Ons Kort Verhaal Donderkoppen aan Engeland's Oosterkim Mijnhardtjes Oud-minister De Wilde over de Staatsfinanciën MtèAk LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad Dinsdag 31 October 1939 Om Britsch-Indië's vrijheid Wij zitten aan alle kanten in'het nauw Ik ontdek een ster Londen. 25 October (Van onzen Londenschen correspondent!. Wat gebeurt er in den enormen rosen driehoek op de kaart van Azië. dien wij als Voor-Indië en de Engelschen als Indië ken nen? Ziedaar een vraag, die zeer zeker meer aandacht verdient dan zij tot nu toe in de wereldpers heeft ontvangen. De reden waarom er over de gebeurtenissen in dit enorme deel van het Britsche wereldrijk zoo weinig geschreven is. is niet ver te zoe ken Het is voornamelijk te wijten aan de moeilijkheid, de uitermate gecompliceerde vraagstukken, waarmede Engeland in den rosen driehoek te kampen heeft, in het bestek van een krantenartikel duidelijk uiteen te zeten. Ik zal hier dan ook niet méér doen, dan in groote trekken aan ie geven, wat die vraagstukken zijn. Voor ik daarmee begin, is het echter noodig. den lezer er even aan te herinneren, waaruit de politieke veelheid Voor-Indië bestaat. Zij valt uiteen in twee componente veel heden. De eerste daarvan omvat 560 Indi sche vorstendommen, waarvan sommige zoo groot als geheel Engeland, en andere niet grooter dan een klein landgoed zijn. De groote meerderheid van deze principa- liteiten worden geregeerd door aristocrati sche vorsten, wier betrekkingen tot de Engelsche kroon geregeld zijn in even zoo vele op zich zelf staande verdragen en ver dragjes. Vrijwel al deze verdrager, komen hierin overeen, dat zij de Britsche Kroon als beschermheer van de betrokken princi- paliteiten erkennen De verhouding tus- schen de Britsch-Indische vorsten en de Engelsche Kroon draagt dus een sterk feu daal karakter. De vorsten zijn autonoom in hun landsgebied, maar zijn de Kroon zekere financieele en militaire verplichtingen ver schuldigd, waarvoor de Kroon dan op zijn beurt weer de verplichting tot bescherming van de onafhankelijkheid der principalitei- ten op zich heeft genomen. Naast en vrijwel geheel los van deze feu dale veelheid, staan de elf democratisch geregeerde provinciën, die het eigenlijke Britsch - Indië uitmaken. Oorspronkelijk behandeld als het bezit van de Britsche Kroon en als zoodanig geregeerd door een min of meer despotische bureaucratie, die slechts verantwoording schuldig was aan de Engelsche Kroon en niet aan de inland- sche bevolkingen, zijn zij in den loop der jaren en volgens Engeland's traditioneele en ook in de dominions met zooveel succes toegepaste methode van evolutionnaire ont wikkeling. geleidelijk aan tot autonome provinciën gepromoveerd. In plaats van de Engelsche ambtenaren zijn het nu de in- landsche ministeries, gevormd uit demo cratisch gekozen volksvertegenwoordigin gen, die het landsbestuur over de provin ciën uitoefenen. De Engelsche gouverneur, die vroeger als vertegenwoordiger van de Kroon en het Westminster parlement alle macht in handen had. heeft nu nog slechts weinig méér bevoegdheden dan zijn colle ga's in de vrije dominions. Binnen de provinciën is de Indische droom van zelfbestuur dus vrijwel geheel verwezenlijkt geworden. Dat beteekent echter niet. dat Britsch-Indië een even on afhankelijke en vrije partner in het Brit sche gemeenebest is geworden als de do minions. Daarvoor immers zou het noodig zijn, dat het principe van zelfbestuur niet alleen in de provinciën, maar ook in de centrale regeering te Delhi, die