Regeering toch door den oorlog verrast De zedelijke rechtvaardiging van Nederlands Neutraliteit LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad Het Britsche Gemeenebest springt in het gelid Voorloopig verslag over economische zaken De steun der Dominions Belangwekkende rede van prof. mr. B. M. Telders In de voorloopige verslagen van de Tweede Kamer over Economische Zaken en fret Landbouwcrisisfonds spreken vele leden hun voldoening uit over het feit. dat minis ter Steenberghe wee erom met de leiding van het departement is belast. Eenige leden gaven te kennen, dat zij met zijn wederop- treden in het geheel niet ingenomen waren: zij zagen in hem een gevaar voor den boe renstand een opvatting, waartegen vele leden krachtig protesteerden. Veel waardeering vond de nota betreffen de den economischen toestand, welke de minister aan de Kamer heeft doen toe komen. Zeer vele leden wilden uitspreken, dat zij met de genomen maatregelen zelf. over het geheel genomen, instemden, doch drongen er toch op aan, njet meer te rege len dan noodig is. Vooral tegen een te groote uitbreiding van het ambtelijke appa raat dient gewaakt te worden. Van verschillende zijden verklaarde men te betreuren, dat de regeering blijkbaar toch nog door het uitbreken van den oorlog is verrast. Hierop wijzen naar men meende, met name de onvol doende voorraden aan noodzakelijke grondstoffen en verbruiksgoederen. waardoor aanstonds stagnatie en prijs stijgingen zijn ontstaan. Men wees op het tekort aan suiker, leder, metalen, katoen, garens, benzine en in het bij zonder veevoeder. IN- EN UITVOER. Teri aanzien van in- en uitvoer werd op gemerkt, dat de regeering blijkbaar alle regelingen op dit gebied onder haar directe bemoeiingen wenscht te nemen en te hou den. Hier zal dus een principieel verschil bestaan met hetgeen gold in den vorigen oorlog, toen de voorzieningen op dit terrein grootendeels in handen waren van de par ticuliere lichamen. N.O.T. en N.U.M. Gaar ne zou men zien, dat de regeering uiteenzet, waarom zij thans een anderen weg wil be wandelen dan destijds gevolgd werd. Naar veler meening bood de vroegere werkwijze in verschillende opzichten groote voor- deelen. Met betrekking tot den invoer betoogden verscheidene leden, dat toepassing van de Invoernoodwet 1939 niet tot onnoodige cen tralisatie dient te leiden. Slechts indien het onvermijdelijk is, trede de overheid zelf als importeur op. Met betrekking tot de bodemproductie werd de vraag gesteld of de regeering wel licht van plan is het scheuren van weiland dwingend voor te schrijven, ten einde den akkerbouw te bevorderen. Vele leden zou den het opleggen van zulk een scheurplicht ondoelmatig achten. Men achtte het verder noodig den rund veestapel op peil te houden. Daarentegen zullen, indien een tekort aan veevoeder mocht blijven bestaan, de varkens- en de pluimveehouderij ongetwijfeld moeten wor den ingekrompen. DISTRIBUTIE. Met de van rijkswege genomen distribu tie-maatregelen kon men zich over het al gemeen vereenigen. Opgemerkt werd, dat de winkeliers hun voorraden op één toewijzing bij fabrikant of grossier moeten betrekken. Deze toewij zing, zoo meende men. zal deelbaar moeten zijn opdat de detaillist zijn voorraden bij verschillende grossiers of fabrikanten kan bestellen. Gevraagd werd of de inkomsten van de bureaux voor