burgersdijk niermans Templum Salomonis pi Nieuws uit de Filmwereld LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 30 September 1939 Vierde Blad No. 24392 De technische uitvoering der distributie 80ste Jaargang De gang van zaken uiteengezet EN BETERE LITERATUUR IN/T IN LITTEKEN Breestraat 113 Wie zich den gang van zaken tijdens de mobilisatie 19141918 herinnert, toen ge heel onvoorbereid en op korten termijn een distributiestelsel moest worden ingevoerd, dat tengevolge van deze en andere omstan digheden in vele opzichten niet op volle digheid aanspraak kon maken, terwijl ook aan de uitvoering en de controle daarop ver schillende bezwaren waren verbonden, heeft zich in deze tijden wellicht eens afgevraagd, hoe thans een distributieregeling zal wer ken. De ervaringen, opgedaan in de vorige pe riode, zijn voor het departement van econo mische zaken aanleiding geweest thans reeds vroegtijdig een regeling voor het ge- heele land voor te bereiden, zoodat, wan neer het distributie-apparaat in werking wordt gesteld, alles tot in de kleinste onder- deelen is geregeld, zooals uit het volgende overzicht moge blijken. 459 (Ing^z Med.) plaats. De geheele enquête vordert dus maximum vijf dagen. Iedere detaillist, die binnen dezen termijn zijn formulier niet heeft ingeleverd, kan van de verstrekking van distributiegoederen worden uitgescha keld. Op het formulier moet de detaillist vermelden: a) zijn voorraad op den datum van af gifte; b) zijn gemiddelden voorraad; c) zijn omzet per week. De gemeente zendt deze enquête-formu lieren naar het centraal kantoor te 's-Gra- venhage en wel met een tweeledig doel. In de eerste plaats wordt ieder formulier door het centraal distributie-kantoor voor zien van twee nummers, n.l. het nummer van den distributiekring en het nummer van den detaillist. Dit nummer is in verband met de mechanisatie van de administratie van veel belang. Verder wordt bepaald op welken dag van de week de detaillist zijn van den consument ontvangen bons moet inleveren. Van deze nummering enz. wordt door het centraal distributiekantoor De grondslag van het distributie-stelsel vormt de distributie stamkaart. Op grond van de gegevens van deze kaart kunnen den consument worden uitgereikt: a) een bonboekje voor de distributie van artikelen, waarvan de verstrekking niet dagelijks behoeft te geschieden (alge meen distributieboekje); b) een bonboekje voor de distributie van brood. Aan ieder, die in het bezit is van een vol gens de aan de gemeentebesturen toegezon den instructie uitgereikte distributie-stam kaart, wordt uitgereikt een algemeen distri butieboekje en een distributieboekje voor brood. Het algemeen distributieboekje bevat plm. 100 genummerde bons. Het distributieboekje voor brood bevat eveneens genummerde bons, welke recht ge ven op een bepaalde nader aan te geven hoeveelheid brood, beschuit, enz. Deze bons bestaan uit 2 coupures, zoodat de gebruiker zich b.v. desgewenscht hierop beschuit en klein brood kan verschaffen. Uiteraard wor den de hoeveelheden te zijner tijd bekend gemaakt. Vóór de uitgifte van het algemeene- en het brooddistributieboekje wordt bekend ge maakt welk hokje van de distributie-stam kaart door het distributiekantoor gewaar merkt moet worden. Worden hiervoor b.v. aangewezen de hokjes a 1 en a 2, dan wordt hierin door den ambtenaar, belast met de uitgifte van distributieboekjes, een kruis met inkt gezet. Dit is voldoende, aangezien de ondergrond van de distributiestamkaart zoo gekozen is, dat uitwisschen of radeeren niet mogelijk is, zonder dat dit met een eersten oogopslag is te zien. Zoolang evenwel deze stamkaarten en bon boekjes nog niet gereed zijn, kan. zooals reeds gemeld, gebruik worden gemaakt van een nood distributie-kaart. De gang van zaken is als volgt: Nadat bij ministerieele beschikking de hiervoor in aanmerking komende goederen als distributiegoederen worden aangewezen, zooals reeds voor een aantal goederen is ge schied, wordt door de gemeente een en quête-formulier