Merkwaardige stapelloop - Nationaal kegelconcours - Voetbal
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
80ste Jaargang
FEUILLETON
De Hermandad, de
Heros en de Heroïne
EEN MOMENT ÜIT DEN VOETBALWED- EEN GROEPJE ART1STKN
strijd SPARTA-FEIJENOORD (02). dat voor O. en O. een tournée maakt, gaat om benzine te
De Sparta-doelman is op zijn post besparen, met een oud wagentje „den boer op".
V.U.G. WON IN DELFT MET 3- 2 VAN D.H.C. MOMENT UIT DEN STRIJD. D.H.C.'s EERSTE
DOELPUNT.
OPLEIDING VAN BRITSCHE MATROZEN VOOR DEN MARINE-VLIEGDIENST. DE DRAAD-
LOOZE TELEGRAFIE VORMT EEN ONDERDEEL VAN DE OPLEIDING.
HET OPNEMEN VAN MORSE-SEINEN.
VAN EEN DER HELLINGEN VAN DE NEDERLANDSCHE DOK
MIJ. TE AMSTERDAM werd het nieuwe voorschip van de
Noorsche tankboot „Jaguar" te water gelaten. De „Jaguar" verloor
tijdens een hevigen storm haar voorschip.
DE OPENING door mr. A. baron
Schimmelpenninck van der Oye van het
Nat. Kegelconcours, t.g.v. het 50-jarig
bestaan van den Amsterd. Kegelbond.
HET AAN BOORD BRENGEN VAN EEN AANTAL
TORPEDO'S OP EEN ENGELSCHEN
TORPEDOBOOTJAGER.
door
FELIX OUERRICK.
I)
Inspecteur Bertrand had men de oplos
sing van een andere puzzle opgedragen.
Scotland Yard pleegt zijn beambten vaker
dergelijke de fantasie prikkelende spelletjes
°P te geven en verleent daardoor aan hun
Positie veelal een In hooge mate onrustig
karakter. Boosaardige menschen zijn er
overal en zij stellen zich geenszins tevre
den met het voortdurend lardeeren hunner
wedemenschen. maar omhullen hun han
delingen bovendien met zooveel geheimzin
nigheid, dat het voor de scherpzinnige lie
ven. wier taak het is het goede te bescher
men en het slechte te weren, veelal on
doenlijk is de paden dezer boosaardigen te
kruisen en aan hun laaghartig streven paal
en perk te stellen. Inspecteur Bertrand, deze
™r-droge, knorrige gentleman met het
deemoedige gezicht, dat onafgebroken de
Slechtheid van het menschdom scheen te
oetreuren, was een eenvoudig beambte, en
°a' zijn uiterlijk niet geheel en al overeen-
stemde met de voorstelling, die het publiek
?lcn, dank zij de film en detective-litera-
'dur, van de collega's van Nick Carter ge-
ormd had, was zijn schuld niet en kon hem
rouwens weinig schelen. ..Abu el taleb"
o mon hem in Egypte en in Soedan, waar
hij jarenlang in dienst der recherche ge
weest was, voordat hij de vêilige haven van
Scotland Yard binnengeloopen was. ge
doopt. „Abu el taleb". oftewel „vader van
den vos" mocht voor leder geen eervolle
naam zijn, voor een politie-ambtenaar
houdt hij lof in en inspecteur Bertrand
deed hem alle eer aan. Een geslepener klant
dan hij bestond er niet en had hij eenmaal
een zaak op zich genomen, dan verblufte
hij ledereen door zijn taaiheid en sluwheid.
Vier weken geleden had zijn chef hem
bij zich ontboden en had hem een alleraar
digst dossier overhandigd met een etiket
er op, waarop getypt stond: „Heroïne-smok-
kelarij naar Egypte."
„Bertrand". had de chef gezegd, „U kent
het terrein als geen ander. Larkyn Pascha
vraagt om onze hulp en schreeuwt moord
en brand. Eventueel gaat u er naar toe om
een beetje orde te scheppen. Dat beteekent
een reisje en een prettigen tijd. Ik benijd U
daar zelfs een beetje om. Hoeveel man zoudt
U noodig hebben?"
En Bertrand was aan het snuffelen ge
gaan. Eerst had hij het dossier doorgewerkt
had daarbij een spoortje gevonden, vervol
gens een spoor, had daarop dat geheele
aardige apparaat, dat men centrale recher
che pleegt te noemen in werking gesteld.
Zijn beambten hadden, notitieboekje in de
hand, taai, geduldig, systematisch den weg
geëffend, miss Lil, een beenig schepsel, zon
der een spoor van zenuwstelsel, had als em
ployé van de oeroude firma Scotland Yard
de opdracht gekregen, eens een kijkje ter
plaatse te gaan nemen. Zij maakte in de rol
van hysterische Amerikaansche de haven
wijken van Le Havre. Liverpool, Marseille
en Hamburg half gek door haar gehuil om
bedwelmende middelen, waardoor het haar
tenslotte mocht gelukken de hand te leggen
op den man, waar het om ging.
