Ons Kort Verhaal
Donderkoppen aan Engeland's
Oosterkim
Mijnhardtjes
Oud-minister De Wilde over
de Staatsfinanciën
MtèAk
LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad
Dinsdag 31 October 1939
Om
Britsch-Indië's
vrijheid
Wij zitten aan alle kanten in'het nauw
Ik ontdek een ster
Londen. 25 October
(Van onzen Londenschen correspondent!.
Wat gebeurt er in den enormen rosen
driehoek op de kaart van Azië. dien wij als
Voor-Indië en de Engelschen als Indië ken
nen? Ziedaar een vraag, die zeer zeker
meer aandacht verdient dan zij tot nu toe
in de wereldpers heeft ontvangen. De reden
waarom er over de gebeurtenissen in dit
enorme deel van het Britsche wereldrijk
zoo weinig geschreven is. is niet ver te zoe
ken Het is voornamelijk te wijten aan de
moeilijkheid, de uitermate gecompliceerde
vraagstukken, waarmede Engeland in den
rosen driehoek te kampen heeft, in het
bestek van een krantenartikel duidelijk
uiteen te zeten. Ik zal hier dan ook niet
méér doen, dan in groote trekken aan ie
geven, wat die vraagstukken zijn. Voor ik
daarmee begin, is het echter noodig. den
lezer er even aan te herinneren, waaruit
de politieke veelheid Voor-Indië bestaat.
Zij valt uiteen in twee componente veel
heden. De eerste daarvan omvat 560 Indi
sche vorstendommen, waarvan sommige
zoo groot als geheel Engeland, en andere
niet grooter dan een klein landgoed zijn.
De groote meerderheid van deze principa-
liteiten worden geregeerd door aristocrati
sche vorsten, wier betrekkingen tot de
Engelsche kroon geregeld zijn in even zoo
vele op zich zelf staande verdragen en ver
dragjes. Vrijwel al deze verdrager, komen
hierin overeen, dat zij de Britsche Kroon
als beschermheer van de betrokken princi-
paliteiten erkennen De verhouding tus-
schen de Britsch-Indische vorsten en de
Engelsche Kroon draagt dus een sterk feu
daal karakter. De vorsten zijn autonoom in
hun landsgebied, maar zijn de Kroon zekere
financieele en militaire verplichtingen ver
schuldigd, waarvoor de Kroon dan op zijn
beurt weer de verplichting tot bescherming
van de onafhankelijkheid der principalitei-
ten op zich heeft genomen.
Naast en vrijwel geheel los van deze feu
dale veelheid, staan de elf democratisch
geregeerde provinciën, die het eigenlijke
Britsch - Indië uitmaken. Oorspronkelijk
behandeld als het bezit van de Britsche
Kroon en als zoodanig geregeerd door een
min of meer despotische bureaucratie, die
slechts verantwoording schuldig was aan
de Engelsche Kroon en niet aan de inland-
sche bevolkingen, zijn zij in den loop der
jaren en volgens Engeland's traditioneele
en ook in de dominions met zooveel succes
toegepaste methode van evolutionnaire ont
wikkeling. geleidelijk aan tot autonome
provinciën gepromoveerd. In plaats van de
Engelsche ambtenaren zijn het nu de in-
landsche ministeries, gevormd uit demo
cratisch gekozen volksvertegenwoordigin
gen, die het landsbestuur over de provin
ciën uitoefenen. De Engelsche gouverneur,
die vroeger als vertegenwoordiger van de
Kroon en het Westminster parlement alle
macht in handen had. heeft nu nog slechts
weinig méér bevoegdheden dan zijn colle
ga's in de vrije dominions.
Binnen de provinciën is de Indische
droom van zelfbestuur dus vrijwel geheel
verwezenlijkt geworden. Dat beteekent
echter niet. dat Britsch-Indië een even on
afhankelijke en vrije partner in het Brit
sche gemeenebest is geworden als de do
minions. Daarvoor immers zou het noodig
zijn, dat het principe van zelfbestuur niet
alleen in de provinciën, maar ook in de
centrale regeering te Delhi, die de belan
gen van Indië als een geheel moet behar
tigen, wordt toegepast. Zoover is het echter
nog niet gekomen. De centrale regeering,
althans hoogst belangrijke takken daarvan,
zooals 't buitenlandsch beleid en de defen
sie. wordt nog steeds uitgeoefend door den
Engelschen onderkoning en zijn raad, die
voor hun beleid op deze gebieden geen ver
antwoording schuldig zijn aan de centrale
volksvertegenwoordiging, maar alleen aan
Westminster. Zoo heeft de regeering van
Westminster bijvoorbeeld onmiddellijk na
het uitbreken van den oorlog Indië tot
oorlogvoerende kunnen verklaren, zonder
de centrale volksvertegenwoordiging te
Delhi daarover eerst te raadplegen.
