Proclamatie onzer neutraliteit Vragen uit het publiek Duitsch memorandum aan de Britsche regeering LE1DSCH DAGBLAD - Derde Blad Maandag 4 September 1939 Buitengewone Staatscourant verschenen De artikelen En liet officieele antivoord Een te laat propagandistisch antwoord Hoe bescherm ik mijn gezin tegen LUCHTAANVALLEN? De gistermiddag uitgekomen buitengewone Nederlandsc»ie Staatscourant bevat de volgende neutraliteitsproclamatie: De ministers van Algemeene Zaken a.i., van Buitenlandsche Zaken, van Justi tie, van Defensie en van Koloniën, daartoe door Hare Majesteit de Koningin ge machtigd, brengen ter kennis van een ieder, wien zulks aangaat, dat de Nederland- scbe regeering ter zake van den oorlogstoestand, die is ontstaan tusschen eenigc vreemde mogendheden, volstrekte onzijdigheid zal in acht nemen en dat ter hand having van die onzijdigheid de volgende bepalingen zijn vastgesteld. voor het aanloopen van een haven of reede binnen het rechtsgebied komt. Eveneens worden niet geïnterneerd: 3. Ontvluchte krijgsgevangenen: 4. Deserteurs. Art. 1: <1> In het rechtsgebied van het Koninkrijk der Nederlanden, omvattende het grondgebied en watergebied van Ne derland, Nederlandsch-Indie. Suriname en Curacao, de territoriale zee en de boven dit grondgebied, dit watergebied en deze territoriale zee zich bevindende luchtruim- te. worden geenerlei vijandelijkheden toe gelaten. Dit gebied mag door geen der oorlogvoerenden als basis voor operatiën tegen den vijand worden gebruikt. (2). Onder territoriale zee wordt ver staan de kustzee tot op een afstand van drie zeemijlen van zestig in den breedte graad. gerekend van de laagwaterlijn. Met betrekking tot baaien wordt die afstand van drie zeemijlen gemeten van een rechte lijn af. dwars door de opening van de baai getrokken. Indien de opening van de baai meer dan tien zeemijlen bedraagt, zal die lijn worden getrokken zoo dicht mogelijk bij den ingang op het eerste punt, waar de breedte de tien zeemijlen niet over schrijdt. De reeden. waarvan de grenzen door de regeering zijn vastgesteld, zijn be grepen in de territoriale zee. al mochten deze grenzen zich verder dan drie zeemij len van de laagwaterlijn uitstrekken. Art. 2. Aan de oorlogvoerenden is ver boden: 1. Het bezetten van eenig deel van het rechtsgebied door hun strijdkrachten', 2. het binnenkomen in- of het door trekken van dit gebied door troepen of onderdeelen daarvan, benevens door con- vooien. Onder convooien worden verstaan transporten onder militair geleide en bo vendien transporten zonder militair gelei de. die het karakter dragen van etappen- vervoer; 3. het binnenkomen in- of het doortrek ken van dit gebied met: a. oorlogsschepen en troepentransport- schepen; b. koopvaardijschepen onder de vlag van een der oorlogvoerenden, welker bouw, uit rusting of bemanning reden geeft te ver moeden, dat zij in een onmiddellijk voor afgaande periode als oorlogsschip, mijnen- legger of troepentransportschip zijn ge bruikt, dan wel in een onmiddellijk vol gende periode daartoe zullen worden ge bruikt; c. koopvaardijschepen onder de vlag van een der oorlogvoerende partijen, die van geladen mijnen zijn voorzien; d. koopvaardijschepen onder de vlag van een der oorlogvoerende partijen, die mili taire luchtvaartuigen in gebruiksklaren toestand aan boord hebben; 4. het binnenkomen in- of doortrekken van dit gebied met militaire luchtvaar tuigen, luchtvaartuigen voor troepentran sport of luchtvaartuigen, die in een toe stand verkeeren, die hen in staat stelt tot een onmiddellijken aanval. Artikel 3. Koopvaardijschepen, voorzien van een geschutbewapening voor defensie ve doeleinden, worden, na voldaan te heb ben aan de door de