Zinkend schip - Jubileerende dameshockey-cluh - Tewaterlating
80sfe Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad
Vlucht uit Moskou
FEUILLETON
y
DE VOETBALWEDSTRIJD V.U.C.—FEYENOORD, WELKE IN GELIJK
SPEL (O—0) EINDIGDE. KEEPER VAN MALE (FEYENOORD) IN ACTIE
TIJDENS EEN V.U.C.-AANVAL.
HET M.S. „HECTOR", bestemd voor de Kon. Nederlandsche Stoomboot
Maatschappij te Amsterdam, is Zaterdag met goed gevolg van de helling
van de N.V. Gebrs. Pot' Scheepswerf te Bolnes te water gelaten.
LEERLINGEN van het Eton College vinden na de
vacantie hun school veranderd. Zandzakken zijn voor
ramen gelegd en schuilplaatsen ingericht Zij zelf dra
gen hun gasmaskers bij zich.
EEN VLIEGBOOT VAN DE ENGELSCHE LUCHTMACHT heeft de opvarenden
van het Britsche stoomschip „Kensington", dat door een Duitsche duikboot getor-
peteerd was, aan boord genomen. Op den voorgrond de bemanning in een sloep
DUITSCHE EN RUSSISCHE MILITAIREN ONTMOETEN ELKAAR
OP POOLSCH GEBIED.
DE HERTOG VAN WINDSOR in de
uniform van generaal-majoor op weg naar
het ministerie van Oorlog.
HET 40-JARIG JUBILEUM VAN ROOD WIT TE HAARLEM. Ter gelegenheid van
het jubileum van Rood-Wit werd Zondag op het Gem. Sportterrein te Haarlem een
hockey-tournooi gehouden. Een driewerf hoera voor de voorzitster van Rood-Wit
mejuffrouw E. Josselin de Jong.
ROMAN
van
MARLISE KOLLING.
18)
Robert wachtte reeds op haar; de kellnèr
had het ontbijt al gebracht.
„Vandaag hebben we zelfs twee kopjes",
constateerde Robert lachend. „Het ls toch
wat beter dan ons eerste ontbijt in Moskou,
nietwaar?"
Daarop nam hij een klein pakje uit zijn
zak. „Ik heb wat voor u meegebracht". Be
hoedzaam wikkelde hij het witte vloei
papier af.
„Ooo". Zij beet haar kleine tanden in
haar onderlip en staarde met een kleur van
blijdschap naar het voorwerp, dat Robert
voor haar neerzette. Het was het kleine,
bont beschilderde Koerganbeeldje.
„Opdat u zich voortaan niet meer in
avonturen zult behoeven te storten", lachte
Robert, terwijl hij haar het figuurtje in de
hand drukte.
Er verscheen een peinzende uitdrukking
op haar hef gezicht.
,A's ik maar wist, waarom moeder juist
aan dit beeldje zoo gehecht was. Wij had-
Gen toch werkelijk wel kostbaarder din
gen
„Misschien is er een of andere dierbare
herinnering aan verbonden. In ieder geval,
hoe het ook zij ik ben blij, dat u het nu
weer in uw bezit hebt. Maar nu moeten
wij eens even aan het heden denken. Er is
nog al een en ander te doen. Allereerst
moet ik eens gaan informeeren over Lisa-
weta's figuurtje in het grijswollen toiletje
ik geloof, dat wij goed zullen doen niet
het wantrouwen van de hoteldirectie op te
wekken. Logé's, die alleen bewapend zijn
met een kleinen handkoffer, zijn op den
duur niet bijster respectabel. Er zal wel
niets anders opzitten dan dat u ook een
paar inkoopen gaat doen".
„Maar niet zonder u!" riposteerde Lisa-
weta haastig.
„Londen bijt niet", stelde hij haar gerust.
„Maar wij zullen alles vlug genoeg bij el
kaar hebben. Daarom dunkt het mij beter,
dat u eerst een paar uren rust neemt. In-
tusschen kan ik dan mijn licht bij de auto
riteiten eens opsteken. Als u het goed vindt
kom ik u om twee uur halen voor de lunch.
Daarna hebben wij dan nog allen tijd om
de noodige inkoopen te doen en Londen
eens te gaan bekijken".
Wat Kon een dag toch vlug voorbij gaan,
als men zich gelukkig voelde.Welk een
hemelsbreed verschil met de dagen in Mos
kou. waar elk uur nieuwe zorgen en leed
had gebracht Het was, of het leven weer
alles goed wilde maken, wat het zoovele
jaren schier onherstelbaar bedorven had.
Lisaweta had geslapen, vast en lang. Even
voor den afgesproken tijd was zij wakker
geworden en juist toen zij de laatste hand
aan haar toilet legde, ratelde de telefoon
op het kleine schrijfbureau. „Mister Esch-
berg wacht beneden in de hall op miss
Lohr" .berichtte haar de telefoniste.
Snel maakte zij zich gereed. Zij betrapte
er daarbij zichzelf op, dat zij er goed wilde
uitzien voor Robert Eschberg en deze ge
dachte deed haar blozen. Wat haalde zij in
haar hoofd? Vriend beschermer meer
kon hij voor haar niet zijn!