Daarmee komen wij nu tot de ontwikke
lingen in Indië van de laatste weken. Wat
is er gebeurd? Alle belangrijke vorsten heb
ben onmiddellijk hun loyaliteit aan den
Keizer-Koning betuigd en Engeland hun
steun in den oorlog toegezegd. In de Engel
sche pers is daar vanzelfsprekend veel op
hef van gemaakt, zóóveel zelfs, dat de lezer
die niet bekend is met de uitermate gecom
pliceerde structuur van den rosen driehoek,
maar al te gemakkelijk den indruk had kun
nen krijgen, dat geheel Indië zich eensge
zind achter het moederland had geschaard.
Er mag in het voorbijgaan nog even op ge
wezen worden, dat de lofaliteit van de vor
sten in de meerderheid der gevallen als een
uitgemaakte zaak kon worden beschouwd
om de simpele reden, dat zij voor de hand
having van hun autocratische positie uit
eindelijk op de macht van hun Engelschen
beschermheer zijn aangewezen.
Zooals gezegd vormen de principaliteiten
slechts een deel van Indië en een deel, dat
niet meer dan ongeveer 25% van dc totale
Indische bevolking omvat In het andere
deel. de autonome provinciën, die het
eigenlijke Britsch-Indie uitmaken, was En-
geland's verklaring, dat Indië in slaat van
oorlog verkeerde, het signaal voor een
nieuwen zet in de nooit eindigende cam
pagne van de Indische nationalisten voor
zelfbestuur, of, wat daarmee vereenzelvigd
kan worden, dominion status. Zij hebben
er n.l van het begin af aan nooit eemgen
twijfel aan overgelaten, dat zij met het
provinciale zelfbestuur, hetwelk hun bij de
nieuwe constitutie die in 1937 in werking
is getreden gegeven werd. niet tevreden
waren en dat zij niet zouden rusten yóór
het principe van zelfbestuur ook in de
centrale regeering werd erkend. Het uitbre
ken van den oorlog gaf hun nu een wel
kome gelegenheid, hun eisen voor volledig
zelfbestuur opnieuw aan de arde te stellen.
De Engelsche regeering zelf had hun daar
bij de beste kaart in handen gespeeld. Want
wat was het geval? Engeland heeft bij
monde van zijn staatsheden herhaaldelijk
veiklaard, en doet dit nog dagelijks, dat het
strijdt voor vrijheid en democratie. „Wel
nu", hebben de leiders van de Indische na
tionalisten gezegd, „als gij werkelijk voor
de zege van de vrijheid en de democratie
strijdt, een doelstelling die onze volle sym
pathie heeft, lever dan een bewijs van uw
oprechtheid door te beginnen met de vrij-
h.c'd en democratie, waarvoor gij zegt te
vechten, aan Indie te geven. Doet gij dit,
dan zijn wij bereid u onzen vollen steun
te geven in uw strijd tegen tvrannie en
onderdrukking. Weigert gij dit echter te
doen. dan kunnen wij geen andere con
clusie trekken, dan dat Engeland in wer
kelijkheid niet voor de vrijheid en demo
cratie ten strijde is getrokken, doch slechts
voor de handhaving van zijn imperialisti
sche positie tegen de opstuwende machten
van het Duitsche imperialisme. En in dat
geval kan Engeland onmogelijk op den
steun en de sympathie van Indië aan
spraak maken".
Men moet toegeven, de Indische nationa
listen hebben hun tactlschen grond goed
gekozen. Zij zijn voorts verstandig genoeg
geweest, niet te eischen, dat Engeland in
tijd van oorlog een vergaande ccnstitutio-
neele hervorming voor Indië onderneemt.