de grondstoffenvoorziening in 's rijks schatkist worden gestort en of hun uitgaven zullen worden gekweten uit het buitengewone crediet van f. 60 millioen, dat bij den aanvang van de mobilisatie is toe gestaan. Enkele leden waren van oordeel, dat de regeeringsmaatregelen ter voorkoming van hamsteren jammerlijk mislukt zijn, wat vele anderen schromelijk overdreven noem den. Over het geheel genomen zijn deze maatregelen juist zeer doeltreffend ge bleken. Verscheidene leden verzochten den mi nister overleg te willen plegen met zijn ambtgenoot van Waterstaat ten einde het verbod van rijden op Zondag te vervangen door een distributie van benzine. Andere leden achten dit niet dadelijk noodig. PRIJSOPDRIJVING. Ook voor het beleid der regeering op het gebied der voorkoming van prijsopdrijving verklaarden zeer vele leden waardeering te koesteren. Onderscheid zal moeten worden gemaakt, zoo meende men, tusschen prijs stijging en prijsopdrijving. Prijsstijging is ln tal van gevallen onvermijdelijk. Het is noodig, dat dit aan de bevolking duidelijk wordt gemaakt, opdat niet de voorstelling worde gewekt of blijve voortbestaan, dat de oude prijzen onveranderd kunnen blijven gelden en dat elke prijsverhooging als een min of meer laakbare daad moet worden beschouwd. Overigens vestigen verscheidene leden er de aandacht op, dat niet de minister heeft te beoordeelen of het in rekening brengen van den verhoogden prijs een strafbaar feitt oplevert, doch de rechter. De vele voorschriften op dit gebied, welke van het departement zijn uitgegaan, wek ken den indruk, dat de minister dit over het hoofd heeft gezien. De vraag werd gesteld, of naar het oor deel der regeering een abnormale stijging van de rente ook onder strafbare prijsop drijving kan worden begrepen. De leden, die deze vraag stelden, drongen er bij de regee ring op aan, tegen ongemotiveerde stijging van den rentevoet, indien deze mocht intre den, dadelijk maatregelen te nemen. Het zelfde bepleitten zij ten aanzien van de pachten en van de huren. Vele leden achtten het onjuist, dat de prijzen van land- en tuinbouwproducten, althans voor den oogst 1939, practisch vast gelegd zijn op het peil van vóór September j.l. Dit peil nu achtten zij te laag. Verscheidene leden wijdden aandacht aan de belangen der consumenten. Zij merkten op, dat het in vele gevallen mogelijk is de boeren hoogere prijzen voor hun producten te doen ontvangen, zonder dat het noodig is de consumenten dadelijk meer te laten betalen. Te dien einde zal de schatkist of fers moeten brengen, b.v. door verlaging van accijnzen. Ook zou het doel kunnen worden bevorderd door het verlagen van heffingen, waartoe het saldo van het Landbouwcrisis- fonds zou kunnen worden aangewend. Zou het geen aanbeveling verdienen, zoo werd gevraagd, een fonds voor nieuwbouw te vormen, waaruit zoowel verliezen der vloot zouden kunnen worden aangevuld als een verjonging zou kunnen worden gefi nancierd? LANDBOUWCRISISFONDS. De stijging van het eindcijfer van de be grooting van het Landbouwcrisisfonds, welke zich van jaar tot jaar voortzet, ver vulde verscheidene leden met groote zorg. Vooral de minister van Economische Zaken moest meer indachtig zijn aan het feit, dat vrijwel niets het economisch leven ernsti ger belemmert dan een voortdurende ver grooting van de publieke lasten. Ofschoon