plaatselijke autoritei ten in het belang der veiligheid te stellen eischen in de havens en reeden slechts toegelaten tot een door de plaatselijke overheid in verband met 's lands veilig heid vast te stellen aantal en mits het aan tal stukken geschut boven 8 cM. niet meer dan twee en hun kaliber minder dan 16 c.H. bedraagt en de grootte hunner be manning dë normale sterkte voor han delsdoeleinden niet aanmerkelijk overtreft. Artikel 4. (1) Troepen of onderdeelen daarvan, behoorende tot de oorlogvoeren den, komende in het rechtsgebied, worden ontwapend en geïnterneerd. (2) Oorlogsschepen of daarmede in art. 2 onder 3, gelijkgestelde vaartuigen van oorlogvoerenden, welke handelen in strijd met de bepalingen van art. 2 of 8. worden met hun bemanningen en de militaire op varenden geïnterneerd. (3i Militaire of daarmede in art. 2 on der 4, gelijkgestelde luchtvaartuigen van de oorlogvoerenden, komende binnen het rechtsgebied, worden met hun beman ningen en de militaire opvarenden ge ïnterneerd. Zij zullen daartoe worden ge dwongen te landen of op het water neer te strijken, zoo zij zulks niet reeds vrijwil lig doen. Wanneer zulke luchtvaartuigen zich bij het afkondigen van de neutrali teitsproclamatie binnen het rechtsgebied bevinden, worden zij geïnterneerd. (4) Luchtvaartuigen, opgesteld aan boord van oorlogsschepen vliegkampschepen of andere) of daarmede in art. 2 onder 3, ge lijkgestelde vaartuigen zullen worden be schouwd als deel uit te maken van zulke schepen op vaarwaarde, dat zij gedurende het verblijf in het rechtsgebied (artikelen 6 of 8i. in den toestand van rust blijven. Bij niet-naleving van deze voorwaarde worden zij behandeld als militairel ucht- vaartuigen. Art, 5. In afwijking van art. 4 worden niet geïnterneerd: 1 Art. 9. (1) Wanneer oorlogsschepen of daarmede in art. 2 onder 3 gelijkgestelde vaartuigen van tegen elkander oorlogvoe rende partijen, welke onder art. 6 of 8 val len, zich gelijktijdig in elkanders nabijheid binnen het rechtsgebied bevinden, moeten er minstens 24 uur verloopen tusschen het vertrek van aan elkander vijandige schepen. De orde van het vertrek wordt, behoudens bijzondere omstandigheden, be paald door de orde van aankomst. (2) Een oorlogsschip of een daarmede in art. 2 onder 3 gelijkgesteld vaartuig van een der oorlogvoerende partijen kan dezelfde of een nabijgelegen haven of reede niet verlaten binnen 24 uur na vertrek van een handelsvaartuig, dat de vlag van zijn tegenpartij voert. Art. 10: (1). Wanneer een oorlogsschip of daarmede in art. 2 onder 3 gelijkgesteld vaartuig van een oorlogvoerende bij het uitbreken van den oorlog in het rechtsge- Art. 6: Het bepaalde in art. 2 onder 3 en bie<l vertoeft, kan worden toegestaan ie r n crn i n Hol on nn TTTO for ion to I'll I 1 On t A art. 4. leden 2 en 3 is niet van toepas sing op: 1. Oorlogsschepen of daarmede in art. 2 onder 3. gelijkgestelde vaartuigen, welke aannemelijk maken, dat zij wegens averij of wegens de gesteldheid der zee genood zaakt zijn een der havens of reeden van den staat binnen te loopen. mits zulks niet geschiedt tijdens een achtervolging door den vijand. Deze schepen zullen hun averijen on verschillig door welke oorzaak ontstaan in de aangeloopen haven mogen herstellen voor zoover zulks voor de zeewaardigheid onmisbaar is en zonder overigens op eeni- gerlei wijze hun strijdkracht te vermeer deren. Zij zullen moeten vertrekken zoo dra de omstandigheden, welke het binnen- loopen noodzakelijk maakten, hebben op gehouden te bestaan. De regeering kan een termijn stellen, bij overschrijding waarvan de interneering van schip, bemanning en militaire opvarenden zai volgen. Leden dei- bemanning en militaire opvarenden, die