Alles wat zij vragen, is een uitdrukkelijke
verklaring van de Britsche regeering. dat
Engeland's oorlogsdoeleinden de bevrijding
van Indië inhouden en dat het deze belofte
na den oorlog goed zal maken door Indië
toe te staan, zelf zijn eigen constitutie op
te stellen. De Engelsche legeering is zoo
doende in de moeilijke positie geplaatst,
dat zij door een weigering de verlangde be
lofte te geven, in het buitenland en vooral
in het voor idealistische motieven zoo ont
vankelijke Amerika, der> indruk zou kun
nen wekken, het bewijs geleverd te hebben
dat al haar mooie woorden over vrijheid en
democratie slechts vooze nretenties zijn en
dat haar oorlog tegen Duitschland der
halve in werkelijkheid niets anders is dan
een strijd tusschen twee concurreerende
imperialismen.
Inmiddels weet men nu reeds, dat de
Engelsche regeering gemeend heeft, dit ri
sico op zich te moeten nemen. Zij heeft de
Indische nationalisten bij monde van den
onderkoning enkele vrij vage beloften ge
daan. die hen allerminst hebben bevredigd.
De gevolgen hebbe r niet lang op zich laten
wachten. Het eerste daarvan is, dat de ra
tionalistische ministeries, die in acht van
de elf autonome provinciën aan het be
wind zijn, opdracht van haar partij de zoo
genaamde Congres-Partij, hebben gekregen
haar ambt neer te leggen. De provinciale
gouverneurs worden daardoor voor de wei
nig benijdenswaardige taak gesteld, met
den hoed in de hand bij de andere Indi
sche partijtjes in de provinciën rond te
gaan om hen er toe te bewegen, een of
andere weinig stabiele minderheids- of
coalitieregeering te vormen. Een tweede
schadelijk gevolg is, dat de oneenigheid
tusschen de Engelsche regeering en de In
dische nationalisten onmiddellijk weer
klank heeft gevonden in de binnenland-
sche politiek van Engeland zelf Labour,
welks medewerking een eerste vereischte is
voor het glad functionneeren van Enge
land's oorlogsapparaat, heeft dadelijk de
zijde van de Indische nationalisten gekozen
en zijn voornemen kenbaar gemaakt, om
bij de regeering op een tegemoetkomender
houding aan te dringen. De kwestie leidt
zoodoende niet alleen tot wrijving in Indië,
maar evenzeer in Westminster. Tenslotte
mag de mogelijkheid ook niet geheel wor
den uitgesloten, dat de ontevredenheid van
de Indische nationalisten tot een herleving
van civiele ongehoorzaamheid zou leiden,
waardoor Engeland gedwongen zou kunnen
worden repressieve maatregelen te nemen,
die de Engelsche zaak in het oog van de
neutrale wereld geen goed zouden doen.
Wij dienen derhalve tot slot de vraag te
stellen, welke redenen de Engelsche regee
ring er toe bewogen hebben, al deze risico's
te aanvaarden, in plaats van Britsch-Indië
voor zich te winnen door het de verlangde
beloften te geven. Er zijn twee antwoor
den op deze vraag, het Engelsche en het
Indische. Het Engelsche antwoord is, dat
Indië weliswaar uiteindelijk zijn volle vrij
heid moet verkrijgen, maar dat het niet
rijp kan worden geacht voor volledig zelf
bestuur, vóór het zijn interne meenings
verschillen heeft bijgelegd. Dat die mee-
nlngsverschillen bestaan en zóó diep gaan,
dat de stabiliteit van een onafhankelijk
parlementair Britsch-Indië er op gevaar
lijke wijze door zou kunnen worden onder
mijnd, valt onmogelijk te ontkennen. De
Indische nationalisten, hoe eensgezind zij
ook mogen zijn. liggen onderling op tal van
gebieden met elkander overhoop. Er zijn de
oude religieuze veeten tusschen Hindoes
en Muzelmannen, de oude sociale conflic
ten tusschen de verschillende kasten, de
politieke tegenstellingen tusschen links en
rechts en nog tal van andere ideëele en
materleele kloven tusschen de verschillende
deelen van het Britsch-Indische volk. De
Congres-Partij, die nu op de onmiddellijke
belofte van zelfbestuur aandringt, spreekt
dan ook allerminst voor geheel Indië. Dat
is de voornaamste grond waarop de Engel
sche regeering haar afwijzing van de
eischen van de Congres-Partij heeft geba
seerd. Geven wij u wat gij vraagt zoo
wordt haar houding gemotiveerd dan
hebben wij geenerlei zekerheid dat gij
Indië niet in een eindeloozen binnenland-
schen strijd zult storten, of de rechten van
andere deelen van het Indische volk onder
den voet zult loopen. Vóór Britsch-Indië
rijp kan worden geacht, zichzelf te regee-
ren, moeten er eerst garanties zijn verkre
gen en bewijzen zijn geleverd, dat de ver
schillende deelen van het Britsch-Indlsch
volk en de partijen, die hen vertegenwoor
digen, in staat en bereid zijn elkanders
rechten eerbiedigen.
