De Engelsche contrabande-controle - Nieuw station - Wijnoogst LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad Vlucht uit Moskou 80sfe Jaargang FEUILLETON WIJNOOGST IN TOITRAINE. Nu-de mannen gemobiliseerd zijn, wordt de wijnoogst grootendeels door vrouwen binnengehaald. DE GOOISCHE TRAM gaat binnen enkele dagen plaats maken voor een autobusdienst. Tijdens een proefrit ont moette de autobus voor het station te Hilversum zijn afge- danklen collega den tramwagen. Doch er zal nog iets anders veranderen, de conducteur zal opden bus ver vangen worden door een conductrice. DÜ1TSCHE PIONIERS AAN HET WERK. Door middel van een motorzaag wordt een door de Polen gemaakte boom-versperring opgeruimd. DE ENGELSCHE CONTRABANDE-CONTRóLE. De Engelsche marine on derzoekt nauwkeurig alle neutrale schepen op contrabande. Deze foto, werd ergens aan de Engelsche kust gemaakt, terwijl een controle-officier aan boord van een vrachtschip klimt. HET MUIDERPOORTSTATION TE AMSTERDAM, dal evenals hel nieuwe Amstelstation op 15 dezer voor het publiek zal worden opengesteld. EEN HANDJE HELPEN deed deze dat het Engelsche verpleegstertje, bij meer bagage bij zich had. Fransche matroos graag, toen hij zag, haar aankomst ergens in Frankrijk dan zij alleen dragen kon. ROMAN van MARLISE KOLLING. 29) „Jawel, meneer Eschberg Juffrouw Kui lers in de aangrenzende kamer haastte zich aan de opdracht te voldoen. Een paar minuten later nam Robert zelf bij de deur het tablet met thee en broodjes van haar in ontvangst; zijn gezicht stond ondoor grondelijk. De bescheiden maaltijd scheen Alexei Finschow goed te hebben gedaan. Zijn wangen kregen weer wat kleur. Onwille keurig moest Robert aan zijn eerste ont moeting met Lisaweta denken; ook bij haar hadden een paar belegde broodjes wonderen verricht. „Als u mij nu eens een en ander wilt vertellen, meneer Finschow. Hoe bent u hier gekomen?" „Ik heb het aan u te danken, meneer Eschberg. dat ik Sovjet-Rusland den rug kon toekeeren", antwoordde Alexei Fin schow zacht. Robert keek hem vragend aan. „Mij? Hoezoo?" „U hebt toch mister Hixley verzocht mij te helpen". „Dat is zoo, ja. Heeft meneer Hixley u mee hierheen-«genomen?" Alexei Finschow glimlachte droefgeestig. „Dat zou niet goed mogelijk geweest zijn, meneer Eschberg. Langs legalen weg kan niemand Rusland verlaten. Maar als men geld heeft mister Hixley heeft ontzet tend vee! voor me gedaan kort en goed, het is mij gelukt over de grens te komen. Overigens" hij schraapte zijn keel" „heeft die vlucht nogal wat van mijn krachten gevergd. Mijn gezondheid laat al sinds jaren veel te wenschen over. ik heb nachten achtereen in de open lucht gesla pen, wanneer ik niet af en toe onderdak vond in een of andere boerderij. Men is in Rusland zeer hulpvaardig, men kent el kanders nooden en zorgen maar men is ook ontzettend bang. Elk kind weet, wat er op staat als men iemand helpt vluchten. Ik heb wat kou gevat, maar het zal toch wel niet ernstig zijn. nietwaar?" Angstig hechtten zijn donkere oogen zich aan Ro bert. Dezen viel onmiddellijk weer de eigen aardige gloed op. Nu had Finschow ook van die typische teringachtige vlekken op zijn wangen. Hij probeerde hem gerust te stellen. „Dat is alleen maar een gevolg van oververmoeidheid, meneer Finschow. Als u een paar dagen behoorlijk hebt uitgerust, zal dat wel weer over gaan. U hebt er toch geen bezwaar tegen, dat ik daarvoor zorg?" „U bent al te goed. meneer Eschberg", mompelde Alexei dankbaar „Ik weet niet. waarom u dit alles doet ik ben niet naar u toe gekomen om te bedelen". „Ik weet immers wel, waarom u hier ge komen bent, meneer Finschow". „U weet dus iets van haar?" Alexei Fin schow boog zich met een ruk voorover; zijn felle blik verloor Robert geen seconde uit het oog. „Van uw zuster? Ik had gehoopt van u iets te zullen vernemen". Finschow's gezicht was een groot vraag- teeken. „Neemt u mij niet kwalijk, meneer Eschberg, van wie spreekt u eigenlijk?" „Wel, van uw zuster Lisaweta von Berne- kamp, natuurlijk. Zij heeft mij verteld, dat u beiden den naam Finschow hebt aange nomen. Dat is toch zoo. nietwaar?" Er was iets in Finschow's gezicht, dat