iNDER Speenhoff 23 October zeventig jaar Ons Kort Verhaal LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 7 October 1939 Vierde Blad No. 24398 RADIO* 80ste Jaargang „Ik zal blijven zingen tot aan m'n dood" En wat brengt de toekomst? Kunslenaar-hobbies daa? de v&xg vau Uur tkcOu/f ood in daten ïtid umppeten adired&AUi in de dag&éadpev, .Brieven onder No. 13' O Koos Speenhoff op het bale on voor zijn Scheveningscïie woning. Begin 1900.... Rotterdam „ontdekt" den dlckter-zanger, met zijn zwierigen, donkeren haardos eti donker punt baardje. October 1939, by na 40 jaar later: nog altijd is „Koos" Speenhoff actief, laat hjj zijn merkwaardig heldere stem hoo- ren. Alleen zyn zijn zwierige lokken thans grijs, evenals het eertyds zoo donkere puntbaardje. (Van een specialen verslaggever). SpeenhoffWe schrijven begin 1900, plaats van handeling: Rotterdam. Daar staat in een zaaltje, gevuld met een tot en thousiasme gebracht publiek, een man met een gitaar op een podium. Hij buigt en zijn zwierige, donkere haardos buigt mee, even als zijn artistiek, donker puntbaardje. Hij dankt voor de ovaties, welke hij met z'n een voudige liedjes en pakkende wijsjes aan het Maasstadpubliek heeft afgedwongen. Jaco bus Hendrikus Speenhoff, om het eens heel deftig te zeggen. Is „ontdekt". Weldra zal geheel Nederland kennis met hem maken enhem waardeeren. SpeenhoffWe schrijven 1939, plaats van handeling: een soldatencantine, waar een ontspanningsavond voor de gemobili- seerden is georganiseerd. Het programma vermeld tweemaal het optreden van „Koos" Speenhoff, met nieuwe en oude liedjes bij de gitaar. Weer staat de dichter-zanger voor een zaal met enthousiasten, die zich de handen warm klappen en grif ingaan op de invitatie om het in 1915 voor het eerst ge lanceerde liedje van de „krotenrats" mee te zingen Wat is er eigenlijk veranderd? Neen, niels zou te veel gezegd zijn. Want de Jaren zijn niet onopgemerkt voorbij gegleden. Grijs is thans de overigens zwierige haardos, grijs ook het eens zoo donkere puntbaardje. De Stem? Verzwakt, ja maar de 69-jarige doet er nog wonderen mee. En daar zijn ook de nog altijd onveranderde Speenhof f-geba- ren, die de pointe van een liedje accent ver- leenen, en in zijn gezicht schitteren dezelfde donkere oogen, die, al naar de tekst het elscht, ondeugend, smachtend of bedroefd kunnen kijken. „Koos" Speenhoff, die 23 October zeventig Jaar wordt, gaat jubileeren. Want ofschoon er nog enkele maanden ontbreken, hij hoopt dien dag toch zijn 40-jarig zangersjubileum te herdenken. Feestelijk, als de tijdsomstan digheden het toelaten, in stilte, als dit niet het geval is. Veertig jaar van roem, van bloemen en toe spraken, van brieven en cadeaux. Vier maal tien Jaar van dichten en componeeren, van schrijven en zingen, van reizen, trekken en... schilderen: dat is het leven van Speen hoff, het uiterst vermoeiende leven. Toch hebben deze 40 jaarz ijn geest niet kunnen verzwakken. Hij is nog altijd dezelfde, die eens „de schutters" zoo kostelijk In hun hemd zette, die „Opoe, die haar heele leven voor haar kinderen heeft gesjouwd" en .Dorus, die voor z'n ouderdomspensloentje ft Is te weinig om te leven en te veel om dood te gaan) naar het postkantoor gegaan was", creëerde. Nog altijd de man, die eens htet „den diender van het Calandsplein" en wet „de Juffrouw van de retirade" coquet- teerde. ■pik weet niet waar ik sterven zal. of op niijn bed of op een onbewaakten overweg!" Een jaar of 14 geleden droeg hij het in een Amsterdamsch theater voor: wrang en bijtend sarcastisch. En meteen volgde daar op een liedje, dat recht tot de harten van zijn toehoorders sprak, hen ontroerde of deed lachen. Ziedaar Speenhoff's groote kracht. Beter dan wie ook