iNDER
Speenhoff 23 October
zeventig jaar
Ons Kort Verhaal
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 7 October 1939
Vierde Blad
No. 24398
RADIO*
80ste Jaargang
„Ik zal blijven zingen tot aan m'n dood"
En wat brengt de
toekomst?
Kunslenaar-hobbies
daa? de v&xg vau Uur tkcOu/f ood in daten ïtid
umppeten adired&AUi in de dag&éadpev,
.Brieven onder No. 13'
O
Koos Speenhoff op het bale on voor zijn Scheveningscïie woning.
Begin 1900.... Rotterdam „ontdekt" den
dlckter-zanger, met zijn zwierigen,
donkeren haardos eti donker punt
baardje.
October 1939, by na 40 jaar later: nog
altijd is „Koos" Speenhoff actief, laat
hjj zijn merkwaardig heldere stem hoo-
ren. Alleen zyn zijn zwierige lokken
thans grijs, evenals het eertyds zoo
donkere puntbaardje.
(Van een specialen verslaggever).
SpeenhoffWe schrijven begin 1900,
plaats van handeling: Rotterdam. Daar
staat in een zaaltje, gevuld met een tot en
thousiasme gebracht publiek, een man met
een gitaar op een podium. Hij buigt en zijn
zwierige, donkere haardos buigt mee, even
als zijn artistiek, donker puntbaardje. Hij
dankt voor de ovaties, welke hij met z'n een
voudige liedjes en pakkende wijsjes aan het
Maasstadpubliek heeft afgedwongen. Jaco
bus Hendrikus Speenhoff, om het eens heel
deftig te zeggen. Is „ontdekt". Weldra zal
geheel Nederland kennis met hem maken
enhem waardeeren.
SpeenhoffWe schrijven 1939, plaats
van handeling: een soldatencantine, waar
een ontspanningsavond voor de gemobili-
seerden is georganiseerd. Het programma
vermeld tweemaal het optreden van „Koos"
Speenhoff, met nieuwe en oude liedjes bij
de gitaar. Weer staat de dichter-zanger
voor een zaal met enthousiasten, die zich de
handen warm klappen en grif ingaan op de
invitatie om het in 1915 voor het eerst ge
lanceerde liedje van de „krotenrats" mee te
zingen
Wat is er eigenlijk veranderd? Neen, niels
zou te veel gezegd zijn. Want de Jaren zijn
niet onopgemerkt voorbij gegleden. Grijs is
thans de overigens zwierige haardos, grijs
ook het eens zoo donkere puntbaardje.
De Stem? Verzwakt, ja maar de 69-jarige
doet er nog wonderen mee. En daar zijn ook
de nog altijd onveranderde Speenhof f-geba-
ren, die de pointe van een liedje accent ver-
leenen, en in zijn gezicht schitteren dezelfde
donkere oogen, die, al naar de tekst het
elscht, ondeugend, smachtend of bedroefd
kunnen kijken.
„Koos" Speenhoff, die 23 October zeventig
Jaar wordt, gaat jubileeren. Want ofschoon
er nog enkele maanden ontbreken, hij hoopt
dien dag toch zijn 40-jarig zangersjubileum
te herdenken. Feestelijk, als de tijdsomstan
digheden het toelaten, in stilte, als dit niet
het geval is.
Veertig jaar van roem, van bloemen en toe
spraken, van brieven en cadeaux. Vier maal
tien Jaar van dichten en componeeren, van
schrijven en zingen, van reizen, trekken
en... schilderen: dat is het leven van Speen
hoff, het uiterst vermoeiende leven. Toch
hebben deze 40 jaarz ijn geest niet kunnen
verzwakken. Hij is nog altijd dezelfde, die
eens „de schutters" zoo kostelijk In hun
hemd zette, die „Opoe, die haar heele leven
voor haar kinderen heeft gesjouwd" en
.Dorus, die voor z'n ouderdomspensloentje
ft Is te weinig om te leven en te veel om
dood te gaan) naar het postkantoor gegaan
was", creëerde. Nog altijd de man, die eens
htet „den diender van het Calandsplein" en
wet „de Juffrouw van de retirade" coquet-
teerde.