aan alle detaillisten uitge reikt. De gemeente kan datum en uur bepa len, waarop deze formulieren door de detail listen op een aan te wijzen plaats in ont vangst kunnen worden genomen. De detaillist is dus verplicht, zelf de for mulieren te halen. Verder moet worden bepaald, dat de for mulieren uiterlijk 5 dagen na den eersten datum van uitgifte moeten worden ingele verd op een door de gemeente aan te wijzen periode 1 ons thee zal worden gedistribueerd, dan kan het centraal distributiekantoor precies uitrekenen hoeveel onsen thee er maximum gevraagd zullen worden. Alleen is het niet bekend hoe de verdee ling per leverancier moet zijn, omdat Iedere consument vrij is te koopen waar hij wil. Om dit nu te berekenen wordt de eerste maal gebruik gemaakt van de opgaven op het enquête-formulier. Hierop toch moet de omzet per week worden opgegeven. Uiter aard bestaat de kans, dat deze gegevens door meerdere detaillisten niet juist zijn, omdat het schijnbaar hun belang is dit om zetcijfer hooger op te geven. Inderdaad is dit slechts schijnbaar, want hiermede wordt afgezien van de ernstige straffen waar aan men zich blootstelt niets bereikt en wel om de volgende reden. De eerste maal zal de toewijzing aan den detaillist zoodanig zijn, dat hij bestelbiljet- ten voor 3 distributieperiodes tegelijk krijgt, d.w.z. iedere winkelier kan voldoende goe deren bestellen voor drie distributieperiodes. Hij heeft dus een te grooten voorraad. Daar de verkoop alleen tegen inlevering van het aangewezen bonnetje mag plaats vinden is dit echter geen bezwaar, zelfs noodzakelijk. Immers, komen er nu meer klanten, dan volgens zijn normale toewijzing kan worden I verwacht, dan kan hij uit den voorraad, dien hij door deze meervoudige toewijzing heeft gekregen, putten. Hij krijgt dus in een dergelijk geval meer bons dan op grond van de enquête kon wor den verwacht. Dit komt dan bij de toewij zing voor een verdere distributie periode tot uitdrukking, omdat deze toewijzing dan ge schiedt op grond van de ingeleverde bons. Hiertoe moet de detaillist op den op het kaartie aangewezen dag direct na afloop van de distributleperiode zijn op opplak- vellen geplakte distributiebonnetjes bij het distributiekantoor inleveren. (Ingez Med.; kennis gegeven aan den distributiekring en aan den detaillist. Deze kennisgeving geschiedt door middel van het toezenden van een kaa'tje van on derstaand model: 180/1134 Ma. P. H. JANSENS Hoogstraat 123 Rotterdam. Het nummer links boven beteekent dus. dat Jansens te Rotterdam (kring no. 180) is ingeschreven onder no. 1134. De letters „Ma" in den rechterbovenhoek beteekenen, dat Jansens steeds op Maandag zijn consumen tenbons moet inleveren. Verder wordt uit de enquête-formulieren mechanisch een overzicht samengesteld van de voorraden en den omzet per kring en per artikel, zoodat de kringen hieromtrent ge heel op de hoogte z\jn. Is dit gebeurd, dan kan worden bepaald dat de verkoop en aflevering van goederen in het klein verboden zal zijn, zonder dat door den consument een aangewezen distri butiebonnetje wordt ingeleverd. Tevens wordt dan voor de distributiegoederen een algemeen vervoerverbod afgekondigd. Door middel van de radio en pers wordt vroegtijdig bekend gemaakt, dat aan den consument tegen inlevering van een bepaald bonnetje in een zekere periode een hoeveel heid distributiegoederen ter beschikking wordt gesteld tegen een bepaalden prijs. Uiteraard moeten nu de detaillisten over voldoenden voorraad kunnen beschikken om aan de vraag van de consumenten te kun nen voldoen. Hiervoor wordt vroegtijdig door het centraal distributiekantoor aan de detaillisten een schriftelijke mededeeling gedaan hoeveel goederen zij kunnen bestel len toewijzing i. Deze toewijzing bestaat uit een bestelbon in twee gedeelten (den z.g. a en b bon). De berekening van de toewij zing geschiedt als volgt: De gemeentebesturen doen aan het cen traal distributiekantoor mededeeling hoe veel bonboekjes c.q. distributie-noodkaarten zijn