Proclamatie onzer neutraliteit
Vragen uit het publiek
Duitsch memorandum aan de
Britsche regeering
LE1DSCH DAGBLAD - Derde Blad
Maandag 4 September 1939
Buitengewone Staatscourant
verschenen
De artikelen
En liet officieele antivoord
Een te laat
propagandistisch
antwoord
Hoe bescherm ik mijn gezin
tegen LUCHTAANVALLEN?
De gistermiddag uitgekomen buitengewone Nederlandsc»ie Staatscourant bevat
de volgende neutraliteitsproclamatie:
De ministers van Algemeene Zaken a.i., van Buitenlandsche Zaken, van Justi
tie, van Defensie en van Koloniën, daartoe door Hare Majesteit de Koningin ge
machtigd, brengen ter kennis van een ieder, wien zulks aangaat, dat de Nederland-
scbe regeering ter zake van den oorlogstoestand, die is ontstaan tusschen eenigc
vreemde mogendheden, volstrekte onzijdigheid zal in acht nemen en dat ter hand
having van die onzijdigheid de volgende bepalingen zijn vastgesteld.
voor het aanloopen van een haven of reede
binnen het rechtsgebied komt.
Eveneens worden niet geïnterneerd:
3. Ontvluchte krijgsgevangenen:
4. Deserteurs.
Art. 1: <1> In het rechtsgebied van het
Koninkrijk der Nederlanden, omvattende
het grondgebied en watergebied van Ne
derland, Nederlandsch-Indie. Suriname en
Curacao, de territoriale zee en de boven
dit grondgebied, dit watergebied en deze
territoriale zee zich bevindende luchtruim-
te. worden geenerlei vijandelijkheden toe
gelaten. Dit gebied mag door geen der
oorlogvoerenden als basis voor operatiën
tegen den vijand worden gebruikt.
(2). Onder territoriale zee wordt ver
staan de kustzee tot op een afstand van
drie zeemijlen van zestig in den breedte
graad. gerekend van de laagwaterlijn. Met
betrekking tot baaien wordt die afstand
van drie zeemijlen gemeten van een rechte
lijn af. dwars door de opening van de baai
getrokken. Indien de opening van de baai
meer dan tien zeemijlen bedraagt, zal die
lijn worden getrokken zoo dicht mogelijk
bij den ingang op het eerste punt, waar
de breedte de tien zeemijlen niet over
schrijdt. De reeden. waarvan de grenzen
door de regeering zijn vastgesteld, zijn be
grepen in de territoriale zee. al mochten
deze grenzen zich verder dan drie zeemij
len van de laagwaterlijn uitstrekken.
Art. 2. Aan de oorlogvoerenden is ver
boden:
1. Het bezetten van eenig deel van het
rechtsgebied door hun strijdkrachten',
2. het binnenkomen in- of het door
trekken van dit gebied door troepen of
onderdeelen daarvan, benevens door con-
vooien. Onder convooien worden verstaan
transporten onder militair geleide en bo
vendien transporten zonder militair gelei
de. die het karakter dragen van etappen-
vervoer;
3. het binnenkomen in- of het doortrek
ken van dit gebied met:
a. oorlogsschepen en troepentransport-
schepen;
b. koopvaardijschepen onder de vlag van
een der oorlogvoerenden, welker bouw, uit
rusting of bemanning reden geeft te ver
moeden, dat zij in een onmiddellijk voor
afgaande periode als oorlogsschip, mijnen-
legger of troepentransportschip zijn ge
bruikt, dan wel in een onmiddellijk vol
gende periode daartoe zullen worden ge
bruikt;
c. koopvaardijschepen onder de vlag van
een der oorlogvoerende partijen, die van
geladen mijnen zijn voorzien;
d. koopvaardijschepen onder de vlag van
een der oorlogvoerende partijen, die mili
taire luchtvaartuigen in gebruiksklaren
toestand aan boord hebben;
4. het binnenkomen in- of doortrekken
van dit gebied met militaire luchtvaar
tuigen, luchtvaartuigen voor troepentran
sport of luchtvaartuigen, die in een toe
stand verkeeren, die hen in staat stelt tot
een onmiddellijken aanval.