■pik weet niet waar ik sterven zal. of op
niijn bed of op een onbewaakten overweg!"
Een jaar of 14 geleden droeg hij het in een
Amsterdamsch theater voor: wrang en
bijtend sarcastisch. En meteen volgde daar
op een liedje, dat recht tot de harten van
zijn toehoorders sprak, hen ontroerde of
deed lachen. Ziedaar Speenhoff's groote
kracht. Beter dan wie ook weet „onze"
dichter-zanger wat het publiek wil hooren.
Met zijn eenvoudige menschelijke liedjes
gaf hij het zijn zin. Het gilde der Neder-
landsche slagersjongens heeft ze dagen-,
weken- en maandenlang nagefloten, met
trillerige uithalen. De dienstmeisjes galm
den in hara respectievelijke keukens het
hoogste lied: van Speenhoff. Overigens
waren en zijn! zij niet de eenigen
van de Nederlandsche bevolking, die
Speenhoff-liedjes nafluiten en -zingen.
Dat heet: populariteit.
Bijna zeventig jaarDe man-van-de-
krant kijkt er het slachtoffer van zijn „be
zoek" eens op aan. Eén ding: Speenhoff
ziet er niet naar uit, dat hij over enkele
weken den leeftijd der sterken bereiken
zal. De Nederlandsche „Who is who" jokt
echter niet. Daarin zijn, met een korte le
vensbeschrijving, de datum en het jaar
waarop en waarin de dichter-zanger is
geboren, vermeld: 23 October 1869.
En hiermede begint dan de weergave
van een gesprek met een kunstenaar, wiens
naam en wiens liedjes welhaast iedereen in
ons land kent. Van politle-agent tot mi
nister van justitie, van student tot hoog-
leeraar, van schooljongen tot rector van
het „Gym", van piccolo tot directeur van
het groote en bar-deftige hotel.
„We" zitten in een kamer van Speen
hoff's woning aan het Seinpostduin, te
Scheveningen. Door de openstaande bal-
condeuren dringt het geruisch van de zee
naar binnen, een muzikale begeleiding
voor de nog zoo heldere stem van den
thans 69-jarige. Af en toe klinkt het ge
roffel van trommen, geaccompagneerd
door het geluid van vele, precies in de
maat marcheerende soldatenkistjes. Zie,
dan veert Speenhoff op, is hij met twee.
drie stappen bij het balcon, kijkt hij naar
de voorbijtrekkende militairen, die 's avonds
in de cantine, naar hem zullen luisteren.
„Ik zal en dat heb ik me vast voorge
nomen blijven zingen tot aan mijn
dood!" Speenhoff zegt het. En hij meent
het. Hij is de man niet naar om te wijken,
omdat „hij te oud zou zijn." Zoolang zijn
stem hem trouw blijft en dat deze goed
is bewees hij enkele uren later voor hon
derden militairen zal hij zijn optreden
niet staken. Speenhoff koestert zijn stem
zoo liefdevol mogelijk. Hij rookt zeer, zeer
weinig en eet practlsch niets als hij moet
zingen. Het zingen noch het dichten heeft
hij ooit opgegeven. Trouw verschijnt er
elke week een gedicht van zijn hand in een
Rotterdamsch blad. Vermoeiend? Ja, dat
ls (het optreden thans wel. Maareen
veertigjarige routine beteekent zeer veel.
„Wat ik doen zou, als ik nog eens een
beroep kon kiezen?" De vraag bevalt den
dichter-zanger. Hij gaat er eens recht voor
zitten, zegt dan resoluut: „Precies het
zelfde. Ik zie met groote dankbaarheid
terug op een aaneenschakeling van suc
cessen. Ik ben blij, dat ik indertijd geen
ambitie had voor het ingenieursvak en
dat ik later voor Indië afgekeurd werd.
