burgersdijk niermans
Templum Salomonis
pi
Nieuws
uit de Filmwereld
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 30 September 1939
Vierde Blad
No. 24392
De technische uitvoering der
distributie
80ste Jaargang
De gang van zaken uiteengezet
EN BETERE
LITERATUUR
IN/T IN LITTEKEN
Breestraat 113
Wie zich den gang van zaken tijdens de
mobilisatie 19141918 herinnert, toen ge
heel onvoorbereid en op korten termijn een
distributiestelsel moest worden ingevoerd,
dat tengevolge van deze en andere omstan
digheden in vele opzichten niet op volle
digheid aanspraak kon maken, terwijl ook
aan de uitvoering en de controle daarop ver
schillende bezwaren waren verbonden, heeft
zich in deze tijden wellicht eens afgevraagd,
hoe thans een distributieregeling zal wer
ken.
De ervaringen, opgedaan in de vorige pe
riode, zijn voor het departement van econo
mische zaken aanleiding geweest thans
reeds vroegtijdig een regeling voor het ge-
heele land voor te bereiden, zoodat, wan
neer het distributie-apparaat in werking
wordt gesteld, alles tot in de kleinste onder-
deelen is geregeld, zooals uit het volgende
overzicht moge blijken.
459
(Ing^z Med.)
plaats. De geheele enquête vordert dus
maximum vijf dagen. Iedere detaillist, die
binnen dezen termijn zijn formulier niet
heeft ingeleverd, kan van de verstrekking
van distributiegoederen worden uitgescha
keld. Op het formulier moet de detaillist
vermelden:
a) zijn voorraad op den datum van af
gifte;
b) zijn gemiddelden voorraad;
c) zijn omzet per week.
De gemeente zendt deze enquête-formu
lieren naar het centraal kantoor te 's-Gra-
venhage en wel met een tweeledig doel.
In de eerste plaats wordt ieder formulier
door het centraal distributie-kantoor voor
zien van twee nummers, n.l. het nummer
van den distributiekring en het nummer
van den detaillist. Dit nummer is in verband
met de mechanisatie van de administratie
van veel belang. Verder wordt bepaald op
welken dag van de week de detaillist zijn
van den consument ontvangen bons
moet inleveren. Van deze nummering enz.
wordt door het centraal distributiekantoor
De grondslag van het distributie-stelsel
vormt de distributie stamkaart.
Op grond van de gegevens van deze kaart
kunnen den consument worden uitgereikt:
a) een bonboekje voor de distributie van
artikelen, waarvan de verstrekking niet
dagelijks behoeft te geschieden (alge
meen distributieboekje);
b) een bonboekje voor de distributie van
brood.
Aan ieder, die in het bezit is van een vol
gens de aan de gemeentebesturen toegezon
den instructie uitgereikte distributie-stam
kaart, wordt uitgereikt een algemeen distri
butieboekje en een distributieboekje voor
brood.
Het algemeen distributieboekje bevat plm.
100 genummerde bons.
Het distributieboekje voor brood bevat
eveneens genummerde bons, welke recht ge
ven op een bepaalde nader aan te geven
hoeveelheid brood, beschuit, enz. Deze bons
bestaan uit 2 coupures, zoodat de gebruiker
zich b.v. desgewenscht hierop beschuit en
klein brood kan verschaffen. Uiteraard wor
den de hoeveelheden te zijner tijd bekend
gemaakt.
Vóór de uitgifte van het algemeene- en
het brooddistributieboekje wordt bekend ge
maakt welk hokje van de distributie-stam
kaart door het distributiekantoor gewaar
merkt moet worden.
Worden hiervoor b.v. aangewezen de
hokjes a 1 en a 2, dan wordt hierin door den
ambtenaar, belast met de uitgifte van
distributieboekjes, een kruis met inkt gezet.
Dit is voldoende, aangezien de ondergrond
van de distributiestamkaart zoo gekozen is,
dat uitwisschen of radeeren niet mogelijk is,
zonder dat dit met een eersten oogopslag is
te zien.