Robert deed aarzelen. „Wat zegt u, meneer Eschberg, heeft Lisaweta u verteld, dat zij mijn zuster is? Maar dat is toch Hij zweeg plotseling, zijn lippen trilden in zijn oogen kwam iets van een. ziekelijken haat. Robert greep hem bij zijn schouders. „Spreek toch. mensch! Is Lisaweta soms niet je zuster?" „Laat me los!" kuchte Finschow, terwijl hij zich uit Roberts handen trachtte te be vrijden. „Laat me los wat hebt u met Lisaweta gedaan? Waar is ze? Ik wil haar zien! Onmiddellijk!" Robert trok den man overeind tot hij wankelend op zijn beenen stond. Het bloed steeg hem naar het hoofd „Op die vraag behoef ik je geen ant woord te geven, al zou je ook tienmaal haar broer zijn. Je moet goed weten, wien je voor je hebt! Je wantrouwen is een grove beleediging, zoowel voor haar als voor mij. Lisaweta heeft zich onder mijn bescherming gesteld!" Finschow staarde hem verdwaasd aan. Eindelijk stamelde hij met zijn gebroken stem: „Ik zal u bewijzen wie hier meer recht van vragen heeft. U schijnt het niet te weten: Lisaweta is niet mijn zuster maar mijn vrouw!" De woorden bleven in het vertrek han gen. Zij vormden plotseling een onaver- komelijken muur tusschen alles, wat Ro bert gedacht, gevoeld en gehoopt had. Lisaweta had hem dus dubbel belogen. Zij was de vrouw van dezen man! Een smar telijk besef In zijn diepste gevoelens be drogen te zijn, deed al het andere vergeten. Alexei Finschow zag. hoe Robert zijn hoofd op zijn arm legde. En hij begreep: deze man was diep getroffen, was even ongelukkig als hij zelf. Dat verdreef zijn haat. Hij had immers zooveel aan Robert Eschberg te danken. Lisaweta was gered. Geen politie, geen ambtenaren konden haar nog eenig leed berokkenen. Hij zelf was er ook in geslaagd aan hun ijzeren greep te ontkomen mocht hij dus nog meer verlangen? „Vergeef me, zoo heb ik het niet bedoeld, ik Robert Eschberg vloog met een ruk over eind. „Maak, dat je wegkomt!" schreeuwde hij Finschow toe. Het was een weldaad zoo te kunnen brullen, zich te kunnen ont leden. Finschow deinsde verschrikt achteruit. Op zijn teenen sloop hij achterwaarts naar de deur. Robert had zijn handen al weer voor het gezicht geslagen. Daar hoorde hij eensklaps een benauwd hoesten, een ge rochel Opspringend zag hij uit Fin schow's mond bloed sijpelen. Rozig schuim kwam den man, die wankelde, op de lip pen. Tevergeefs trachtte hij een steunpunt te vinden en het volgende oogenblik viel het zware lichaam met een slag op den grond. Robert rende naar de deur. Juffrouw Küllers gilde, toen zij den bezoeker van haar chef op den grond zag liggen. Zij wist niet, wat er gebeurd was, had slechts dof het geluid van een vallend voorwerp gehoord. Bloedige tafereelen uit romans en films flitsten door haar brein. Had de baas dien man neergeslagen?" „Onmiddellijk een dokter bloedspu wing!" riep Robert Eschberg. Eenige dagen achtereen worstelde Alexei Finschow in het ziekenhuis met den dood. Robert had den patiënt in een uitstekend sanatorium doen opnemen en opdracht gegeven hem met de meeste zorg te be handelen. Al dien tijd leefde Robert in angstige spanning en maakte hij zichzelf de bitterste verwijten. Hoe had hij dien armen kerel zoo grof kunnen toesnauwen? Tenslotte was het toch niet zijn schuld, dat Lisaweta onwaarheid had gesproken. Eindelijk, na vijf dagen, was in den toe stand van Alexei Finschow eenige verbete ring te constateeren. „Tenminste, voor zoo ver in een dergelijk geval van verbetering kan worden gesproken", zei de behande lende geneesheer tot Robert. Veel kon men voor het leven van den patiënt niet meer geven. De eene long was vrijwel geheel verwoest en de andere ernstig aangedaan. Maar men zou hem voorloopig wel weer op de been krijgen. Wat men kon doen om het leven van den patiënt te verlengen, vroeg Robert, diep onder den indruk van deze, weinig hoop latende, diagnose. „Goede verpleging en een verblijf in de bergen", luidde het antwoord van den me dicus. Overigens had de patiënt dringend den wensch te kennen gegeven den heer Eschberg te mogen spreken en tegen een kort bezoek bestond geen bezwaar. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 5