Ziedaar het Britsche antwoord. Het In
dische antwoord, althans het antwoord van
de Congres-Partij want zooals reeds dui
delijk gemaakt, zijn niet alle Indische par
tijen het hierover eens is, dat Engeland
zich slechts op de meeningsverschillen tus
schen de Indische partijen en op zijn be
zorgdheid voor de rechten van de minder
heden beroept, om een excuus te vinden
voor de handhaving van zijn eigen machts
positie. Indië zoo zeggen zij, is volkomen in
staat, zijn eigen meeningsverschillen bij te
leggen en een basis voor zijn samenleving
te vinden en als Engeland daar geen ver
trouwen in heeft en eerst bewijzen verlangt
voordat het Indië toestaat zijn eigen leven
in te richten, dan is dit in wezen niets an
ders dan de oude politiek van „divide et
impera".
De lezer zelf moge beslissen, welk van
deze twee antwoorden, het Engelsche of
het Indische, hem het meest geloof
waardig voorkomt. Ik moge hem daar
bij echter een raad geven en dat is,
geen oordeel over deze uitermate gecom
pliceerde kwestie te vellen, voordat hij
haar minstens honderdmaal grondiger in
al haar details heeft bestudeerd dan ik het
in dit artikel heb kunnen doen.
(Nadruk verboden).
tegen Hoofdpijn. Kiespijn, Migraine
1952
(Ingez. Med.)
Aan een lunch van het departement
Utrecht van de Nederlandsche Maatschappij
voor Nijverheid en Handel heeft mr. J. A.
de Wilde oud-minister van financiën, he
den een toespraak gehouden over: de Neder
landsche staatsfinanciën. Hij begon met de
opmerking, dat temidden van de beangsti
gende onzekerheden, die het wereldtooneel
thans biedt, de staatsfinanciën geen gun
stige uitzondering maken. De toestand dier
financiën vormt een probleem van den eer
sten rang. Spr. wees er op, dat wij sinds 1931
geen sluitend budget meer hebben gehad en
dat onze schuld In die jaren met meer dan
een milliard gulden is toegenomen.
Slechte financiën móeten lelden tot
slechte politiek. Wie uitgeeft en leent zonder
zich rekenschap te geven van de vraag, of
hij straks op reëele wijze aan zijn verplich
tingen zal kunnen voldoen, ondergraaft het
vertrouwen. Maakt de overheid zich daaraan
schuldig, dan ondermijnt zij haar eigen' cre-
diet en geeft een slecht voorbeeld aan de
kringen, waaruit het maatschappelijk le
ven is opgebouwd.
Daarom is de probleemstelling verkeerd,
als men het streven naar gezonde staatsfi
nanciën stelt tegenover het sociaal, econo
misch en cultureel welzijn. Voor het laatste
is het eerste onmisbaar. Wat zou het nu
wij aan het begin der oorlogweeën staan
bijvoorbeeld voor ons volk waard zijn. dat
onze schuld een paar milliard lager was en
niet alle reserves waren opgeteerd.
Deze waarheid wordt vaak erkend, als het
te laat is, als door devaluatie of diep ingrij-
pende reorganisatie van het staatsbestuur
of door revolutie de kleine man, de man met
een vast inkomen en de pensioengerechtigde
de dupe worden.
Er kunnen uitgaven zoo noodzakelijk zijn
(defensie, werkloosheidsbestrijding), dat de
regeering het risico, in belastlngverhooging
gelegen, moet loopen om nog grooter
kwaad te voorkomen. Maar speciaal bij de
werkloosheidsbestrijding, moet zij er tegen
waken door al te drukkende belastingen niet
de natuurlijke bronnen van werkverschaf
fing in het bedrijfsleven zelf te verstoppen.
