Jaargang
Zalerdag 9 September 1939
No. 28
e avonturen van de „drie G-men"
Hoe het circusavontuur eindigde.
Het bankbiljet
Dat viel tegen
I jongens ver haal door M. E. L. Hektor.
IV. (Slot).
ar reeds naderde de reddende engel,
lijl de artisten in de arena zich de buik
liielden van het lachen, kwam signo-
j Amanda gemoedelijk naderbij, greep
■leeuw bij zijn manen en riep:
lel, Leo, wat kom jij hier doen? Wil je
]ie weerlicht naar Je kooi teruggaan?
ij, aap van een jongen, kom naar be
en wees niet bang, Leo is mak als
[zuigeling. Hij doet geen vlieg kwaad."
woorden uit deze mond het was
|en koude douche voor onzen vluchte-
Langzaam liet hij zich op de grond
|en, terwijl zijn hartekoningin met den
naar de achteruitgang schreed. On-
le ingang draaide zij zich nog eens
hem om en trok een lange neus tegen
Wel Leo, wat kom jij hier doen?"
rbouwereerd keek de Kever naar de
lwijnende gedaante, hij had echter geen
om lang te mijmeren, want reeds in
volgende oogenblik verscheen het meis
eer in de deuropening. Nog altijd hield
ien leeuw bij zijn manen vast, maar ze
zich nauwelijks staande houden van
lachen.
Mensen, komt er nou 's kijken. De om-
rde wereld! Daar zit me die lange
gel van een jongen in de berenkooi en
xie staat er voor en laat hem er niet
Je zou je kromlachen!"
Drommels, riep de heer Karei Maffert,
getende dat hij de waardigheid van sig-
Carlo Mafferini had op te houden, dat
en we zien! Dat zou een succesnum-
op ons programma zijn. Met lange
ppen haastte hij zich naar de wagen-
ht, gevolgd door zijn hijgende gemalin
alle aanwezige artisten en helpers slo-
zich aan, behalve Padje, die rustig, ach
ter het groen verscholen, op het podium
zat, niet van zins naar de arena af te dalen,
zolang er leeuwen en beren vrij rondliepen.
De bevrijding van den gevangene was nu
het werk van een ogenblik. Terwijl het
meisje den leeuw in zijn kooi opsloot en
signor Carlo den beer stevig bij het nekvel
vastgreep, opende signora de deur van zijn
cel, door haar ann tusschen de tralies door
te steken, want de bibberende Sherlock was
cr niet toe te bewegen deze bevrijdende
daad te verrichten. Toen greep ze den jon
gen bij zijn lange benen en sleurde hem
naar buiten, waar de clown August hem
opving en hem naar een bank in het cir
cus bracht. Daar kwam hij langzaam weer
bij.
Vijf minuten later waren de drie G-men
met de stille trom vertrokken, zonder op
dè uitreiking van vrijkaartjes voor de
avondvoorstelling te wachten. Eerst liepen
ze een poosje zwijgend naast elkander
voort. Eindelijk kon Padje het niet langer
uithouden.
Zeg, Kever, waarom heb je Leo geen
tik op zijn neus gegeven, toen hij voor je
stond? Ik meende dat je dat wou doen, als
een wild dier jouw leven bedreigde."
Ik heb het niet over den leeuw gehad,
maar over den beer, verdedigde zich de
aangevallene. Was ik in de plaats van
Sherlock geweest, dan hadden jullie wat
gezien. Maar een leeuw.
En als ik in jouw plaats geweest was,
dan was ik uit de paal den leeuw op de
rug gespronken en op hem de arena rond
gereden, beroemde zich Sherlock
Afijn, het meissie had gelijk, toen ze
jullie apen noemde, concludeerde Padje. Ik
was de enige G-man, die kalm op zijn post
bleef.