deze leden meenden, dat het niet tot hun taak behoort in bijzonderheden aan te geven op welke posten nog zou kun nen worden bezuinigd, wilden zij toch op één punt reeds bij deze algemeene beschou wingen de aandacht vestigen, n.l. op de uit gaven voor de statistiek, welke thans ruim f. 1.100.000 beloopen. Dit bedrag noemden zij beangstigend hoog. Opgemerkt werd, dat voor uitbreiding van deze bezetting van het departement wel zeer hooge bedragen worden aangevraagd. Wordt de vaste en tijdelijke formatie niet sterker uitgebreid dan strikt noodzakelijk is? vroegen verscheidene leden. Van verschillende zijden werd de bijzon dere aandacht van den minister gevraagd voor de groote moeilijkheden in het bloem- bollenbedrijf. Tot dusverre is nog nimmer eenig bedrag aan steun aan dit bedrijf ver leend. Alle organisaties uit het bollen vak hebben een plan tot steunverleening bij de regeering ingediend. Op welwillende over weging hiervan drong men aan. Met betrekking tot de door de regeering aangekondigde inkrimping van de teelt met 50 0 o waren vele leden van oordeel, dat een zoo sterke inkrimping veel te diep zal in grijpen. Gevraagd werd, welke maatregelen de regeering genomen heeft en nog denkt te nemen om althans een gedeeltelijke hervat ting van de trawlvisscherij te bevorderen. Mocht het mogelijk blijken de verre vis- scherij te hervatten, wil de regeering deze dan ook in de toekomst steunen? (Van onzen Londenschen correspondent). Londen, 18 October. (Vertraagd door de censuur). De geschiedenis doet verschillende din gen. Zij herhaalt zich, wreekt zich, of rechtvaardigt zich. Zelden echter doet zij alle drie tegelijk. Dat heeft zij gedaan in de eerste week van September Zij heeft zich herhaald in de ontzenu wing van de voorspellingen, die men in 1914 van Duitschen kant kon hooren en die ook in de laatste jaren weer zoo veelvuldig gehoord zijn, dat het Britsche gemeene best de krachtproef van een oorlog niet zou kunnen doorstaan. Zooals die voorspellin gen in 1914 averechts zijn uitgekomen, zoo is het ook nu weer geloopen. Wederom heb ben vier van de vijf vrije dominions zich een week na het uitbreken van den oorlog aan Engeland's zijde geschaard. De geschie denis herhaalt zich De geschiedenis wreekt zich in het vijfde van deze dominions. Ierland heeft zich neu traal verklaard. Het sluit zich niet aan bij de rest van de Britsche staten-gemeen- schap. Ook dat is iets. wat iemand met eenige kennis van de geschiedenis van ts voren had kunnen voorspellen. Ierland, dat eeuwenlang als het zwarte schaap van de Engelsche staten-familie is behandeld, dat in tegenstelling met de andere dominions bitter voor zijn vrijheid heeft moeten vech ten, neemt nu zijn revanche. De geschiede nis wreekt zich De geschiedenis rechtvaardigt zich in de andere vier dominions, en niet alleen de geschiedenis, maar ook een bekend Bijbel woord: Die zijn leven zal willen verliezen, die zal het behouden. Zoo staat het ge schreven in de Heilige Schrift. Engeland heeft dat woord in de politiek in toepassing gebracht en plukt daar nu de vruchten van. Door de voormalige koloniën Canada, Australië, Nieuw Zeeland en Zuid-Afrika op te geven en hen als onafhankelijke, sou- vereine staten zelf over hun lot te laten beschikken heeft het hun loyaliteit behou den. De geschiedenis rechtvaardigt zich... Op