weet „onze" dichter-zanger wat het publiek wil hooren. Met zijn eenvoudige menschelijke liedjes gaf hij het zijn zin. Het gilde der Neder- landsche slagersjongens heeft ze dagen-, weken- en maandenlang nagefloten, met trillerige uithalen. De dienstmeisjes galm den in hara respectievelijke keukens het hoogste lied: van Speenhoff. Overigens waren en zijn! zij niet de eenigen van de Nederlandsche bevolking, die Speenhoff-liedjes nafluiten en -zingen. Dat heet: populariteit. Bijna zeventig jaarDe man-van-de- krant kijkt er het slachtoffer van zijn „be zoek" eens op aan. Eén ding: Speenhoff ziet er niet naar uit, dat hij over enkele weken den leeftijd der sterken bereiken zal. De Nederlandsche „Who is who" jokt echter niet. Daarin zijn, met een korte le vensbeschrijving, de datum en het jaar waarop en waarin de dichter-zanger is geboren, vermeld: 23 October 1869. En hiermede begint dan de weergave van een gesprek met een kunstenaar, wiens naam en wiens liedjes welhaast iedereen in ons land kent. Van politle-agent tot mi nister van justitie, van student tot hoog- leeraar, van schooljongen tot rector van het „Gym", van piccolo tot directeur van het groote en bar-deftige hotel. „We" zitten in een kamer van Speen hoff's woning aan het Seinpostduin, te Scheveningen. Door de openstaande bal- condeuren dringt het geruisch van de zee naar binnen, een muzikale begeleiding voor de nog zoo heldere stem van den thans 69-jarige. Af en toe klinkt het ge roffel van trommen, geaccompagneerd door het geluid van vele, precies in de maat marcheerende soldatenkistjes. Zie, dan veert Speenhoff op, is hij met twee. drie stappen bij het balcon, kijkt hij naar de voorbijtrekkende militairen, die 's avonds in de cantine, naar hem zullen luisteren. „Ik zal en dat heb ik me vast voorge nomen blijven zingen tot aan mijn dood!" Speenhoff zegt het. En hij meent het. Hij is de man niet naar om te wijken, omdat „hij te oud zou zijn." Zoolang zijn stem hem trouw blijft en dat deze goed is bewees hij enkele uren later voor hon derden militairen zal hij zijn optreden niet staken. Speenhoff koestert zijn stem zoo liefdevol mogelijk. Hij rookt zeer, zeer weinig en eet practlsch niets als hij moet zingen. Het zingen noch het dichten heeft hij ooit opgegeven. Trouw verschijnt er elke week een gedicht van zijn hand in een Rotterdamsch blad. Vermoeiend? Ja, dat ls (het optreden thans wel. Maareen veertigjarige routine beteekent zeer veel. „Wat ik doen zou, als ik nog eens een beroep kon kiezen?" De vraag bevalt den dichter-zanger. Hij gaat er eens recht voor zitten, zegt dan resoluut: „Precies het zelfde. Ik zie met groote dankbaarheid terug op een aaneenschakeling van suc cessen. Ik ben blij, dat ik indertijd geen ambitie had voor het ingenieursvak en dat ik later voor Indië afgekeurd werd. Tja, dat laatste was iets. Ik had de ma- chinistenschool der Koninklijke Nederland sche Marine, te Hellevoetsluis, doorloopen en zou de eerste reis naar de tropen ma ken. De keuringsarts stak echter een spaak ln het wiel: ik ging niet. En op dat mo ment nam ik het besluit den grooten stap te wagen: ik zou mijn liedjes voor het groote publiek gaan zingen. Och, in 1886 had lk mijn eersteling „Het herdersmeisje" voor Willem van Zuylen gedicht en ik had als amateur het dichten nimmer los gelaten. Nu ging ik er een beroep van ma ken. Het was begin 1900 en mijn eerste optreden vond plaats in Rotterdam: voor de pers. Alleen voor de pers. Den volgenden dag was ik een beroemd man. De critieken waren prachtig en dus zette ik door. De gunstige pers bezorgde mij overal een hartelijk welkom." Speenhoff's opgangHij memoreert hem zoo sober. Net alsof het eigenlijk niets om hetl ljf had. Dat de Kralingsche jon