Artikel 3. Koopvaardijschepen, voorzien
van een geschutbewapening voor defensie
ve doeleinden, worden, na voldaan te heb
ben aan de door de plaatselijke autoritei
ten in het belang der veiligheid te stellen
eischen in de havens en reeden slechts
toegelaten tot een door de plaatselijke
overheid in verband met 's lands veilig
heid vast te stellen aantal en mits het aan
tal stukken geschut boven 8 cM. niet meer
dan twee en hun kaliber minder dan 16
c.H. bedraagt en de grootte hunner be
manning dë normale sterkte voor han
delsdoeleinden niet aanmerkelijk overtreft.
Artikel 4. (1) Troepen of onderdeelen
daarvan, behoorende tot de oorlogvoeren
den, komende in het rechtsgebied, worden
ontwapend en geïnterneerd.
(2) Oorlogsschepen of daarmede in art.
2 onder 3, gelijkgestelde vaartuigen van
oorlogvoerenden, welke handelen in strijd
met de bepalingen van art. 2 of 8. worden
met hun bemanningen en de militaire op
varenden geïnterneerd.
(3i Militaire of daarmede in art. 2 on
der 4, gelijkgestelde luchtvaartuigen van
de oorlogvoerenden, komende binnen het
rechtsgebied, worden met hun beman
ningen en de militaire opvarenden ge
ïnterneerd. Zij zullen daartoe worden ge
dwongen te landen of op het water neer
te strijken, zoo zij zulks niet reeds vrijwil
lig doen. Wanneer zulke luchtvaartuigen
zich bij het afkondigen van de neutrali
teitsproclamatie binnen het rechtsgebied
bevinden, worden zij geïnterneerd.
(4) Luchtvaartuigen, opgesteld aan boord
van oorlogsschepen vliegkampschepen of
andere) of daarmede in art. 2 onder 3, ge
lijkgestelde vaartuigen zullen worden be
schouwd als deel uit te maken van zulke
schepen op vaarwaarde, dat zij gedurende
het verblijf in het rechtsgebied (artikelen
6 of 8i. in den toestand van rust blijven.
Bij niet-naleving van deze voorwaarde
worden zij behandeld als militairel ucht-
vaartuigen.
Art, 5. In afwijking van art. 4 worden
niet geïnterneerd:
1
Art. 9. (1) Wanneer oorlogsschepen of
daarmede in art. 2 onder 3 gelijkgestelde
vaartuigen van tegen elkander oorlogvoe
rende partijen, welke onder art. 6 of 8 val
len, zich gelijktijdig in elkanders nabijheid
binnen het rechtsgebied bevinden, moeten
er minstens 24 uur verloopen tusschen
het vertrek van aan elkander vijandige
schepen. De orde van het vertrek wordt,
behoudens bijzondere omstandigheden, be
paald door de orde van aankomst.
(2) Een oorlogsschip of een daarmede
in art. 2 onder 3 gelijkgesteld vaartuig
van een der oorlogvoerende partijen kan
dezelfde of een nabijgelegen haven of reede
niet verlaten binnen 24 uur na vertrek van
een handelsvaartuig, dat de vlag van zijn
tegenpartij voert.
Art. 10: (1). Wanneer een oorlogsschip
of daarmede in art. 2 onder 3 gelijkgesteld
vaartuig van een oorlogvoerende bij het
uitbreken van den oorlog in het rechtsge-
Art. 6: Het bepaalde in art. 2 onder 3 en bie<l vertoeft, kan worden toegestaan ie
r n crn i n Hol on nn TTTO for ion to I'll I 1 On t A
art. 4. leden 2 en 3 is niet van toepas
sing op:
1. Oorlogsschepen of daarmede in art.
2 onder 3. gelijkgestelde vaartuigen, welke
aannemelijk maken, dat zij wegens averij
of wegens de gesteldheid der zee genood
zaakt zijn een der havens of reeden van
den staat binnen te loopen. mits zulks niet
geschiedt tijdens een achtervolging door
den vijand.
