Waar de Vrouw belang in stelt
pui3V°p'
de Greet
Wat moeder breit voor haar
kleine meiske
LEIDSCH DAGBLAD - Derde Bled
Vrijdag t September 1939
Een mooie combinatie
voor de herfstdagen
STOFFEN
Mode-Artikelen!
Goedkoop en toch
smakelijk
Hoe we van oud nieuw
maken
Geschiedenis van de
mannequin
De gestudeerde vrouw
als moeder
We kunnen al die genoeglijke kleertjes
ioo leuk zelf maken en er Juist die kleu
ren voor kiezen, waarin we de kinderen
zoo graag zouden zien. En wat een ideale
gelegenheid om er ook de overgeschoten
restjes van andere handwerken aan op te
maken, want voor al dat kleine goedje is
zoo weinig noodig, terwijl het ook gemak
kelijk aan te vullen is met allerlei andere
kleurtjes of materialen.
Deze „deux-pièces" om in grootemen-
Khentaal te spreken, is geschikt voor den
leeftijd van drie tot tien jaar. Vele trotsche
moeders kunnen er dus haar dochters één
breien, zoodat we hiermede bij de beschrij
ving rekening zullen houden.
Ons afgebeelde garnl tuurt je werd ver-
raardlgd van kastanjebruine wol voor het
rokje en zacht pril groen voor het Jasje.
Ook de strepen in dit rokje zijn ln dit
irachtlge groen gehouden, evenals die in
iet lieve witte kapertje.
Uit zephlr-, peau de pêche- of sportwol
kunnen we onze keus maken; de hoeveel
heid, die U noodig hebt in iedere kleur,
hang van den leeftijd af. Het zal echter
niemand moeilijk vallen deze te schatten.
Voorts hebben we twee breinaalden no. 3,
haaknafcld no. 5, 2 beenen knoopjes en
of meer parelmoeren knoopjes en een
groen lintje noodig.
Het groene jasje: We zetten 20 st. op en
breien deze 2 nld in 1 reoht 1 averecht. De
ralgende 2 naalden verspringen, de daarop
volgende eveneens, enz. Hebben we hierin
naalden gebreid, dan trekken we de
baalden uit de steken en meten nauwkeu-
rig, hoeveel centimeters het aantal steken
breed geworden ls. Dit noteeren we. De
hoven wijdte wordt gemeten en gedeeld door
het aantal genoteerde centimeters. De un
ionist hiervan vermenigvuldigen we met 20
<n het zoo verkregen aantal wordt opgezet
en 12 nld. recht gebreid. Hierna gaan we
over in den beschreven steek van het proef
lapje en breien we verder tot de hoogte
onder het armpje. Het werk deelen we nu
in (rug) en De stukken worden
apart verder gebreid; ieder voorpandje,
dus, blijft aan den buitenkant van de
naald recht, terwijl aan de andere zijde,
telkens met één naald breien er tusschen,
achtereenvolgens 3, 2 en 1 steek afgekant
worden. Verder gaat het dan tot aan het
halsje. Daar voor ieder schoudertje 1/6 deel
van het totaal opgezette aantal steken moet
overblijven, rekenen we even uit, hoeveel
steken er dus aan het halsje afgekant moe
ten worden. Het eerst kanten we aan die
zijde aan het begin der naald 2 st. af,
daarna nog eens en vervolgens telkens
1 steek tot het gewenschte aantal over
blijft. Bij het schoudertje gekomen kanten
we de steken daarvoor in drieën af, te be
ginnen aan de armsgatzijde, steeds aan het
begin van de naald. De steken voor den
rug worden op gelijke wijze verder gebreid,
doch thans krijgen belde zijkanten, hier
van armsgat afkantingen. We hebben hier
bij niets voor het halsje af te kanten, dus
breien we door tot aan de schoudertjes,
waarvoor hetzelfde aantal steken op de
zelfde wijze als bij de voorpandjes afgekant
worden. In het midden blijft een evengroot
aantal tenslotte over, welke alle tegelijk
afgekant worden. De mouwtjes zijn ruim:
we meten bij den elleboog even de breedte
hiervoor, deelen en vermenigvuldigen dit
weer op de bekende wijze, zoodat we het
benoodlgde aantal steken weten en breien
dit, na het speetten, op dezelfde wijze als
bij het jasjé staat aangegeven. Hebben we
een voldoende lengte bereikt tot onder het
armpje, dan kanten we aan weerszijden van
het werk aan het begin der naalden 3 en
daarna 2 steken af. Bij iedere daarop vol
gende naald breien we de eerste 2 steken
samen, totdat er tenslotte 4 steken over
blijven, die alle tegelijk afgekant worden.