gen óp was van de zenuwen, dat hij zijn besluit dagenlang wikte en woóg, doet niet ter zake. Hij koos en,Koos" koos goed. In dubbelen zin, want al spoedig maakte hij kennis met Cesarina Julia Alexandrina Prinz, een Fransch meisje, dat wel niets van de Nederlandsche taal kende, maar Wist Vof neen, natuurlijk weet niet! Maar de man-van-de-krant kan het niet onder zich houden. De böna 70-jarig;e „Koos'' Speen hoff kan nameiyk, behalve zingen, dichten, componeeren, schilderen en tooneelstukken schreven, ook uitstekend meubels maken. Zijn vaardige handen hebben al heel wat stukken afgeleverd. Het tuin- ameublement en de leestafel met lamp vóór en in zgn woning, accen- tueeren zyn bekwaamheid in btf- zondere mate. En nu? Nu is de gryze kunstenaar bezig met het ontwerpen en maken van een 6 meter lange boot, „waarin hij, met zyn vrouw, heeriyk ter vischvangst kan gaan!" En eiken dag om zeven uur op „Na het ontbyt begint de molen te draaien," aldus de gryze dichter- zanger. „Er tegen opzien? Nooit! Er is genoeg te doen voor een paar banden, die altyd aan actie gewend zyn geweest van zingen zooveel te meer. Speenhoff bood haar aan om samen op te treden. Zij stemde toe enhet werd dra het echt paar SpeenhoffPrinz, dat het publiek boeide. Samen hebben zij naam gemaakt, samen, steeds samen trokken zij van de eene plaats naar de andere. In de moeilijke mobilisatiejaren waren het mevrouw en de heer Speenhoff, die dagenlang in de gar nizoensplaatsen aan ontspanningsavonden bijna geheel belangeloos medewerk ten. Drie jaar van 1915 tot en met 1918 hebben zij den gemobiliseerden een prettige en vroolijke afwisseling bezorgd. Vele cadeaux en souvenirs herinneren in de woning der Speenhoff's aan den mobi lisatietijd 19141918. Aan den wand in de kamer tikt een Friesche hangkolk de mi nuten weg: een geschenk van de grena diers en jagers. Na 1918 kwam het plan op om een tour- née door Indië te maken. En in 1919 werd dit in daden omgezet. De Speenhoff's vader, moeder en dochter vierden groot- sche triomfen in onze Oost. Overal waar zij optraden, viel hun een hartelijke en joviale ontvangst ten deel. culmineerende in de aanbieding van een auto, een ge schenk, dat op hoogen prijs gesteld werd, omdat het de vermoeienissen, verbonden aan het reizen en trekken, tot een mini mum reduceerde. Speenhoff bewaart prachtige herinnerin gen aan Indië. Twintig jaar geleden was het zijn heilige voornemen om na enkele jaren opnieuw naar Indië te gaan. En ziehier de toekomstmuziek van den bijna 70-jarigen dichter-zanger hij denkt er hard over om dezen lang gekoesterden wensch thans in vervulling te doen gaan. „Een half jaar ui£ en thuis", zoo formu leert hij het ende aanmoedigingen, welke hem van vele zijden bereikten, zijn van dien aard, dat er alle kans bestaat natuurlijk wanneer de tijdsomstandighe den het toelaten op een nieuwe tour- née door Indië. Neen, biermede zijn de toekomstplan- 80o (Ingez. Med.) Door BERT LOVEN. Of het kwam omdat Tommy Davles in tegenwoordigheid van de vrouwelijke sekse verlegen was, of dat hij behept was met een minderwaardigheidscomplex, een feit was het. dat hij op zijn twee en dertigste jaar nog steeds vrijgezel was, hoewel het een van zijn vurigste wenschen was, zijn eenzaam heid vaarwel te kunnen zeggen en zijn leven te verbinden aan dat van een liewe vrouw. Door een belangrijke erfenis was hij fi nancieel onafhankelijk geworden en daar hij niet onknap van uiterlijk was, had hij twee factoren ter beschikking om menige jonge dame met een welwillend oor naar een even tueel huwelijksaanziek te doen luisteren. Maar de jongeling was te verlegen om dat aanzoek te doen. Meermalen had hij erover gedacht, een advertentie te plaatsen, maar telkens was hij