uitgegeven. Het centraal distributie kantoor weet dus precies hoeveel bons er maximum ingeleverd zullen kunnen worden. Wordt nu b.v. bepaald (in verband met de voorraadpositiedat er in een bepaalde BIJ van den door de toewijzing verkregen voor raad niet is verkocht en kan hiermede bij de volgende toewijzingen rekening houden, niet alleen, doordat nu de toewijzing ver mindert omdat niet voldoende bons worden ingeleverd, doch ook omdat eerst uit den te veel toegewezen voorraad zal moeten worden geput. Als bijzonderheid kan nog worden ge meld, dat de eerste toewijzing bovendien eenigszins ruim zal zijn, zoodat de win kelier, die zijn omzet eerlijk heeft opge geven, voldoenden voorraad zal hebben om de aangeboden distributiebons in te wisselen. Ook het te laag opgeven van de voorraden is voor den winkelier van geen belang. Geeft hij de voorraden te laag op, dan kan hij het teveel nooit op reglementaire wijze verkoopen, omdat uit het aantal ingelever de bons direct zou blijken, dat hij goederen had buiten den opgegeven voorraad. Ver koopt hij zonder bons, dan zal behalve het feit, dat hij zich aan misdrijf, waarop een maximum gevangenisstraf van 4 jaren staat, schuldig maakt, hij nooit voor de I verkochte goederen een aanvulling krijgen, m.a.w. hij verkoopt zijn eigen omzet. De wijze waarop de winkelier met zijn bestelbon moet handelen is als volgt: Zooals reeds werd gemeld, bestaat de be stelbon uit twee gedeelten, den a en den b bon. Dezen bon kan de winkelier bij het inleveren van de distributiebonnetjes in 1 ontvangst nemen bij het distributiekantoor. Het centraal distributie-kantoor zendt n.l. de bons aan het distributiekantoor met een overzichtlijst. Wel moet worden bedacht, dat deze toewijzing dus gebaseerd is op de I ingeleverde bons van een vroegere periode. Zoo zal b.v. de toewijzing voor de 4e periode gebaseerd zijn op de ingeleverde bons van de I eerste periode. De winkelier krijgt dien bon I aan het begin der 3e periode en heeft dan I gedurende deze periode tijd zijn bestelling te doen. (ingez Med.) De ambtenaar van het distributiekantoor neemt de opvlakvellen in ontvangst en no teert op een daartoe bestemde lijst het nummer van den detaillist, het nummer van het artikel (alle artikelen hebben een num mer) en het aantal ingeleverde bons. De winkelier kan gelijktijdig opplakvellen voor meerdere artikelen inleveren. Hij mag echter één opplakvel niet voor meer dan één artikel gebruiken. Bovendien wordt ieder artikel bepaald hoeveel bons minimum moeten worden ingeleverd. Aangezien voor iedere bestelling een zeker bedrag per aantal ingeleverde bons als hef fing zal moeten worden betaald, plakt de ambtenaar van het distributiekantoor, na dat het verschuldigde bedrag door den detaillist is betaald, een heffingszegel op het opplakvel. Aan het einde van den dag worden de ontvangen opplakvellen (welke volgens voorgeschreven model in den handel ver krijgbaar zullen zijn) en de hierboven be doelde lijst opgestuurd naar het centraal distributiekantoor. Deze lijsten worden op het centraal distributiekantoor gecontro leerd en bewerkt. Aan iederen detaillist wordt nu weer een toewijzing gedaan (door toezending a en b) voor de volgende distri butieperiode, welke precies gelijk is aan de bliikens het aantal bons omgezette hoeveel heid. Aangezien de detaillist de eerste maal een toewijzing voor drie distributieperiodes heeft ontvangen Is de situtatie als volgt: le periode, b.v. twee weken 2e periode, b.v. twee weken 3e periode, b.v. twee weken toewijzing 3 x te verwach ten omzet verkoop tegen bons Inleveren van de verkregen oons le periode, verkoop uit den voorraad, inleveren van de verkregen bons 2e periode, ontvangst toewijzing 4e periode. Indien nu een winkelier zijn omzet te hoog heeft opgegeven blijkt dit onmiddellijk uit de gegevens, welke worden verkregen uit het aantal verkregen distributiebons. Hij krijgt dan de eerste maal inderdaad meer toegewezen, doch dit is alleen verkoopbaar tegen bons. Immers het