Waar de Vrouw belang in stelt Wie breit er mee? de Greet- LEir'H DAGBLAD, Donderdag 19 October 1939 Derde Blad No. 24408 MIDZQ 80ste Jaargang Op verzoek een gezellig wintergarnituur Hoe we van oud nieuw maken Vrouwenspiegel Kinderen spelen Volhouden Wollen Pullovers Blouses, Vesten, Dames- en Kinderjurken, Deux-Pièces Heerlijk warm maar toch elegant ls dit gezellige wintergarnituurtje, dat wij zelf kunnen breien. Over het algemeen is zui ver wollen lingerie nogal kostbaar, doch breien we deze zelf, wat toch een heel pret tig en licht werkje is, dan zullen wij ver baasd staan over de weinige kasten, welke wij dan hebben te maken. En wij kunnen eindeloos varieeren, wat model, kleur en motieven betreft. Saai behoeft onze lingerie dus allerminst te worden. Vele soorten camisole-wol zijn er: uit dikke en dunne wol, met of zonder zijden ftraad, kunnen wij onze keus maken. Hoe dunner de wol, hoe eleganter het effect en hoe minder zorgen over onze lijn. Waar wij bij den aankoop per sé op moeten letten, is, dat de wol absoluut krimpvrij is, Ook een kleine wenk bij het wasschen is zeker gerechtvaardigd, want hoe langer wij het leven van ons garnituurtje maar kunnen rekken, hoe liever ons dat is. Laten wij bij het wasschen liefst een lauw sopje gebrui ken, Nadat we wel driemaal gespoeld heb ben om toch maar vooral alle zeep kwijt te zijn. knijpen wij het water er uit (wol mag nooit gewrongen worden) en leggen de stukjes op een stevigen badhanddoek, waarop alles netjes in het model getrokken wordt. De handdoek wordt nu stevig opge rold en daarna wat gewrongen; bijna droog kunnen we nu de lingerie uit de zon op een winderig plaatsje hangen. En thans de eigenlijke kwestie, die van het breien. Hoeveel wol wij noodig hebben hangt geheel af van de soort, welke U kiest. Een klein overleg met de verkoopster ervan en U hebt Uw voldoenden voorraad. Alle soorten van deze wol breien wij voor dit garnituurtje op 2 alum. nld. no. 3'/i. Onze beschrijving laten wij volgen voor de maten 42 en 44; ledeT kan het echter toch ge bruiken, daar het aantal steken eenvoudig al naar behoefte kleiner of grooter geno men kan worden, eveneens het aantal naalden. Ook sommige soorten wol kunnen een kleine wijziging noodig hebben. Het hemdje: We beginnen hiermede onderaan en zetten 144 st. op. Tot op 3 c.m. van de taille breien we deze in den tricot steek (recht breien aan de goede en ave recht breien aan de verkeerde zijde van het werk). Nu volgt er een mooien aansluiten- den boord ln 2 r. 2 av. welke 46 nld. telt. om daarna weer over te gaan in den tricot steek tot op een afstand van 8 c.m. vanaf den oksel. Het bekoorlijke kantmotiefje komt dan aan de beurt. Gelukkig lijkt het ■ingewikkelder dan het is. Hebben wij het werk met de goede zijde voor ons, dan be ginnen wij de naald met 1 steek gewoon te breien, nu° den draad om de rechternaald slaan, de 2* volgende steken samen breien en herhalen vanaf0'. Zoo nu en dan breien wij bij deze eerste naald tnplaats van 2, 3 st. te zamen, daar het kantje anders te ruim zou vallen, wat niet mooi staat, In de daarop volgende averechte naald geschiedt in averechts breien precies hetzelfde (echter nu steeds 2 st. samen breien, want minde ren is nu verder niet meer noodig)daar voor het aardige effect de gaatjes moeten verspringen, schuift het samenbreien van de 2 st. één steek op naar links (gerekend met de goede zijde voor). Hebben wij op deze wijze 4 gaatjes hoogte gekregen, dan moeten de gaatjes bij den 5den keer den anderen kant op verspringen. Na zoo weer 4 gaatjes hoogte verspringen zij naar links en dan nog voor het laatst gedurende 4 gaatjes naar rechts. Het kantje is dan klaar, krijgt nu nog één naadd tricotsteek en een laatste naald om alle steken af te kanten en één pandje van het hemdje ls vckA pektfecfe ffakdekoóe tnaAe-uf>f DONKERSTEEG 1 - TELEF. 