bij het vertrek van het vaartuig achter blijven, worden geïnterneerd; 2. oorlogsschepen of daarmede in art. 2 onder 3, gelijkgestelde vaartuigen van oor logvoerenden. welke kunnen bewijzen, dat hun komst binnen het rechtsgebied vol strekt onopzettelijk is geschied en ondanks de omstandigheden, dat de uiterste voor zorgsmaatregelen waren genomen tot ver mijding van de binnenkomst; 3. oorlogsschepen of daarmede in art 2 onder 3 gleijkgestelde vaartuigen alsmede militaire luchtvaartuigen of daarmede in art. 2 onder 3 en 4 gelijkgestelde vaartuigen van oorlogvoerenden, welke uitsluitend ge bezigd worden voor een godsdienstige, we tenschappelijke of menschenlievende zen ding. IN INDIK. Art. 7: Van de geheel in Nederlandsch rechtsgebied gelegen zeestraten, is de door vaart door Straat Soenda aan de oorlogs vaartuigen of de in art. 2 onder 3 daar mede gelijkgestelde vaartuigen van een oorlogvoerende toegestaan, mits de bevel hebbers der schepen vooraf den wensch hiertoe kenbaar maken aan de ter plaatse aanwezige bewakingsvaartuigen en zich stipt gedragen naar het voorschrift van art. 1 en naar de voorschriften der be trokken autoriteiten. Art. 8: Een oorlogsschip of daarmede in art. 2 onder 3 gelijkgesteld vaartuig van een oorlogvoerende, dat zich bij het uit breken van den oorlog in het rechtsgebied mocht bevinden, moet binnen den door de plaatselijke autoriteiten voorgeschreven termijn vertrekken. vensmiddelen en water aan te vullen tot den normalen voorraad en de brandstof tot een hoeveelheid noodig om, met inbe grip van den aan boord nog aanwezigen voorraad, de naaste eigen haven of die van een bondgenoot te bereiken. (2) Schepen, die overeenkomstig art. 6 onder 1 wegens averij of wegens gesteld heid der zee in het rechtsgebied worden toegelaten, mogen hun levensmiddelen, water en brandstof aanvullen, voor zoo ver benoodigd voor het gebruik gedurende het verblijf. Art. 11: Prijzen worden niet in het rechtsgebied toegelaten. Komt een prijs in het rechtsgebied, dan wordt hij met de opvarenden vrygemaakt De prijsbeman- ning wordt geïnterneerd, tenzij de bin nenkomst noodzakelijk was ten gevolge van averij of gesteldheid der zee. Art. 12: Oorlogsmateriaal, dat uit zee aan 's lands kusten is aangespoeld of in zee is aangetroffen en binnengebracht, wordt geïnterneerd of, indien de openbare veiligheid dit noodzakelijk maakt, vernie tigd. AANWERVING VERBODEN. Art. 13: Het is verboden in het rechts gebied ten behoeve der oorlogvoerenden stt'ijderskorpsen te vormen of aanwerving- bureaux te openen. Art. 14 Het is verboden in het rechts gebied op oorlogsschepen of daarmede in art. 2 onder 3 gelijkgestelde vaartuigen van de oorlogvoerenden dienst te nemen. Art. 15: Het is verboden in het rechts gebied ten behoeve van een der oorlogvoe rende vaartuigen, voor militaire doeleinden bestemd, uit te rusten,-te bewapenen of te bemannen, of zoodanige vaartuigen aan een oorlogvoerende toe te voeren of te ver schaffen. Art. 16: Het is verboden in het rechtsge bied aan oorlogsschepen of daarmede in art. 2 onder 3 gelijkgestelde vaartuigen van een oorlogvoerende wapenen of mu nitiën te verstrekken, als ook om hun op eenigeriei wijze behulpzaam te zijn in de meerdering hunner bemanning of uitrus ting. Art. 17: Het is verboden in het rechts gebied zonder voorafgaande machtiging der bevoegde autoriteiten ter plaatse, aan de oorlogsschepen of daarmede in art. 2 onder 3 gelijkgestelde vaartuigen van de oorlogvoerenden herstellingen aan te bren gen en herstellingsmaterialen. gereedschap pen. levensmiddelen, water of brandstof te verstrekken. Art, 18: (1) Het is verboden wapenen, munitie, herstellingsmaterialen, gereed schappen, brandstoffen