Het is de draagkrachtsfactor, die den mi-
nisiter van financiën er steeds toe moet no
pen het sluitend budget in het oog te hou
den. Wij zitten aan alle kanten in het nauw
door de zich voortdurend uitbreidende over
heidszorg. De belastingopbrengst kan tegen
woordig geen gelijken tred houden met de
stijging der uitgaven.
Spr. gaf daarna aan, hoe de staatsbe-
grooting is saamgesteld, dat wij geen net
to-begrooting kennen, dat er een gewone
dienst en een kapltaaldienst Is, dat naast
de gewone begrooting er nog tal van fond
sen en bedrijven zijn, die op het geheel
invloed oefenen.
Aan de hand van de ingediende be
grooting en de mülioenennota schetste
spr. vervolgens, dat formeel het te
kort voor 1940 becijferd wordt op f. 5.5
millioen, maar feitelijk niet minder
dan f. 55 millioen groot is. Is dit reeds
verontrustend, het wordt nog erger als
men weet, dat het tekort voor 1941
nog f. 60 millioen hooger zal zijn. De
regeering zelve toont dit in de stuk
ken aan.
De be'.astingverhooging van f. 50 mil
lioen, die de regeering voorstelt, is
dus bij lange na niet genoeg om straks
het wiskundig zeker komende accres
der uitgaven te financieren. Deze be
lastingverzwaring, die strikt noodzake
lijk is, legt intusschen weer een nieuwen
last op particulier en bedrijf.
En nu betreft dit alles nog maar de nor
male ontwikkeling. Met den Ingetreden
door Gert van der Heide.
„Waar je d'r vandaan haalt kan me niet
schelen" zei Champion, de Machtige, voor
mijn part uit Timbouctoe, Savannah of
Marken" (Champion had ergens nog een
druppeltje Hollandsch bloed door zijn
aderen zweven).
„Vliegmachine, boot, trein, alles staat tot
je beschikking. Plus mijn chequeboek! Dus"
besloot hij zijn korte voordracht „heel moei
lijk kan het je niet vallen". Daarbij schudde
hij mij de hand. gaf me een krachtigen slag
op mijn schouder en verliet me met een
cheer up, bouy". Dit laatste had ik wel noo
dig. hard noodig zelfs, want waar ter wereld
zelfs als alles Je ten dienste staat, haal je
zoo maar, een, twee drie een filmster van
daan?? Een ster van het eerste plan nog
wel!
Ik trok er op uit. Ik keek in vrouwen-
oogen, in blauwe, in bruine, in groene-met-
flltsen. Waren de oogen mooi, dan deed de
mond het niet, of waren de enkels beneden
peil. Was alles naar wensch dan had ze een
spraakgebrek en verwenschte ik de spreken
de film.
Ik ben geen grootheid en zal er ook nooit
eentje worden tenzij. tenzij ik een ster
ontdek Champion weet dat het voor mij
er-op of er-onder is. Hij heeft waarschijnlijk
gedacht, iemand wiens laatste kans dit is,
zal en moet haar vinden!
Ik werd een expert. Een expert, waarin
eigelijk? Het is een kras woord maar het is
toch zoo: een expert in mooie vrouwen.
Kellners en portiers wisten het; men sprak
mij op straat aan, men fluisterde geheim
zinnig aan mijn oor. „Ik weet er een voor
u, ze woont...." Ik gaf hem een chèque:
is was royaal met chèques: (dat kon) en ik
trok er op af. ner vliegmachine, trein of
boot Als ik eerlijk ben moet Ik toegeven
dat ik niet één keer bedot werdwant altijd
had die Zij wel haar bekoring. Alleen niet
die allround bekoring die ik zocht.
lederen morgen moest in Champion op
bellen en vroeg ie .Heb Je d'r al?"
O die vraag!!! Bleek werd ik er van en
mager, ik at niet, ik sliep niet. mijn steeds
rondspiedende oogen verloren hun glans,
mijn haar werd met den dag grijzer.
Op een morgen zei Champion het zacht,
want hij is een mensch met 'n goed hart en
wilde me sparen: „Nog zes weken boy, en
dan Hij zei niet meer maar ik begreep
hem!
Ik had geen rust, weer vloog ik van de
eene stad naar de andere, zelfs het kleinste
gehucht maakte ik onveilig. Steeds maar
op zoek!