Voor het kraagje zetten we een aantal
steken op, dat iets meer dan de helft ls
van het aantal schoudersteken. Deze wor
den steeds recht gebreid, met dien ver
stande. dat aan het einde van iedere 4e
naald 3 st. blijven staan. Aldus krijgen we
een royalen buitenomtrek, zoodat het
kraagje mooi plat zal komen te liggen.
Voor de sluiting van het Jasje breien we
nu nog in 1 recht 1 averecht (zonder ver
springen) een reepje van 7 st. breedte, dat
zoolang moet worden, dat het. niet uitge
rekt langs de voorpandjes genaaid kan wor
den. In het rechter reepje breien we op ge
regelde afstanden, of anders alleen boven
aan twee knoopsgaatjes, waarvoor we in
de eene naald de middelste 3 steken afkan
ten en deze bij de volgende naald weer op
zetten door eenvoudig den draad gedraald om
de naald te slaan. Alle breiwerk Ls nu klaar;
de mouwtjes worden aan de binnenzijde
dichtgestlkt en ook op deze wijze in het
armsgat gezet, waarvoor we eerst de schou
ders, eveneens aan den binnenkant hebben
dichtgestlkt. Met onzichtbare steekjes zet
ten we het kraagje en de sluitingsreepjes
aan en als ook de knoopjes opgenaaid zijn,
is ons jasje klaar. Ook een klein baasje zal
zoo'n Jasje leuk staan
Het rokje: dit wordt in vier gelijke baan
tjes gebreid. We maken weer eerst een
proeflapje van 20 steken, doch breien we
dit thans in de gewone tricotsteek (recht
aan de goede en averecht aan de verkeerde
zijde van het werk breien). De breedte-
centimeters hebben we ook hier noodig als
basis voor ons werk. We meten de taille-
wijdte van de kleine dame. deelen deze in
de helft en daarna volgens het recept van
ons proeflapje. We weten dan het aantal
op te zetten steken voor één baantje. We
zetten het op en breien de steken 11 naal
den uit in uitsluitend recht, waarna we
verder breien in den beschreven tricotsteek.
De baantjes moeten nu op geregelde af
standen aan weerszijden geminderd wor
den door de twee buitenste steken eenvou
dig samen te breien. Daar de helft van het
opgezette aantal steken over moet blijven,
moet de andere helft voor iedere zijde weer
gehalveerd worden, opdat het baantje
vooral aan beide kanten even schuin toe
loopt. Daarom ook meten we het aantal
hoogste centimeters van het rokje en dee
len dit door het aantal benoodigde minde
ringen voor iederen kant; we weten dan
precies om de hoeveel centimeters er gemin
derd moet worden. De groene strepen
breien we in bij de 19de, 20ste. de 2Sste tot
en met de 26ste. de 29ste en de 30ste naald.