Zoolang evenwel deze stamkaarten en bon
boekjes nog niet gereed zijn, kan. zooals
reeds gemeld, gebruik worden gemaakt van
een nood distributie-kaart.
De gang van zaken is als volgt:
Nadat bij ministerieele beschikking de
hiervoor in aanmerking komende goederen
als distributiegoederen worden aangewezen,
zooals reeds voor een aantal goederen is ge
schied, wordt door de gemeente een en
quête-formulier aan alle detaillisten uitge
reikt. De gemeente kan datum en uur bepa
len, waarop deze formulieren door de detail
listen op een aan te wijzen plaats in ont
vangst kunnen worden genomen.
De detaillist is dus verplicht, zelf de for
mulieren te halen.
Verder moet worden bepaald, dat de for
mulieren uiterlijk 5 dagen na den eersten
datum van uitgifte moeten worden ingele
verd op een door de gemeente aan te wijzen
periode 1 ons thee zal worden gedistribueerd,
dan kan het centraal distributiekantoor
precies uitrekenen hoeveel onsen thee er
maximum gevraagd zullen worden.
Alleen is het niet bekend hoe de verdee
ling per leverancier moet zijn, omdat Iedere
consument vrij is te koopen waar hij wil.
Om dit nu te berekenen wordt de eerste
maal gebruik gemaakt van de opgaven op
het enquête-formulier. Hierop toch moet de
omzet per week worden opgegeven. Uiter
aard bestaat de kans, dat deze gegevens
door meerdere detaillisten niet juist zijn,
omdat het schijnbaar hun belang is dit om
zetcijfer hooger op te geven. Inderdaad is
dit slechts schijnbaar, want hiermede wordt
afgezien van de ernstige straffen waar
aan men zich blootstelt niets bereikt en
wel om de volgende reden.
De eerste maal zal de toewijzing aan den
detaillist zoodanig zijn, dat hij bestelbiljet-
ten voor 3 distributieperiodes tegelijk krijgt,
d.w.z. iedere winkelier kan voldoende goe
deren bestellen voor drie distributieperiodes.
Hij heeft dus een te grooten voorraad. Daar
de verkoop alleen tegen inlevering van het
aangewezen bonnetje mag plaats vinden is
dit echter geen bezwaar, zelfs noodzakelijk.
Immers, komen er nu meer klanten, dan
volgens zijn normale toewijzing kan worden
I verwacht, dan kan hij uit den voorraad,
dien hij door deze meervoudige toewijzing
heeft gekregen, putten.
Hij krijgt dus in een dergelijk geval meer
bons dan op grond van de enquête kon wor
den verwacht. Dit komt dan bij de toewij
zing voor een verdere distributie periode tot
uitdrukking, omdat deze toewijzing dan ge
schiedt op grond van de ingeleverde bons.
Hiertoe moet de detaillist op den op het
kaartie aangewezen dag direct na afloop
van de distributleperiode zijn op opplak-
vellen geplakte distributiebonnetjes bij het
distributiekantoor inleveren.
(Ingez Med.;
kennis gegeven aan den distributiekring en
aan den detaillist.
Deze kennisgeving geschiedt door middel
van het toezenden van een kaa'tje van on
derstaand model:
180/1134 Ma.
P. H. JANSENS
Hoogstraat 123
Rotterdam.
Het nummer links boven beteekent dus.
dat Jansens te Rotterdam (kring no. 180) is
ingeschreven onder no. 1134. De letters „Ma"
in den rechterbovenhoek beteekenen, dat
Jansens steeds op Maandag zijn consumen
tenbons moet inleveren.
Verder wordt uit de enquête-formulieren
mechanisch een overzicht samengesteld van
de voorraden en den omzet per kring en per
artikel, zoodat de kringen hieromtrent ge
heel op de hoogte z\jn.