de belan gen van Indië als een geheel moet behar tigen, wordt toegepast. Zoover is het echter nog niet gekomen. De centrale regeering, althans hoogst belangrijke takken daarvan, zooals 't buitenlandsch beleid en de defen sie. wordt nog steeds uitgeoefend door den Engelschen onderkoning en zijn raad, die voor hun beleid op deze gebieden geen ver antwoording schuldig zijn aan de centrale volksvertegenwoordiging, maar alleen aan Westminster. Zoo heeft de regeering van Westminster bijvoorbeeld onmiddellijk na het uitbreken van den oorlog Indië tot oorlogvoerende kunnen verklaren, zonder de centrale volksvertegenwoordiging te Delhi daarover eerst te raadplegen. Daarmee komen wij nu tot de ontwikke lingen in Indië van de laatste weken. Wat is er gebeurd? Alle belangrijke vorsten heb ben onmiddellijk hun loyaliteit aan den Keizer-Koning betuigd en Engeland hun steun in den oorlog toegezegd. In de Engel sche pers is daar vanzelfsprekend veel op hef van gemaakt, zóóveel zelfs, dat de lezer die niet bekend is met de uitermate gecom pliceerde structuur van den rosen driehoek, maar al te gemakkelijk den indruk had kun nen krijgen, dat geheel Indië zich eensge zind achter het moederland had geschaard. Er mag in het voorbijgaan nog even op ge wezen worden, dat de lofaliteit van de vor sten in de meerderheid der gevallen als een uitgemaakte zaak kon worden beschouwd om de simpele reden, dat zij voor de hand having van hun autocratische positie uit eindelijk op de macht van hun Engelschen beschermheer zijn aangewezen. Zooals gezegd vormen de principaliteiten slechts een deel van Indië en een deel, dat niet meer dan ongeveer 25% van dc totale Indische bevolking omvat In het andere deel. de autonome provinciën, die het eigenlijke Britsch-Indie uitmaken, was En- geland's verklaring, dat Indië in slaat van oorlog verkeerde, het signaal voor een nieuwen zet in de nooit eindigende cam pagne van de Indische nationalisten voor zelfbestuur, of, wat daarmee vereenzelvigd kan worden, dominion status. Zij hebben er n.l van het begin af aan nooit eemgen twijfel aan overgelaten, dat zij met het provinciale zelfbestuur, hetwelk hun bij de nieuwe constitutie die in 1937 in werking is getreden gegeven werd. niet tevreden waren en dat zij niet zouden rusten yóór het principe van zelfbestuur ook in de centrale regeering werd erkend. Het uitbre ken van den oorlog gaf hun nu een wel kome gelegenheid, hun eisen voor volledig zelfbestuur opnieuw aan de arde te stellen. De Engelsche regeering zelf had hun daar bij de beste kaart in handen gespeeld. Want wat was het geval? Engeland heeft bij monde van zijn staatsheden herhaaldelijk veiklaard, en doet dit nog dagelijks, dat het strijdt voor vrijheid en democratie. „Wel nu", hebben de leiders van de Indische na tionalisten gezegd, „als gij werkelijk voor de zege van de vrijheid en de democratie strijdt, een doelstelling die onze volle sym pathie heeft, lever dan een bewijs van uw oprechtheid door te beginnen met de vrij- h.c'd en democratie, waarvoor gij zegt te vechten, aan Indie te geven. Doet gij dit, dan zijn wij bereid u onzen vollen steun te geven in uw strijd tegen tvrannie en onderdrukking. Weigert gij dit echter te doen. dan kunnen wij geen andere con clusie trekken, dan dat Engeland in wer kelijkheid niet voor de vrijheid en demo cratie ten strijde is getrokken, doch slechts voor de handhaving van zijn imperialisti sche positie tegen de opstuwende machten van het Duitsche imperialisme. En in dat geval kan Engeland onmogelijk