Tja, dat laatste was iets. Ik had de ma-
chinistenschool der Koninklijke Nederland
sche Marine, te Hellevoetsluis, doorloopen
en zou de eerste reis naar de tropen ma
ken. De keuringsarts stak echter een spaak
ln het wiel: ik ging niet. En op dat mo
ment nam ik het besluit den grooten stap
te wagen: ik zou mijn liedjes voor het
groote publiek gaan zingen. Och, in 1886
had lk mijn eersteling „Het herdersmeisje"
voor Willem van Zuylen gedicht en ik had
als amateur het dichten nimmer los
gelaten. Nu ging ik er een beroep van ma
ken. Het was begin 1900 en mijn eerste
optreden vond plaats in Rotterdam: voor
de pers. Alleen voor de pers. Den volgenden
dag was ik een beroemd man. De critieken
waren prachtig en dus zette ik door. De
gunstige pers bezorgde mij overal een
hartelijk welkom."
Speenhoff's opgangHij memoreert
hem zoo sober. Net alsof het eigenlijk niets
om hetl ljf had. Dat de Kralingsche jon
gen óp was van de zenuwen, dat hij zijn
besluit dagenlang wikte en woóg, doet niet
ter zake. Hij koos en,Koos" koos goed.
In dubbelen zin, want al spoedig maakte
hij kennis met Cesarina Julia Alexandrina
Prinz, een Fransch meisje, dat wel niets
van de Nederlandsche taal kende, maar
Wist Vof neen, natuurlijk weet
niet! Maar de man-van-de-krant
kan het niet onder zich houden.
De böna 70-jarig;e „Koos'' Speen
hoff kan nameiyk, behalve zingen,
dichten, componeeren, schilderen
en tooneelstukken schreven, ook
uitstekend meubels maken. Zijn
vaardige handen hebben al heel
wat stukken afgeleverd. Het tuin-
ameublement en de leestafel met
lamp vóór en in zgn woning, accen-
tueeren zyn bekwaamheid in btf-
zondere mate. En nu? Nu is de
gryze kunstenaar bezig met het
ontwerpen en maken van een 6
meter lange boot, „waarin hij, met
zyn vrouw, heeriyk ter vischvangst
kan gaan!"
En eiken dag om zeven uur op
„Na het ontbyt begint de molen te
draaien," aldus de gryze dichter-
zanger. „Er tegen opzien? Nooit!
Er is genoeg te doen voor een paar
banden, die altyd aan actie gewend
zyn geweest
van zingen zooveel te meer. Speenhoff
bood haar aan om samen op te treden. Zij
stemde toe enhet werd dra het echt
paar SpeenhoffPrinz, dat het publiek
boeide. Samen hebben zij naam gemaakt,
samen, steeds samen trokken zij van de
eene plaats naar de andere. In de moeilijke
mobilisatiejaren waren het mevrouw en de
heer Speenhoff, die dagenlang in de gar
nizoensplaatsen aan ontspanningsavonden
bijna geheel belangeloos medewerk
ten. Drie jaar van 1915 tot en met 1918
hebben zij den gemobiliseerden een
prettige en vroolijke afwisseling bezorgd.
Vele cadeaux en souvenirs herinneren in
de woning der Speenhoff's aan den mobi
lisatietijd 19141918. Aan den wand in de
kamer tikt een Friesche hangkolk de mi
nuten weg: een geschenk van de grena
diers en jagers.
Na 1918 kwam het plan op om een tour-
née door Indië te maken. En in 1919 werd
dit in daden omgezet. De Speenhoff's
vader, moeder en dochter vierden groot-
sche triomfen in onze Oost. Overal waar
zij optraden, viel hun een hartelijke en
joviale ontvangst ten deel. culmineerende
in de aanbieding van een auto, een ge
schenk, dat op hoogen prijs gesteld werd,
omdat het de vermoeienissen, verbonden
aan het reizen en trekken, tot een mini
mum reduceerde.
