veel was verricht, zoodat Nederland met
een in het algemeen gunstige voorraadpo-
sitie de maand September is ingegaan. Het
was niet anders dan een eisch van wijs
beleid, dat van deze voorraden geen uit
verkoop wordt gehouden in de eerste
maanden van den oorlog.
De minister zal met alle ter beschikking
staande middelen er naar streven, dat de
buitenlandsche handel van Nederland op
het onder de bestaande internationale om
standigheden hoogst mogelijke niveau zal
worden in stand gehouden. Hij is bereid,
voor zoover het landsbelang zich daartegen
niet verzet, te zijner tijd inlichtingen te ver
strekken omtrent het resultaat van de on
derhandelingen die thans te Londen worden
gevoerd.
De minister is niet van meening, dat toe
passing van de Invoer-noodwet 1939 tot on-
noodige centralisatie zal behoeven te leiden.
Slechts in enkele gevallen zal de overheid
zelve als importeur optreden. Dit zal bij
voorbeeld het geval zijn, indien de regee
ring overgaat tot aankoop van goederen, die
hier te lande onder de distributie vallen.
Overigens zal uiteraard het particuliere in-
voerapparaat met zijn relaties in stand
worden gehouden.
De functie van de Alg. Ned. Invoer-Cen-
trale is louter administratief en laat, buiten
de noodzakelijke regeeringsbemoeiing, aan
het bestaande invoer-apparaat volledige
vrijheid.
De vraag in hoeverre onder de hui
dige omstandigheden de bestaande con
tingenteeringen in haar vollen omvang
moeten worden gehandhaafd is thans
in onderzoek. Als vaststaand kan wor
den aangenomen dat voor handha-
vinug van een aantal contingenteerin
gen thans geen aanleiding meer bestaat.
Op dit punt thans reeds meer gedetail
leerde richtlijnen te geven is echter
niet mogelijk. Binnenkort zal de minis
ter nadere inlichtingen verstrekken.
Het Instituut voor Nederlandsche Econo
mische Belangen in Ned.-Indië zal zich in
de eerste plaats bezighouden met de be
vordering van den afzet van Nederland
sche artikelen in Ned.-Indië. Het zal niet
in Indië worden gevestigd, doch wel -/al
het zoo spoedig mogelijk daar een gedele
geerde aanstellen. Het instituut zal mede
tot taak krijgen het bestudeeren van de
mogelijkheden van belegging van Neder-
landsch kapitaal in Ned.-Indische in-
dustrieele objecten, het verstrekken van
inlichtingen hieromtrent aan belangheb
benden in Nederland en het bevorderen
van verbintenissen tusschen het belegging
zoekend kapitaal en kapitaal-behoevende
industrieën in Ned.-Indië.
Het is voor den minister een dagelij k-
sche zorg om de grondstoffen- en halffa
brikaten-voorziening van de industrie zoo
goed mogelijk te doen functionneeren. Het
zal daarnaast noodig zijn te zoeken naar
geschikte vervangingsproducten waarbij
o a. gedacht moet worden aan dc moge
lijkheid van verwerking van afvalstoffen.
In de vervaardiging van vervangingspro
ducten schuilt oa. een niet te onderschat
ten mogelijkheid van verdere industriali
satie.
Het ligt op dit oogenblik niet in de be
doeling het scheuren van weiland dwin
gend voor te schrijven. Mochten op een
later tijdstip gedurende deze oorlogsperi
ode scheurpremies gegeven worden, zoo
zullen deze terugwerkende kracht hebben
tot 1 September 1939. Met nadruk wil even
wel de minister vastleggen, dat hij, op
grond van de tegenwoordige omstandighe
den en toestanden, niet tot het geven van
scheurpremies zal overgaan.
De huidige veevoederpositie maakt het
vooralsnog niet noodzakelijk maatregelen
te treffen, die tot een gedwongen afslaoh-
ting van den Nederlandschen veestapel
leiden.
De financiering der landbouw-crisismaat-
regelen zal reeds in de naaste toekomst
groote moeilijkheden bieden. Door de re
cente prijsverhooging ten behoeve van den
akkerbouw cn de veehouderij zijn de uit
gaven van dit fonds uiteraard belangrijk
toegenomen. Tevens moet er mede rekening
worden gehouden, dat bedrijfstakken, die
1 tot dusverrre geen of slechts geringen fi-
nancieelen steun behoefden, zooals b.v. de
bloembollen teelt en de boomkweekerijin
de naaste toekomst eveneens financieelen
bijstand zullen behoeven. Tegenover deze
belangrijke vergrooting der lasten van het
fonds, staan geen evenredige inkomsten
bronnen van het fonds. De graanrechten
brengen ten gevolge van de geringere aan
voeren en de stijging der graanprijzen reeds
aanmerkelijk minder op. Het is zeker niet
ondenkbaar, dat bij verdere stijging der
buitenlandsche graanprijzen deze inkom
sten geheel zullen komen te vervallen.