en alle voor de oorlogvoering benoodigde materialen bin nen het rechtsgebied in voorraad te hou den met het kennelijk doel om de gele genheid af te wachten deze in de nabijheid var. het rechtsgebied aan de zeestrijd krachten van een der oorlogvoerenden over te geven. (2). Het is eveneens verboden wapenen, munitie, herstellingsmaterialen, gereed schappen. brandstoffen en alle voor de oorlogvoering benoodigde materialen van uit het rechtsgebied rechtstreeks aan de in de nabijheid daarvan vertoevende zee strijdkrachten der oorlogvoerenden toe te voeren. Art. 19: (1) Het verlaten van het rechts gebied is verboden voor ieder luchtvaar tuig: 1. Dat binnen het rechtsgebied in een toestand is gebracht, die het in staat stelt een vijandelijken aanval uit te voeren. 2. Dat toestellen of materialen bezit of vervoert, waarvan de opstelling of het ge bruik het in staat stelt een vijandelijken aanval uit te voeren. 3. Waarvan er reden is aan te nemen, dat het bestemd is om gedurende de reis tegen een der oorlogvoerenden te worden gebruikt. 4. Tot welks bemanning een lid van de strijdmacht van een der oorlogvoerenden behoort. (2). Het bepaalde in het eerste lid van dit artikel is niet van toepassing op neu trale militaire luchtvaartuigen, die na het uitbreken van den oorlog met toestemming van de regeering binnen het rechtsgebied zijn gekomen. (3). Het is verboden eenigen arbeid te verrichten aan een luchtvaartuig, waarvan het doel is het gereed te maken voor ver trek in strijd met het doel van dit artikel. Art 20: Het is verboden in het rechtsge bied met luchtvaartuigen van welken aard ook. waarnemingen in de lucht uit te voe ren van de bewegingen, operatiën of ver dedigingsmiddelen van een der oorlogvoe renden, met het doel hierover den ande ren oorlogvoerende in te lichten. Art 21: Het is verboden in het rechts gebied radiostations of andere middelen van berichtgeving op te richten of te eg. ploiteeren ten dienste van een oorlogvoe rende mogendheid. Art 22. (1) Het is verboden in het rechtsgebied gebruik te maken van radio stations voor het uitzenden van inlichtin gen over de buiten het rechtsgebied aan wezige militaire strijdkrachten. 2. Schepen of luchtvaartuigen in het rechtsgebied mogen geen gebruik maken van hun radiostation anders dan voor noodseinen, voor seinen noodig voor de navigatie en voor meteorologische doel einden. Artikel 23. (1) Verder wordt de aandacht gevestigd op artt. 100, onder 1 en 205 van het Nederlandsch wetboek van strafrecht, artt. 122, onder 1, en 238 van het Indische wetboek van strafrecht, de artt. 106 onder 1 en 211 van het Surinaamsche wetboek van strafrecht, de artt. 106, onder 1, en 211 van het Curacaosche wetboek van straf recht. op art. 7, onder 4, der wet op het Nederlanderschap en het Ingezetenschap van 1892 (laatstelijk bekend geblaakt in het Nederlandsch Staatsblad van 1937, No 2061, op art. 2, le lid, onder 3, van de wet op het Nederlandsch Onderdaanschap van 10 Februari 1910 (Nederlandsch Staats blad van 1910, No. 55, Indisch Staatsblad van 1910, No. 206, gouvernementsblad van 1910 No 15 publicatieblad van 1910. No. 14) 'laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 December 1936 (Nederlandsch Staatsblad van 1936. No 913, Indisch Staatsblad van 1937 Nas 380 en 392. Gouvernementsblad van 1937. Nas 68 en 71, publicatieblad van 1937. Nos. 64 en 66). (2( Mede wordt de aandacht van scheepsbevelhebbers, reeders, bestuurders of luchtvaartuigen, luchtvaartdirectién en inladers van schepen of luchtvaartuigen gevestigd op het gevaar en de nadeelen. waaraan zij zich zouden blootstellen door een werkelijke blokkade der oorlogvoeren den niet te eerbiedigen den wel oorlogs