Na nog 3 baantjes zetten we 12 steken op
voor den opgestikten tailleband. die geheel
in recht wordt gebreid en zoo lang wordt
als de taillewijdte is. De schouderbandjes
zijn reepjes in den tricotsteek van 3 of 10
steken breedte, welke afwisselend 2 naal
den met groene en 2 naalden met bruine
wol gebreid worden. Na een voldoende lengte
bereikt te hebben, wo'den ze met gewone
vasten omgehaakt <>a aan een uiteinde
voorzien van een klein puntje, waarin een
knoopsgat. Alle breiwerk is nu klaar en de
banen worden aan de verkeerde zijde op
alkaar gestikt. Daarna stikken we aan de
goede zijde den tailleband op het rokje,
naaien hierop, juist boven de naden tus
schen de baantjes de schouderbandjes en
de knoopjes en ook ons rokje is klaar.
Het kapertje bestaat uit een eenvoudig
rechthoekig lapje van gewoon recht brei
werk. We zetten met de groene wol een aan
tal steken op. noodig voor de lengte van
tweemaal de hoogte van het hoofdje. Na
7 naalden breien we 12 nld. verder met
witte wol, daarna weer 2 nld. met de groene
wol. enz. Het begin van ons lapje wordt bij
het kapertje voor pl.m. 3 c.M. omgeslagen,
zoodat bij het meten van de hoogte voor
het breiwerk, hiermede rekening moet wor
den gehouden. Als het lapje klaar is, slaan
we het dubbel en haken het aan de achter
zijde met groene wol in vasten dicht. Even
eens van groen haken we van gewone
kettingsteken een koordje, dat we regel
matig door de onderzijde rijgen. Het stukje
lint naaien we er ook nog aan vast; het
dient alleen ter meerdere opluistering. Een
royale groene kwast ls de kroon op dit be
koorlijke kapje.
NORA HANA.
Zondags; Groentesoep, varkenslapjes, an
dijvie, aardappelen, meloen.
Maandag: Gekookt vleesch uit de soep. to
matensoep, aardappelen, spercieboonen.
Dinslag; Ribstuk, postelein, aardappelen,
rijst met boter en suiker
Woensdag: Koud vleesch, snijboonen, aard
appelen, appelmoes.
Donderdag: Runderlappen, gestoofde uien,
aardappelen, beschuit met bessensap.
Vrijdag: Gebakken visch, roode kool, aard
appelen, botersaus.
Zaterdag, Spekpannekoeken, stoofperen.
RECEPTEN.
Berekende maaltijd voor 4 personen, be
staande uit: gekookt vleesch, tomatensaus,
aardappelen, 2 pond spercieboonen.
Benoodigdheden
'/2 K.G. borstvleesch f. 0.50
1 pond tomaten ,0.06
2 bouillonblokjes „0.03
V2 ons margarine 0.06
ui. peper, zout 0.01
2 K.G. aardappelen 0.08
1 K.G. spercieboonen0.12
ons margarine „0.03
f. 0.89
Bereiding: Aardappelen en spercieboonen
op de gewone manier gaar koken ln weinig
water en zout. Het vleesch in niet te dikke
plakken snijden. De tomaten wasschen en
met het gesnipperde uitje in de boter 10 mi
nuten laten smoren, l/2 L. water en de
blokjes toevoegen en samen 10 minuten la
ten koken. Daarna zeven en met wat bloem
of sago binden. De plakken vleesch in de
saus goed warm laten worden en opdienen
met de aardappelen en de boontjes.
Berekende maaltijd voor 4 personen, be
staande uit: spekpannekoeken en stoofpe
ren. Benoodigdheden:
1 y2 pond bloem
f. 0.15
„0.02
„0.20
1 K.G. stoofperen
„0.12
„0.02
0.01
Yz ons reuzel
0.04
f. 0.68
Bereiding: van bloem, gist en melk, aan
gevuld met warm water tot pl.m. iy2 L. een
beslag maken en dit laten rijzen, zout toe
voegen. Het spek uithakken. Daarna met het
spekvet en de reuzel de pannekoeken bak
ken. Zorgen dat in elke pannekoek een paar
stukjes spek komen. Ze langzaam bakken,
zoodat ze gaar en mooi bruin zijn.