Ook wat de margarine en de vetheffingen
betreft, zal zich mogelijk de noodzaak kun
nen voordoen om in verband met een sterke
stijging der grondstoffenprijzen tot verla
ging der heffingen over te gaan. Ook hierbij
moet dus mogelijk met een vermindering
van de inkomsten rekening worden gehou
den De minister overweegt op welke wijze
aan deze moeilijkheden zal kunnen worden
tegemoet gekomen
De loop der koopprijzen voor de lande
rijen heeft de volle aandacht van den mi
nister; met de studie over dit vraagstuk
heeft hij de economische afdeeling der di
rectie van den landbouw belast. Het wil
hem voorkomen, dat, wanneer de pacht
sommen niet abnormaal oploopen, een dei-
redenen. waardoor de stijging der grond
prijzen zou worden in de hand gewerkt,
komt te vervallen. De minister is in overleg
getreden met zijn ambtgenoot van Justitie
over de locpassing der Pachtwet in deze
bijzondere tijdsomstandigheden.
Naarmate de avonden lengen, strengen dc
Rheumatische pünen. Het is alsof het vocht
in de lucht, dat alles klam en kil maakt,
zich vastzet in Uw ledematen. Ge voelt U
rillerig en onbehagelijk en na de voorboden
van stramheid hier en scheuten daar, zet
ten plotseling weer die ondragelijke pijnen
in, die U ieder najaar en iederen winter tot
een eindelooze nachtmerrie maken.
Wees nu niet wéér een willoos slachtoffer.
Ge kunt toch die tergende pijnen bestrij
den! Doe eens een bloedzuiverende kuur
met Kruschen Salts. Dit wereldberoemde
middel bevat zes minerale zouten waarmede
ge Uw lever, nieren en ingewanden als het
ware hun jeugdige energie hergeeft. Die
organen gaan dan weer krachtiger werken
en filteren zoodoende al het onzuivere over
tollig urinezuur uit Uw bloed. Dit zuur
wordt op volkomen natuurlijke wijze afge
voerd uit het lichaam en dat is eigenlijk
het heele geheim van Uw verlichting. Want
Juist die onzuiverheden zijn het. die zich
anders vastzetten in weefsels en gewrich
ten; die veroorzaken de pijnen, die zijn
de bron van Uw ellende en eindeloos getob
Wees er ditmaal tijdig bij, neem Kruschen
Salts om Uzelf te verlossen van de kwaal
die U kwelt en die Uw lichaam oud maakt
vóór zijn tijd.
Kruschen Salts, verkrijgb. bij apoth. en
drog. a f. 0.40, f.0.75 en f. 1.60 (extra groot
pak). Fabr.: E. Griffiths Hughes Ltd.
Manchester (Engeland). Opgericht 1756.
2467 (Ingez. Med.)
Aan de moeilijkheden in het bloembollen
vak en de boomkweekerij heeft de minister
reeds zijn aandacht gewijd. Hij heeft den
regeeringscommissaris voor de groenten-,
fruit- en sierteelt opgedragen met deze be
drijven in overleg te treden ten einde tot
het opstellen van een doeltreffend steun-
plan in overeenstemming met de beschik
bare middelen te geraken.
Wederkeerig;heid in behandeling ten op
zichte van Duitsche financieele vorderingen
op Nederland zou vereischen de invoering
van een algeheele deviezenreglementeenng
in Nederland. Zooals de regeering reeds
vroeger heeft verklaard, zou een dergelijk
regiem voor Nederland slechts als ultima
tum remedium verantwoord zijn. Het onder
havige belang zou naar de meening van
den minister stellig een zoo veel omvattend
maatregel niet kunnen wettigen.
De commissie in zake de samenwerking
tusschen overheidsbedrijven en installateurs
heeft dezer dagen haar werkzaamheden
beëindigd, zoodat de minister haar rapport
spoedig hoopt te ontvangen.