centraal distributie kantoor kan onmiddellijk zien, welke deel (Ingez. Med.) Op den bon is ingevuld: a. naam en nummer van den detaillist. b. artikel. c. toegewezen hoeveelheid. d. distributieperiode (d.w.z. in welken ter mijn de goederen aan den consument mogen worden verkocht). e. geldigheidsduur van den bon. De detaillist kan met dezen bon zijn be stelling doen bij zijn grossier (groothande laar), dien hijzelf op den bon invult. De bon bestaat uit twee gedeelten, den a en den b bon. De grossier behoudt den a bon. omdat deze later moet dienen als geleidebiljet voor het vervoer van de goederen van hem naar den detaillist. De b-bon dient voor hem om te gebruiken voor verdere bestellingen dus b.v. bij den importeur. De grossier krijgt echter waarschijnlijk meerdere b-bons en kan deze inleveren bij het distributie-kan toor. Hij heeft ook een bestelboekje en kan dan tegen inlevering van een voldoend aan tal b-bons een bestelbon in grootere coupure doen afstempelen bij het distributie-kantoor. Opgemerkt zij, dat de detaillist dus vrij is in I de keuze van leveranciers. De a-bon van den detaillist behoudt de grossier echter, omdat deze immers moet dienen als vervoerbiljet. De grossier moet hierop zelf den datum van het vervoer invullen. De detaillist krijgt dus zijn a-bon terug met de goederen. Hij moet deze gelijk met de opplakvellen bij het dis tributiekantoor inleveren. Deze bons worden door het distributie kantoor gelijk met de opplakvellen gezon den aan het centraal distributie-kantoor. Ten slotten zij nog vermeld, dat steeds de toegewezen hoeveelheid gelijk zal zijn aan het aantal ingeleverde bons. Moet het rant soen worden verminderd, dan zal dit ge schieden door de distributieperiode te ver lengen (b.v. van 2 tot 3 weken). Het centraal distributie-kantoor is geves tigd in eenige panden aan het Bezuiaenhout te 'sGravenhage tegenover het ministerie van economische zaken. De centrale leiding berust bij dr. W. L. ORGELCONCERT PIETERSKERK. Leo Mens (orgel). Henriette Sala (sopraan). Charles van Isterdael (cello). Het is een verkwikking in dezen gespan nen Septembermaand weer eens „muziek" te hooren! „Muziek" in de edelste beteekenis van het woord, waaraan ieder mensch, tenmin ste wanneer hij het geluk heeft daarvoor „open" te staan, juist thans meer dan ooit behoefte heeft, om zijn geestelijk even wicht in een periode van schokkende ge beurtenissen te bewaren. Wij zijn Leo Mens dankbaar, dat hij ons dit seizoen nog eenmaal de gelegenheid schonk van zijn orgelspel te doen genieten in werken van hemzelf van Bach en Han del". Muzikaal bezien waren de zes variaties voor orgel op het oud-Nederlandsche kerst lied „Nu syt wellecome", gecomponeerd door Leo Mens het meest interessant: qua karak ter, registratie, timbre, canonische dan wel fugatische schrijfwijze legden deze in waarheid sterk wisselende variaties getui genis af van een groote kunde van dezen bekwamen organist, die, mede door het veelvoudig gebruik van oude kerktoonaar den, dit juichende lied telkenmale anders belichtte, daarbij het beroemde „Kyrie elys" den stemmigen indruk verleenend, dien het vereischt. Ook in de knappe bewerkingen van de melodie „Wie maar den goeden God laat zorgen", een troostvol woord in deze bange tijden, heeft Leo Mens zijn compositori sche begaafdheid ruimschoots bewezen. In Handel's Concert in C mineur, wist in het bijzonder het indrukwekkende Maestoso te treffen. De vertolking van het Allegro leek ons echter nog iets onzeker. Veel lof verdient Leo Mens ook voor zijn accompagnementen; in het bijzonder vielen op de harpachtige klanken in het door Charles van Isterdoel met glans gespeelde Adagio van Handel. Deze cellist behoort tot de muzikaalste en meest superieure die wij t.o. het Stadhuis (Ingez. Med.) kennen. Zijn prachtig legato in rijkgescha keerde nuanceeringen, zijn licht pianissimo, speciaal in Nardini's „Cantabile" getuig den wederom van hoogstaande kwaliteiten. De in onze stad reeds meer beluisterde sopraan