Is dit gebeurd, dan kan worden bepaald
dat de verkoop en aflevering van goederen
in het klein verboden zal zijn, zonder dat
door den consument een aangewezen distri
butiebonnetje wordt ingeleverd. Tevens
wordt dan voor de distributiegoederen een
algemeen vervoerverbod afgekondigd.
Door middel van de radio en pers wordt
vroegtijdig bekend gemaakt, dat aan den
consument tegen inlevering van een bepaald
bonnetje in een zekere periode een hoeveel
heid distributiegoederen ter beschikking
wordt gesteld tegen een bepaalden prijs.
Uiteraard moeten nu de detaillisten over
voldoenden voorraad kunnen beschikken om
aan de vraag van de consumenten te kun
nen voldoen. Hiervoor wordt vroegtijdig
door het centraal distributiekantoor aan de
detaillisten een schriftelijke mededeeling
gedaan hoeveel goederen zij kunnen bestel
len toewijzing i. Deze toewijzing bestaat uit
een bestelbon in twee gedeelten (den z.g.
a en b bon). De berekening van de toewij
zing geschiedt als volgt:
De gemeentebesturen doen aan het cen
traal distributiekantoor mededeeling hoe
veel bonboekjes c.q. distributie-noodkaarten
zijn uitgegeven. Het centraal distributie
kantoor weet dus precies hoeveel bons er
maximum ingeleverd zullen kunnen worden.
Wordt nu b.v. bepaald (in verband met de
voorraadpositiedat er in een bepaalde
BIJ
van den door de toewijzing verkregen voor
raad niet is verkocht en kan hiermede bij
de volgende toewijzingen rekening houden,
niet alleen, doordat nu de toewijzing ver
mindert omdat niet voldoende bons worden
ingeleverd, doch ook omdat eerst uit den
te veel toegewezen voorraad zal moeten
worden geput.
Als bijzonderheid kan nog worden ge
meld, dat de eerste toewijzing bovendien
eenigszins ruim zal zijn, zoodat de win
kelier, die zijn omzet eerlijk heeft opge
geven, voldoenden voorraad zal hebben
om de aangeboden distributiebons in te
wisselen.
Ook het te laag opgeven van de voorraden
is voor den winkelier van geen belang.
Geeft hij de voorraden te laag op, dan kan
hij het teveel nooit op reglementaire wijze
verkoopen, omdat uit het aantal ingelever
de bons direct zou blijken, dat hij goederen
had buiten den opgegeven voorraad. Ver
koopt hij zonder bons, dan zal behalve het
feit, dat hij zich aan misdrijf, waarop een
maximum gevangenisstraf van 4 jaren
staat, schuldig maakt, hij nooit voor de
I verkochte goederen een aanvulling krijgen,
m.a.w. hij verkoopt zijn eigen omzet.
De wijze waarop de winkelier met zijn
bestelbon moet handelen is als volgt:
Zooals reeds werd gemeld, bestaat de be
stelbon uit twee gedeelten, den a en den b
bon. Dezen bon kan de winkelier bij het
inleveren van de distributiebonnetjes in
1 ontvangst nemen bij het distributiekantoor.
Het centraal distributie-kantoor zendt n.l.
de bons aan het distributiekantoor met een
overzichtlijst. Wel moet worden bedacht,
dat deze toewijzing dus gebaseerd is op de
I ingeleverde bons van een vroegere periode.
Zoo zal b.v. de toewijzing voor de 4e periode
gebaseerd zijn op de ingeleverde bons van de
I eerste periode. De winkelier krijgt dien bon
I aan het begin der 3e periode en heeft dan
I gedurende deze periode tijd zijn bestelling
te doen.
(ingez Med.)
De ambtenaar van het distributiekantoor
neemt de opvlakvellen in ontvangst en no
teert op een daartoe bestemde lijst het
nummer van den detaillist, het nummer van
het artikel (alle artikelen hebben een num
mer) en het aantal ingeleverde bons.
De winkelier kan gelijktijdig opplakvellen
voor meerdere artikelen inleveren. Hij mag
echter één opplakvel niet voor meer dan één
artikel gebruiken. Bovendien wordt ieder
artikel bepaald hoeveel bons minimum
moeten worden ingeleverd.