op den steun en de sympathie van Indië aan spraak maken". Men moet toegeven, de Indische nationa listen hebben hun tactlschen grond goed gekozen. Zij zijn voorts verstandig genoeg geweest, niet te eischen, dat Engeland in tijd van oorlog een vergaande ccnstitutio- neele hervorming voor Indië onderneemt. Alles wat zij vragen, is een uitdrukkelijke verklaring van de Britsche regeering. dat Engeland's oorlogsdoeleinden de bevrijding van Indië inhouden en dat het deze belofte na den oorlog goed zal maken door Indië toe te staan, zelf zijn eigen constitutie op te stellen. De Engelsche legeering is zoo doende in de moeilijke positie geplaatst, dat zij door een weigering de verlangde be lofte te geven, in het buitenland en vooral in het voor idealistische motieven zoo ont vankelijke Amerika, der> indruk zou kun nen wekken, het bewijs geleverd te hebben dat al haar mooie woorden over vrijheid en democratie slechts vooze nretenties zijn en dat haar oorlog tegen Duitschland der halve in werkelijkheid niets anders is dan een strijd tusschen twee concurreerende imperialismen. Inmiddels weet men nu reeds, dat de Engelsche regeering gemeend heeft, dit ri sico op zich te moeten nemen. Zij heeft de Indische nationalisten bij monde van den onderkoning enkele vrij vage beloften ge daan. die hen allerminst hebben bevredigd. De gevolgen hebbe r niet lang op zich laten wachten. Het eerste daarvan is, dat de ra tionalistische ministeries, die in acht van de elf autonome provinciën aan het be wind zijn, opdracht van haar partij de zoo genaamde Congres-Partij, hebben gekregen haar ambt neer te leggen. De provinciale gouverneurs worden daardoor voor de wei nig benijdenswaardige taak gesteld, met den hoed in de hand bij de andere Indi sche partijtjes in de provinciën rond te gaan om hen er toe te bewegen, een of andere weinig stabiele minderheids- of coalitieregeering te vormen. Een tweede schadelijk gevolg is, dat de oneenigheid tusschen de Engelsche regeering en de In dische nationalisten onmiddellijk weer klank heeft gevonden in de binnenland- sche politiek van Engeland zelf Labour, welks medewerking een eerste vereischte is voor het glad functionneeren van Enge land's oorlogsapparaat, heeft dadelijk de zijde van de Indische nationalisten gekozen en zijn voornemen kenbaar gemaakt, om bij de regeering op een tegemoetkomender houding aan te dringen. De kwestie leidt zoodoende niet alleen tot wrijving in Indië, maar evenzeer in Westminster. Tenslotte mag de mogelijkheid ook niet geheel wor den uitgesloten, dat de ontevredenheid van de Indische nationalisten tot een herleving van civiele ongehoorzaamheid zou leiden, waardoor Engeland gedwongen zou kunnen worden repressieve maatregelen te nemen, die de Engelsche zaak in het oog van de neutrale wereld geen goed zouden doen. Wij dienen derhalve tot slot de vraag te stellen, welke redenen de Engelsche regee ring er toe bewogen hebben, al deze risico's te aanvaarden, in plaats van Britsch-Indië voor zich te winnen door het de verlangde beloften te geven. Er zijn twee antwoor den op deze vraag, het Engelsche en het Indische. Het Engelsche antwoord is, dat Indië weliswaar uiteindelijk zijn volle vrij heid moet verkrijgen, maar dat het niet rijp kan worden geacht voor volledig zelf bestuur, vóór het zijn interne meenings verschillen heeft bijgelegd. Dat die mee- nlngsverschillen bestaan en zóó diep gaan, dat de stabiliteit van een onafhankelijk parlementair Britsch-Indië er op gevaar lijke wijze door zou kunnen worden onder