20706 1375 (Ihbuz. Med) dan reeds klaar. Na nog eenzelfde pandje gebreid te hebben, worden de deelen met de goede zijde op elkaar gelegd en met dezelfde wol en een niet te breed naadje stikken wij met fijne steekjes de zijkanten dicht. Zoo'n naadje bewerken wij dan nog eens extra door met overhandsche steken de beide laagjes netjes op elkaar te naaien. Onderaan het hemdje vouwen we een zoom van 2 A 3 c.m. naar binnen en naaien dezen met den flanelsteek en dezelfde wol vast. Een paar zijden schouderbandjes eraan en klaar is ons hemdje. De onderjurk: 184 st. zetten wij hier voor op en breien deze ook weer voorlooplg in den tricotsteek. Bij de 20e nld. te begin nen worden aan weerszijden de buitenste twee steken samengebreid, hetgeen steeds herhaald wordt bij elke 10e nld., zoolang tot er nog 144 st. over zijn. Verder kunnen wij nu precies te werk gaan als bij het hemdje. Op 3 c.m, afstand van de taille begint ook hier de boord, enz. enz. Ook het in elkaar zetten gebeurt op dezelfde wijze. De pantalon: Hiervoor beginnen wij niet onderaan, doch bovenaan. Wij zetten 150 st. op en breien deze meteen in 2 r. 2 av. In de 5de nld. moeten er voor het noodza kelijke elastiekje gaatjes gebreid worden, hetgeen op dezelfde wijze gebeurt als voor een nld. van het kantje staat beschreven. De 6e nld. is dan weer gewoon in 2 r. 2 av. Is ons boordje 24 nld. hoog, dan gaan wij voorlooplg over in den tricotsteek. Het beste is nu een goedpassende directoire te raadplegen om nauwkeurig vast te stellen, wanneer met het kruis begonnen moet worden. Zijn wij zoover gekomen, dan meerderen wij in den 75sten en 76sten steek ieder één steek. Na telkens de naald over- breien moet hetzelfde weer gebeuren in steeds de twee buitenste steken van het kleine stukje breiwerk, dat nu middenin het groote werk ontstaat. Oorspronkelijk blijven dat dus steeds de 75e en 76e steek van het aantal. Telt het kruis 40 st., dan kanten wij dit aantal af en breien stuk voor stuk de pijpen af. Na 12 nld. hoogte volgt het kantmotiefje op de bekende wijze. Het voorpandje Ls nu klaar; het achterpandje verschilt slechts heel weinig hiermede. Na het breien van den boord gaan wij dus ook hierbij over ln den tricotsteek. De nu eerst volgende naalden zijn echter even afwij kend; voor een mooie coupe is het noodig. dat aan de achterzijde een kleine verhoo ging komt. Dit bereiken we door de eerste naald 10 st. over het midden te breien en dan om te keeren, de tweede naald ls pre cies zoo. Bij de derde en vierde naald breien we 20 st. voorbij het midden, de 5e en 6e nld. 30 st. enz. enz., tot wij eindelijk de zijkanten bereikt hebben en verder ge woon doorbreien als het voor het voor pandje staat beschreven. Erg practisch is het om bij het op de reeds beschreven wijze van in elkaar zetten der fijne deelen, het kruis meteen te voeren met een lapje fijne lingeriekatoen of -zijde in de kleur. Dit vergemakkelijkt zeer het wasschen en voorkomt slijtage. NORA HAN A. LATEN YETWORMPJES puistjes of vlekken Uw uiterlijk niet ontsieren. Geef Uv.- gelaat regelmatig een Radox zuurstofbad. - De zuurstof, vrijgemaakt door oplossing van Radox in warm water, maakt Uw wangen weer frisch en teer. Bi| Apoth. en Drog. 90 en 40 cL per pak en 15 ct per klein pakje. 