Aangezien voor iedere bestelling een zeker
bedrag per aantal ingeleverde bons als hef
fing zal moeten worden betaald, plakt de
ambtenaar van het distributiekantoor, na
dat het verschuldigde bedrag door den
detaillist is betaald, een heffingszegel op het
opplakvel.
Aan het einde van den dag worden de
ontvangen opplakvellen (welke volgens
voorgeschreven model in den handel ver
krijgbaar zullen zijn) en de hierboven be
doelde lijst opgestuurd naar het centraal
distributiekantoor. Deze lijsten worden op
het centraal distributiekantoor gecontro
leerd en bewerkt. Aan iederen detaillist
wordt nu weer een toewijzing gedaan (door
toezending a en b) voor de volgende distri
butieperiode, welke precies gelijk is aan de
bliikens het aantal bons omgezette hoeveel
heid. Aangezien de detaillist de eerste maal
een toewijzing voor drie distributieperiodes
heeft ontvangen Is de situtatie als volgt:
le periode, b.v.
twee weken
2e periode, b.v.
twee weken
3e periode, b.v.
twee weken
toewijzing 3 x te verwach
ten omzet
verkoop tegen bons
Inleveren van de verkregen
oons le periode, verkoop
uit den voorraad,
inleveren van de verkregen
bons 2e periode, ontvangst
toewijzing 4e periode.
Indien nu een winkelier zijn omzet te
hoog heeft opgegeven blijkt dit onmiddellijk
uit de gegevens, welke worden verkregen uit
het aantal verkregen distributiebons. Hij
krijgt dan de eerste maal inderdaad meer
toegewezen, doch dit is alleen verkoopbaar
tegen bons. Immers het centraal distributie
kantoor kan onmiddellijk zien, welke deel
(Ingez. Med.)
Op den bon is ingevuld:
a. naam en nummer van den detaillist.
b. artikel.
c. toegewezen hoeveelheid.
d. distributieperiode (d.w.z. in welken ter
mijn de goederen aan den consument mogen
worden verkocht).
e. geldigheidsduur van den bon.
De detaillist kan met dezen bon zijn be
stelling doen bij zijn grossier (groothande
laar), dien hijzelf op den bon invult. De bon
bestaat uit twee gedeelten, den a en den b
bon. De grossier behoudt den a bon. omdat
deze later moet dienen als geleidebiljet voor
het vervoer van de goederen van hem naar
den detaillist. De b-bon dient voor hem
om te gebruiken voor verdere bestellingen
dus b.v. bij den importeur. De grossier krijgt
echter waarschijnlijk meerdere b-bons en
kan deze inleveren bij het distributie-kan
toor. Hij heeft ook een bestelboekje en kan
dan tegen inlevering van een voldoend aan
tal b-bons een bestelbon in grootere coupure
doen afstempelen bij het distributie-kantoor.
Opgemerkt zij, dat de detaillist dus vrij is in
I de keuze van leveranciers. De a-bon van den
detaillist behoudt de grossier echter, omdat
deze immers moet dienen als vervoerbiljet.
De grossier moet hierop zelf den datum van
het vervoer invullen. De detaillist krijgt dus
zijn a-bon terug met de goederen. Hij moet
deze gelijk met de opplakvellen bij het dis
tributiekantoor inleveren.
Deze bons worden door het distributie
kantoor gelijk met de opplakvellen gezon
den aan het centraal distributie-kantoor.
Ten slotten zij nog vermeld, dat steeds de
toegewezen hoeveelheid gelijk zal zijn aan
het aantal ingeleverde bons. Moet het rant
soen worden verminderd, dan zal dit ge
schieden door de distributieperiode te ver
lengen (b.v. van 2 tot 3 weken).
Het centraal distributie-kantoor is geves
tigd in eenige panden aan het Bezuiaenhout
te 'sGravenhage tegenover het ministerie
van economische zaken.