mijnd, valt onmogelijk te ontkennen. De Indische nationalisten, hoe eensgezind zij ook mogen zijn. liggen onderling op tal van gebieden met elkander overhoop. Er zijn de oude religieuze veeten tusschen Hindoes en Muzelmannen, de oude sociale conflic ten tusschen de verschillende kasten, de politieke tegenstellingen tusschen links en rechts en nog tal van andere ideëele en materleele kloven tusschen de verschillende deelen van het Britsch-Indische volk. De Congres-Partij, die nu op de onmiddellijke belofte van zelfbestuur aandringt, spreekt dan ook allerminst voor geheel Indië. Dat is de voornaamste grond waarop de Engel sche regeering haar afwijzing van de eischen van de Congres-Partij heeft geba seerd. Geven wij u wat gij vraagt zoo wordt haar houding gemotiveerd dan hebben wij geenerlei zekerheid dat gij Indië niet in een eindeloozen binnenland- schen strijd zult storten, of de rechten van andere deelen van het Indische volk onder den voet zult loopen. Vóór Britsch-Indië rijp kan worden geacht, zichzelf te regee- ren, moeten er eerst garanties zijn verkre gen en bewijzen zijn geleverd, dat de ver schillende deelen van het Britsch-Indlsch volk en de partijen, die hen vertegenwoor digen, in staat en bereid zijn elkanders rechten eerbiedigen. Ziedaar het Britsche antwoord. Het In dische antwoord, althans het antwoord van de Congres-Partij want zooals reeds dui delijk gemaakt, zijn niet alle Indische par tijen het hierover eens is, dat Engeland zich slechts op de meeningsverschillen tus schen de Indische partijen en op zijn be zorgdheid voor de rechten van de minder heden beroept, om een excuus te vinden voor de handhaving van zijn eigen machts positie. Indië zoo zeggen zij, is volkomen in staat, zijn eigen meeningsverschillen bij te leggen en een basis voor zijn samenleving te vinden en als Engeland daar geen ver trouwen in heeft en eerst bewijzen verlangt voordat het Indië toestaat zijn eigen leven in te richten, dan is dit in wezen niets an ders dan de oude politiek van „divide et impera". De lezer zelf moge beslissen, welk van deze twee antwoorden, het Engelsche of het Indische, hem het meest geloof waardig voorkomt. Ik moge hem daar bij echter een raad geven en dat is, geen oordeel over deze uitermate gecom pliceerde kwestie te vellen, voordat hij haar minstens honderdmaal grondiger in al haar details heeft bestudeerd dan ik het in dit artikel heb kunnen doen. (Nadruk verboden). tegen Hoofdpijn. Kiespijn, Migraine 1952 (Ingez. Med.) Aan een lunch van het departement Utrecht van de Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel heeft mr. J. A. de Wilde oud-minister van financiën, he den een toespraak gehouden over: de Neder landsche staatsfinanciën. Hij begon met de opmerking, dat temidden van de beangsti gende onzekerheden, die het wereldtooneel thans biedt, de staatsfinanciën geen gun stige uitzondering maken. De toestand dier financiën vormt een probleem van den eer sten rang. Spr. wees er op, dat wij sinds 1931 geen sluitend budget meer hebben gehad en dat onze schuld In die jaren met meer dan een milliard gulden is toegenomen. Slechte financiën móeten lelden tot slechte politiek. Wie uitgeeft en leent zonder zich rekenschap te geven van de vraag, of hij straks op reëele wijze aan zijn verplich tingen zal kunnen voldoen, ondergraaft het vertrouwen. Maakt de overheid zich daaraan schuldig, dan ondermijnt zij haar eigen' cre- diet en geeft een slecht voorbeeld aan de kringen, waaruit het maatschappelijk le ven is opgebouwd. Daarom is