het eerste gezicht zou men in het bui tenland misschien geneigd zijn te denken, dat er in die loyaliteit van de dominions, die ook tegen de beproeving van den oor log bestand is gebleken, niets bijzonders is te zien. Te oordeelen naar den commentaar in de buitenlandsche pers, of liever ge zegd het gebrek aan commentaar, krijg ik althans den indruk, dat men het daar als vanzelfsprekend heeft opgevat dat de do minions Engeland in den oorlog gevolgd zijn. De reden is niet ver Xe zoeken. Er is de laatste jaren door de onbevredigde groote mogendheden zooveel onzin verkocht over de „have" en de „hav? not" landen, en er In de uitstekend bezette zaal van café- restaurant „In den Vergulden Turk" hield gisteravond het Nationaal Jongeren Ver bond afd. Leiden een openbare vergadering. Nadat de voorzitter met enkele toepasse lijke woorden de vergadering had geopend, gaf hij het woord aan den aangekondigden spreker, prof. mr B. M. Telders. hoogleeraar in het volkenrecht aan de Rijksuniversiteit alhier, die een uiteenzetting gaf over „De zedelijke rechtvaardiging van Nederland's neutraliteit" Prof. Telders. Spr. achtte het onderwerp van zijn be schouwing betreurenswaardig actueel. Het moet voor iedereen duidelijk zijn, dat de Nederlandsche neutraliteit een axioma is, waarop noch in tijd van vrede, noch in tijd van oorlog inbreuk gemaakt zal kunnen worden. Tal van buitenlandsche periodie ken zijn het hiermede niet tens. Spr. citeer de het Septembernummer van het in Neder land niet al te gunstig bekend staande tijd schrift „The round table"; voorts het or gaan van Léon Blum en een uitspraak van Vladimir d'Omerson, wiens inzichten in ge- drukten vorm te Amsterdam zijn verspreid. Voorts hac" spr. een brief van een Kamerlid ontvangen, die een samengaan van Neder land met de geallieerden voorstond. Schuld aan dezen huidigen toestand zijn ondertus- schen Engeland en Frankrijk, die mede ver antwoordelijk moeten worden gesteld voor de opkomst van het nationaal-socialisme in Duitschland, hetgeen niet wegneemt dat spr. geen uitgesproken tegenstander van het verdrag van Versailles is. Slechts de wijze van interpretatie en uitvoering is niet juist geweest. De twee kapitale fouten zijn ge weest de herstelbetalingen en de occupatie in vredestijd van het Rijnland. Hiermede schiepen Engeland en Frankrijk in het Duit- sche volk een zeer begrijpelijk psychologisch conflict, waaruit het nationaal socialisme geboren werd. Spr. citeerde Hitler's „Mein Kampf", waarin eigenlijk een compliment aan de geallieerden wordt gemaakt voor de opkomst van het nieuwe Duitsche stelsel. Duidelijk moet echter worden ingezien, dat Nederland part noch deel had aan het Ver drag van Versailles en dat de houding van Nederland tegenover welk Duitschland dan ook, steeds van correcten aard was. De be doeling, die hier steeds heeft voorgezeten is, de goede verstandhouding, het wederkeerig respect te bevorderen. Spr. betoogt, dat de belangen der weste lijke democratieën een oorlog thans recht vaardigen. De kleine naties moeten op zich zelf staan. Het is een zuivere belangen-poll- tiek, die gevoerd wordt. Het is niet alleen Nederland's recht, doch ook Nederlands plicht om onzijdig te blijven. Nederland heeft een taak in Europa, namelijk de be waker van de rivierendelta te zijn. Bij een verwaarloozing dezer taak zal ook