De centrale leiding berust bij dr. W. L.
ORGELCONCERT PIETERSKERK.
Leo Mens (orgel).
Henriette Sala (sopraan).
Charles van Isterdael (cello).
Het is een verkwikking in dezen gespan
nen Septembermaand weer eens „muziek"
te hooren!
„Muziek" in de edelste beteekenis van
het woord, waaraan ieder mensch, tenmin
ste wanneer hij het geluk heeft daarvoor
„open" te staan, juist thans meer dan ooit
behoefte heeft, om zijn geestelijk even
wicht in een periode van schokkende ge
beurtenissen te bewaren.
Wij zijn Leo Mens dankbaar, dat hij ons
dit seizoen nog eenmaal de gelegenheid
schonk van zijn orgelspel te doen genieten
in werken van hemzelf van Bach en Han
del".
Muzikaal bezien waren de zes variaties
voor orgel op het oud-Nederlandsche kerst
lied „Nu syt wellecome", gecomponeerd door
Leo Mens het meest interessant: qua karak
ter, registratie, timbre, canonische dan wel
fugatische schrijfwijze legden deze in
waarheid sterk wisselende variaties getui
genis af van een groote kunde van dezen
bekwamen organist, die, mede door het
veelvoudig gebruik van oude kerktoonaar
den, dit juichende lied telkenmale anders
belichtte, daarbij het beroemde „Kyrie elys"
den stemmigen indruk verleenend, dien het
vereischt.
Ook in de knappe bewerkingen van de
melodie „Wie maar den goeden God laat
zorgen", een troostvol woord in deze bange
tijden, heeft Leo Mens zijn compositori
sche begaafdheid ruimschoots bewezen. In
Handel's Concert in C mineur, wist in het
bijzonder het indrukwekkende Maestoso
te treffen. De vertolking van het Allegro
leek ons echter nog iets onzeker.
Veel lof verdient Leo Mens ook voor zijn
accompagnementen; in het bijzonder vielen
op de harpachtige klanken in het door
Charles van Isterdoel met glans gespeelde
Adagio van Handel. Deze cellist behoort tot
de muzikaalste en meest superieure die wij
t.o. het Stadhuis
(Ingez. Med.)
kennen. Zijn prachtig legato in rijkgescha
keerde nuanceeringen, zijn licht pianissimo,
speciaal in Nardini's „Cantabile" getuig
den wederom van hoogstaande kwaliteiten.
De in onze stad reeds meer beluisterde
sopraan Henriette Sala verleende eveneens
gewaardeerde medewerking. Wij hoorden
haar in het bekende „Bist du bei mir" van
Bach, dat door de cello-begeleiding een bij
zonder karakter verkreeg, voorts in twee
geestelijke liederen van Leo Mens n.l. „De
Almachtige is mijn herder" en „Laat krij
gen en schanden", waarvan speciaal het
eerste, waarin zang en declamatie het mid
den houden in een modern georiënteerde
toonzetting, opviel en tenslotte nog in twee
Nederlandsche liederen uit Valerius Ge-
denck-clanck.
Haar mooi getimbreerde sopraan, die
echter in het middenregister niet volkomen
vrij ligt, voldeed wel in het kader van de
uitstekende muzikale prestaties van dezen
avond, ofschoon deze zangeres ons ditmaal
qua voordracht weinig persoonlijks te
zeggen had. Zij moge in het bijzonder be
denken, dat de tekst minstens even belang
rijk, zoo niet belangrijker is dan de gezon
gen melodie.
Groeneveld Meyer, administrateur aan het
departement van economische zaken, terwijl
met de dagelij ksche leiding is belast de heer
S. de Hoo, hoofdcommies van dat departe
ment.
Het centraal distributiekantoor is gaarne
bereid nadere bijzonderheden aan belang
hebbenden te verstrekken. Men wende zich
daartoe echter niet tot ambtenaren persoon
lijk, doch tot den inlichtingendienst van het
kantoor, Bezuidenhout 93, telefoon 720060.