de probleemstelling verkeerd, als men het streven naar gezonde staatsfi nanciën stelt tegenover het sociaal, econo misch en cultureel welzijn. Voor het laatste is het eerste onmisbaar. Wat zou het nu wij aan het begin der oorlogweeën staan bijvoorbeeld voor ons volk waard zijn. dat onze schuld een paar milliard lager was en niet alle reserves waren opgeteerd. Deze waarheid wordt vaak erkend, als het te laat is, als door devaluatie of diep ingrij- pende reorganisatie van het staatsbestuur of door revolutie de kleine man, de man met een vast inkomen en de pensioengerechtigde de dupe worden. Er kunnen uitgaven zoo noodzakelijk zijn (defensie, werkloosheidsbestrijding), dat de regeering het risico, in belastlngverhooging gelegen, moet loopen om nog grooter kwaad te voorkomen. Maar speciaal bij de werkloosheidsbestrijding, moet zij er tegen waken door al te drukkende belastingen niet de natuurlijke bronnen van werkverschaf fing in het bedrijfsleven zelf te verstoppen. Het is de draagkrachtsfactor, die den mi- nisiter van financiën er steeds toe moet no pen het sluitend budget in het oog te hou den. Wij zitten aan alle kanten in het nauw door de zich voortdurend uitbreidende over heidszorg. De belastingopbrengst kan tegen woordig geen gelijken tred houden met de stijging der uitgaven. Spr. gaf daarna aan, hoe de staatsbe- grooting is saamgesteld, dat wij geen net to-begrooting kennen, dat er een gewone dienst en een kapltaaldienst Is, dat naast de gewone begrooting er nog tal van fond sen en bedrijven zijn, die op het geheel invloed oefenen. Aan de hand van de ingediende be grooting en de mülioenennota schetste spr. vervolgens, dat formeel het te kort voor 1940 becijferd wordt op f. 5.5 millioen, maar feitelijk niet minder dan f. 55 millioen groot is. Is dit reeds verontrustend, het wordt nog erger als men weet, dat het tekort voor 1941 nog f. 60 millioen hooger zal zijn. De regeering zelve toont dit in de stuk ken aan. De be'.astingverhooging van f. 50 mil lioen, die de regeering voorstelt, is dus bij lange na niet genoeg om straks het wiskundig zeker komende accres der uitgaven te financieren. Deze be lastingverzwaring, die strikt noodzake lijk is, legt intusschen weer een nieuwen last op particulier en bedrijf. En nu betreft dit alles nog maar de nor male ontwikkeling. Met den Ingetreden door Gert van der Heide. „Waar je d'r vandaan haalt kan me niet schelen" zei Champion, de Machtige, voor mijn part uit Timbouctoe, Savannah of Marken" (Champion had ergens nog een druppeltje Hollandsch bloed door zijn aderen zweven). „Vliegmachine, boot, trein, alles staat tot je beschikking. Plus mijn chequeboek! Dus" besloot hij zijn korte voordracht „heel moei lijk kan het je niet vallen". Daarbij schudde hij mij de hand. gaf me een krachtigen slag op mijn schouder en verliet me met een cheer up, bouy". Dit laatste had ik wel noo dig. hard noodig zelfs, want waar ter wereld zelfs als alles Je ten dienste staat, haal je zoo maar, een, twee drie een filmster van daan?? Een ster van het eerste plan nog wel! Ik trok er op uit. Ik keek in vrouwen- oogen, in blauwe, in bruine, in groene-met- flltsen. Waren de oogen mooi, dan deed de mond het niet, of waren de enkels beneden peil. Was alles naar wensch dan had ze een spraakgebrek en verwenschte ik de spreken de film. Ik ben geen grootheid en zal er ook nooit eentje worden tenzij. tenzij ik een ster ontdek Champion weet dat het voor mij er-op of er-onder is. Hij heeft waarschijnlijk gedacht, iemand wiens laatste kans dit