contrabande of militaire depeches (tenzij in den regelmatigen postdienst) voor de oorlogvoerenden te vervoeren of diensten in strijd met de onzijdigheid voor hen te verrichten. Vraag: Wat te doen wanneer men zich wil aanmelden bij de vrijwillige burgerwacht in de verschillende gemeenten? Antwoord: Daartoe moet men zich rich ten tot den commandant van den plaatse- lijkerf burgerwacht. Persoonlijke aanmelding is gewenscht. Voor gemeenten waar geen burgerwacht aanwezig is rlchte men zich tot den Nederlandschen bond van vrij willige burgerwachten, Javastraat 4, Den Haag, telef. 111239. Vraag: Wat moet een personen-auto-ver- huurder, die zijn triptiek niet missen kan, doen om bij eventueele grensslultlng geen last te krijgen met zuivering van het trip tiek? Antwoord: Het eenige advies, dat gegeven kan worden, luidt: de loopende triptieken voor definitieven uitvoer aan de grens te laten afteekenen nu dit nog mogelijk is. Dit is de eenige manier, om dadelijk van de financieele verplichting, die het bezit van documenten medebrengt, ontslagen te wor den. Vraag: Moet een rondbrengdienst. welke kruideniersartikelen in kleine hoeveelheden bij de klanten aan huis bezorgt, voor eiken klant een afleveringsbewijs uitschrijven? Antwoord: Ja. Het bedrijf moet aan de Het D.N.B. meldt: De Britsche regeering heeft in een nota aan de rijksregeering den eisch gesteld de op Poolsch gebied opdringende Duitsche troepen weer naar hun oorspronkelijke stellingen terug te trekken. Hierop is den Britschen ambassadeur het volgende memorandum overhandigd: Ook Britsche staatslieden hebben ver klaard, dat juist de toenmaals aan Duitsch- land opgedrongen oplossing in het Oosten den kiem bevatte voor latere oorlogen. Dat gevaar uit den weg te ruimen, was de wensch van alle regeeringen van het Duit sche rijk en in het bijzonder de bedoeling van de nieuwe nationaal-socialistische volksregeering. Deze vreedzame herziening te hebben verminderd, is de schuld der po litiek van het Britsche kabinet. De Britsche regeering heeft een ge beurtenis welke zich slechts éénmaal in de geschiedenis heeft voorgedaan den Pool- schen staat een algemeene volmacht ver strekt voor alle handelingen tegenover Duitschland. De Britsche regeering heeft de Poolsche regeering de verzekering gege ven onder alle omstandigheden voor het geval Duitschland zich tegen eenige uitda ging of een aanval te weer zou stellen, haar militair te zullen steunen. Daarop heeft de Poolsche terreur tegen de in de eens van Schipbreukelingen, die het land be- Duitschland afgescheurde gebieden wonen- reiken of door een handelsvaartuig dan welDuitschers direct onverdraaglijke vor- niet-mihtair luchtvaartuig uit zee worden aangebracht, benevens zieken en gewon den door zoodanig vaartuig op zee over genomen en aan land gebracht, tenzij te genover de wederpartij eenige verbintenis ter zake van interneering is aangegaan en men aangenomen. De vrije stad Danzig. De vrije stad Danzig werd tegen alle wet telijke bepalingen in in strijd met het recht behandeld. Eerst op oeconomisch en tenzij de schipbreuk, resp de overnemingdouane-politiek gebied met vernietiging der zieken en gewonden, binnen het rechts bedreigd en vervolgens militair omsingeld gebied is geschied en de binnenkomst al- en wat het verkeer betreft, afgesloten. All waren versterkt, heeft de regccring van het daar van het vaartuig krachtens de rege- deze aan de Britsche regeering bekende Duitsche rijk besloten deze voortdurende en De Duitsche regeering heeft, geroerd door het leed van de door Polen gekwelde en op onmenschelijke wijze mishandelde Duit sche bevolking, toch nog vijf maanden lang geduldig toegezien zonder ook slechts maar