Ik keek naar de ster Venus op en smeekte
„Kom alsjeblieft naar beneden". Maar ik
was er niet eens zeker van of ze met haar
wel genoegen zouden nemen.
En ergens in een groot luxe hotel had een
kamermeisje medelijden met me en stuurde
me een dokter. Dat was een oud wijs man.
Hij hoorde heel mijn geschiedenis met aan
dacht aan en zei toen „Jongmensch, die
Ster, vind jij van je levensdagen niet. Wees
verstandig en benut de weken-met-het-open
chèqueboek die nog je resten om je geschok
te zenuwen wat tot rust te brengen".
Ik ben vatbaar voor goeden raad. Van de
luxe had ik genoeg, van de groote hotels en
vooral van vrouwen!!! Ergens een klein
berghotelletje; geen gasten 'het was buiten
het seizoen i de blauwe hemel, sneeuw en
zon. Ik leefde weer! En juist toén, toen ik
alles opgegeven had, ontmoette ik mijn Ster.
Ik ontmoette haar, maar zag haar niet
(ontdekken noemen ze dat).
Ze woonde ook in dat kleine hotelletje: ze
droeg een jumpertje cn een kort grijs rokje,
ze had een vilten hoedje diep over haar
oogen en mannenlaarzen met platte hakken.
We zaten dag-in, dag-uit bij de maaltijden
tegenover elkaar, de een nam niet de minste
i notitie van den ander. Ik zou haar nooit
ontdekt hebben als er niet een dreigtelegram
van Champion gekomen was: „Schiet op
met je Ster, anders
Er leefde iets in me op. Op kilometers af
stand maar één vrouw (de waardin die drie
kleinkinderen had buiten beschouwing ge
laten) dus keek ik naar die eene, "n ik zag
dat ze lange slanke handen had van een
bijzondere gratie. Verder kwam ik dien dag
niet. Den volgenden dag zag ik haar wat
genereuze mond en meteen de oogen.
Prachtoogen waren dat! Die vrouw goed ge
kleed, wat rouge wat schminck. Ik had mijn
ster!
Telegrammen vlogen heen en weer. Cham
pion adviseerde: „Voorzichtig, breek het
lijntje niet". (Er was nog geen sprake van
een lijntje).
Ik kon maar geen contact met haar krij
gen. Twee jonge menschen alleen in een
eetzaal en geen enkel aanknooplngspunt? Ik
probeerde alles, maar het lukte me niet.
Eens was ik net op tijd met mijn vlammetje
voor haar sigarette. IJzig keken de mooiste
oogen van de wereld me aan Zelfs geen
bedankje!
Ze maakte groote tochten, ze zat op af
gelegen plekjes en staarde in gedachten ver
zonken over het landschap heen. Ik volgde
haar overal als een hondje; ze schonk me
niet de minste aandacht.
Ik hield ellenlange telefoongesprekken:
Champion raakte in vervoering. „Zoo een
moeten we juist hebben!"
Uit die stof worden Sterren geboren".
Ik was er, dat stond vast! Ik piekerde
slechts over één ding: haar stem. Hoe zou
haar stem zijn?
Op een middag bracht ik een brief naar
het stationnetje beneden. „Wat doe je
daar?" vroeg ik den knecht van ons hotel
letje. die groote stapels hoedendoozen en
koffers in de bagagewagen laadde. Die ant
woordde medelijdend „Ja, nu bent u onze
eenige gast, de andere vertrekt zoo Juist".
Ik gaf een hartverscheurenden gil. Ik rende
op den trein af. Daar zag ik haar voor een
raampje, de trein zette zich reeds in be
weging. Ik gilde, „Kom er uit". Dat deed ze
natuurlijk niet Ik wilde er in: zij hield
het deurtje stevig dicht. Ik schreeuwde „Ik
heb u ontdekt!!! Ik zal u tot de grootste
der grooten maken. Een ster zooals er geen
tweede is. Geef me uw adres voor het te
laat is".
Ze stak me haar kaartje toe dat ik ren
nende in ontvangst nam Een lage stem, een
j wonder van een stem zei ironisch „That is
good luck".
De trein verdween uit het gezicht. Ik
staarde op het kaartie, ik wreef mijn oogen
uit: ben ik dan toch zoo overspannen als
die oude dokter dacht?