op zijn plan teruggekomen. Toen hy s avonds op zyn kamer zat en de krant las, viel zijn oog op een vetgedrukte annonce van den volgenden inhoud: Jongedame in het bezit van vyf en zeventig duizend pond sterling zoekt langs dezen weg in kermis te komen met een jongeman van middelbaren leeftyd. Hoofdzaak is net voorkomen en goed hu meur, Serieuze heeren gelleven te reflectee- ren onder nummer 13 van dit blad. Nog aarzelde Tommy lang, doch toen hy overwoog, dat hy tenslotte toch door den zuren appel moest heenbyten en toen hy de advertentie nogmaals had gelezen, zette hy zich aan zyn schrijfbreau en begon een langen brief te schrüven. Hy voegde er een portret van zichzelf by en bracht hem zelf weg. Twee dagen later kwam het antwoord: Geachte Heer. Naar aanleiding van uw brief, zou ik wel graag kennis met u willen maken en stel derhalve voor, aanstaanden Donderdagavond in Capitoltheater te komen. Ik ben met mijn tante in loge nummer 25, waar ik u tydens de pauze verwacht. Hoogachtend Edith Brenner. Tonny vond den brief byzonder harteiyk en hy stapte ditmaal niet alleen resoluut over zyn eeuwige gemoedsbezwaren heen, maar hy verheugde zich erover, dat er ein delijk een einde zou komen aan zijn eentonig vrijgezellen bestaan. Op den afgesproken Donderdagavond liet hy zich met een taxi naar den Schouwburg brengen, maar toen hy zich naar het loket begaf grynsde hem een enkel woord aan, dat zyn illusies wreed verstoorde: HEDENAVOND UITVERKOCHT. Dat was een tegenvaller. Juist nu, den eenen keer dat hy ernst van de zaak maakte zat het hem tegen. Het scheen hem toe. dat de kans op een huweiyk plotseling verder af was dan ooit tevoren. Hy maakte zichzelf het verwyt, dat hy niet eerder een plaats bewijs gekocht had. dan was dit ongeluk kige intermezzo niet voorgevallen. Wat zou de jongedame wel van hem moeten denken? Edith Brenner, wat een heeriyke naam. Verlegen met zyn houding en besluiteloos bleef hy nog even staan en informeerde by den portier of er geen ander middel was, om binnen te komen, maar omdat de Cerberus een man van zyn plicht scheen te zyn en zelfs voor een royale fooi niet bezweek, wilde Tommy wrevelig heengaan. Zyn eerste serieuze poging was op een mislukking uitgeloopen. „Wenscht u een plaatsbewys voor van avond, meneer?" klonk het plotseling in zijn oor. Haastig keerde hij zich om en keek in het gelaat van een slordig gekleed mannetje, die hem een rose papiertje voorhield. „Ik heb nog een mooie plaats over, me neer. Parket eerste ry vooraan". Tommy kreeg een schok. Dus toch nog een kans? „Wat kost die plaats?" vroeg hy zacht. „Vyf pond sterling, meneer". De jongeman klemde zyn lippen op el kaar. om de onparlementaire uitdrukking, die op zyn lippen lag. te weerhouden. Geluk kig wist hy zich te beheerschen en zei on- vriendeiyk: „Schaam je je niet? Vyf pond sterling voor een plaatsbewys van vyftien shilling, dat is oplichtery". „Meneer moet my niet kwalyk nemen", zei het opkoopertje zacht, „het is vanavond een benefice voorstelling ten bate van het Londensch kunstgenootschap. Een heel by- zondere voorstelling, daarom kan ik u het plaatsbewys werkelyk niet goedkooper geven". Ten tweeden male stond de jongeman be sluiteloos, toen haalde hy resoluut zyn portefeuille te voorscldjn en gaf den man een biljet van vyf pond sterling. Financieel behoefde hy zich niet te bekrimpen en er stond voor hem een levensbelang op het spel. Toen hy de zaal binnentrad, zag hij, dat deze reeds geheel bezet was. Het was een eigenaardig gezicht. Blykbaar waren alle kunstlievende personen aanwezig, want Tommy onderscheidde tusschen de bezoe kers ontelbare heeren in smoking en rok- costuum. Hier en daar glinsterde een uni form. Toen hy zyn plaats op de eerste rij