Speenhoff bewaart prachtige herinnerin
gen aan Indië. Twintig jaar geleden was
het zijn heilige voornemen om na enkele
jaren opnieuw naar Indië te gaan. En
ziehier de toekomstmuziek van den bijna
70-jarigen dichter-zanger hij denkt er
hard over om dezen lang gekoesterden
wensch thans in vervulling te doen gaan.
„Een half jaar ui£ en thuis", zoo formu
leert hij het ende aanmoedigingen,
welke hem van vele zijden bereikten, zijn
van dien aard, dat er alle kans bestaat
natuurlijk wanneer de tijdsomstandighe
den het toelaten op een nieuwe tour-
née door Indië.
Neen, biermede zijn de toekomstplan-
80o
(Ingez. Med.)
Door BERT LOVEN.
Of het kwam omdat Tommy Davles in
tegenwoordigheid van de vrouwelijke sekse
verlegen was, of dat hij behept was met een
minderwaardigheidscomplex, een feit was
het. dat hij op zijn twee en dertigste jaar
nog steeds vrijgezel was, hoewel het een van
zijn vurigste wenschen was, zijn eenzaam
heid vaarwel te kunnen zeggen en zijn leven
te verbinden aan dat van een liewe vrouw.
Door een belangrijke erfenis was hij fi
nancieel onafhankelijk geworden en daar hij
niet onknap van uiterlijk was, had hij twee
factoren ter beschikking om menige jonge
dame met een welwillend oor naar een even
tueel huwelijksaanziek te doen luisteren.
Maar de jongeling was te verlegen om dat
aanzoek te doen.
Meermalen had hij erover gedacht, een
advertentie te plaatsen, maar telkens was
hij op zijn plan teruggekomen.
Toen hy s avonds op zyn kamer zat en de
krant las, viel zijn oog op een vetgedrukte
annonce van den volgenden inhoud:
Jongedame in het bezit van vyf en
zeventig duizend pond sterling zoekt langs
dezen weg in kermis te komen met een
jongeman van middelbaren leeftyd.
Hoofdzaak is net voorkomen en goed hu
meur, Serieuze heeren gelleven te reflectee-
ren onder nummer 13 van dit blad.
Nog aarzelde Tommy lang, doch toen hy
overwoog, dat hy tenslotte toch door den
zuren appel moest heenbyten en toen hy
de advertentie nogmaals had gelezen, zette
hy zich aan zyn schrijfbreau en begon een
langen brief te schrüven. Hy voegde er een
portret van zichzelf by en bracht hem zelf
weg. Twee dagen later kwam het antwoord:
Geachte Heer.
Naar aanleiding van uw brief, zou ik wel
graag kennis met u willen maken en stel
derhalve voor, aanstaanden Donderdagavond
in Capitoltheater te komen. Ik ben met mijn
tante in loge nummer 25, waar ik u tydens
de pauze verwacht.
Hoogachtend Edith Brenner.
Tonny vond den brief byzonder harteiyk
en hy stapte ditmaal niet alleen resoluut
over zyn eeuwige gemoedsbezwaren heen,
maar hy verheugde zich erover, dat er ein
delijk een einde zou komen aan zijn eentonig
vrijgezellen bestaan.
Op den afgesproken Donderdagavond liet
hy zich met een taxi naar den Schouwburg
brengen, maar toen hy zich naar het loket
begaf grynsde hem een enkel woord aan,
dat zyn illusies wreed verstoorde:
HEDENAVOND UITVERKOCHT.