De regeering bereidt ten aanzien van
de groenten-, fruit- en sierteelt maat
regelen voor, die een teeltverschuiving
in de richting der voedselvoorziening
beoogen. Vanzelfsprekend zal daarmede
de noodige voorzichtigheid moeten wor
den betracht, opdat de werkgelegenheid
in dit soort bedrijven zooveel mogelijk
bewaard wordt en de structuur der be
drijven zoo min mogelijk wordt gewij
zigd.
Voor een tekort aan groenten en fruit
in eigen land behoeft zeker geen vrees
te bestaan. Tot nog toe is er een groot
surplus geweest en ook in een verre toe-
komst kan nog met een surplus worden
gerekend. Juist voor dit surplus moet
de uitvoer een weg vinden. lïct is niet
uitgesloten, dat er voor den oorlogstoe
stand in het buitenland naar sommige
dezer producten een grootere vraag zal
ontstaan.
Enquêtes fascinééren mij.
Dc „man in the street" en hoe hij over
de dingen denkt!
Het is véél belangwekkender, dan hoe de
dèskundigen over alles denken. De des
kundigen bepalen het leven niet. Zij regee-
ren d<e wereld niet. zij vormen niet de
massa. De deskundigen hebben „Snip en
Snap" niet gemaakt allicht niet. Dat
deed de „man in the street" die thans
eigenlijk beter „man aan den luidspreker"
kon heeten. Want de massa leeft met haar
handen als vastgegroeid aan den knop van
haar radio-toestel. Uit de radio put zij haar
talenkennis, haar muzikale ontwikkeling,
haar wetenschap nopens het fokken van
kanaries, het reizen in Afghanistan, den
voetbalwedstrijd van Zondag, en het aller
laatste nieuws, dat martijden, gezellige
bridge-partijtjes en bedrust vergalt.
„Publiek, ik veracht U met groote innig
heid mijns gemoeds", heeft Multatuli zoo
ongeveer geschreven.
Het zij zoo maar dat publiek bepaalt
het merk sigaretten, dat U moogt rooken
want voor U alléén laat de sigarenman
op den hoek geen apart merk komen. Dat
publiek veroordeelt U tot zekere radio-mu-
ziek van illustratief karakter; Perzische
markten, monnikentuinen en andere zwij-
melarijen: het beslist welke films zullen
worden vervaardigd en welke boeken zullen
worden gedrukt.
Dat doet de „man in the street" en
niet de professor, de ingenieur, de arts
doen dat, nóch de advocaat, de dominee,
de leeraar, de journalist, de dirigent.
En daarom fascineert een enquête mij.
Daarin wordt het duizendkoppige schepsel,
dat „publiek" heet. gewekt uit zijn geheim
zinnig, bijna dreigend stilzwijgen, de col
lectieve anonymiteit wordt gesplitst in indi-
vidueele karakters met individueele mee-
ningen. wij leeren iets begrijpen van de
verschijnselen om ons heen. iets, niet
méér dan dat want de enquête doet
slechts een willekeurigen greep, zij laat een
smid oordeelen over gifgas, maar slaat den
j schoenmaker over, zij laat een typiste op
merkingen maken over staatspensioen,
maar vergeet den kapper naar zijn mee
ning te vragen.
En daar is de oorlog, daar mogen kinde
ren niet over meepraten, wij vragen hen
niet over den oorlog, want wij vinden het
heel natuurlijk, dat zij van den oorlog even
weinig weten als van de Afrikaansche
slaapziekte, of van het determinisme in de
omraming van Einsteins tijdruimtelijke
theorieën.
Maar uit den mond der dwazen en der
kinderen ja. het is juist het onbevan
gene. het argelooze, het zuivere, dat het
kinder-oordeel zoo treffend, zoo belangrijk
maakt en kleine potjes hebben groote
ooren, kinders wéten wel zoo ongeveer, dat
er oorlog is en wat oorlog is en in hun
kinderverstand, terwijl de ouders hen aan
tafel gebieden te zwijgen, overleggen zij
die dingen.
En nu is aan veertig schoolkinderen van
8 tot 12 jaar een vraag voorgelegd:
..Wat denk je over den oorlog?"
Mij boezemen de gedachten van die kin
ders meer belangstelling in dan b.v. die
van professor Grondys en andere specia
listen op dit gebied, ik kan het niet hel
pen.
Want en nu sla ik verder alle andere
opmerkelijke kinderuitspraken over
géén professor kan de schande en de
droefheid van den oorlog zóó kort en bon
dig uitdrukken, als een dier kinderen in
deze enquête:
„Ze moesten eerst aan hun eigen leven
denken, hoe fijn het is om te leven".