had ingenomen, liet hy allereerst zijn blik ghjden langs de loges, waarin hy zyn aan staande levensgezellin zou ontmoeten, maar in de loge die het nummer 25 droeg was nog niemand aanwezig. Blykbaar hadden juf frouw Edith Brenner en haar tante zich een weinig verlaat en Tommy wist niet beter te doen, dan zyn aandacht te vestigen op het tooneel. Het spel, dat inderdaad niet zonder talent gespeeld werd, kon hem echter slechts matig bekoren. Onophoudelijk dwaalden zijn oogen naar loge 25 maar telkenmale moest hy ze met een uitdrukking van ongeduld en teleurstelling weer afwenden. Toen de pauze kwam ging hy naar boven, in de hoop de jongedame te ontmoeten, maar toen hy aan de deur van de loge klopte kreeg hy geen antwoord. De deur bleef her metisch gesloten. Met een gevoel van loom heid nam hy zyn plaats weer in toen het tweede bedrijf een aanvang nam en het was maar goed dat het spel hem nu meer boeide dan voor de pauze, want nu had hy geen gelegenheid om te zien, dat een groot aantal van de heeren ln smoking eveneens loge 25 bespionneerden en dat er ook by hen teleurstelling was te constateeren over de afwezigheid van een bepaald persoon in die loge. Maar hy zag het niet en toen de voor stelling afgeloopen was. meende hy, dat er wellicht een vergissing in het spel was, of dat de Jongedame plotseling verhinderd was. Maar achter de coulissen stonden twee mannen die door een gaatje in het doek gluurden. Het waren het slordige opkooper tje van zoo-even en de held van het blijspel, John Thomson. Op hun gezicht stond uit sluitend tevredenheid te lezen. „Heb ik het niet voorspeld. Jack", zei Thomson fluisterend, „dat we vanavond een uitverkocht huis zouden hebben? De pen ningmeester van het Londensch kunstge nootschap zal wel in zyn vuistje lachen over de inkomsten van vanavond". Ze stootten elkaar aan en lachten. ,,In ieder geval behoeft hy niet te weten, dat wy het waren, die de huwelijksadverten tie geplaatst hebbenzei de opkooper. „en dat wy voor ons zelf nog een aardig duitje verdiend hebben met de opgekochte plaats- kaarten is tenslotte een zaak, die hem niet aangaat". Nadruk verboden. Auteursrecht voorbehouden. l moet klinken w;, --nr. voc'o- biede" U ,,.1 b..»e «L r TCLtFUHKEH PHILIPS eo TELtru vrijW'f" ,end demon»»" La Man Hoa*awaertf 90 Am»t arrf.m Polfardam - Arnkam - Brada 393 (Ing«z. MedJ nen nog niet afgeloopen. Want Speenhoff, die eens het Nederlandsche Cabaret en het Klein Tooneel heeft opgericht, stelt po gingen in het werk om onder den laat- sten naam opnieuw een ensemble by el kaar te brengen. Als dit lukt zal het voor hem het mooiste geschenk zyn, want de cabaretkunst heeft altyd zijn groote liefde gehad. Niets zou hem wellicht meer vreug de verschaffen dan hierin weer iets goeds tot stand te brengen. Het verlanglystje voor de toekomst is hiermede niet uitgeput. Speenhoff koestert ook het plan om een tentoonstelling te or- ganiseeren van zijn surrealistische teeke- ningen en schilderyen. De dichter-zanger en surrealisme. Wellicht zuilen velen het niet kunnen gelooven. En toch is het zoo. Behalve het vervaardigen van rivier- en zeegezichten zyn hobby voor schilderen heeft hy jarenlang en tot het maken van portretten beperkt is hy ook in den ban geraakt van deze moderne kunstuiting. En wat hy daarin bereikt heeft, wil hy ook wel eens aan het Nederlandsche pu bliek toonen Neen, liefhebber van jazzmuziek is hy allerminst. Spreek het woord „jazz" maar liever niet te hard in zyn nabyheid uit. Want „deze ontaarde muziek" is niets, maar dan ook niets voor hem. Er is nog meer, dat Speenhoff wil doen. Op zyn bureau ligt een manuscript van een 3-bedryvig tooneelstuk, „Vrouw om van te houden". Twee bedrijven zijn er van gereed. Met het derde