Dat was een tegenvaller. Juist nu, den
eenen keer dat hy ernst van de zaak maakte
zat het hem tegen. Het scheen hem toe. dat
de kans op een huweiyk plotseling verder
af was dan ooit tevoren. Hy maakte zichzelf
het verwyt, dat hy niet eerder een plaats
bewijs gekocht had. dan was dit ongeluk
kige intermezzo niet voorgevallen. Wat zou
de jongedame wel van hem moeten denken?
Edith Brenner, wat een heeriyke naam.
Verlegen met zyn houding en besluiteloos
bleef hy nog even staan en informeerde by
den portier of er geen ander middel was, om
binnen te komen, maar omdat de Cerberus
een man van zyn plicht scheen te zyn en
zelfs voor een royale fooi niet bezweek, wilde
Tommy wrevelig heengaan.
Zyn eerste serieuze poging was op een
mislukking uitgeloopen.
„Wenscht u een plaatsbewys voor van
avond, meneer?" klonk het plotseling in zijn
oor.
Haastig keerde hij zich om en keek in het
gelaat van een slordig gekleed mannetje, die
hem een rose papiertje voorhield.
„Ik heb nog een mooie plaats over, me
neer. Parket eerste ry vooraan".
Tommy kreeg een schok. Dus toch nog een
kans?
„Wat kost die plaats?" vroeg hy zacht.
„Vyf pond sterling, meneer".
De jongeman klemde zyn lippen op el
kaar. om de onparlementaire uitdrukking,
die op zyn lippen lag. te weerhouden. Geluk
kig wist hy zich te beheerschen en zei on-
vriendeiyk:
„Schaam je je niet? Vyf pond sterling
voor een plaatsbewys van vyftien shilling,
dat is oplichtery".
„Meneer moet my niet kwalyk nemen",
zei het opkoopertje zacht, „het is vanavond
een benefice voorstelling ten bate van het
Londensch kunstgenootschap. Een heel by-
zondere voorstelling, daarom kan ik u het
plaatsbewys werkelyk niet goedkooper
geven".
Ten tweeden male stond de jongeman be
sluiteloos, toen haalde hy resoluut zyn
portefeuille te voorscldjn en gaf den man
een biljet van vyf pond sterling. Financieel
behoefde hy zich niet te bekrimpen en er
stond voor hem een levensbelang op het spel.
Toen hy de zaal binnentrad, zag hij, dat
deze reeds geheel bezet was. Het was een
eigenaardig gezicht. Blykbaar waren alle
kunstlievende personen aanwezig, want
Tommy onderscheidde tusschen de bezoe
kers ontelbare heeren in smoking en rok-
costuum. Hier en daar glinsterde een uni
form. Toen hy zyn plaats op de eerste rij
had ingenomen, liet hy allereerst zijn blik
ghjden langs de loges, waarin hy zyn aan
staande levensgezellin zou ontmoeten, maar
in de loge die het nummer 25 droeg was nog
niemand aanwezig. Blykbaar hadden juf
frouw Edith Brenner en haar tante zich een
weinig verlaat en Tommy wist niet beter te
doen, dan zyn aandacht te vestigen op het
tooneel. Het spel, dat inderdaad niet zonder
talent gespeeld werd, kon hem echter slechts
matig bekoren. Onophoudelijk dwaalden zijn
oogen naar loge 25 maar telkenmale moest
hy ze met een uitdrukking van ongeduld en
teleurstelling weer afwenden.
Toen de pauze kwam ging hy naar boven,
in de hoop de jongedame te ontmoeten,
maar toen hy aan de deur van de loge klopte
kreeg hy geen antwoord. De deur bleef her
metisch gesloten. Met een gevoel van loom
heid nam hy zyn plaats weer in toen het
tweede bedrijf een aanvang nam en het
was maar goed dat het spel hem nu meer
boeide dan voor de pauze, want nu had hy
geen gelegenheid om te zien, dat een groot
aantal van de heeren ln smoking eveneens
loge 25 bespionneerden en dat er ook by hen
teleurstelling was te constateeren over de
afwezigheid van een bepaald persoon in die
loge. Maar hy zag het niet en toen de voor
stelling afgeloopen was. meende hy, dat er
wellicht een vergissing in het spel was, of
dat de Jongedame plotseling verhinderd was.