De stoofperen schillen, in vieren snijden
en opzetten met zooveel water, dat ze half
onderstaan en de suiker. Ze pl.m. iy2 uur
zachtjes laten koken, het vocht binden met
wat sago, en warm of koud opdienen.
Haarl.straat - Hoek Donkereteeg 2-4-6
5538 (Ingea. Med.)
GEZELLIG NACHTPONNETJE
VOOR KLEINE ZES.
Jan onze oude nachtponnen of onderJur-
maken we een luchtig nachtponnetje
bus. Het is gewoon recht geknipt met
'f klein aangeknipt mouwtje. Op talllc-
1:7te stikken we aan den binnenkant een
pPje stof, zoodat er een lint doorgehaald
worden.
Jangs hals, mouwtjes en zoom stikken we
kantje en van achteren wordt een splltje
waakt.
GEBOREN IN 1500, TOT NIEUW LEVEN
GEWEKT IN 1820 EN NOG
JONG EN FRISCH!
Mannequin!
Alles wat jong en bekoorlijk is, knoopt
zich vast aaii dezen naam. Toch ls de
mannequin al een heel, héél oude dame.
Zij werd geboren ln 1500 en (vreemde hu
mor van het leven!) haar wieg stond ln
een klooster.
Dat zit zoo: Er was eens een monnik
met name Bacclo, die in het klooster San
Marco te Florence woonde en een voor
treffelijk schilder was. Het eene vrome en
devote doek na het andere ontstond in zijn
werkplaats. Maarhet ontbrak hem
aan goede modellen voor zijn vrouwenfigu
ren en vooral voor de gestalte van de hei
lige maagd Maria.
Wat kleeding en figuur van de aposte
len en martelaars betreft, onder de mon
niken werden velen gevonden, die hiervoor
konden en wilden poseeren, maar vrou
wen? Neen, die werden nu eenmaal ln het
klooster niet toegelaten.
Een diep heimwee ontstond ln de ziel
van den armen Bacclo. Ach, hoe gaarne
wilde hij ln de heilige gestalte van de Moe
der Gods al zijn vereering uitdrukken!
Uit hout en kiel probeerde hij toen, het
lichaam van een vrouw te vormen en hij
bekleedde het met stukken linnen uit zijn
werkplaats. Maandenlang was hij hiermee
bezig: hier veranderend, daar verbeterend,
precies zooals zijn fantasie het hem Ingaf.
Zoo ontstond, naar Giorgio Vasari het
heeft te boek gesteld in zijn omstreeks
1550 geschreven boel, „Levensloop van
Itallaansche schilders' de allereerste nin-
delpop, die naar haar houten binnenwerk
door de Italianen „Manichino" genoemd
werd.
Eigenaardige levensloop van de „Mani
chino", die we later terugvinden als het
„Manneken" der Noord- en Zuid-Neder-
landsche schilders en dlc eindelijk als
„Mannequin" het middelpunt werd van de
Internationale mjdcwcreld.
Op haar weg door de eeuwen heen ls de
mannequin steeds bloeiend jong gebleven
want het was immers juist het verlang'n
naar ;eugd, dat haar steeds weer tot nieuw
leven Wekte.
In het Frankrijk van Lodewijk XIV lie
ten de hofdames haar „Manichino" maken
met een ronden, acbterwaartschen uit
bouw: de dames uit het empire gaven de
voorkeur aan een enorme buste en in later
tijden lag de aantrekkelijkheid der vrou
wengestalte afwisselend ln haar queu de
Paris of haar wespentaille, haar Jongens
achtig ontbreken van alle vrouwelijke vor
men of haar buigzame sportiviteit. En
steeds was de houten modelpop de uit
drukking van het ideaal, dat modeschep
pers zich droomden als de vrouwengestalte
van hun tijd.
Omstreeks 1795 kwamen de Parljsche
couturières op het lumineuze idee, lnplaats
van de onvoldoende beeldende teekenin-
gen aan een cliënte, die veraf woonde, het
verkleinde model van een pop, aangekleed
volgens de laatste mode, toe te zenden.