Deze schepen zullen hun averijen on
verschillig door welke oorzaak ontstaan
in de aangeloopen haven mogen herstellen
voor zoover zulks voor de zeewaardigheid
onmisbaar is en zonder overigens op eeni-
gerlei wijze hun strijdkracht te vermeer
deren. Zij zullen moeten vertrekken zoo
dra de omstandigheden, welke het binnen-
loopen noodzakelijk maakten, hebben op
gehouden te bestaan. De regeering kan een
termijn stellen, bij overschrijding waarvan
de interneering van schip, bemanning en
militaire opvarenden zai volgen. Leden dei-
bemanning en militaire opvarenden, die
bij het vertrek van het vaartuig achter
blijven, worden geïnterneerd;
2. oorlogsschepen of daarmede in art. 2
onder 3, gelijkgestelde vaartuigen van oor
logvoerenden. welke kunnen bewijzen, dat
hun komst binnen het rechtsgebied vol
strekt onopzettelijk is geschied en ondanks
de omstandigheden, dat de uiterste voor
zorgsmaatregelen waren genomen tot ver
mijding van de binnenkomst;
3. oorlogsschepen of daarmede in art 2
onder 3 gleijkgestelde vaartuigen alsmede
militaire luchtvaartuigen of daarmede in
art. 2 onder 3 en 4 gelijkgestelde vaartuigen
van oorlogvoerenden, welke uitsluitend ge
bezigd worden voor een godsdienstige, we
tenschappelijke of menschenlievende zen
ding.
IN INDIK.
Art. 7: Van de geheel in Nederlandsch
rechtsgebied gelegen zeestraten, is de door
vaart door Straat Soenda aan de oorlogs
vaartuigen of de in art. 2 onder 3 daar
mede gelijkgestelde vaartuigen van een
oorlogvoerende toegestaan, mits de bevel
hebbers der schepen vooraf den wensch
hiertoe kenbaar maken aan de ter plaatse
aanwezige bewakingsvaartuigen en zich
stipt gedragen naar het voorschrift van
art. 1 en naar de voorschriften der be
trokken autoriteiten.
Art. 8: Een oorlogsschip of daarmede in
art. 2 onder 3 gelijkgesteld vaartuig van
een oorlogvoerende, dat zich bij het uit
breken van den oorlog in het rechtsgebied
mocht bevinden, moet binnen den door de
plaatselijke autoriteiten voorgeschreven
termijn vertrekken.
vensmiddelen en water aan te vullen tot
den normalen voorraad en de brandstof
tot een hoeveelheid noodig om, met inbe
grip van den aan boord nog aanwezigen
voorraad, de naaste eigen haven of die
van een bondgenoot te bereiken.
(2) Schepen, die overeenkomstig art. 6
onder 1 wegens averij of wegens gesteld
heid der zee in het rechtsgebied worden
toegelaten, mogen hun levensmiddelen,
water en brandstof aanvullen, voor zoo
ver benoodigd voor het gebruik gedurende
het verblijf.
Art. 11: Prijzen worden niet in het
rechtsgebied toegelaten. Komt een prijs
in het rechtsgebied, dan wordt hij met de
opvarenden vrygemaakt De prijsbeman-
ning wordt geïnterneerd, tenzij de bin
nenkomst noodzakelijk was ten gevolge van
averij of gesteldheid der zee.
Art. 12: Oorlogsmateriaal, dat uit zee
aan 's lands kusten is aangespoeld of in
zee is aangetroffen en binnengebracht,
wordt geïnterneerd of, indien de openbare
veiligheid dit noodzakelijk maakt, vernie
tigd.
AANWERVING VERBODEN.
Art. 13: Het is verboden in het rechts
gebied ten behoeve der oorlogvoerenden
stt'ijderskorpsen te vormen of aanwerving-
bureaux te openen.
Art. 14 Het is verboden in het rechts
gebied op oorlogsschepen of daarmede in
art. 2 onder 3 gelijkgestelde vaartuigen
van de oorlogvoerenden dienst te nemen.
Art. 15: Het is verboden in het rechts
gebied ten behoeve van een der oorlogvoe
rende vaartuigen, voor militaire doeleinden
bestemd, uit te rusten,-te bewapenen of te
bemannen, of zoodanige vaartuigen aan
een oorlogvoerende toe te voeren of te ver
schaffen.
Art. 16: Het is verboden in het rechtsge
bied aan oorlogsschepen of daarmede in
art. 2 onder 3 gelijkgestelde vaartuigen
van een oorlogvoerende wapenen of mu
nitiën te verstrekken, als ook om hun op
eenigeriei wijze behulpzaam te zijn in de
meerdering hunner bemanning of uitrus
ting.