Maar achter de coulissen stonden twee
mannen die door een gaatje in het doek
gluurden. Het waren het slordige opkooper
tje van zoo-even en de held van het blijspel,
John Thomson. Op hun gezicht stond uit
sluitend tevredenheid te lezen.
„Heb ik het niet voorspeld. Jack", zei
Thomson fluisterend, „dat we vanavond een
uitverkocht huis zouden hebben? De pen
ningmeester van het Londensch kunstge
nootschap zal wel in zyn vuistje lachen over
de inkomsten van vanavond".
Ze stootten elkaar aan en lachten.
,,In ieder geval behoeft hy niet te weten,
dat wy het waren, die de huwelijksadverten
tie geplaatst hebbenzei de opkooper. „en
dat wy voor ons zelf nog een aardig duitje
verdiend hebben met de opgekochte plaats-
kaarten is tenslotte een zaak, die hem niet
aangaat".
Nadruk verboden.
Auteursrecht voorbehouden.
l moet klinken
w;, --nr. voc'o-
biede" U ,,.1 b..»e «L
r TCLtFUHKEH
PHILIPS eo TELtru
vrijW'f"
,end demon»»"
La Man Hoa*awaertf 90
Am»t arrf.m Polfardam - Arnkam - Brada
393
(Ing«z. MedJ
nen nog niet afgeloopen. Want Speenhoff,
die eens het Nederlandsche Cabaret en
het Klein Tooneel heeft opgericht, stelt po
gingen in het werk om onder den laat-
sten naam opnieuw een ensemble by el
kaar te brengen. Als dit lukt zal het voor
hem het mooiste geschenk zyn, want de
cabaretkunst heeft altyd zijn groote liefde
gehad. Niets zou hem wellicht meer vreug
de verschaffen dan hierin weer iets goeds
tot stand te brengen.
Het verlanglystje voor de toekomst is
hiermede niet uitgeput. Speenhoff koestert
ook het plan om een tentoonstelling te or-
ganiseeren van zijn surrealistische teeke-
ningen en schilderyen. De dichter-zanger
en surrealisme. Wellicht zuilen velen het
niet kunnen gelooven. En toch is het zoo.
Behalve het vervaardigen van rivier- en
zeegezichten zyn hobby voor schilderen
heeft hy jarenlang en tot het maken van
portretten beperkt is hy ook in den
ban geraakt van deze moderne kunstuiting.
En wat hy daarin bereikt heeft, wil hy
ook wel eens aan het Nederlandsche pu
bliek toonen
Neen, liefhebber van jazzmuziek is hy
allerminst. Spreek het woord „jazz" maar
liever niet te hard in zyn nabyheid uit.
Want „deze ontaarde muziek" is niets,
maar dan ook niets voor hem.
Er is nog meer, dat Speenhoff wil doen.
Op zyn bureau ligt een manuscript van
een 3-bedryvig tooneelstuk, „Vrouw om van
te houden". Twee bedrijven zijn er van
gereed. Met het derde vlot het nog niet zoo.
Maar dat komt wel, gezien het feit, dat
hij van diverse één- en meerbedryvige
tooneelstukken de auteur is.
En tenslotte wil hy 50 van zijn nieuwste,
nog nimmer gezongen liedjes in een bun
del uitgeven....
HET GEHEIM VAN ZIJN SUCCES.
Meer dan 1000 liedjes heeft de ook
thans op dit gebied nog actieve dichter
in het tijdperk, dat achter ons ligt, ge
maakt. Elke week komt er steèvast eén by.