BOEFJE ONTVANGT IN MARLOT.
Annie van Ees vertelt filmervaringen.
In het villapark Marlot, vlak bij Den
Haag, hebben wij op een van de mpoie
herfstdagen en met veel zon, welke de bla
deren van goud doet schijnen, ..Boefje" op
gezocht: Annie van Ees. Werkelijk, niet al
leen op het tooneel en bij de film heeft zij
Iets jongensachtigs, óók ln het gewone leven.
„Je doet bij de film," zoo zegt Mevrouw
van der Lugt, „aardige en leerzame ontdek
kingen. U weet. als men op het tooneel be
zig is, dan hoeft er maar iets te gebeuren,
het omvallen van een plank achter de cou
lissen, of je denkt: ik ben er uitDat
leer Je bij de film gauw af. Er is immers
voortdurend een vreeselijk lawaai. In het
eerst kijk Je een beetje vreemd om je heen,
je schrikt van al die stemmen enje
begrijpt er niet veel van. Na een poosje weet
je precies waar het om gaat en dan kijk je
zelfs heel bestraffend in de richting van
den een of anderen electriclen, die een aan
wijzing maar niet kan begrijpen. Dan ben
je op den goeden weg. Je voelt je deel van
dit groote geheel. Met zoo'n ontdekking kan
je op het tooneel niet anders dan je voor
deel doen."
„Er is nog iets anders. Ik was erg be
nieuwd hoe ik het zou vinden, nu weer een
stukje uit liet midden van de film te moeten
spelen en dan weer uit het begin of zelfs het
slot. Maar daar heb ik geen last mee gehad.
Wanneer je een tijdlang gerepeteerd hebt
en de regisseur geeft eindelijk bevel met de
opnamen te beginnen, dan weet je ook, dat
het erop aankomt. Je concentreert je ge
heel op het te spelen gedeelte en... wel, dan
gaat het vanzelf. Dat was een prettige erva
ring, die ik in het begin al heb opgedaan en
die mij veel moed heeft gegeven."
„Dus," merken wij op, „er waren gelukkig
weinig moeilijkheden."
„Het viel bijzonder mee, maar ik moest
beginnen met het brengen van een offer.
Ze hadden voor mi], toen met de verfil
ming begonnen werd, een pracht van een
pruik gemaakt, die op het tooneel uitste-
1 kend gestaan zou hebben. Op de film daar-
entegen bleek het een fiasco. Er zat dus
niets anders op: mijn haar moest er af
Wij haastten ons te verzekeren, dat zelfs
dit de gratie van de gastvrouw niet anders
dan verhoogen kan.
„Voor de film was er nog een andere
moeilijkheid. Mijn mond is voor een jon
gen helaas veel te klein. Op het too
neel Is dat niets. Met wat schmink is het
zóó in orde. Maar op het doek leek het wel
alsof ik mijn lippen heel slordig met roode
jam had ingesmeerd. Toen heeft men er
Iets heel slims op gevonden. Op vernuftige
manier heeft men mij een., hazenlip ge
geven. En bij de opnamen heb ik nu precies
den mond. die ieder echt boefje zou kunnen
hebben."
„En ja... voor het overige deed ik als op
het tooneel. Als je „Boefje" achtthonderd
maal gespeeld hebt, dan weet je je langza
merhand wel als een jongen te bewegen."
„Gekke dingen gebeuren er altijd bij de
film, en sommige zal ik mijn heele leven
blijven onthouden. Zoo bijvoorbeeld, wan
neer Boefje door zijn ouders is opgesloten.
Hij klimt door het raampje naar buiten cn
vlucht over de daken. Wij moesten voor die
scène naar Rotterdam. Naar een van de
drukste en armste gedeelten van de stad.