Robert Eschberg wachtte beneden in de
hall. Hij had een toef frissche viooltjes in
de hand. Lisaweta's hand trilde, toen zij de
geurende bloemen aannam. Het was iets
ongekends, dat iemand haar bloemen ver
eerde
Het wekte herinneringen opherin
neringen aan een grooten zonnigen tuin
een kweekkas in het volle licht van de
lentezon en daarin stond haar vader,
forsch, stevig en bruin verbrand. Over het
witte hemd droeg hij een kort jasje van
bruin fluweel, dat altijd open hing. In zijn
handen hield hij een boeket kleine viool
tjes;...
„De eerste uit de kas. meneer", zei de
tuinman. En daarop had vader haar de
blauwe bloemenpracht in de hand geduwd:
„Loop, wat je kunt, Lisinka, breng ze naar
moeder
Dat was nu al zoo lang geleden! Zes,
zeven jaar moest zij destijds zijn geweest.
Eigenlijk had zij er nooit meer aan gedacht,
maar met den geur der bloemen, haar door
Robert Eschberg geschonken, werd de her
innering aan dit huiselijk tafereeltje uit
haar jeugd weer levend.
Zij bevestigde de viooltjes voor op haar
japon. Het diepe lila harmonieerde uitste
kend met het grijs van de zachte stof. In
haar blik las Robert de diepe erkentelijk
heid, die zij niet onder woorden vermocht
te brengen.
Daarna trokken zij de stad in. vroolijk als
twee kinderen. In een deftig restaurant ge
bruikten zij de lunch. Kelhiers als Spaan-
sche grandes bedienden, en om hen heen
zaten pijnlijk correct gekleede heeren met
zeer gereserveerde gezichten. Robert be
merkte, hoe er af en toe een discreten blik
op Lisaweta werd geworpen; zij kon het
gerust tegen de hier aanwezige Engelschen
opnemen en hij prees zich dan ook geluk
kig met haar aan een tafeltje te mogen
zitten.
Na de koffie en de sigaretten ging het in
een open wagen door het Hyde Park, door
het in lentetooi prijkende groen der fraai
aangelegde plantsoenen. Lisaweta nam al
dit schoons begeerig in zich op. Het was
een andere wereld, waarin zij terecht was
gekomen, een wereld van welverzorgde
menschen, zorgelooze gezichten, kinderen,
die niet in lompen gekleed gingen en er
niet verhongerd uitzagen.
Vervolgens promeneerden zy langzaam
door de drukke winkelstraten van de city.
In Oxford- en Regentstreet kreeg men
alles, wat men noodig had. Alle pakken en
pakjes, alsmede twee groote koffers werden
in de auto geladen, welke op den hoek van
een der zijstraten wachtte.
„Dat is dan voorloopig onze buit voor den
eersten dag" zei Robert en Lisaweta stemde
harteiyk met zyn jongensaehtigen lach in.
Nadat zU een en ander by het hotel had
den uitgeladen, liet Eschberg zyn bescher
melinge een stukje van Londen zien: de
Westminster Abdy, het schitterende uit
zicht van de Theemsbrug op het parle
mentsgebouw. St. James Jark en Trafalgar
Square, de St. Paulskathedraal en het im
posante bouwwerk van den Tower.
Lisaweta toonde zich een dankbare
cliënte voor een sight-seeing, zy scheen
niets te willen missen en nam alles met de
intense belangstelling van een kind in zich
op. Hun tocht nam eenige uren in beslag
en als Robert er tenslotte geen eind aan
had gemaakt door op te merken, dat het
tijd begon te worden voor het diner, zou zy
steeds nog meer hebben willen zien.
Eschberg genoot van haar eerhjke geest
drift. Daarom ook had hy opzetteiyk ver
meden met haar te spreken over datgene,
wat hun morgen te wachten stond. Eerst
nu, terwijl zy in een intieme bodega tegen
over elkaar aan een tafeltje zaten en de,
door Robert met zorg gekozen gerechten
alle eer aandeden, achtte tuj den tyd ge
komen haar volledig in te lichten. Niets
stond hun huweUjk in den weg. Morgen
vroeg om tien uur werden zij op het stad
huis verwacht.
„Het gaat alles snel en pynloos", besloot
Robert zyn relaas, „en nu drinken we op de
toekomst!"
Hij hief zyn glas met Fransche cham
pagne naar Lisaweta op Zy dronk met
lange, dorstige teugen. Het was, of zy iets
dat haar hinderde, met den wnjn uit haar
gedachten wilde verdryven.
Hier, in dit verborgen hoekje van het res
taurant, was het stil en intiem. Bezoekers
kwamen en gingen en tenslotte bleven zy
vrijwel alleen achter.
Lisaweta had de viooltes in een glas voor
haar op tafel gezet. Verkwikt door het fris
sche water verspreidden zy opnieuw hun
bedwelmenden geur. Als een teere band
hing deze bloemengeur tusschen de beide
jonge menschen.
hebt my nog niets van u zelf verteld",
zei Lisaweta, de stilte verbrekend. „U weet
nu zoo ongeveer alles van my en ik van
u
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).