is, zal en moet haar vinden! Ik werd een expert. Een expert, waarin eigelijk? Het is een kras woord maar het is toch zoo: een expert in mooie vrouwen. Kellners en portiers wisten het; men sprak mij op straat aan, men fluisterde geheim zinnig aan mijn oor. „Ik weet er een voor u, ze woont...." Ik gaf hem een chèque: is was royaal met chèques: (dat kon) en ik trok er op af. ner vliegmachine, trein of boot Als ik eerlijk ben moet Ik toegeven dat ik niet één keer bedot werdwant altijd had die Zij wel haar bekoring. Alleen niet die allround bekoring die ik zocht. lederen morgen moest in Champion op bellen en vroeg ie .Heb Je d'r al?" O die vraag!!! Bleek werd ik er van en mager, ik at niet, ik sliep niet. mijn steeds rondspiedende oogen verloren hun glans, mijn haar werd met den dag grijzer. Op een morgen zei Champion het zacht, want hij is een mensch met 'n goed hart en wilde me sparen: „Nog zes weken boy, en dan Hij zei niet meer maar ik begreep hem! Ik had geen rust, weer vloog ik van de eene stad naar de andere, zelfs het kleinste gehucht maakte ik onveilig. Steeds maar op zoek! Ik keek naar de ster Venus op en smeekte „Kom alsjeblieft naar beneden". Maar ik was er niet eens zeker van of ze met haar wel genoegen zouden nemen. En ergens in een groot luxe hotel had een kamermeisje medelijden met me en stuurde me een dokter. Dat was een oud wijs man. Hij hoorde heel mijn geschiedenis met aan dacht aan en zei toen „Jongmensch, die Ster, vind jij van je levensdagen niet. Wees verstandig en benut de weken-met-het-open chèqueboek die nog je resten om je geschok te zenuwen wat tot rust te brengen". Ik ben vatbaar voor goeden raad. Van de luxe had ik genoeg, van de groote hotels en vooral van vrouwen!!! Ergens een klein berghotelletje; geen gasten 'het was buiten het seizoen i de blauwe hemel, sneeuw en zon. Ik leefde weer! En juist toén, toen ik alles opgegeven had, ontmoette ik mijn Ster. Ik ontmoette haar, maar zag haar niet (ontdekken noemen ze dat). Ze woonde ook in dat kleine hotelletje: ze droeg een jumpertje cn een kort grijs rokje, ze had een vilten hoedje diep over haar oogen en mannenlaarzen met platte hakken. We zaten dag-in, dag-uit bij de maaltijden tegenover elkaar, de een nam niet de minste i notitie van den ander. Ik zou haar nooit ontdekt hebben als er niet een dreigtelegram van Champion gekomen was: „Schiet op met je Ster, anders Er leefde iets in me op. Op kilometers af stand maar één vrouw (de waardin die drie kleinkinderen had buiten beschouwing ge laten) dus keek ik naar die eene, "n ik zag dat ze lange slanke handen had van een bijzondere gratie. Verder kwam ik dien dag niet. Den volgenden dag zag ik haar wat genereuze mond en meteen de oogen. Prachtoogen waren dat! Die vrouw goed ge kleed, wat rouge wat schminck. Ik had mijn ster! Telegrammen vlogen heen en weer. Cham pion adviseerde: „Voorzichtig, breek het lijntje niet". (Er was nog geen sprake van een lijntje). Ik kon maar geen contact met haar krij gen. Twee jonge menschen alleen in een eetzaal en geen enkel aanknooplngspunt? Ik probeerde alles, maar het lukte me niet. Eens was ik net op tijd met mijn vlammetje voor haar sigarette. IJzig keken de mooiste oogen van de wereld me aan Zelfs geen bedankje! Ze maakte groote tochten, ze zat op af gelegen plekjes en staarde in gedachten ver zonken over het landschap heen. Ik volgde haar overal als een hondje; ze schonk me niet de minste aandacht. Ik hield ellenlange telefoongesprekken: Champion raakte in vervoering. „Zoo een moeten