éénmaal tegen Polen een dergelijke agres sieve houding aan te nemen. Zij heeft Polen slechts gewaarschuwd, dat deze ge beurtenissen op den duur ondraaglijk zou den worden en dat zij vastbesloten was voor het geval deze bevolking anders niet gehol pen zou worden, hulp te verleenen. Al deze gebeurtenissen waren der Britsche re geering zeer nauwkeurig bekend. Het zou zeer gemakkelijk voor haar zijn geweest haar grooten invloed te Warschau aan- te wenden om de machthebbers aldaar te ver manen gerechtigheid en menschelijkheid te laten gelden en de bestaande verplichtin gen na te komen De Britsche regeering heeft dat niet gedaan. Integendeel, zij heeft steeds met nadruk haar jegens Polen aangegane verplichting herhaald Polen on der alle omstandigheden bij te staan. De Britsche regeering heeft het voorstel van Mussolini, dat den vrede in Europa nog steeds had kunnen redden, van de hand gewezen, hoewel de Duitsche regee ring zich bereid had verklaard daarop in te gaan. Daarom draagt de Britsche regeering de verantwoordelijkheid voor al het ongeluk en ai het leed, dat thans over alle volken is gekomen en nog zal komen. Nadat alle pogingen een vreedzame op lossing te vinden door de onverzettelijkheid van de door Engeland gedekte Poolsche re- geering onmogelijk waren gemaakt, nadat de sinds reedseenige maanden op een bur geroorlog gelijkende toestanden aan de Oostelijke grens van het rijk, zonder dat de Britsche regeering daartegen ook maar iets had ingebracht, geleidelijk tot open lijke aanvallen op het gebied van het rijk len dezer proclamatie niet geoorloofd was; overtredingen tegen de wet van het sta- 2. de militaire opvarenden van een koop- tuut van Danzig werden goedgekeurd en vaardijschip, niet vallende Onder de be- door de aan Polen gegeven blanco-volmacht palingen van art. 2 hetwelk uitsluitendgedekt. voor een groot" mogendheid onverdraag lijke bedreiging van den in de eerste plaats buitenlandschen en dan den binnenland- schen vrede van het Duitsche volk een halt loe te roepen met al die middelen, welke, nadat de regeeringen van de democratiën alle andere herzieningsmogelijkheden feite lijk hadden gesaboteerd, alleen nog over blijven om de rust, de veiligheid en de eer van het Duitsche rijk te verdedigen Zij heeft op de laatste het gebied van het rijk bedreigende aanvallen van de Polen met gelijke maatregelen geantwoord. De regeering van het Duitsche rijk is niet bereid de ingevolge welke Britsche be doelingen of verplichtingen dan ook in het Oosten van het rijk toestanden te dulden, welke gelijken op die. welke bestaan in het onder protectoraat van Groot-Brittannië staande Palestina. Het Duitsche volk is evenwel vooral niet bereid zich te laten mishandelen door Polen. Daarom wijst de regeering van het Duitsche rijk de poging van de hand Duitschland door een ultimatieven eisch te dwingen zijn ter bescherming van het rijk aangetreden weermacht weer terug te roepen en daarmede de oude onrusten en het oude onrecht op nieuw te acceptceren. De bedreiging, Duitschland anders in een oorlog te bestrijden, is in overeenstemming met de sedert jaren door tal van Britsche politici geproclameerde bedoeling. De Duitsche regeering en het Duitsche volk hebben het Engelsche volk- tallooze malen de verzekering gegeven, hoezeer zij een verstandige, ja een zeer nauwe vriend schap met dit volk wenschen. Wanneer de Britsche regeering deze aanbiedingen tot nu toe steeds van de hand heeft gewezen, en thans antwoordt met een openlijke oor logsbedreiging, is dat niet de schuld van het Duitsche volk en zijn regeering, doch uitsluitend de schuld van het Britsche ka binet, respectievelijk van die mannen, die sedert jaren de vernietiging en