spoedig de Nederlandsche onafhankelijkheid tot de historie gaan behooren. De belangrijke wa terwegen Rijn, Maas en Schelde moeten in handen blijven van een neutralen staat. Wij zijn de portier ln de portiersloge, aldus spre ker. Vervolgens begaf spr. zich op geschie denisterrein. Hij herinnerde aan de tijden van Anjou en Leicester. De politiek der Oranje's was er steeds op bedacht Frankrijk en Engeland tegen elkaar uit te spelen. Zoo kon ons land door de tijden heen blijven een bolwerk van onafhankelijkheid. In dit licht behandelde spr. eveneens de plannen tot den bouw van een fort in Vlissingen, het geen als een Duitsche bedreiging tegenover Engeland en Frankrijk werd beschouwd. Als figuren, die na den wereldoorlog zijn opge treden en zich zeer verdienstelijk voor ons land hebben gemaakt, noemt spr. van Karnebeek en zijn medewerker Struycken. Van Karnebeek is, volgens spr., de eenige minister van Buitenlandsche Zaken van formaat, dien Nederland heeft gehad. Zoo heeft de historie duidelijk van de noodzakelijkheid der Nederlandsche neutra liteit getuigd. Onze positie berust op begrip cn op het vertrouwen, dat in ons gesteld kan worden. Daarom strekt onze territoriale in tegriteit tot aller voordeel. Men achtte daar om niet te veel op sensationeele couranten berichten, doch uitsluitend op geverifieerde feiten. Volgens spr. dient ook ons Indië neu traal te zijn. Onze politiek in den Pacific is daarbij zoo vasthoudend gepoogd den Indruk te wekken, dat een van deze „have" landen, Engeland, de „eigenaar" van het Britsche wereldrijk was, dat het met deze propaganda gebombardeerde publiek wel haast onvermijdelijk uit het oog moest ver liezen. dat de betrekkingen tusschen Enge land en zijn dominions in werkelijkheid geheel anders zijn dan die tusschen een eigenaar en zijn eigendom. Mede dank zij deze misleidende propaganda is het publiek er nog steeds niet van doordrongen, dat de leden van het Britsche gemeenebest ge lijke partners in een vrijwillige associatie zijn, strikt onafhankelijke souvereinc sta ten, die in geen opzicht door de besluiten van Westminster gebonden kunnen worden en even vrij zijn over hun eigen lot te be schikken, als Nederland of eenige andere souvereine staat. Dat zij Engeland in den oorlog zouden volgen was dan ook aller minst met zekerheid te voorspellen. Im mers, het besluit daartoe was niet het ge volg van eenige verplichting hunnerzijds, doch van volkomen vrije wilsdaad. Zoowel Zuid-Afrika als Canada hebben dat door de wijze waarop zij hun besluit genomen hebben, nog eens onmiskenbaar geïl lustreerd. Beide landen hebben immers in de openbaarheid van hun parlement ver schillende dagen de voor- en nadeelen van deelname aan Engeland's oorlog overwogen voordat zij den grooten sprong waagden, en ln het Zuid-Afrikaansche parlement is de kwestie zelfs aan een stemming onderwor pen, die slechts een kleine meerderheid voor deelname tengevolge had. Duidelijker be wijs van het vrijwillig karakter van hun bestuit, Engeland niet in den steek te laten, is nauwelijks denkbaar. Er is dus alle reden de gebleken royali teit van de dominions te beschouwen als een bijzonder merkwaardige illustratie van de soliditeit van deze uiterst merkwaardige volkerengemeenschap, het structuurlooze, dwanglooze Britsche gemeenebest. Dat deze structuurlooze structuur, of, zooals