Ik duwde hpt der ouden knecht onder de
i oogen* T -es" beval jk En rle" onwetend'
man uit, de herben las met de gewoonste
stem ter wereld:
„Grefe. Oarbo".
Nadruk verboden.
Auteursrecht voorbehouden.
oorlogstoestand is dan nog geen rekening
gehouden. Reeds nu is voor mobilisatie
tweemaal honderd millioen gulden aange-
vraagd. Maar natuurlijk kunnen daaruit
de financieele gevolgen van den Ingetre
den oorlogstoestand op militair, economisch
en sociaal gebied niet gefinancierd wor
den.
Onze staatsschuld beliep in 1914 f. 1.154
millioen, thans beginnen wij de oorlogs
periode met. f4 milliard schuld.
Dit is zeker: slaat het schip van staat
van zijn financieele ankers los, dan raakt
alles op drift.
Maar ook uit de meest ernstige situaties
is redding mogelijk, als de mentaliteit des
volks gezond is.
Tijden van oorlog lelden altijd tot be-
roering, ook op geestelijk gebied.
Goede beginselen moeten worden ver
spreid, het besef van nationale saamhoo-
righeld moet worden bevorderd, in pers en
op vergadering worde goede voorlichting
gegeven.
Maar wat ook helpen zal. is krachtige
steun aan de regeering om den flnan-
cleelen toestand meester te blijven. Als oj
dit gebied de chaos zou Intreden, zou de
noodzakelijke tucht, waaraan een vrie
natie zich onderwerpen moet, zoodanig
worden verzwakt, dat noodlottige gevolgen
niet zouden uitblijven.
Is ons volk ook in dit opzicht zich zijn
roeping bewust, beschouwt het het finan
cieele probleem als een vraagstuk van ót
eerste orde, wenscht het een solled en
voorzichtig beheer, en staat het achter eer.
regeering, die haar plicht kent, dan kan
onze natie, die al zoovele stormen heel:
doorgemaakt, met hulp van boven ook de
zen storm doorstaan.
VOOR WOENSDAG 1 NOVEMBER.
Hilversum I. 1875 en 414.4 M. NCRV-Ult-
zending. 6.307.00 Onderwijsfonds voor de
Scheepvaart. 8.00 Berichten ANP., Schriftle
zing. Meditatie 8.20 Gram.muziek 19.30—045
Gelukwenschen) 10.30 Morgendienst 1100
Gram.muziek 11.20 Vioolvoordracht met pla
nobegeleiding en gram.muziek 12.00 Berich
ten 12.15 Qulntolla (Om 12.45 Berichten
ANP) 1.00 Orgelspel 2.00—2.55 Quintolia
en gram.muziek 3.00 Gram.muziek 3.30
zang met pianobegeleiding cn gram.muziek -
415 Gram.muziek 4.45 Felicitaties - 5.M
Voor de jeugd 5.45 Gram.muziek 6.30 Taal
les en causerie over het Binnenaanvarings-
reglement 7.00 Berichten 7.15 Voor post
zegelverzamelaars 7.45 Gram.muziek - 8.00
Berichten ANP., herhaling SOS-berichten -
8.15 Utrechtsch Stedelijk Orkest en soliste (9.05
9.35 Causerie „De therapie van paniek")
10.05 Berichten ANP., actueel halfuur - 10.35
Gram.muziek Oirca 11.50—12.00 Schrlftlezlnc.
Hilversum II. 301.5 M. VARA-Uitzendln;.
10.00—10.20 voorm. en 7.308.00 VPRO 8^0
Eventueel Berichten ANP., gram.muziek -
9.30 Causerie „Onze keuken" 10.00 Morgen
wijding 10.20 Voor arbeiders ln de Continu
bedrijven 11.30 Voor de vrouw 12.00 Gra-
mofoonmuziek 12.15 Orgelspel 12 45 Be-
richten ANP., gram.muziek 1.00—1 45 VARA-
Z6Lt, 2 00 2.30—2.55 VARA-orkest
3.00 Voor de vrouw 3.15 Voor de kinderen
5.30 Gram.muziek 6.00 Orgelspel cn zang
6.30 De Ramblers 7.00 VARA-Kalender -
7.05 Felicitaties 7.10 Causerie ,.Dp riekte-
wet" 7.30 Bijbelvertellingen 8.00 Herha
ling SOS-Berichten 8.03 Berichten ANP,
VARA-Varia 8.15 Volgens aankondiging -
8.30 Viool en piano 9.00 Radiotooneel - 10.10
Sylvia-Amusementsorkest en solist 10.40
Medische vraagbaak 11.00 Berichten ANP. -
11.1012.00 Gram.muziek.
Engeland, 391 en 449 M. 9.50—10.20 Variété
11.20 Berichten 11.35 Optreden van een
solist(e) 12-.05 Causerie 12.20 Uit Italië:
Lichte muziek 5.20 Berichten 5.35 Actueele
uitzending 6.05 BBC-Theaterkoor en -orkes'.