uitroeiing van het Duitsche volk prediken. Het Duit sche volk en zijn regeering hebben niet, zooals Groot-Brittannië, het voornemen de wereld te overheerschen. doch zijn vastbe sloten, hun eigen vrijheid, hun onafhanke lijkheid en vooral hun leven te verdedigen. De in opdracht van de Britsche regee- ring door den heer King Hall aan ons medegedeelde bedoeling het Duitsche volk nog meer te vernietigen, dan door het ver drag van Versailles, nemen wij vr-r kennis geving aan en daarom zullen wij iedere j aanvalshandeling van Engeland met gelij- |ke wapens en in gelijken vorm beantwoor den. bezorgers voorraadlijstjes meegeven van hetgeen de bezorger als voorraad meeneemt. De bezorger moet van elke bestelling een aflevering in duplo maken en een exemplaar door hem onderteekend. aan den consument ter hand stellen. Vraag: Hoe kan men zich verantwoorden voor het in bezit hebben van goederen, aan gewezen bij de hamsterbeschikking 1939, welke men zich heeft aangeschaft vóór de inwerking-tredlng van deze beschikking? Antwoord: Men zal moeten aantoonen, wanneer en hoe men zich deze goederen heeft aangeschaft, hetgeen bijvoorbeeld kan blijken uit kruldeniersboekjes e.d. Vraag: Hoe kunnen Nederlanders, die zich in een andere gemeente bevinden, dan waarin zij in het bevolkingsregister zijn op genomen, in het bezit komen van een rijks distributiekaart? Antwoord: Door zich aan te melden bij het bevolkingsregister van de gemeente, waarin zij verblijf houden. Vraag: Indien een winkelier, die geacht wordt voldoenden voorraad suiker te bezit ten, weigert aan een consument een normale leverantie te verrichten, wat kan dan hier tegen worden gedaan? Antwoord: Men moet er rekening mee houden, dat suiker niet in grootere hoeveel heden dan 1 kilo tegelijk mag worden ver voerd. Overigens kan men het beste de politie waarschuwen. Vraag: Wat moet geschieden met rijks distributiekaarten, welke zijn uitgereikt ten behoeve van personen, die in militairen dienst zijn? Antwoord: Deze moeten worden nagezon den aan den betrokkenen, aangezien deze t.z.t. de kaart aan zijn militairen comman dant moet inleveren. Vraag: Moet een lijder aan suikerziekte hiervan thans reeds mededeellng doen aan het gemeentebestuur of den distributie- dienst, teneinde bij eventueele distributie verzekerd te kunnen zijn, het voor hem noo- dige direct te kunnen verkrijgen? Antwoord: Neen. Dit is thans nog niet noodig. Vraag: Kan men thans suiker bestellen boven de normale wekelljksche hoeveelheid benoodigd om fruit te „wecken"? Antwoord: Neen, momenteel is het niet mogelijk suiker voor wecken te krijgen. Vraag: Mag men aardappelen, die men zelf gekweekt heeft, behouden of wordt zulks als hamsteren beschouwd? Antwoord: Wat de hamsterbepalingen be treft, zijn de voorraden vrij. Vraag: Hoe is de regeling voor het uit reiken van distributiekaarten ten behoeve van dagdienstboden? Antwoord: Voor dagdienstboden worden de distributiekaarten uitgereikt aan het woonadres, zooals dat bij het bevolkings register bekend is. Vraag: Kan men thans nog bloem en meel betrekken om zelf brood te bakken? Antwoord: Ja. Voor grootere hoeveelheden dan 1 kilo dient men evenwel een vervoer- vergunnlng te worden aangevraagd bij den provincialen voedselcommissaris. Leden van de aideeiing Leiden der Ned. Ver. voor Luchtbescherming vinden op die vraag het afdoend antwoord in tal van lezenswaardig® geschriften, welke deze vereemging uitgeeft. Vraagt inlichting in of geeft U nog heden als lid oo bü den heer D. C. KOK. Rapen burg 9. Tel. 25410, b. g. g. 24807. - led er bepaalt het bedrag van zijn eigen con tributie (minimum 25 cents 's jaars). 4—3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 12