En zoo kon madame la duchesse Argyl
uit Londen in 1797 aan haar vriendin Wel-
lesley in Londen schrijven: zooeven heb lk
met de nieuwe modebladen ook een aan
tal grappige figuurtjes ontvangen, die de
kleeren zeer accuraat naar de laatste mode
dragen, precies zooals men ze te Parijs
zien
Doch zelfs met die „grappige" figuurtjes
w r de levensloop van de mannequin nog
niet geëindigd. „Manneken" zou levend
wordr
In het voorjaar van 1820 reisde een
jongeman met name Charles Frederic
Worth van Londen naar Parijs om daar
de nieuwe mc te bestudeeren.
En hier werd zijn hart getroffen door
Dames, die een kennismaking met de
knoopen-collectie van de Groot aan-
knoopen, staan perplex. Neem de proef
op de som: Ga eens naar de Groot en
vertel wélke soort knoopen U zoekt. Tien
tegen één, dat ze U direct getoond kunnen
worden. Zóó groot is de knoopen-
sorteering van de Groot I
vooi /lekjecte
^ahdekoóe maAe-up!
Een praatje over boter en margarine.
Onder boter verstaat men het product,
gemaakt van de room van de melk, dat door
de bereiding smaak en geur verkregen heeft.
Wordt de melk ontroomd en de room tot
boter verwerkt, dan krijgt men de room
boter.
Wordt van de melk als zoodanig boter ge
maakt, dan krijgt men de melkgoter.
Het vetgehalte van beide soorten verschilt
eigenlijk niet, de geur en smaak van room
boter zijn meestal lekkerder.
Margarine wordt gemaakt van allerlei vet
ten van plantaardlgen en dierlijken oor
sprong.
Deze vetten worden gezuiverd, gemengd en
na nog verschillende bewerkingen te hebben
ondergaan, gekarnd met zuur gemaakte
taptemelk.
Tenslotte krijgt men de margarine, die
heel veel overeenkomst heeft met boter.
Het vetgehalte is eveneens pl.m. 80%. De
margarine mist echter de vitaminen, die
boter bevat, door dat deze van room of melk
gemaakt is. Tegenwoordig worden aan ver
schillende soorten margarine vitaminen
toegevoegd.
Boter ls verder Iets beter en Bchter ver
teerbaar dan margarine.
Voor heel veel gerechten kan margarine
inplaats van boter gebruikt worden daar de
prijs lager is dan van boter. Alleen wanneer
de fijne botersmaak en geur uit moeten ko
men, kan boter moeilijk gemist worden, b.v.
bij het maken van biefstukjes, het maken
van vischsaus e.d. gerechten.
Boter en margarine staan onder streng
toezicht van de keuringsdiensten voor le
vensmiddelen.
Volgens de Boterwet moet ln boter min
stens 80% vet voorkomen, uitsluitend van
melk afkomstig. Deze boter wordt dikwijls
uitgewogen verkocht en heeft geen rijks-
merk.
Wil men een grootere garantie hebben,
dan moet men boter koopen met het Rijks-
controlemerk. Producenten van, en hande
laren in boter hebben zich vrijwillig onder
het scherpe toezicht van de Botercontrole-
stations gesteld. De boter die zij leveren be
vat iets minder water, iets meer vet en moet
het Rijksbotermerk dragen.
Wanneer men boter en margarine verge
lijkt met vet, b.v. reuzel, kalfsvet, delfia e.d.
dan is het vetgehalte lager, daar de laatst
genoemde uit 100% vet bestaat. Voor stamp
pot en dergelijke gerechten, wanneer het al
leen om de hoeveelheid vet gaat, die toege
voegd wordt, kan men dus beter vet nemen
dan boter of margarine.