vlot het nog niet zoo. Maar dat komt wel, gezien het feit, dat hij van diverse één- en meerbedryvige tooneelstukken de auteur is. En tenslotte wil hy 50 van zijn nieuwste, nog nimmer gezongen liedjes in een bun del uitgeven.... HET GEHEIM VAN ZIJN SUCCES. Meer dan 1000 liedjes heeft de ook thans op dit gebied nog actieve dichter in het tijdperk, dat achter ons ligt, ge maakt. Elke week komt er steèvast eén by. Soms doet hy er kort, soms wat langer over. Het record ls7 minuten. Er zyn echter liedjes, die een dag arbeid gekost hebben. Jarenlang, tot 1900, bleef het dich ten voor hem een liefhebberij, al brak zyn apart talent toen al heel duidelijk door. In zyn studietyd aan de machinisten- school heeft de leerling J. H. Speenhoff meerdere malen met de provoost kennis gemaakt. Volgens het oordeel van zyn su perieuren waren de door hem gemaakte liedjes wel eens te brutaal „Het geheim van myn succes? Och, het is in een paar woorden gezegd: Altyd heb ik gepoogd met de eenvoudigste woorden alles te zeggen, wat goed, eerlyk en men- schehjk is!" Inderdaad: Speenhoff heeft dit devies altyd hoog gehouden. Net zoo goed als hy nimmer één van zyn liedjes uit het hoofd geleerd heeft. Daarin had hy nooit den rechten zin. En dus sleepte de familie Speenhoff als zy moest optreden, altyd een groot aantal paperassen met zich mede. Het succes is niet minder groot geweest. Dat hy het prefereerde en prefereert om van het papier te zingen, vergaf en vergeeft „zyn" publiek hem graag. Als het zyn stem maar hoorde Die stem heeft nu bijna 40 jaar door Ne derland en ver daarbuiten geklon ken. Die stem is nóg hoorbaar. Want nog altyd treden de Speenhoff's op, hetzy rechtstreeks in contact met het publiek, hetzy voor de radio. De relatie met de radio dateert al van de dagen, dat deze nog in de kinderschoenen stond. Speenhoff is wellicht de eerste cabaretier geweest, die „beluisterd" kon worden. In een hotel in Den Haag heeft hij o.m. voor de Neder landsche Seintoestellenfabriek z'n eerste liedjes gezongen. Dat eerste radiocontact met NederlandHet leverde Speenhoff den volgenden dag een berg van brieven op, allemaal even enthousiast over het hooren van zyn stem. SpeenhoffHet verleden klopt aan de poort, by het uitspreken van dezen naam. Het verleden met zyn groote successen, met het Klein Tooneel en het Nederland sche Cabaret. SpeenhoffOok in het heden leeft de naam nog, heeft hy een byzonderen klank, omdat de drager ervan byna 40 jaar een eereplaats in het Nederlandsche cabaret leven inneemt. SpeenhoffDe dichter-zanger heeft het, wat de toekomst betreft, zelf reeds gezegd. Zyn stem zal men blyven hooren, tot aan zyn dood! Een beeldhouwster werkt momenteel aan een buste van Speenhoff. Een huldigings comité heeft zich in de hoofdstad ge vormd om den dichter-zanger op zyn ze ventigsten verjaardag te huldigen. „Ten minste als de tyden er naar zyn! Zoo niet, dan wordt alle feestbetoon uitgesteld en dan herdenken we het veertigjarig jubi leum later!" Ziehier Speenhoff's eigen oor deel. Het typeert den man, tegen wien de dichter Jan Greshoff eens gezegd heeft: „Koos, je weet niet wat jouw eenvoud voor de Nederlandsche dichtkunst beteekent!" Op die uitspraak is „Koos" trotsch. Tien tallen malen heeft hy de gelegenheid ge had en benut om met zyn eenvou dige liedjes uit te stijgen boven het hem we! eens opgeplakte etiket van „gelegen - dichter". Met de eenvoudigste woorden heeft hy het groote publiek weten te boeien als geen ander dat heeft gekeund. Ne"o, een gelegenheidsman is Speenhof' al moest hy wel eens een concessie aan n teohoorders doen, niet, een dichter wel. En daarom houde men zyn naam hoog! (Nadruk verboden).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 13