De heroïne werd ln Duitschland vervaar
digd, opgekocht door een zekeren mijnheer
Berberian en in Hamburg verscheept. Het
dossier „Heroïne-smokkelarij naar Egypte"
begon ideale vormen aan te nemen, dik als
Falstaff, pittig als Ollapotrida, sappig als
een Hongaarsche mop. Langzaam werd de
zaak rijp. Mijnheer de Berbian, vurige en
van onschuld blakende Armeniër, werd
door de bereidwillig behulpzame politie op
schoot genomen en net zoo lang geliefkoosd
en vertroeteld totdat hij zich tenslotte ge
drongen voelde een paar ter zake dienende
mededeelingen te doen. Dank zij de gesle
penheid van den chef der smokkelaarsben
de hadden deze mededeelingen slechts
plaatselijke waarde. Mijnheer Berbian ken
de zijn chef zelfs in het geheel niet, hij wist
slechts waarheen de waar verscheept moest
worden. Deze werd met behulp van Elbe-
sleepbooten naar Hamburg vervoerd, werd
daar door den ladingmeester van een
Grieksch kolenschip overgenomen en „van
een nieuwe verpakking voorzien", om op die
wijze de machts- en belangenspheer van
den Armeniër te verlaten. Het kolenschip
behoorde aan een Grieksche maatschappij,
heette „Knidos", had tot kapitein een ze
keren mijnheer Parissis en als ladingmees
ter een dito Monoureanou.
Noch inspecteur Bertrand. noch de Duit-
sche havenpolitie was naif genoeg om te
veronderstellen dat de waar, keurig in nette
doosjes verpakt, aan de zorgen van den ka
pitein zou worden toevertrouwd. Er wa
ren diverse trucs bekend om de verboden
waar te transporteeren en men was er op
voorbereid eenige nieuwe te leeren kennen.
Sardineblikjes. uitgeholde pianopooten,
gips- en porseleinen figuren en wat al meer
waren geliefde emballagemiddelen. De ha-
1 douane-autoriteiten van een groote
havenstad zijn evenwel van alle markten
thuis en toen de beambten aan boord van
de „Knidos" verschenen, lieten zij zich dan
ook door de gelaatsuitdrukking van ge
krenkte onschuld van den kaptein al heel
weinig van de wijs brengen. Zij doorzochten
en doorsnuffelden lederen hoek, hielden
zelfs voor de meest particuliere commode
van den officier geen halt, zij schudden,
klopten, wreven, openden bussen en fles-
schen met conserven, zij lieten vloeren
openmaken en kolen verstuwen.
En, kijk eens aan, er werd niet dat ge
vonden.
Mijnheer Berbian's mededeelingen waren
hiermee uitgeput en Inspecteur Bertrand,
een teleurstelling rijker, was verder op zijn
geduld aangewezen. Zijn Duitsche collega
gaf hem den goeden raad vooral de „Kni
dos" niet uit het oog te verliezen en niet
al te veel beteekenis aan het onbevredigen
de Hamburgsche resultaat te hechten.
„Die broeders zijn heel erg sluw," zei hij.
„In uw plaats zou ik het gegoochel maar
eens van dichtbij gaan bekijken."
„Er zal wel niet veel anders overblijven",
gromde de Engelschman. „In ieder geval zal
ik er voor waken dat de „Knidos" geen en
kele aanleiding zal hebben om zich als met
pleizler en zonder het minste bezwaar vrij
gegeven te beschouwen. Als plaats van be
stemming staat in de papieren Alexandrië,
zonder tusschenlanding en wij zullen er
zorg voor dragen, dat zij geen extra-uitstap
jes kan maken."
„Veel geluk, waarde collega. En voor het
geval dat U in Egypte mocht komen, denkt
U eraan, dat de hemel U gunstig gezind is."
Mijnheer Bertrand was bereidwillig ge
noeg om zijn Duitschen collega gelijk te
geven.
Het dossier begon de zwellende vormen
van een Breugheliaanschen helle geest aan
te nemen.
Inspecteur Bertrand zat evenwel op een
nacht in zijn kleine bureau op Scotland
Yard en schreef een vriendschappelijken
brief aan Dr. Teun van Duren, correspon
dent van het Burleigh Press Syndicate, die
ongeveer in dezen geest begon:
„Dear old sloth!"
„Sloth" is een zoölogisch begrip, in de
wetenschappelijke terminologie aangeduid
als „bradypus didaktylus". De drager van
dezen naam is een tandelooze planteneter,
die naast een buitengewone zwaarlijvigheid
de grootsten afkeer van iedere beweging aan
den dag legt. Hij heeft witachtig haar. dat
hardnekkig tegen den draad in groeit, en
men noemt hem ook wel aye-aye. Op grond
van de gelijkenis met dezen planteneter
hadden Teun's oude vrienden hem ..Sloth,
de Groote Gemakzuchtige" gedoopt, ten
einde met nadruk de aandacht op van Du-
ren's grenzelooze gemakzucht te vestigen.
Traagheid is een doodzonde en daarom zoo
verwerpelijk, omdat zij de moeder is van
een tweede doodzonde: de onmatigheid. Be
reikt zij haar hoogsten vorm. dan krijgt zij
een doodelijk karakter, want in dat geval
is de door haar aangetaste persoon zelfs te
lui om te eten; een jammerlijk einde is het
noodwendige gevolg. In het geval van Du
ren nam zij gelukkig niet zulke buitenspo
rige vormen aan, zoodat „De Groote Gemak
zuchtige" voorloopig voor deze wereld be
houden bleef. Hij was bovendien bijzonder
hulpvaardig en goedmoedig, wanneer de
omstandigheden daartoe aanleiding gaven.
Zijn geweldig lichaam, dat hij zwoegend
door de hitte sleepte, beschikte over een
enorme kracht, waarachter een zuivere
tweehonderd en tien pond school, waarmi e
hij in geval van nood aan die kracht een
nadruk vermocht te geven, die achtens
waardige prestaties opleverde.
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).