Soms doet hy er kort, soms wat langer
over. Het record ls7 minuten. Er zyn
echter liedjes, die een dag arbeid gekost
hebben. Jarenlang, tot 1900, bleef het dich
ten voor hem een liefhebberij, al brak zyn
apart talent toen al heel duidelijk door.
In zyn studietyd aan de machinisten-
school heeft de leerling J. H. Speenhoff
meerdere malen met de provoost kennis
gemaakt. Volgens het oordeel van zyn su
perieuren waren de door hem gemaakte
liedjes wel eens te brutaal
„Het geheim van myn succes? Och, het
is in een paar woorden gezegd: Altyd heb
ik gepoogd met de eenvoudigste woorden
alles te zeggen, wat goed, eerlyk en men-
schehjk is!"
Inderdaad: Speenhoff heeft dit devies
altyd hoog gehouden. Net zoo goed als hy
nimmer één van zyn liedjes uit het hoofd
geleerd heeft. Daarin had hy nooit den
rechten zin. En dus sleepte de familie
Speenhoff als zy moest optreden, altyd
een groot aantal paperassen met zich mede.
Het succes is niet minder groot geweest.
Dat hy het prefereerde en prefereert
om van het papier te zingen, vergaf en
vergeeft „zyn" publiek hem graag. Als
het zyn stem maar hoorde
Die stem heeft nu bijna 40 jaar door Ne
derland en ver daarbuiten geklon
ken. Die stem is nóg hoorbaar. Want nog
altyd treden de Speenhoff's op, hetzy
rechtstreeks in contact met het publiek,
hetzy voor de radio. De relatie met de
radio dateert al van de dagen, dat deze
nog in de kinderschoenen stond. Speenhoff
is wellicht de eerste cabaretier geweest, die
„beluisterd" kon worden. In een hotel in
Den Haag heeft hij o.m. voor de Neder
landsche Seintoestellenfabriek z'n eerste
liedjes gezongen. Dat eerste radiocontact
met NederlandHet leverde Speenhoff
den volgenden dag een berg van brieven
op, allemaal even enthousiast over het
hooren van zyn stem.
SpeenhoffHet verleden klopt aan de
poort, by het uitspreken van dezen naam.
Het verleden met zyn groote successen,
met het Klein Tooneel en het Nederland
sche Cabaret.
SpeenhoffOok in het heden leeft de
naam nog, heeft hy een byzonderen klank,
omdat de drager ervan byna 40 jaar een
eereplaats in het Nederlandsche cabaret
leven inneemt.
SpeenhoffDe dichter-zanger heeft
het, wat de toekomst betreft, zelf reeds
gezegd. Zyn stem zal men blyven hooren,
tot aan zyn dood!
Een beeldhouwster werkt momenteel aan
een buste van Speenhoff. Een huldigings
comité heeft zich in de hoofdstad ge
vormd om den dichter-zanger op zyn ze
ventigsten verjaardag te huldigen. „Ten
minste als de tyden er naar zyn! Zoo niet,
dan wordt alle feestbetoon uitgesteld en
dan herdenken we het veertigjarig jubi
leum later!" Ziehier Speenhoff's eigen oor
deel. Het typeert den man, tegen wien de
dichter Jan Greshoff eens gezegd heeft:
„Koos, je weet niet wat jouw eenvoud voor
de Nederlandsche dichtkunst beteekent!"
Op die uitspraak is „Koos" trotsch. Tien
tallen malen heeft hy de gelegenheid ge
had en benut om met zyn eenvou
dige liedjes uit te stijgen boven het hem
we! eens opgeplakte etiket van „gelegen -
dichter". Met de eenvoudigste woorden
heeft hy het groote publiek weten te boeien
als geen ander dat heeft gekeund. Ne"o,
een gelegenheidsman is Speenhof' al
moest hy wel eens een concessie aan n
teohoorders doen, niet, een dichter wel. En
daarom houde men zyn naam hoog!
(Nadruk verboden).