Kranslegging bij het monument Voor hen die vielen- De Veldpost
80ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
Vlucht uit Moskou
FEUILLETON
ROMAN
van
MARLISE KOLLING.
S)
Robert voelde zich merkbaar opgelucht.
®j spoedde zich terug naar het hotel. De
Portier, die intusschen wakker was gewor-
den, keek heim in het voorbijgaam met een
War lodderige oog en eenigsziins verbaasd
maar scheen het niet de moeite waard
vinden, naar het doel van deze nachte
lijke wandeling in den tuin te inforimeeren.
Robert snelde naar boven. Zou het meisje
kerkelijk op hem hebben gewacht, of was
Si intusschen missdhien reeds langs het
oaleon omlaag geklauterd? Hij kon niet
vlug genoeg in zijn kamer terugkomen.
Toen hij de deur met een zwaai open
vierp, zag hij,, dat de onbekende midden in
«et vertrek stond en met een angstigen
Wik het resultaat van zijn onderzoek ver
leidde.
„Is 'hij dood?" fluisterde zij.
„Hoe
Robert wilde iets antwoorden, maar hij
o«eg geen gelegenheid haar onmiddellijk
lerust te stellen, want zij liet zich gebroken
°P een stoel vallen en sloeg haar handen
;'°or het gezicht, terwijl zij in snikken uit
testte. Het simpele woordje „hoe" scheen
ten indruk te hebben gewekt, dat haar
togstig vermoeden gegrond was.
Eschberg stond een oogenblik perplex.
„Hoe komt u er bij?" had hij willen zeggen
en deze reactie was dan ooic wel heel an
ders dan hij zich had voorgesteld.
„Weest u nu toch eens kalm!" zei hij,
terwijl hij zijn handen op haar schouders
legde. „Hij is immers niet dood! Hij kan
nog niet eens ernstig gewond zijn, want hij,
is nergens meer te zien. Ik heb geen spoor'
vanjhem kunnen ontdekken."
Het scheen niet tot haar door te dringen.
Nog steeds schokte haar tenger lichaam
in krampachtig gesnik.
„Verstaat u mij niet?" herhaalde hij. „Hij
is verdwenen: er is zelfs geen enkel bloed -
ispoor te vinden en er kan hem dus niets
ernstigs zijn overkomen."
Nu scheen zij hem eindelijk te begrijpen.
Zij vouwde haar handen in haar schoot en'
Robert geloofde nog nooit zooveel Innige
dankbaarheid op het gelaat van een
mensch te hebben gelezen. Of toch? Had
ook Annegreet er niet zoo uitgezien op dien
avond, toen hij haar zijn liefde bekende?
En tegelijkertijd dat hem dit door het
hoofd ging, voelde hij, ondanks het onge
wone en emotioneele van het oogenblik, iets
van schrijnende jalouzie, waaraan hij, zon
der het zelf te beseffen, uiting gaf, toen hij
vroeg: „Was die man uw verloofde?"
Zij aarzelde even met haar antwoord.
Daarop zei ze gedecideerd: „Neen!"
„Uw broer dan?"
Zij slaakte een zucht, waarin het verdriet
nog natrilde. „Ja En daarop vroeg ze
net haar donkere stem: „Wilt u nog meer
■an mij weten?"
Hij knikte ernstig. „Zeer zeker! Ik zou
bijvoorbeeld wel graag willen weten,
wie u bent. U spreekt vrij goed Duitsch."
„Mijn moeder was een Oostenrijksohe".
„En uw vader?"
„Rus".
Hij voelde meer dan.medelijden met haar.
„Waarom wildemhier/inbreken? Of, beter
gezegd: waaromjmóestjuw broer dat doen?"
Zij haa 'de, haar. schouders .op. 'Wederom
krdegjhaar.'gfedtrtoien'tratsclreriwderspan-
nigenktrek.
„Vertelt whet'iröj toch! Ging het u zoo
islecftt?"
Zij keek hem,metieen onbeschrijfelijken
blik aan. „Wat' weet u daarvan, höe het'
menschen hier kan vel ga an?"
-Er lag matelooze wanhoop en verbittering
in deze paar woorden. En eerst nu viel het
Hem op. hoe slecht zij er uit zag. Bleek en
vermagerd was haar gezicht, waarin de
jukbeenderen en de smalle slapen zich dui-
'delijk af teekendén: vermagerd ook de sier
lijke, smalle handen, die nu nerveus in
haar schoot woelden. Zij had honger gele
den, besefte hij plotseling met iets van
ontzetting, en zij leed ook nu nog honger.
„Wilt u misschien iets gebruiken? Zal ik
thee voor u laten komen?"
„Neen, dank u!" Het klonk beslist afwij
zend, maar de glans in haar oogen bewees,
dat dit antwoord iniet van harte kwam.
Hij ikeek haar aan en legde al zijn goeden
wil in dezen blik. „Ik Meen het werkelijk
eerlijk met u. Weest u nu ook eens verstan
dig en laat dien domuien trots varen! Ik
wil voor u doen, wat in mijn macht ligt.
Gaat u alstublieft een oogenblik in die an
dere kamer, dan zal ik bellen en een paar
ververschingen laten aanrukken".