ik het bij voorkeur gelief te noemen, deze volkenbond zonder handvest, bestand is gebleken tegen een beproeving van een oorlog, is des te merkwaardiger, omdat het niet alleen verklaard kan worden door goedbegrepen eigenbelang Van Australië en Nieuw Zeeland, voor wier veiligheid en onafhankelijkheid de handhaving van Engeland's machtspositie, en in het bijzon der van Engeland's handhaving der opper heerschappij ter zee, een levensbelang is, kan men zeggen, dat zij in hun eigen be lang wel gedwongen waren, Engeland in den oorlog te volgen. Voor deze twee lan den, die voor hun veiligheid zoo zeer af hankelijk zijn van de Britsche vloot, zou de ondergang van Engeland's macht immers gelijk staan met het verlies van hun eigen vrijheden en onafhankelijkheid. Hun lot is onverbrekelijk aan dat van Engeland ver bonden, en zij moesten daarom, om groo- tere gevaren te voorkomen, het moeder land wel onvermijdelijk in het gevaar van den oorlog volgen. Eigenbelang is dus voor de loyaliteit van deze twee landen een vol doende verklaring. Dat geldt echter r.let voor Canada. Canada is voor zijn eigen vei ligheid niet afhankelijk van het moeder land. Canada is zoowel voor zijn veiligheid als voor zijn economische welvaart vfel meer aangewezen op de Vereenigde Staten, van welke mogendheid het zoo weinig te vreezen meent te hebben, dat het nergens eenige grensverdediging tegen den almach- tigen nabuurstaat heeft aangebracht. Cana da zou daarom met eenig recht kunnen concludeeren, dat het ook zonder Engeland zou kunnen bestaan en dat het derhalve geen dwingende redenen heeft, Engeland in een conflict in het verre Europa bij te staan, waar het geenerlei verantwoordelijk heid voor heeft en niets bij te winnen heeft. De verleiding voor Canada om neu traal te blijven moet dus wel groot zijn ge weest. Toch heeft het dit niet gedaan. Evenals in 1914 is het het moederland trouw gebleven en heeft het in zijn par lement bij acclamatie besloten, Engeland's corlog voor de tweede maal den zijne te maken. Hoeveel concrete hulp het moederland nu van de trouw gebleven dominions kan als het aan de dominion-regeeringen was verwachten, zal nog moeten blijken. Even- of zij Engeland in den oorlog wilden vol gen, zoo ligt ook in hun hand het besluit, hoeveel en in welken vorm zij Engeland hulp zullen geven. Voorloopig hebben alle dominions besloten nog geen dienstplicht In te voeren, maar te beginnen met de aan werving van vrijwilllgers-legers. die zooals in Zuid-Afrika. vooreerst alleen zullen wor den gebruikt voor de verdediging van het eigen land en in de andere dominions al naar gelang van de omstandigheden voor dienst over zee dan wel voor binnenlandsche dienst zullen worden bestemd. Veel dominions-troepen heeft Enge land in de eerste maanden dus nog niet te wachten. Het zal daar trouwens voorloopig nog wel geen behoefte aan heb ben. Het is echter in dit verband wellicht dienstig er op te wijzen, dat Canada in den vorigen oorlog een leger van ongeveer 600,000 man op de been bracht, waarvan er 420.000 over zee dienden, terwijl Australië, Nieuw Zeeland en Zuid-Afrika respectieve lijk legers van 416.000, 188.000 en 146.000 man bij elkaar brachten. Men kan zich daaruit ecnigen Indruk vormen van het potentieele reservoir, waarover Engeland in dezen oorlog zou kunnen beschikken. Belangrijker