Henriette Sala verleende eveneens gewaardeerde medewerking. Wij hoorden haar in het bekende „Bist du bei mir" van Bach, dat door de cello-begeleiding een bij zonder karakter verkreeg, voorts in twee geestelijke liederen van Leo Mens n.l. „De Almachtige is mijn herder" en „Laat krij gen en schanden", waarvan speciaal het eerste, waarin zang en declamatie het mid den houden in een modern georiënteerde toonzetting, opviel en tenslotte nog in twee Nederlandsche liederen uit Valerius Ge- denck-clanck. Haar mooi getimbreerde sopraan, die echter in het middenregister niet volkomen vrij ligt, voldeed wel in het kader van de uitstekende muzikale prestaties van dezen avond, ofschoon deze zangeres ons ditmaal qua voordracht weinig persoonlijks te zeggen had. Zij moge in het bijzonder be denken, dat de tekst minstens even belang rijk, zoo niet belangrijker is dan de gezon gen melodie. Groeneveld Meyer, administrateur aan het departement van economische zaken, terwijl met de dagelij ksche leiding is belast de heer S. de Hoo, hoofdcommies van dat departe ment. Het centraal distributiekantoor is gaarne bereid nadere bijzonderheden aan belang hebbenden te verstrekken. Men wende zich daartoe echter niet tot ambtenaren persoon lijk, doch tot den inlichtingendienst van het kantoor, Bezuidenhout 93, telefoon 720060. BOEFJE ONTVANGT IN MARLOT. Annie van Ees vertelt filmervaringen. In het villapark Marlot, vlak bij Den Haag, hebben wij op een van de mpoie herfstdagen en met veel zon, welke de bla deren van goud doet schijnen, ..Boefje" op gezocht: Annie van Ees. Werkelijk, niet al leen op het tooneel en bij de film heeft zij Iets jongensachtigs, óók ln het gewone leven. „Je doet bij de film," zoo zegt Mevrouw van der Lugt, „aardige en leerzame ontdek kingen. U weet. als men op het tooneel be zig is, dan hoeft er maar iets te gebeuren, het omvallen van een plank achter de cou lissen, of je denkt: ik ben er uitDat leer Je bij de film gauw af. Er is immers voortdurend een vreeselijk lawaai. In het eerst kijk Je een beetje vreemd om je heen, je schrikt van al die stemmen enje begrijpt er niet veel van. Na een poosje weet je precies waar het om gaat en dan kijk je zelfs heel bestraffend in de richting van den een of anderen electriclen, die een aan wijzing maar niet kan begrijpen. Dan ben je op den goeden weg. Je voelt je deel van dit groote geheel. Met zoo'n ontdekking kan je op het tooneel niet anders dan je voor deel doen." „Er is nog iets anders. Ik was erg be nieuwd hoe ik het zou vinden, nu weer een stukje uit liet midden van de film te moeten spelen en dan weer uit het begin of zelfs het slot. Maar daar heb ik geen last mee gehad. Wanneer je een tijdlang gerepeteerd hebt en de regisseur geeft eindelijk bevel met de opnamen te beginnen, dan weet je ook, dat het erop aankomt. Je concentreert je ge heel op het te spelen gedeelte en... wel, dan gaat het vanzelf. Dat was een prettige erva ring, die ik in het begin al heb opgedaan en die mij veel moed heeft gegeven." „Dus," merken wij op, „er waren gelukkig weinig moeilijkheden." „Het viel bijzonder mee, maar ik moest beginnen met het brengen van een offer. Ze hadden voor mi], toen met de verfil ming begonnen werd, een pracht van een pruik gemaakt, die op het tooneel uitste- 1 kend gestaan zou hebben. Op de film daar- entegen bleek het een fiasco. Er zat dus niets anders op: mijn haar moest er af Wij haastten ons te verzekeren, dat zelfs dit de gratie van de gastvrouw niet anders dan verhoogen kan. „Voor de film was er nog een andere moeilijkheid. Mijn mond is voor een jon gen helaas veel te klein. Op het too neel Is dat niets. Met wat schmink is het zóó in orde. Maar op het doek leek het wel alsof ik mijn lippen heel slordig met roode jam had ingesmeerd. Toen heeft men er Iets heel slims op gevonden. Op vernuftige manier heeft men mij een., hazenlip ge geven. En bij de opnamen heb ik nu precies den mond. die ieder echt boefje zou kunnen hebben." „En ja... voor het overige deed