we juist hebben!" Uit die stof worden Sterren geboren". Ik was er, dat stond vast! Ik piekerde slechts over één ding: haar stem. Hoe zou haar stem zijn? Op een middag bracht ik een brief naar het stationnetje beneden. „Wat doe je daar?" vroeg ik den knecht van ons hotel letje. die groote stapels hoedendoozen en koffers in de bagagewagen laadde. Die ant woordde medelijdend „Ja, nu bent u onze eenige gast, de andere vertrekt zoo Juist". Ik gaf een hartverscheurenden gil. Ik rende op den trein af. Daar zag ik haar voor een raampje, de trein zette zich reeds in be weging. Ik gilde, „Kom er uit". Dat deed ze natuurlijk niet Ik wilde er in: zij hield het deurtje stevig dicht. Ik schreeuwde „Ik heb u ontdekt!!! Ik zal u tot de grootste der grooten maken. Een ster zooals er geen tweede is. Geef me uw adres voor het te laat is". Ze stak me haar kaartje toe dat ik ren nende in ontvangst nam Een lage stem, een j wonder van een stem zei ironisch „That is good luck". De trein verdween uit het gezicht. Ik staarde op het kaartie, ik wreef mijn oogen uit: ben ik dan toch zoo overspannen als die oude dokter dacht? Ik duwde hpt der ouden knecht onder de i oogen* T -es" beval jk En rle" onwetend' man uit, de herben las met de gewoonste stem ter wereld: „Grefe. Oarbo". Nadruk verboden. Auteursrecht voorbehouden. oorlogstoestand is dan nog geen rekening gehouden. Reeds nu is voor mobilisatie tweemaal honderd millioen gulden aange- vraagd. Maar natuurlijk kunnen daaruit de financieele gevolgen van den Ingetre den oorlogstoestand op militair, economisch en sociaal gebied niet gefinancierd wor den. Onze staatsschuld beliep in 1914 f. 1.154 millioen, thans beginnen wij de oorlogs periode met. f4 milliard schuld. Dit is zeker: slaat het schip van staat van zijn financieele ankers los, dan raakt alles op drift. Maar ook uit de meest ernstige situaties is redding mogelijk, als de mentaliteit des volks gezond is. Tijden van oorlog lelden altijd tot be- roering, ook op geestelijk gebied. Goede beginselen moeten worden ver spreid, het besef van nationale saamhoo- righeld moet worden bevorderd, in pers en op vergadering worde goede voorlichting gegeven. Maar wat ook helpen zal. is krachtige steun aan de regeering om den flnan- cleelen toestand meester te blijven. Als oj dit gebied de chaos zou Intreden, zou de noodzakelijke tucht, waaraan een vrie natie zich onderwerpen moet, zoodanig worden verzwakt, dat noodlottige gevolgen niet zouden uitblijven. Is ons volk ook in dit opzicht zich zijn roeping bewust, beschouwt het het finan cieele probleem als een vraagstuk van ót eerste orde, wenscht het een solled en voorzichtig beheer, en staat het achter eer. regeering, die haar plicht kent, dan kan onze natie, die al zoovele stormen heel: doorgemaakt, met hulp van boven ook de zen storm doorstaan. VOOR WOENSDAG 1 NOVEMBER. Hilversum I. 1875 en 414.4 M. NCRV-Ult- zending. 6.307.00 Onderwijsfonds voor de Scheepvaart. 8.00 Berichten ANP., Schriftle zing. Meditatie 8.20 Gram.muziek 19.30—045 Gelukwenschen) 10.30 Morgendienst 1100 Gram.muziek 11.20 Vioolvoordracht met pla nobegeleiding en gram.muziek 12.00 Berich ten 12.15 Qulntolla (Om 12.45 Berichten ANP) 1.00 Orgelspel 2.00—2.55 Quintolia en gram.muziek 3.00 Gram.muziek 3.30 zang met pianobegeleiding cn gram.muziek - 415 Gram.muziek 4.45 Felicitaties - 5.M Voor de jeugd 5.45 Gram.muziek 6.30 Taal les en causerie over het Binnenaanvarings- reglement 7.00 Berichten 7.15 Voor post zegelverzamelaars 7.45 Gram.muziek - 8.00 Berichten ANP., herhaling SOS-berichten - 8.15 Utrechtsch Stedelijk Orkest en soliste (9.05 9.35 Causerie „De therapie van paniek") 10.05 Berichten ANP., actueel halfuur - 10.35 Gram.muziek Oirca 11.50—12.00 Schrlftlezlnc. Hilversum II. 301.5 M. VARA-Uitzendln;. 