echter dan de militaire hulp van de dominions is de economische bij stand, dien deze landen met hun grooten grondstoffenrijkdom men denke aan Canada's koper, nikkel, tarwe, hout en aan Australië's wol aan Engeland kunnen leveren. En dat is nog niet alles. Hun afge legen geographische positie, ver buiten het bereik van de vijandelijke bommenwerpers, maakt hen bij uitstek geschikt voor de pro ductie van munitie en de training van de in den modernen oorlog zoo hoogst belang rijke specialisten, zooals vliegeniers, meca niciens etc. Met dit laatste is dan ook da delijk al een begin gemaakt. In overleg met de regeeringen van Engeland, Australië, Nieuw Zeeland en Canada is een grootsch plan opgezet voor de oprichting van lucht- vaartscholen in de dominions, waardoor men hoopt, per jaar niet minder dan vijf en twintig tot dertig duizend getrainde vliegeniers en ander luchtvaartpersoncel te zullen produceeren. Daarin moge men reeds een aanwijzing zien voor de groote dien sten, die de dominions Engeland in zijn nieuwe worsteling tegen Duitschland zul len kunnen bewijzen en die den Engelsch- man dan ook alle reden geeft er zijn voor vaderen eeuwig dankbaar voor te blijven, dat zij de dominions voor hem behouden hebben door hen op te geven. (Nadruk verboden). VOOR VRIJDAG 27 OCTOBER. Hilversum I. 1875 en 414.4 M. Algemeen Programma, verzorgd door de KRO 8.00 Be richten ANP 8.05—9.15 en 10.00 Gram.muziek 11.30 Bijbelsche causerie 12.00 Berichten 12.15 Paul Wljnappel's strijkensemble (12.45 1.10 Berichten ANP. en gr am.muziek 1.30 1.40 Gram. muziek) 2.00 Orgelconcert en gram.muziek 3.00 Gram.muziek 3.15 KRO- orkest (4.004.15 Gram.muziek) 5.00 Gram. muziek 5.15 KRO-Melodisten en solist (ö.OO 6.15 Gram.muziek) 7.00 Berichten 7.15 Causerie „De internationale arbeidsmarkt in oorlogstijd" 7.35 Gram.muziek 8.00 Be richten ANP. 8.15 KRO-orkest en de KRO- Boys 9.15 Gram.muziek 9.35 Radiotooneel 10.05 Het Rococo-octet 10.30 Berichten ANP. 10.40 Gram.muziek 10.45 Bertus van Dintcren's orkest 11.05—12.00 Gram. muziek. Hilversum II, 301.5 M 8.00 VARA. 10.00 VPRO, 10.20 VARA. 12.00 AVRO. 4.00 VARA. 7.30 VPRO. 9.00 VARA, 10.40 VPRO, 11.00-12.00 VARA - 8.00 Ber. ANP.. Gr.muz. - 10.00 Morgen wijding 10.20 Pianovoordracht 10.50 De clamatie 11.10 Gram.muziek 11.20 Orgel spel 12.00 De Palladlans 12.45 Berichten ANP., Gramjnuziek 1.15 AVRO-Amuse- mentsorkest <opn.) 2.00 Voor de vrouw 2.10 Het Lyra-Trio 2.45 Disco-Variété 3.304.00 AVRO-Dansorkest 4.05 Gram. muziek met toelichting 4.35 Gram.muziek 5.00 Voor de kinderen 5.30 Gram.muziek 6 00 De Ramblers 6.30 Letterkundig over zicht 6.50 Gram.muziek 7.00 Orgelspel en zang 7.18 Berichten ANP 7 30 Causerie „De kans". Hierna: Berichten 7.35 Cyclus ..De boeken van den Bijbel (VII)" 8.00 Het Rosa Spier-kwintet 8.30 Cyclus „Het ont waken van het platteland (II) 9.00 Vraag en antwoord 9.15 Fragmenten uit de operette „Ein Walzertraum" 10.15 Puzzle-uitzending 10.30 Gram.muziek 10.40 Avondwijding moet niet op Groot-Brittannië zijn gericht. Men kan in Azië niet samenwerken, als men in Europa jegens elkander een geheel an dere houding aanneemt. Nederland volgt ge lukkig geen imperialistische handelspolitiek, maar het open deur-systeem. Ieder land kan vrijelijk komen om handel te drijven, doch voor orde en bestuur zorgen wij. Engeland en de Ver. Staten zouden