ik als op het tooneel. Als je „Boefje" achtthonderd maal gespeeld hebt, dan weet je je langza merhand wel als een jongen te bewegen." „Gekke dingen gebeuren er altijd bij de film, en sommige zal ik mijn heele leven blijven onthouden. Zoo bijvoorbeeld, wan neer Boefje door zijn ouders is opgesloten. Hij klimt door het raampje naar buiten cn vlucht over de daken. Wij moesten voor die scène naar Rotterdam. Naar een van de drukste en armste gedeelten van de stad. In de Vlasgang. die ligt in de wijk achter de Deutsche poort, werd er gefilmd. Er was een geweldige belangstelling. Alles wat een pet op had was komen kijken. Er werden opmerkingen gemaakt als: ,.Hê, ik weet toch wel, dat je geen knul bent." Maar veel grap piger was het gesprekje, dat een van de medewerkers heeft afgeluisterd. Twee Rot terdammers keken toe, staarden mij eens goed aan en zeiden: ,,Ik wist niet, dat van der Lugt zoo'n jonge kerel was." Vindt U dat niet aardig? We hebben er erg om moeten lachen. En toen kwam eindelijk de opname. U moet weten, ik heb het vertikt een plaats vervanger te nemen. Als ik Boefje speel, dan heeft het publiek er recht op mij en mij al leen te zien. Zoo dacht ik er over: geen trucjes! Dat be - ^ende dus, dat ik doordat raampje moest klauteren, over de daken verder gaan en tenslotte langs een muur naar beneden. Ik moet U zeggen: ik voel mijn spieren nog! Met mijn kind speel ik graag voetbal, maar deze gymnastiek heelt wel heel veel van mij gevergd! Toch had ik dit voor het publiek over Nu is de film klaar. Ik heb er héél prettig aan gewerkt. En ik verlang nu nog naar één ding: de première. Het zal wel gek zijn een heele avond naar je zelf te kijken, maar het zal tegelijk een grappige sensatie zijn. En wanneer het mij verveelt, kan ik altijd naar de menschen in de zaal zien. Want als zij toonen geboeid te zijn door Boefje op het witte doek, dan kan i k tevreden met mijn werk doorgaan." HOE KWAM ZIJ AAN DE FILM Steeds weer wil men gaarne weten, waar om en hoe iemand er in geslaagd is „aan de film" te komen. Hoe was het mogelijk, dat een ander datgene bereikte, wat zoo onoverkomelijk moeilijk blijkt te zijn? Dik wijls leidt de we® naar de film over het too neel, vaak vernemen wij van jongelieden, die eerst een poos rondtrokken met een tooneelgezelschap en dan op zekeren avond werden opgemerkt. Maar er zijn ook tal van andere wijzen, waarop het aan gelukskin deren werd beschoren, de studio te be treden. Annabella. de beroemde Fransche ster. die de hoofdrol vertolkt in de nieuwe Fox film „Diner bij Ritz". kwam al bijzonder gemakkelijk aan de film Haar vader was bevriend met een Fransch productieleider en noodigde dezen uit tot een huiselijken maaltijd. Aan tafel werd uit den aard der zaak over film gesproken en Annabella zei zoo langs haar neus weg. dat zij het eenig zou vinden, eens een keertje te mogen mee spelen. Natuurlijk: uitsluitend voor de grap. alleen maar ais figurante of zoo. De gast. die lekker gegeten had. ging er vriendelijk op in: Och. natuurlijk, dat kan bést eens.als U tevreden bent met een heel bescheiden rolletje.... En zoo gebeurde het. dat Annabella eenige dagen later in een Zondagsch jurkje naar de studio stapte, gewapend met het visite kaartje van den productieleider, waardoor men haar toegang zou verleenen. Zij werd gefilmd, terwijl zij geen andere taak had, dan „maar zoo'n beetje te staan", een rol letje van niets. Maar toen de opnamen ontwikkeld waren en geprojecteerd werden, viel Annabella aan elkeen op en men vroeg algemeen: „Wie is dat meisje? Zij heeft iets bijzonders, zij moet grootër werk hebben!" Van toen af was Armabella's carrière ge maakt en klom zij snel op tot de interna tionale diva, die zij thans is. En toch is zij op zulk een onnoozele wijze „aan de film" gekomen EEN NIEUWE FILM MET GRETA GARBO. Hierboven een opname van Greta Garbo in haar nieuwe film „Ninotohka" welke ver vaardigd werd onder de regie van Ernst Dubitsch.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 13