Art. 17: Het is verboden in het rechts
gebied zonder voorafgaande machtiging
der bevoegde autoriteiten ter plaatse, aan
de oorlogsschepen of daarmede in art. 2
onder 3 gelijkgestelde vaartuigen van de
oorlogvoerenden herstellingen aan te bren
gen en herstellingsmaterialen. gereedschap
pen. levensmiddelen, water of brandstof te
verstrekken.
Art, 18: (1) Het is verboden wapenen,
munitie, herstellingsmaterialen, gereed
schappen, brandstoffen en alle voor de
oorlogvoering benoodigde materialen bin
nen het rechtsgebied in voorraad te hou
den met het kennelijk doel om de gele
genheid af te wachten deze in de nabijheid
var. het rechtsgebied aan de zeestrijd
krachten van een der oorlogvoerenden over
te geven.
(2). Het is eveneens verboden wapenen,
munitie, herstellingsmaterialen, gereed
schappen. brandstoffen en alle voor de
oorlogvoering benoodigde materialen van
uit het rechtsgebied rechtstreeks aan de
in de nabijheid daarvan vertoevende zee
strijdkrachten der oorlogvoerenden toe te
voeren.
Art. 19: (1) Het verlaten van het rechts
gebied is verboden voor ieder luchtvaar
tuig:
1. Dat binnen het rechtsgebied in een
toestand is gebracht, die het in staat stelt
een vijandelijken aanval uit te voeren.
2. Dat toestellen of materialen bezit of
vervoert, waarvan de opstelling of het ge
bruik het in staat stelt een vijandelijken
aanval uit te voeren.
3. Waarvan er reden is aan te nemen,
dat het bestemd is om gedurende de reis
tegen een der oorlogvoerenden te worden
gebruikt.
4. Tot welks bemanning een lid van de
strijdmacht van een der oorlogvoerenden
behoort.
(2). Het bepaalde in het eerste lid van
dit artikel is niet van toepassing op neu
trale militaire luchtvaartuigen, die na het
uitbreken van den oorlog met toestemming
van de regeering binnen het rechtsgebied
zijn gekomen.
(3). Het is verboden eenigen arbeid te
verrichten aan een luchtvaartuig, waarvan
het doel is het gereed te maken voor ver
trek in strijd met het doel van dit artikel.
Art 20: Het is verboden in het rechtsge
bied met luchtvaartuigen van welken aard
ook. waarnemingen in de lucht uit te voe
ren van de bewegingen, operatiën of ver
dedigingsmiddelen van een der oorlogvoe
renden, met het doel hierover den ande
ren oorlogvoerende in te lichten.
Art 21: Het is verboden in het rechts
gebied radiostations of andere middelen
van berichtgeving op te richten of te eg.
ploiteeren ten dienste van een oorlogvoe
rende mogendheid.
Art 22. (1) Het is verboden in het
rechtsgebied gebruik te maken van radio
stations voor het uitzenden van inlichtin
gen over de buiten het rechtsgebied aan
wezige militaire strijdkrachten.
2. Schepen of luchtvaartuigen in het
rechtsgebied mogen geen gebruik maken
van hun radiostation anders dan voor
noodseinen, voor seinen noodig voor de
navigatie en voor meteorologische doel
einden.
Artikel 23. (1) Verder wordt de aandacht
gevestigd op artt. 100, onder 1 en 205 van
het Nederlandsch wetboek van strafrecht,
artt. 122, onder 1, en 238 van het Indische
wetboek van strafrecht, de artt. 106 onder
1 en 211 van het Surinaamsche wetboek
van strafrecht, de artt. 106, onder 1, en 211
van het Curacaosche wetboek van straf
recht. op art. 7, onder 4, der wet op het
Nederlanderschap en het Ingezetenschap
van 1892 (laatstelijk bekend geblaakt in
het Nederlandsch Staatsblad van 1937,
No 2061, op art. 2, le lid, onder 3, van de
wet op het Nederlandsch Onderdaanschap
van 10 Februari 1910 (Nederlandsch Staats
blad van 1910, No. 55, Indisch Staatsblad
van 1910, No. 206, gouvernementsblad van
1910 No 15 publicatieblad van 1910. No.
14) 'laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21
December 1936 (Nederlandsch Staatsblad
van 1936. No 913, Indisch Staatsblad van
1937 Nas 380 en 392. Gouvernementsblad
van 1937. Nas 68 en 71, publicatieblad van
1937. Nos. 64 en 66).
(2( Mede wordt de aandacht van
scheepsbevelhebbers, reeders, bestuurders
of luchtvaartuigen, luchtvaartdirectién en
inladers van schepen of luchtvaartuigen
gevestigd op het gevaar en de nadeelen.
waaraan zij zich zouden blootstellen door
een werkelijke blokkade der oorlogvoeren
den niet te eerbiedigen den wel oorlogs
contrabande of militaire depeches (tenzij
in den regelmatigen postdienst) voor de
oorlogvoerenden te vervoeren of diensten
in strijd met de onzijdigheid voor hen te
verrichten.