13*83 (Ingez. Med.) aardig jurkje met kanten bovenstuk. Hierbij weer eens een modelletje dat op een oude jurk kan worden toegepast. Kant wordt ook dit jaar weer veel ge dragen en een bovenstuk van kant verbant absoluut het idee, dat men met een oude japon te doen heeft. Een smal boordje, dat in een strikje uit loopt, vormt de halsafwerking. Van achte ren loopt het jasje in denzelfden vorm en wordt in het midden met lusjes en knoo- pen gesloten. Het mouwtje kan natuurlijk naar ver kiezing lang of kort gemaakt worden. Een oud vrouwtje kwam tot sultan Soli- man II, wierp zich voor zijn troon en klaagde, dat de soldaten van den sultan, terwijl ze sliep, haar heele boelitje hadden weggestolen. De sultan lachte ongeloovig en zei: „Als je daar niets van gehoord hebt, dan zul je wel erg vast geslapen hebben"' „Natuurlijk" zei het vrouwtje, „ik heb rustig en vast geslapen, want ik dacht: de sultan waakt wel over zijn onderdanen". Dat hielp: Soliman gaf haar een ruime schadevergoeding. Koningin Christina van Zweden had geen hoogen dunk van de vrouwen. Ze schreef eens: „Ik houd van de mannen, niet om dat het mannen zijn. maar alleen, omdat hei. tenminste geen vrouwen zijn". Zeer zachtmoedig van aard was de mar kiezin de Viliacerf. Eens werd ze aderge laten. De dokter raakte ongelukkigerwijs een slagader, er kwam een ontsteking bij en de dame was niet meer te redden Zij stierf. In haar testament vond men het vol gende: „Den dokter, die mij behandelde, vermaak ik een jaargeld, want ik verwacht, dat zijn onhandigheid in mijn geval hem zijn heele praktijk zal kosten. En waar moet de arme man dan van leven paedagogische moeilijkheden van een jeugdige tante. Annetje en Fritsje komen diep veront waardigd op me af, als lk in een kil herfst zonnetje in het prieel zit te stoppen: sokjes, kousjes en nog weer sokjes, die voor den Winter moeten worden opgeborgen. „Tante, Bubbeltje stoort ons aldoor en we Hadden zoo'n prachtig spelletje!" Ik kan begrijpen, dat Bubbeltje met zijn une jaren als een lastige vlieg de heele speelwereld van de oudere kinderen in de war stuurt. Maar tóch: waarom niet een beetje geduld met het kleintje? „Nee, Tante, hij kan heusch niet mee spelen", zegt Annetje „Hij maakt ons ge- Woon dol, Tante".' En kijk, daar staat Bubbel zelf ook al, in ai zijn dikte en machtelooze woede. Hij stot tert met een vuurroode kleur: „T.tante, waarom m mag ik niet meespelen?" Het is niet gemakkelijk, in al dergelijke omstandigheden Salomo's wijsheid ten toon w spreiden, maar ik wil het probeeren. vraag eerst: „Vertel me dan eens, wat voor prachtig spelletje dat was!" ..„nnetje legt uit: ..Wij vinden het prach- II' ua'U WÜ begrijpen het. Maar Bubbel san het niet begrijpen, hij is nog te Jong", te dom", komt Frits aanvullen H„„, sPeel mee. ik speel mee en JU bent oom roept Bubbeltje ertusschen door. Je 'et hlet op hem en zegt: „Hoor Tante, het ls zóó: wij vragen u Iets en f moet raden". "2°e?' vraag dan maar". -tante, wat heeft u liever, Em of Ef?" ls EfBr^P ls "tet;' Wat is Em en wilt i "JJat zijn twee beginletters. Raadt u dan", ï2u: Ent dan maar!" fcVmjj groote kinderen lachen, dat ze liiint» 2 en Bubbeltje valt zelfs met een nIe grond- omdat hij zich blijkbaar I„ie n,de kan houden van de pret. Als Ult Eeglcheld zijn, legt Annetje: „Tante, u hebt dus Martha (dat is het dienstmeisje) liever dan Frits". Maar Frits maakt direct aanmerking: „Annetje. we hadden toch afgesproken, dat we géén familieleden zouden nemen". „Nu dan wat anders", stelt Annetje voor. De drie kinderen steken de hoofden bij el kaar. fluisteren wat en dan vraagt Frlts: „Wat heeft u liever, We of Pe?" „We", verklaar ik plechtig. Wilde vreugde ln de gelederen. Verklaring: „Tante, u heeft wespen liever dan peren!" „O, wat een prachtig, geestig spelletje! Maar nu zal Bubbeltje een raadsel opgeven, hij is er beslist niet van af te brengen. Hij gaat wijdbeens en gewichtig voor me staan en vraagt: „Wat hebt u liever, We of Pe?" „Dat hebben we toch pas gehad?" toornen Annetje en Frits. „Ziet u nu wel, hoe dom hij is?" „Laat hem nu toch", zeg ik. „Pe, Bubbel tje, Pe!" En dan klautert Bubbel op