10.00—10.20 voorm. en 7.308.00 VPRO 8^0 Eventueel Berichten ANP., gram.muziek - 9.30 Causerie „Onze keuken" 10.00 Morgen wijding 10.20 Voor arbeiders ln de Continu bedrijven 11.30 Voor de vrouw 12.00 Gra- mofoonmuziek 12.15 Orgelspel 12 45 Be- richten ANP., gram.muziek 1.00—1 45 VARA- Z6Lt, 2 00 2.30—2.55 VARA-orkest 3.00 Voor de vrouw 3.15 Voor de kinderen 5.30 Gram.muziek 6.00 Orgelspel cn zang 6.30 De Ramblers 7.00 VARA-Kalender - 7.05 Felicitaties 7.10 Causerie ,.Dp riekte- wet" 7.30 Bijbelvertellingen 8.00 Herha ling SOS-Berichten 8.03 Berichten ANP, VARA-Varia 8.15 Volgens aankondiging - 8.30 Viool en piano 9.00 Radiotooneel - 10.10 Sylvia-Amusementsorkest en solist 10.40 Medische vraagbaak 11.00 Berichten ANP. - 11.1012.00 Gram.muziek. Engeland, 391 en 449 M. 9.50—10.20 Variété 11.20 Berichten 11.35 Optreden van een solist(e) 12-.05 Causerie 12.20 Uit Italië: Lichte muziek 5.20 Berichten 5.35 Actueele uitzending 6.05 BBC-Theaterkoor en -orkes'. 6-20 Reportage 6.50 Mededeelingen - <20 Orkestconcert 8.20 Berichten 8.35 Variété 9.20 Radiotooneel 10.00 Orgelspel 10.20 Declamatie 10.35 Dansorkest 1120-11-35 Berichten. Radio-Paris, 1648 M. Geen opgave ont vangen. Keulen, 456 M. 5.50 Otto Frlcke's orkest - 7.40 Gram.muziek 9.3010.20 Het Weet- Duitsch strijkkwartet 11.20 Leo Eysoldt'J kleinorkest en solist 1.35 Populair concert - 2.30 Gram.muziek 3.20 Concert 5.20 Otto Dobrindt's orkest 7.35—12.20 Zie Deutsch- landsender. Brussel. 322 en 484 M. 322 M.: 11.20 Gra- mofoonmuziek 11.50 en 12.30 Omroeporkest 12.501.20 en 1.35 Gram.muziek 2.20 D? Koninklijke Fanfare uit Bousso-Bois 3.20 Het Brusselsche Instrumentale kwintet 4.20, 5.50 en 6.20 Gram.muziek 7.20 Ontspan ningsprogramma voor soldaten 7.50 Omroep orkest 8.20 Lltteralr-muzikaal programma - 9.3011.20 Gram.muziek. 484 M.: 11.35 Gram.muziek 11.50 en 12-30 Radio-orkest 12.50—1.35 en 1.50 Gram.mui 2.20 Het Hollencourt-kwartet 2.55 Gram- muziek 3.20 Pianovoordracht 3.50 Grant- muziek 4.20 Radio-orkest 5.05 Hobovoor dracht 5.35 Gram.muziek 5.50 Orgel en zang 7.20 Uitzending voor soldaten 750 Omroepsymphonle-orkest en soliste 9.30 Zie lenlof 10.1511.20 Gram.muziek. Deutschlandsendcr. 1571 M 7.35 Verzoek- concert 9.20 Berichten 9.50 Gram.muzW 10.20 Populair concert 11.20 Berichten- Hierna tot 12.20 Naachtconcert. GEM. RADIO-DISTRIBUTIEBEDRIJF EN' M R.O.V. RADIO-CENTRALE. Woensdag 1 November. Ie Programma: lederen dag van 8—24 nuf A.V.R.O., V.A.R.A. enz. 2e Programma: lederen dag van 8—24 uw K R O N.C.R.V enz 3de Programma: 8.00 Keulen 10.20 sen 10.35 Brussel VI. (12.20 Ber- Keulen B(erichten) 1.50 Brussel. VI. 5.10 R. Oanmark of dlv. 5.50 Brussel^ VI. Engeland 6.20 Brussel VI. <6.50 Ber.) Brussel Fr. 9.20 Brussel VKBer.) 11 Dsutschlandsender (Ber.). Qj0 4de Programma: 8.00 Brussel VI. 3 Gram.muziek G.R.D. of div. 10.35 Engel®" 11.20 Brussel Fr 12.20 Engeland (Ber- 12.50 Parijs Radio <Ber.) 1.50 Brussel Fr- 2.20 Engeland (3.20 Ber.) 4.20 Brussel Fr- 4 50 Engeland (5.20 Ber.) 5.00-5.09 Sch^ •iing-n Haven (Ber.) 5.35 Brussel Fr. - l' Diversen 7.20 Keulen (Ber.) 7.35 Dry lands. 8.20 Engeland (Ber.) 8.35 R- mark 9.20 Keulen (Ber.) 9.40 R. Dan®»» 10.20 Brussel Fr. 11.20 Engeland (Ber.). Wijzigingen voorbehouden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 10