Vraag: Wat te doen wanneer men zich wil
aanmelden bij de vrijwillige burgerwacht
in de verschillende gemeenten?
Antwoord: Daartoe moet men zich rich
ten tot den commandant van den plaatse-
lijkerf burgerwacht. Persoonlijke aanmelding
is gewenscht. Voor gemeenten waar geen
burgerwacht aanwezig is rlchte men zich
tot den Nederlandschen bond van vrij
willige burgerwachten, Javastraat 4, Den
Haag, telef. 111239.
Vraag: Wat moet een personen-auto-ver-
huurder, die zijn triptiek niet missen kan,
doen om bij eventueele grensslultlng geen
last te krijgen met zuivering van het trip
tiek?
Antwoord: Het eenige advies, dat gegeven
kan worden, luidt: de loopende triptieken
voor definitieven uitvoer aan de grens te
laten afteekenen nu dit nog mogelijk is. Dit
is de eenige manier, om dadelijk van de
financieele verplichting, die het bezit van
documenten medebrengt, ontslagen te wor
den.
Vraag: Moet een rondbrengdienst. welke
kruideniersartikelen in kleine hoeveelheden
bij de klanten aan huis bezorgt, voor eiken
klant een afleveringsbewijs uitschrijven?
Antwoord: Ja. Het bedrijf moet aan de
Het D.N.B. meldt:
De Britsche regeering heeft in een nota
aan de rijksregeering den eisch gesteld de
op Poolsch gebied opdringende Duitsche
troepen weer naar hun oorspronkelijke
stellingen terug te trekken.
Hierop is den Britschen ambassadeur het
volgende memorandum overhandigd:
Ook Britsche staatslieden hebben ver
klaard, dat juist de toenmaals aan Duitsch-
land opgedrongen oplossing in het Oosten
den kiem bevatte voor latere oorlogen. Dat
gevaar uit den weg te ruimen, was de
wensch van alle regeeringen van het Duit
sche rijk en in het bijzonder de bedoeling
van de nieuwe nationaal-socialistische
volksregeering. Deze vreedzame herziening
te hebben verminderd, is de schuld der po
litiek van het Britsche kabinet.
De Britsche regeering heeft een ge
beurtenis welke zich slechts éénmaal in de
geschiedenis heeft voorgedaan den Pool-
schen staat een algemeene volmacht ver
strekt voor alle handelingen tegenover
Duitschland. De Britsche regeering heeft
de Poolsche regeering de verzekering gege
ven onder alle omstandigheden voor het
geval Duitschland zich tegen eenige uitda
ging of een aanval te weer zou stellen, haar
militair te zullen steunen. Daarop heeft de
Poolsche terreur tegen de in de eens van
Schipbreukelingen, die het land be- Duitschland afgescheurde gebieden wonen-
reiken of door een handelsvaartuig dan welDuitschers direct onverdraaglijke vor-
niet-mihtair luchtvaartuig uit zee worden
aangebracht, benevens zieken en gewon
den door zoodanig vaartuig op zee over
genomen en aan land gebracht, tenzij te
genover de wederpartij eenige verbintenis
ter zake van interneering is aangegaan en
men aangenomen.
De vrije stad Danzig.