Diezelfde avond zat de Kever nog laat op
in zijn studeerkamer. Lang had hij over
het treurige geval nagedacht en was ein
delijk tot een besluit gekomen. Uit het pro
gramma, dat zijn vader 's avonds tevoren
gekocht en dat hij bewaard had, sneed hij
het portret van zijn aangebedene, plakte
het met gluton vóór in zijn postzegelalbum,
tekende een hart, een ster en de eerste
verzen, waartoe de liefde hem inspireerde,
met sierletters er onder:
„Schoon als de milde avondster,
Zo schoon zijt gij, maar ook zo ver."
En het tweede besluit, waartoe hij onder
het uitkleden kwam, was dat hij voorlopig
het scheren staken zou.
M. E. L. HEKTOR.
Een dwaze geschiedenis uit Amerika.
Zoals je misschien wel eens gehoord hebt,
betaalt in Amerika bijna niemand met baar
geld. Iedereen heeft een chequeboek bij zich
en wie dus geld ontvangt, krijgt een pa
piertje, dat hij op het postkantoor tegen
geld kan inwisselen. Dit geeft vaak aan
leiding tot moeilijkheden, omdat er erg
weinig geld in omloop is. Nu ik je dit verteld
heb, kun je de volgende dwaze geschiedenis
beter begrijpen:
Met de trein van acht uur kwam in een
klein Amerikaans stadje een handelsreizi
ger aan. Hij begaf zich naar het enige hotel,
waar hij een kamer besprak, en gaf aan den
portier een bankbiljet van vijftig dollar in
bewaring. Hij moest n.l. de hele dag wer
ken en wilde zoals hij zei niet met
zoveel geld op zak lopen. De portier legde
het bankbiljet in de safe van het hotel.
Kort daarop inspecteerde de eigenaar zijn
brandkast en was dolgelukkig, toen hij zo
veel baar geld vond. Hij dacht aan zijn
pachtschulden en gebruikte het geld on
middellijk om de pacht voor zijn gronden te
betalen. De eigenaar van de grond was
ook dolblij, eindelijk weer eens een "bank
biljet in handen te krijgen: hij liep ermee
naar zijn advocaat, bij wien hij nog in het
krijt stond. Deze gebruikte het geld direct,
om de laatste termijn van zijn auto te be
talen, terwijl de autohandelaar er een dok
tersrekening mee betaalde, en deze het geld)
aan den meubelmaker gaf. waar hij meu
bels gekocht had. De kringloop van het
bankbiljet eindigde die dag bij den apo
theker van het stadje, die, daar hij vrij
gezel was, in het hotel woonde en er zijn
kamerhuur mee betaalde. En zo kwam het
bankbiljet weer na een lange reis in de safe
van het hotel terecht.
Na het diner vervoegde de vreemde gast
zich bij den portier en vroeg zijn geld terug.
De portier overhandigde hem het biljet
en.de gast rolde het op en stak er zijn
sigaret mee aan. Ontzet stamelde de por
tier: „Maar meneer, hoe kunt U in deze
dure tijd zoveel geld verspillen
..Hoezo?" vroeg de gast. „Maar man. had
je dan niet gezien, dat het biljet vals is
Dit verhaal heeft onlangs in een Ameri
kaanse courant gestaan en sindsdien bre
ken de allerknapste professoren zich het
hoofd over de vraag, wie bij al deze beta
lingen tekort gekomen is. De hotelhouder,
de dokter, de apotheker, de meubelmaker?
Zoeken jullie het maar eens uit
De beroemde violist Lolly was zo ijdel. dat
hij meende, door zijn kunst boven alle wet
ten van mode en goede manieren verheven
te zijn.
Eens werd hij aan het hof van Lodewijk
XIV ontvangen.
De koning bekeek hem nauwkeurig van
het hoofd tot de voeten en zei toen: „Zo. dus
u bent die violist, die met zijn viool alles
doen kan wat hij wil".
„Zeker. Sire. dat is bekend" zei Lolly trots
en hij hief zijn viool aan de kin.
„Zo? Nu. maak dan eerst maar eens met
uw viool dat gat in uw linkerrok dicht en
uw kraag schoon," lachte de zonnekoning,
terwijl hij hem zijn afscheid gaf.