Hij opende de deur, welke toegang gaf tot
de slaapkamer. Een seconde aarzelde zij
nog, maar daarop ging zij zwijgend naar
binnen. Hij deed de deur achter haar dicht
en nam de huistelefoon van den haak. De
nachtportier meldde zich.
„Kan ik wat thee en sakoesta krijgen?"
vroeg Robert.
„Dat zal moeilijk gaan, meneer, de keuken
is gesloten."
„Het is mij een behoorlijke vergoeding
waard, als u mij direct wat kunt brengen!"
„Komt in orde, meneer. De samovar
brandt toch dag en nacht".
Een kwartier later werd er geklopt. De
nachtportier in eigen persoon kwam het
verlangde brengen, een schaal met brood,
vleesch, kaviaar, augurkjes en paddestoelen
in azijn, alsmede een grooten pot thee.
„Ik hoop, dat het uw goedkeuring kan
wegdragen, meneer."
Een dollar verwisselde van eigenaar.
„Ik wensch u goeden nacht, meneer!"
Robert Eschberg draaide de deur achter
den man in het slot. Daarna klopte hij aan
de deur van de slaapkamer.
Aarzelend gaf zij aan zijn uitnoodiging
gevolg. Hij zag., hoe bij het ontwaren van
den kouden schotel even iets van begeerig-
heid in haar oogen opflikkerde.
„Gaat u toch zitten! Ik zal thee inschen
ken. Bedient u zich maar. Ik heb intusschen
hiernaast nog een en ander te doen".
Bijna fluisterend zei ze: „U bent heel goed
voor me".
Hij maakte een afwerende beweging. Ook
nu moest hij weer onwillekeurig aan Anne
greet denken. Hoe weinig tijd had hij maar
gehad om voor haar goed te zijn! Hij voelde
het als zijn roeping dit meisje te geven, wat
Annegreet te kort was gekomen.
Onopvallend verliet hij de kamer. Zijn te
genwoordigheid zou nu slechts hinderlijk
zijn. Hij kon zich maar al te goed voorstel
len, hoe zij zich aan de gerechten te goed
zou doen. Honger het was een woord,
waarvan de beteekenis tot dusver voor hem
verborgen was gebleven. Hij had gedacht
het te kunnen afdoen met fooien en wel
daden en door van tijd tot tijd eens een
paar snuisterijen te koopen, die hij zelf toch
ook wel aardig vond en waardoor hij a. h w
een muur tusschen zichzelf en dit woord
had opgetrokken. Maar nu was het hem
plotseling zeer na gekomen en tot een ont
zettend levend begrip geworden.
In zijn slaapkamer zat hij dicht bij de
deur; hij hoorde het klokkend geluid, waar
mee de thee in het glas werd gegoten en
het rinkelen van mes en vork. Het gaf hem
een gevoel van rust en tevredenheid. Sinds
Annegreet hem door den dood was ontno
men, had hij deze innerlijke voldoening niet
meer gekend.
Eindelijk werd het stil in de andere ka
mer en even later naderden zachte voet
stappen zijn deur. „Wilt u niet komen?"
hoorde hij haar vragen.
In haar stem was geen spoor van trots
meer te bekennen. Zij scheen alle gereser
veerdheid te hebben afgelegd. Er lag iets
van een blos op haar wangen en haar oogen
met de donkere schaduwen daaronder, ston
den helderder.
Een vluchtige blik overtuigde hem. dat zij
alles had opgegeten. Op de schotels was
geen stukje meer over. Vermoedde zij, wat
er in hem omging? Zij kreeg een kleur en
sloeg verlegen haar oogen neer.
(Nadruk verboden). .(Wordt vervolgd).
BIJ HET MONUMENT TE DEN HELDER werd namens H.M. de Koningin door
sehout-bij-naéht b.d. C. baron de Vos van Steenwijk een krans gelegd voor de omge
komenen van de „Willem van Ewijck".
LUIT. t. ZEE VAN STRAELEN die
bij de ramp van de „Willem v. Ewijck"
gewond werd, gaat naar het monument
„Voor hen die vielen".
EEN BELANGRIJKE PLAATS in deze dagen is het bureau van de Veldpost, het
centrale punt van de correspondentie tusschen onze gemobiliseerden en hun familie en
andere relaties. De binnengekomen poststukken worden nauwkeurig gesorteerd.
DE WESTERPLATTE IN DUITSCHE HANDEN. De dappere bezetting van de DE EINDWEDSTRIJD VAN HET ZILVEREN BAL-TOURNOOI.
Westerplatte heeft zich overgegeven. Een deel der gevangen genomen bezetting, die werd gisteren op het Sparta-terrein te Rotterdam gespeeld tusschen Feijenoord en A.D.O. (2i.) Een spannend moment
slfehts uit 6 offiridren, 28 onderofficieren, en 157 soldaten bestond. voor het Feijenoord-doel.
DE OORLOG IN POLEN. WAT ER OVERGEBLEVEN IS VAN HET DORPJE SZCZECOW IN DE NABIJHEID
VAN PIOTRKOW.
NA DE OVERGAVE.
DE COMMANDANT VAN DE VERDEDIGERS VAN DE WESTER
PLATTE, NA DE OVERGAVE.