6-20 Reportage 6.50 Mededeelingen - <20
Orkestconcert 8.20 Berichten 8.35 Variété
9.20 Radiotooneel 10.00 Orgelspel 10.20
Declamatie 10.35 Dansorkest 1120-11-35
Berichten.
Radio-Paris, 1648 M. Geen opgave ont
vangen.
Keulen, 456 M. 5.50 Otto Frlcke's orkest -
7.40 Gram.muziek 9.3010.20 Het Weet-
Duitsch strijkkwartet 11.20 Leo Eysoldt'J
kleinorkest en solist 1.35 Populair concert -
2.30 Gram.muziek 3.20 Concert 5.20 Otto
Dobrindt's orkest 7.35—12.20 Zie Deutsch-
landsender.
Brussel. 322 en 484 M. 322 M.: 11.20 Gra-
mofoonmuziek 11.50 en 12.30 Omroeporkest
12.501.20 en 1.35 Gram.muziek 2.20 D?
Koninklijke Fanfare uit Bousso-Bois 3.20
Het Brusselsche Instrumentale kwintet 4.20,
5.50 en 6.20 Gram.muziek 7.20 Ontspan
ningsprogramma voor soldaten 7.50 Omroep
orkest 8.20 Lltteralr-muzikaal programma -
9.3011.20 Gram.muziek.
484 M.: 11.35 Gram.muziek 11.50 en 12-30
Radio-orkest 12.50—1.35 en 1.50 Gram.mui
2.20 Het Hollencourt-kwartet 2.55 Gram-
muziek 3.20 Pianovoordracht 3.50 Grant-
muziek 4.20 Radio-orkest 5.05 Hobovoor
dracht 5.35 Gram.muziek 5.50 Orgel en
zang 7.20 Uitzending voor soldaten 750
Omroepsymphonle-orkest en soliste 9.30 Zie
lenlof 10.1511.20 Gram.muziek.
Deutschlandsendcr. 1571 M 7.35 Verzoek-
concert 9.20 Berichten 9.50 Gram.muzW
10.20 Populair concert 11.20 Berichten-
Hierna tot 12.20 Naachtconcert.
GEM. RADIO-DISTRIBUTIEBEDRIJF EN' M
R.O.V. RADIO-CENTRALE.
Woensdag 1 November.
Ie Programma: lederen dag van 8—24 nuf
A.V.R.O., V.A.R.A. enz.
2e Programma: lederen dag van 8—24 uw
K R O N.C.R.V enz
3de Programma: 8.00 Keulen 10.20
sen 10.35 Brussel VI. (12.20 Ber-
Keulen B(erichten)
1.50 Brussel. VI.
5.10
R. Oanmark of dlv. 5.50 Brussel^ VI.
Engeland 6.20 Brussel VI. <6.50 Ber.)
Brussel Fr. 9.20 Brussel VKBer.) 11
Dsutschlandsender (Ber.). Qj0
4de Programma: 8.00 Brussel VI. 3
Gram.muziek G.R.D. of div. 10.35 Engel®"
11.20 Brussel Fr 12.20 Engeland (Ber-
12.50 Parijs Radio <Ber.) 1.50 Brussel Fr-
2.20 Engeland (3.20 Ber.) 4.20 Brussel Fr-
4 50 Engeland (5.20 Ber.) 5.00-5.09 Sch^
•iing-n Haven (Ber.) 5.35 Brussel Fr. - l'
Diversen 7.20 Keulen (Ber.) 7.35 Dry
lands. 8.20 Engeland (Ber.) 8.35 R-
mark 9.20 Keulen (Ber.) 9.40 R. Dan®»»
10.20 Brussel Fr. 11.20 Engeland (Ber.).
Wijzigingen voorbehouden.