De vrije stad Danzig werd tegen alle wet
telijke bepalingen in in strijd met het
recht behandeld. Eerst op oeconomisch en
tenzij de schipbreuk, resp de overnemingdouane-politiek gebied met vernietiging
der zieken en gewonden, binnen het rechts bedreigd en vervolgens militair omsingeld
gebied is geschied en de binnenkomst al- en wat het verkeer betreft, afgesloten. All waren versterkt, heeft de regccring van het
daar van het vaartuig krachtens de rege- deze aan de Britsche regeering bekende Duitsche rijk besloten deze voortdurende en
De Duitsche regeering heeft, geroerd door
het leed van de door Polen gekwelde en op
onmenschelijke wijze mishandelde Duit
sche bevolking, toch nog vijf maanden lang
geduldig toegezien zonder ook slechts maar
éénmaal tegen Polen een dergelijke agres
sieve houding aan te nemen. Zij heeft
Polen slechts gewaarschuwd, dat deze ge
beurtenissen op den duur ondraaglijk zou
den worden en dat zij vastbesloten was voor
het geval deze bevolking anders niet gehol
pen zou worden, hulp te verleenen. Al
deze gebeurtenissen waren der Britsche re
geering zeer nauwkeurig bekend. Het zou
zeer gemakkelijk voor haar zijn geweest
haar grooten invloed te Warschau aan- te
wenden om de machthebbers aldaar te ver
manen gerechtigheid en menschelijkheid te
laten gelden en de bestaande verplichtin
gen na te komen De Britsche regeering
heeft dat niet gedaan. Integendeel, zij
heeft steeds met nadruk haar jegens Polen
aangegane verplichting herhaald Polen on
der alle omstandigheden bij te staan.
De Britsche regeering heeft het voorstel
van Mussolini, dat den vrede in Europa
nog steeds had kunnen redden, van de
hand gewezen, hoewel de Duitsche regee
ring zich bereid had verklaard daarop in
te gaan.
Daarom draagt de Britsche regeering
de verantwoordelijkheid voor al het
ongeluk en ai het leed, dat thans over
alle volken is gekomen en nog zal
komen.
Nadat alle pogingen een vreedzame op
lossing te vinden door de onverzettelijkheid
van de door Engeland gedekte Poolsche re-
geering onmogelijk waren gemaakt, nadat
de sinds reedseenige maanden op een bur
geroorlog gelijkende toestanden aan de
Oostelijke grens van het rijk, zonder dat de
Britsche regeering daartegen ook maar iets
had ingebracht, geleidelijk tot open
lijke aanvallen op het gebied van het rijk
len dezer proclamatie niet geoorloofd was; overtredingen tegen de wet van het sta-
2. de militaire opvarenden van een koop- tuut van Danzig werden goedgekeurd en
vaardijschip, niet vallende Onder de be- door de aan Polen gegeven blanco-volmacht
palingen van art. 2 hetwelk uitsluitendgedekt.
voor een groot" mogendheid onverdraag
lijke bedreiging van den in de eerste plaats
buitenlandschen en dan den binnenland-
schen vrede van het Duitsche volk een halt
loe te roepen met al die middelen, welke,
nadat de regeeringen van de democratiën
alle andere herzieningsmogelijkheden feite
lijk hadden gesaboteerd, alleen nog over
blijven om de rust, de veiligheid en de eer
van het Duitsche rijk te verdedigen Zij
heeft op de laatste het gebied van het rijk
bedreigende aanvallen van de Polen met
gelijke maatregelen geantwoord.
De regeering van het Duitsche rijk is
niet bereid de ingevolge welke Britsche be
doelingen of verplichtingen dan ook in het
Oosten van het rijk toestanden te dulden,
welke gelijken op die. welke bestaan in het
onder protectoraat van Groot-Brittannië
staande Palestina.
Het Duitsche volk is evenwel vooral niet
bereid zich te laten mishandelen door
Polen.
Daarom wijst de regeering van het
Duitsche rijk de poging van de hand
Duitschland door een ultimatieven
eisch te dwingen zijn ter bescherming
van het rijk aangetreden weermacht
weer terug te roepen en daarmede de
oude onrusten en het oude onrecht op
nieuw te acceptceren.
De bedreiging, Duitschland anders in een
oorlog te bestrijden, is in overeenstemming
met de sedert jaren door tal van Britsche
politici geproclameerde bedoeling.
De Duitsche regeering en het Duitsche
volk hebben het Engelsche volk- tallooze
malen de verzekering gegeven, hoezeer zij
een verstandige, ja een zeer nauwe vriend
schap met dit volk wenschen. Wanneer de
Britsche regeering deze aanbiedingen tot
nu toe steeds van de hand heeft gewezen,
en thans antwoordt met een openlijke oor
logsbedreiging, is dat niet de schuld van
het Duitsche volk en zijn regeering, doch
uitsluitend de schuld van het Britsche ka
binet, respectievelijk van die mannen, die
sedert jaren de vernietiging en uitroeiing
van het Duitsche volk prediken. Het Duit
sche volk en zijn regeering hebben niet,
zooals Groot-Brittannië, het voornemen de
wereld te overheerschen. doch zijn vastbe
sloten, hun eigen vrijheid, hun onafhanke
lijkheid en vooral hun leven te verdedigen.