ons bestuur niet kunnen verbeteren. Het is niet zeker dat Japan ook niet tot dat inzicht zal komen. Een collectieve onthouding waarborgt het noodzakelijke evenwicht der krachten in den Pacific. Spr. ziet ook de keerzijde van de medaille. Wij hebben den plicht voor een goede weer macht te zorgen. Spr. is heelemaal niet ge rust over de vloot in Indië. De Nederlanders zijn economisch moeilijk tot offers te bren gen, maar het is spr.'s vaste overtuiging, dat zoo gevaar ons mocht bedreigen, een ieder bereid zal zijn het hoogste persoonlijke offer te brengen. Namens het N.J.V. en de aanwezigen sprak ten slotte de heer Cohen Tervaert een dank woord. 11.00 Berichten ANP. 11.10 Jazzmuziek (gr.« pi.» 11 40—12.00 Hammond-orgelspel. Engeland, 391 en 449 M. 9.35 Morgenwij ding 9.5010.20 Lichte muziek 11.00 Op treden van een soliste(e) 11.20 Berichten 11.35 Dansorkest 12.05 Orkestconcert 12.351.20 Lichte muziek 2.20—2.55 Orgel spel 3.15 Gram.muziek 3.20 Berichten 3.35 Causerie 3.50 Variété 4.20 Kinder halfuur 4.50 Orkestconcert 5.20 Berichten 5 35 „These days in the West", causerie 5.50 Uit Turkije: Lichte muziek 6.20 Variété 6.50 Mededeelingen 7.20 Optreden van een solist!e) 7.35 Variété 8.20 Berichten 8.35 Gevarieerd programma 9,20 Variété 9.50 Orkestconcert 10.35 Dansorkest 11.20—11.35 Berichten. Radio-Paris, 1648 M. Geen opgave ont vangen. Keulen, 456 M. 5.50 Gram.muziek 7.50 Leo Eysoldt's kleinorkest 9.30 Gram.muzieic 9.5010.20 Gevarieerd programma 11.20 Fabrieksorkest 12.20 Ombroeporkest 1.35 Populair concert 2.30—2.40 Zang 3.20 Hans Bund's orkest 5.00 Zang 5.20 Omroep- kleinorkest 7.35—12.20 Zie Deutschland- sender. Brussel, 322 en 484 M. 322 M.: 11.20 Gra- muziek 11.50 en 12.30 Omroeporkest 12.50 1.20 Gram.muziek 4.20 Cellovoordracht 4.50 Gram.muziek 5.35 Zang 5.50 Gram. muziek 6.05 Vervolg zang 6.45 Gram. muziek 7.20 Ontspanningsprogramma voor soldaten 7.50 Omroepsymphonie-orkest en gemengd Omroepkoor 3.20 „L'enfant et les Sortileges", opera 9.30—10.20 Gram.muziek. 484 M.: 11.30 Gram.muziek 11.50 en 12.30 Radio-orkest 12.50—1.20. 4.20, 5.38 en 6.35 Gram.muziek 7.20 Uitzending voor soldaten 7.50 en 8.35 Radio-orkest cn Omroepkoor 9.30 Zang en gram.muziek 10.00—10.20 Gra- mofoonmuziek. Deuischlandscnder. 1571 M. 7.35 Radiotoo neel 8.35 Omroeporkest 9.20 Berichten 9.50 Otto Dobrindt's orkest 11.20 Berichten. Hierna tot 12.20 Nachtconcert. R.O.V. RADIO-CENTRALE. GEM. RADIO-DISTRIBUTIEBEDRIJF EN DE Vrijdag 27 October. Ie Programma: lederen dag van 824 uur A.V.R.O., V.A.R.A. enz. 2e Programma: lederen dag van 824 uur R.O N.C.R.V. enz. 3de Programma: 3.00 Keulen 10.20 Diver sen 11.20 Brussel VI. (12.20 Ber.) 1.20 Keu len (Ber.) 1.50 R. Danmark 2.35 Diversen 3.05 R. Danmark 3.50 Diversen 4.20 Brussel Fr. 5.20 Brussel VI. 6 35 Brussel Fr. 6.50 Beromünster (Ber.) 7.50 Brussel VI. (9.20 Ber.) 10.20 Breslau (11.20 Ber.). 4de Programma: 8.00 Brussel VI. 8.20 En- eland (Ber.) 11.20 Brussel Fr. 12.20 En geland (Ber.) 12.50 Parijs Radio (Ber 2.20 Engeland (3.20 Ber.) 4.20 Brussel VI 4.50 Engeland (5.20 Ber.) 5.005.09 Schevo- ningen Haven 'Ber.) 5.35 Brussel Fr. fi.jQ Diversen 7.20 Keulen 'Ber.) 7.35 Engeland (Ber.) 8.20 Gram.muziek G.R.D. of dlv. 10.00 Brussel Fr. 10.20 Engeland (11.20 Ber.). Wijzigingen voorbehouden. 4—3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 12