mijn schoot, schuift mijn haar van mijn oor weg en fluistert: „Mij hebt u het liefste". „Geen familieleden!" schreeuwt Frits, „en jij begint toch niet met een Pe!" „Kom, Bubbeltje, nogeens", zeg ik sussend. En de kleine kerel vraagt: „Wat hebt u liever: Em of Ef?" ..Ef!" raad ik. Frits wendt zich af, als Iemand, die on passelijk geworden Is van het schommelen. Hij voelt al wat er komt en stopt zijn ooren dicht. Annetje komt er nieuwsgierig bij staan: ze wil dien onzin toch weieens hoo- ren. „Bobbie hebt u het liefste!" jubelt Bubbel en klapt ln de handen. (Bobbie is Bubbel's vriendje). „Waarom Bobble?" vraag ik, die begint toch niet met Em of Ef!" „Hè Tante!" zegt Frits, ,wat dom toch, hè? Hij zal het nooit begrijpen!" „Maar Tante heeft het tóch niet gera den!" verdedigt zich Bubbel „En nu begrijpt u toch wel, waarom Bub bel niet mee kan spelen, Tante", zegt Anne tje eigenwijs. Ik bjstflp het. Maar ik ljep er nog niet af. Een uur later zitten de gröoten altijd nog in tijden van spanning moeten onze gedachten ruim en groot zijn. Een Duitsch vrouwenblad verzucht: Ach, wat voorzorgen hadden we vroeger! Of er wel geld was voor een nieuw herfsthoedje en zonneschijn om er mee te gaan wande len! Of het nieuwe dienstmeisje wel hard genoeg aanpakte en of onze echtgenoot ons wel te allen tijde precies zóó behandelde als met onze waardigheid overeenkwam! En wat voor ergernissen! Dat de radio van de buren zoo hard toeterde en dat „die menschen boven" nog steeds niet geleerd hadden zich geruischloos te bewegen! En nuach, hadden we nog onze zor gen en onze ergernissen van vroeger, twee maal, driemaal zoo zwaar, we zouden dank baar zijn! Een Parijsch vrouwenblad schrijft: Het leven schijnt doelloos, nu je man, je ver loofde, je zoon aan het front is en de kin deren geëvacueerd. Wat kun je anders doen dan aankloppen bij vrouwen die hetzelfde moeten doormaken; hetzelfde leed, de angst de leegte, en praten, altijd maar weer pra ten over de geliefden, die weg zijn. En treu ren over al je tekorten van vroeger.... Maar het mag niet! Flinkheid, zelf- beheersching, kalmte, zijn de allereerste elschen. Praten, zuchten, schreien, verslapt en Frankrijk heeft sterke vrouwen noodig. samen te fluisteren en Bubbel staat altijd nog wijdbeens voor me en schreeuwt steeds maar weer, wat ik liever heb, dit ol dat. waarbij hij zich om geen beginletter of andere regels bekommert. De sokjes blijven ongestopt en ik voel me tenslotte zóó afge mat als een vlieg ln den herfst MAJA. Heel, héél in het klein want mogen wij ons eigenlijk wel vergelijken met die vrou wen, wier mannen in onmiddellijk levens gevaar zijn? hebben wij iets dergelijks doorgemaakt. Dat was eind Augustus, toen de mobili satie inging en in de spannende dagen van begin September. Met één slag beseften we, dat het leven bittere ernst was geworden en al onze kleine zorgen en zorgjes, waarover we een week te voren nog volop Hepen te tobben, vielen van ons af. Dit was midden in de zenuwsloopende spanning een soort be vrijding. Want de eene, groote zorg, die we er voor in de plaats kregen, was tenminste een zorg, die de moeite waard was. Geen tobberijtje, dat met een beetje meer ruggegraat, met een ietsje meer ge duld. met wat meer liefde had kunnen worden overwonnen. Die zorg, die eene, vreeselljke last van donkerheid, woog zwaar; het leek wel, of al onze nietige tob berijen van vroeger hierin, te zamen met een ontzaglijke deernis om het groote wereldleed, waren ineengesmolten. Dien last moesten we dragen, samen met alle vrou wen ter wereld. En intusschen moest het dagelijksche werk onberispelijk worden ge daan. Ook Nederland heeft sterke vrouwen noodig, dit hebben we begrepen! En nu tenminste terwijl ik dit schrijf ls de toestand