Publiek, moge Multatuli u verachten,
oorspronkelijk hebt gij zoo'n simpel, zui
ver oordeel, 'lijk de kinders dat hebben.
Het is alleen maar jammer, dat men
zooveel aandacht aan u besteedt om u te
misleiden, om uw smaak te bederven
terwijl wij de kinders ongerept aan tafel
laten spelen met het zout en de dobbel
steentjes brood-met-muisjes
Tijdens een door de American Club te
Parijs gegeven noenmaal heeft de Fransche
minister van financiën. Paul Reynaud, een
voor de Vereenigde Staten bestemde radio
rede gehouden, waarin hij het standpunt
van Frankrijk ten aanzien van den huldi
gen oorlog uiteenzette.
Na gewezen te hebben op de inspannin
gen, welke Frankrijk zich thans moet ge
troosten en welke door de Amerikaansche
openbare meening met sympathie en be
grip zijn gesteund, vervolgde spreker:
„Sedert eenige jaren hebben wij in Euro
pa een levensopvatting veld zien winnen,
welke niets anders is dan een herstel van
de oude wet van de jungle. Men wilde
twintig eeuwen christendom vernietigen,
dat christendom, dat leert: ,.de sterke moet
niet den zwakke vernietigen, de groote
moet niet den nederige onderdrukken, een
schoone ziel kan in een mismaakt lichaam
huizen."
In onze herinnering hebben wij allen be
waard de edele woorden, waarmede kardi
naal Pacelli. thans het verheven .Opper
hoofd der Kerk, tijdens het Eucharistische
Congres te Boedapest dit streven veroor
deelde: „Waar zijn thans Herodes. Pilatus,
Nero, Diocletianus en Juliaan de Apostaat,
die kerk vervolgers der eerste eeuwen? Asch
en stof is geworden, wat zij najoegen en
wat zij wellicht aan macht en aardsche
glorie hebben verwezenlijkt."
De minister beschreef vervolgens het
lot van Dolfuss, Schuschnigg en Polen
en vervolgde: „In twintig maanden
zijn onder onze oogen drie volken ten
grave gedragen en thans spreekt het
Duitschland der nazis woorden van
vrede, welker ware beteckenis deze is:
„Laat mij op mijn verhaal komen, laat
mij me van mijn slachtoffers meester
maken cn wanneer ik mij zal hebben
versterkt, zal ik mijn weg vervolgen."
Wie immers kan er nog aan twijfelen, dat
Duitschland zijn weg zal vervolgen? Indien
wij er in zouden toestemmen, het rijk het
uitstel te geven, dat het vraagt, indien wij
het Fransche leger het risico zouden laten
loopen, om over enkele maanden bij ver
rassing te worden aangevallen, wie zou er
dan aan twijfelen, dat de nazis de absolute
meesters zouden worden van Europa? En
welk gevaar zou dan de rest van de wereld
loopen?
Wie zou 25 jaar geleden zich het schouw
spel hebben kunnen voorstellen, dat zich
thans voor onze oogen afspeelt? Geheele
bevolkingen worden als vee getranspor
teerd, de levenden worden gescheiden van
de graven hunner dooden. Ziedaar, wat er
op het spel staat en waardoor de vredelie
vende democratieën van het Westen, die
niet aan den oorlog wilden gelooven, ten
slotte in den oorlog zijn geworpen."
Na gewezen te hebben op de groote of
fers. welke het geheele Fransche volk
brengt, om dezen oorlog tot een gunstig
einde te brengen, ging minister Renaud
voort: „Het is echter niet voldoende aan
den oorlog te denken, maar men moet ook
aan den tijd na den oorlog denken. Eens
zal er een eensgezind Europa zijn. Niet in
geweld echter, maar in rechtvaardigheid
zal zulk een Europa tot stand kunnen woor
den gebracht. Op den -dag van den vrede
zal er rekening gehouden worden met de
wettige economische belangen van alle vol
ken en hierbij zal uw volk een groote rol
spelen.
Wij zoeken in dezen oorlog geen en
kel materieel voordeel. Maar het ideaal,
waarvoor wij strijden het onze en
het uwe zal tot het uiterste worden
verdedigd. Ik zeg dit tot allen, die naar
ons luisteren, vrienden zoowel als
vijanden.
Wij zijn. tegen onzen wil, ten strijde ge
trokken, maar wij zullen geen half werk
verrichten. Onze vijanden wilden den to
talen oorlog". Wat wij willen en wat we
vastbesloten zijn te verkrijgen is: de „totale
vrede."