DONKERSTEEG 1
6622
TELEF. 20706
<Inge& Med.)
bare wijze haar cliënten de zijden stoffen,
shawls en linten liet zien door alles te dra-
peerc. om haar eigen mooi figuurtje. Het
beeld van dit verkoopstertje Het Worth
niet meer los. En zij, die later zijn vrouw
werd was de - ste levende „Manichino"
van het modehuis Worth en Co. In 1825 op
de allereerste modeshow ontving zij van
een Journalist den naam „demoisselle
mannequin".
Ooi: de etalagepop heeft sinds de vorige
eeuw, toen men in alle winkels de uitdruk
kingsloze wasbuste met haar ronde, sta
rende oogen kon zier staan, een enorme
vooruitgang te boeken.
Ouderwets lijken ons nu die bustes uit
de kapsalon v^an onze kinderjaren, ouder
wets óók want we leven zeer snel!
haar opvolgsters, die slechts uit „elegante
lijn" bestonden en geheel zonder hoofd
dc .et leven gingen.
De nieuwste „manichino" komt ev:nais
Je allereerste zc:r dicht bij natuur. Zij
stelt als ideaal he goedgebouwde lichaam
zooals de natuur het schie^ en zooals het
odoor sport wordt „bijgehouden" tot een
een kleine verkoopster, die°op onna volg-'bijna eeuwige jeugdl
Voor ons was het eigenlijk reeds lang
geen vraag meer, of de gestudeerde vrouw
hetzij dan dat zij met het huwelijk haar
beroepswerkzaamheden afsluit of deze
voortzet al of niet geschikt is om echt-
genoote en moeder te zijn.
In het moderne Duitschland schijnt dit
echter nog wel een vraag te zijn. getuige
een enquête, die onlangs op dit gebied is
gehouden. Aan 350 oud-studenten, die ln
de jaren 1908 tot 1914 studeerden, werden
vraaglijsten ter Invulling voorgelegd. En
hieruit bleek het volgende25 pet. van deze
vrouwen brak de studie ontijdig af om in
het huwelijk te treden, van de overige
75 .pet. trouwde bijna de helft. Dit betrek
kelijk geringe percentage vindt zijn oor
zaak niet in tegenzin tegen het huwelijk
of verlangen om het beroep uit te oefenen,
doch meest in de geringe huwelijkskansen
ln dien tijd (wereldoorlog).
De leeftijd, waarop deze vrouwen in het
huwelijk traden lag gemiddeld tusschen 27
en 28 jaar, dus twee jaar hooger dan het
algemeen gemiddelde.
En nu komt het belangrijke van deze
enquête.
In Duitschland wordt tegenwoordig vaak
beweerd, dat de gestudeerde vrouw niet ge
schikt is om echtgenoote en moeder te zijn.
Maar de enquête bewijst het tegendeel.
Weliswaar hebben de gestudeerde vrou
wen een gering kinderaantal gemiddeld
twee maar in de jaren, waarover deze
enquête loopt, hadden de huwelijken van
niet-gestudeerde vrouwen geen hooger
kindertal.
Om de oorzaak van het geringe kindertal
te leeren kennen moet men rekening hou
den met het beroep van den man. De meeste
gestudeerde vrouwen hebben wat ook
zeer verklaarbaar is ook weer gestudeerde
mannen getrouwd: dokters, leeraren, juris
ten en theologen.
En als we de huwelijken in deze wel
standsklassen bekijken, dan blijkt steeds
het kindertal te liggen tusschen 2.4 en 2.3
(slechts bij de theologen ls het gemiddelde
3.2) onverschillig of de vrouwen al of niet
gestudeerd hebben.
Tenslotte blijkt uit de enquête, dat de
vrouwen zich meset kinderen, ev. meer kin
deren wenschten. Allemaal beschouwen ze
haar plichten als echtgenoote-moede- en
huisvrouw als haar voornaamste taak. ter
wijl ingeval ze deze hebben voortgezet
haar beroepsbezigheden pas in de tweede
plaats komen.
3—3