gestabiliseerd. Het ergste leed, dat duizenden vrouwen in andere landen moeten doormaken, bleef ons be spaard. En nu.... kunnen we sterk blijven in het besef, dat de eene, groote zorg, waar over we niet spreken, maar die we voelen wegen van minuut tot minuut, moet wor den gedragen, maar dat de andere, kleine zorgjes moeten wegvallen? Kunnen we ook als deze toestand lang duurt sterke vrouwen blijven? Of zullen de kleine, on- noozele zorgjes van lederen dag ons weer overmeesteren? De zoTgJss qjjj het eigen ik: krijg ik wel genoeg zorg, erkenning, eer, lieiae? Wör- Wij brengen thans een /"A extra groote keuze enz., welke wij door tijdige inkoopen BIJZONDER VOORDEELIG kunnen aanbieden. Haarl.str. HOEK Donkersteeg 2-4-6 1405 (Ingez. Med.) Zondag: Groentesoep van bouillonblokjes, kalfslappen, stoofperen, aardappelen. Maandag: Hutspot met klapstuk, vruch ten. Dinsdag: Gehakt, savoyekool, aardappelen gebraden appelen. Woensdag: Haché van rauw vleesch, aard appelen, bieten, vla. Donderdag: Groentesoep, drie In de pan. Vrijdag: Gestoofde visch, winterwortelen, aardappelen, botersaus, rijstebrij. Zaterdag: Macaronischotel met ham en kaas, appelpannekoeken. Berekende maaltijd voor 4 personen be staande uit: Groentesoep, kalfslappen, stoofperen, aardappelen. Benoodigdheden 4 bouillonblokjesf. O.Oti soepgroente 0.10 ons rijst0.01 2' pond stoofperen0.12',': 400 gr. kalfslappen 0.56 125 gr. margarine 0.15 l1/: K.G, aardappelen0.09 'It ons suiker0.02'/i sago. zout 0.01 f. 1.13 Berekende maaltijd voor 4 personen be staande uit: haché, bleten, aardappelen, vla. Benoodigdheden: 400 gr. runderpouletf. 0 40 100 gr. margarine0.12 2 uien 0 04 1 'I; K.G. aardappelen0.09 1 K.G. bieten 0.14 25 gr. margarine 0.03 kruiden, azijn 0.03 3/4 L. melk 0.09 ons puddingpoeder0.02 ons suiker 0.02 wat jam voor garneering 0,04 f. 1.02 Bereiding: Het vleesch wasschen en ln de margarine bruin bakken. Als het vleesch bijna goed is, de uien toevoegen, deze bruin bakken en daarna plm. 3/4 L. water toe voegen. Kruidnagel, laurierblad, azijn en wat peper en zout er bij doen en het vleesch laten stoven tot het zacht is (1 a 1 uur). Het vocht binden met wat aangemengde bloem of maizena, de kruiden verwijderen en op smaak afmaken. Inplaats van aardappelen kan men ook rijst bij deze haché geven. Voor 4 personen rekent men dan plm. 3 ons rijst. De bieten worden geraspt of geschaafd en gestoofd met wat boter, zout en kruiden. Het vocht bindt men met sago. De puddingpoeder aanmengen met wat koude melk, dik papje in de rest der kokende melk gieten en al roerende door laten koken. De suiker er bij doen en als de vla wat koud ls, overdoen in een glazen schaal. De vla met wat jam garneeren. den mijn kinderen wel rechtvaardig be handeld. heeft niemand mijn goede bedoe lingen miskend? Laat ons oppassen, dat dit niet gebeuren kan. dat ons leven, dat een oogenblik een groote lijn vertoonde, weer klein wordt. Gedachten zijn krachten en daden zijn het ook. Als onze gedachten nietig en gering blij ven rondcirkelen om belangetjes te flauw om van te praten, dan verzwaren we de ellende van deze wereld, die aan kleinheid en liefdeloosheid ten onder dreigt te gaan. Als zelfzucht en hebzucht in onze daden blijven domineeren o, dit komt ln de beste families voor! dan verzwaren wij nog den onvrede, die zich tot oorlog heeft saamgepakt. Maar als onze gedachten ruim en groot zijn, als we enkel en alleen nog maar wil len onszelf vergeten, dragen en dienen en dit ook werkelijk naar ons vermogen doen, dan bereiden we ondanks het vreese lljke. dat misschien nog komen moet de nieuwe wereld voor. die stellig eens ver rijzen zal! Ook wij zijn krachten. Ten kwade of ten goede. RHÉMONDA.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 9