De in opdracht van de Britsche regee-
ring door den heer King Hall aan ons
medegedeelde bedoeling het Duitsche volk
nog meer te vernietigen, dan door het ver
drag van Versailles, nemen wij vr-r kennis
geving aan en daarom zullen wij iedere
j aanvalshandeling van Engeland met gelij-
|ke wapens en in gelijken vorm beantwoor
den.
bezorgers voorraadlijstjes meegeven van
hetgeen de bezorger als voorraad meeneemt.
De bezorger moet van elke bestelling een
aflevering in duplo maken en een exemplaar
door hem onderteekend. aan den consument
ter hand stellen.
Vraag: Hoe kan men zich verantwoorden
voor het in bezit hebben van goederen, aan
gewezen bij de hamsterbeschikking 1939,
welke men zich heeft aangeschaft vóór de
inwerking-tredlng van deze beschikking?
Antwoord: Men zal moeten aantoonen,
wanneer en hoe men zich deze goederen
heeft aangeschaft, hetgeen bijvoorbeeld kan
blijken uit kruldeniersboekjes e.d.
Vraag: Hoe kunnen Nederlanders, die zich
in een andere gemeente bevinden, dan
waarin zij in het bevolkingsregister zijn op
genomen, in het bezit komen van een rijks
distributiekaart?
Antwoord: Door zich aan te melden bij
het bevolkingsregister van de gemeente,
waarin zij verblijf houden.
Vraag: Indien een winkelier, die geacht
wordt voldoenden voorraad suiker te bezit
ten, weigert aan een consument een normale
leverantie te verrichten, wat kan dan hier
tegen worden gedaan?
Antwoord: Men moet er rekening mee
houden, dat suiker niet in grootere hoeveel
heden dan 1 kilo tegelijk mag worden ver
voerd. Overigens kan men het beste de
politie waarschuwen.
Vraag: Wat moet geschieden met rijks
distributiekaarten, welke zijn uitgereikt ten
behoeve van personen, die in militairen
dienst zijn?
Antwoord: Deze moeten worden nagezon
den aan den betrokkenen, aangezien deze
t.z.t. de kaart aan zijn militairen comman
dant moet inleveren.
Vraag: Moet een lijder aan suikerziekte
hiervan thans reeds mededeellng doen aan
het gemeentebestuur of den distributie-
dienst, teneinde bij eventueele distributie
verzekerd te kunnen zijn, het voor hem noo-
dige direct te kunnen verkrijgen?
Antwoord: Neen. Dit is thans nog niet
noodig.
Vraag: Kan men thans suiker bestellen
boven de normale wekelljksche hoeveelheid
benoodigd om fruit te „wecken"?
Antwoord: Neen, momenteel is het niet
mogelijk suiker voor wecken te krijgen.
Vraag: Mag men aardappelen, die men
zelf gekweekt heeft, behouden of wordt
zulks als hamsteren beschouwd?
Antwoord: Wat de hamsterbepalingen be
treft, zijn de voorraden vrij.
Vraag: Hoe is de regeling voor het uit
reiken van distributiekaarten ten behoeve
van dagdienstboden?
Antwoord: Voor dagdienstboden worden
de distributiekaarten uitgereikt aan het
woonadres, zooals dat bij het bevolkings
register bekend is.
Vraag: Kan men thans nog bloem en meel
betrekken om zelf brood te bakken?
Antwoord: Ja. Voor grootere hoeveelheden
dan 1 kilo dient men evenwel een vervoer-
vergunnlng te worden aangevraagd bij den
provincialen voedselcommissaris.
Leden van de aideeiing Leiden der
Ned. Ver. voor Luchtbescherming
vinden op die vraag het afdoend
antwoord in tal van lezenswaardig®
geschriften, welke deze vereemging
uitgeeft.
Vraagt inlichting in of geeft U nog heden
als lid oo bü den heer D. C. KOK. Rapen
burg 9. Tel. 25410, b. g. g. 24807. - led er
bepaalt het bedrag van zijn eigen con
tributie (minimum 25 cents 's jaars).
4—3