In de Vlasgang. die ligt in de wijk achter
de Deutsche poort, werd er gefilmd. Er was
een geweldige belangstelling. Alles wat een
pet op had was komen kijken. Er werden
opmerkingen gemaakt als: ,.Hê, ik weet toch
wel, dat je geen knul bent." Maar veel grap
piger was het gesprekje, dat een van de
medewerkers heeft afgeluisterd. Twee Rot
terdammers keken toe, staarden mij eens
goed aan en zeiden: ,,Ik wist niet, dat van
der Lugt zoo'n jonge kerel was." Vindt U dat
niet aardig? We hebben er erg om moeten
lachen.
En toen kwam eindelijk de opname. U
moet weten, ik heb het vertikt een plaats
vervanger te nemen. Als ik Boefje speel, dan
heeft het publiek er recht op mij en mij al
leen te zien. Zoo dacht ik er over: geen
trucjes! Dat be - ^ende dus, dat ik doordat
raampje moest klauteren, over de daken
verder gaan en tenslotte langs een muur
naar beneden. Ik moet U zeggen: ik voel
mijn spieren nog! Met mijn kind speel ik
graag voetbal, maar deze gymnastiek heelt
wel heel veel van mij gevergd! Toch had ik
dit voor het publiek over
Nu is de film klaar. Ik heb er héél prettig
aan gewerkt. En ik verlang nu nog naar
één ding: de première. Het zal wel gek zijn
een heele avond naar je zelf te kijken, maar
het zal tegelijk een grappige sensatie zijn.
En wanneer het mij verveelt, kan ik altijd
naar de menschen in de zaal zien. Want als
zij toonen geboeid te zijn door Boefje op
het witte doek, dan kan i k tevreden met
mijn werk doorgaan."
HOE KWAM ZIJ AAN DE FILM
Steeds weer wil men gaarne weten, waar
om en hoe iemand er in geslaagd is „aan
de film" te komen. Hoe was het mogelijk,
dat een ander datgene bereikte, wat zoo
onoverkomelijk moeilijk blijkt te zijn? Dik
wijls leidt de we® naar de film over het too
neel, vaak vernemen wij van jongelieden,
die eerst een poos rondtrokken met een
tooneelgezelschap en dan op zekeren avond
werden opgemerkt. Maar er zijn ook tal van
andere wijzen, waarop het aan gelukskin
deren werd beschoren, de studio te be
treden.
Annabella. de beroemde Fransche ster.
die de hoofdrol vertolkt in de nieuwe Fox
film „Diner bij Ritz". kwam al bijzonder
gemakkelijk aan de film Haar vader was
bevriend met een Fransch productieleider
en noodigde dezen uit tot een huiselijken
maaltijd. Aan tafel werd uit den aard der
zaak over film gesproken en Annabella zei
zoo langs haar neus weg. dat zij het eenig
zou vinden, eens een keertje te mogen mee
spelen. Natuurlijk: uitsluitend voor de grap.
alleen maar ais figurante of zoo.
De gast. die lekker gegeten had. ging er
vriendelijk op in: Och. natuurlijk, dat
kan bést eens.als U tevreden bent met
een heel bescheiden rolletje....
En zoo gebeurde het. dat Annabella eenige
dagen later in een Zondagsch jurkje naar
de studio stapte, gewapend met het visite
kaartje van den productieleider, waardoor
men haar toegang zou verleenen. Zij werd
gefilmd, terwijl zij geen andere taak had,
dan „maar zoo'n beetje te staan", een rol
letje van niets.
Maar toen de opnamen ontwikkeld waren
en geprojecteerd werden, viel Annabella aan
elkeen op en men vroeg algemeen: „Wie
is dat meisje? Zij heeft iets bijzonders, zij
moet grootër werk hebben!"
Van toen af was Armabella's carrière ge
maakt en klom zij snel op tot de interna
tionale diva, die zij thans is. En toch is zij
op zulk een onnoozele wijze „aan de film"
gekomen
EEN NIEUWE FILM MET GRETA GARBO.
Hierboven een opname van Greta Garbo
in haar nieuwe film „Ninotohka" welke ver
vaardigd werd onder de regie van Ernst
Dubitsch.