Er is voldoende voorraad
in ons land
Het disconto verhoogd
Ons Kort Verhaal
LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad
Dinsdag 29 Augustus 1939
Distributie-regeling vrijwel gereed
Dagbladreclame
De schipbreuk
Spoedig invoering van oorlogsbrood?
RECHTZAKEN
Het nachtelijk schot bij
Waddinxveen.
De Koningin spreekt tot Haar Volk
Nederland zal een strikte onzijdigheid in acht nemen
is niet te vervangen
In Terband met den ernstigen politieken
toestand heeft de regeering maatrege
len getroffen op het gebied van de voed
selvoorziening, enz.
Zoo wordt bijvoorbeeld eiders in dit Blad
gemeld dat afleveringsbewijzen zullen
worden ingevoerd om hamsteren te
voorkomen, terwijl tevens meerdere uit
voerverboden zijn uitgebreid. De regee
ring wil op deze wijze van den aanvang
af zooveel mogelijk verzekerd zijn van
een goed functionneerende voedselvoor
ziening. Eenige reden tot ongerustheid
behoeft de afkondiging dezer maatrege
len dus niet te geven, vooral niet omdat
er in ons land voldoende voorraden zijn
opgeslagen.
De hoeveelheid benzine en minerale olie,
aldus meldt het „Hbld.", in ons land is op
het oogenbllk vrij belangrijk, mede doordat
er tamelijk groote voorraden toe behooren,
die, hoewel zij daarheen nog niet zijn ver
kocht, bestemd zijn voor distributie naar de
Scandinavische en Baltische landen. Het
behoeft niet uitgesloten te worden geacht,
dat deze voorraden in ons land kunnen blij
ven indien de omstandigheden daartoe aan
leiding geven.
Ook steenkool is er hier te lande voldoen
de opgeslagen. De „Tel." schrijft hierom
trent:
Een herhaling van den toestand, die zich
In de jaren 1914—1918 heeft voorgedaan, is
uitgesloten. Destijds bedroeg de Nederland-
sche productie circa 3 millloen ton, thans
kan deze op ruim 14 millioen worden ge
taxeerd. De in- en uitvoercijlers dekken el
kaar vrijwel, zoodat de geheele productie
voor ons land beschikbaar is. Dat tot distri
butie zou moeten worden overgegaan, is zelfs
niet te verwachten, naar het zich laat aan-
tien.
Met de voedselvoorziening heeft de regee
ring het thans heel wat gemakkelijker dan
in 1914. Toen was er een volkomen vrij
maatschappelijk bedrijfsleven, de landbouw
Inbegrepen. Thans bestaat er een sterke or
dening en heeft de regeering de beschikking
over het wijdvertakte landbouwcrisisappa
raat, dat betrekkelijk gemakkelijk omge
schakeld kan worden en dienstbaar gemaakt
aan de in te voeren distributieregellng.
In groote lijnen, gebaseerd op de desbe
treffende wetten in zake de oorlogsvoorbe
reiding, ligt deze regeling gereed en er wordt
op het oogenblik hard gewerkt aan de uit
voering van de onderdeelen. Zoo noodig zou
dus op zeer korten termijn een volledige
distributieregeling kunnen worden inge
voerd.
Verwacht mag ook worden, dat zoo noo
dig ook spoedig overgegaan kan worden tot
de invoering van het oorlogsbrood, waar
mede onlangs gunstig verloopen proeven
rijn genomen en dat. zooals men zich zal
herinneren, bestaat uit tarwebloem met on-
veer 30% rogge- en aardappelmeel.
Wat de betalingsmiddelen betreft, wordt
gemeld dat er reeds weer enorme stapels
hlverbons gereed liggen. Dit papieren nood
geld zal echter hoogstwaarschijnlijk niet
worden uitgegeven indien het publiek zoo
verstandig is het zilvergeld niet vast te
houden.
Wij laten hier verder nog een aantal
maatregelen volgen, welke thans door de
regeering getroffen zijn:
Een ministerieele beschikking is afgekon
digd, waarbij aan de Akkerbouwcentrale, de
Meelcentrale, de Veehouderij-centrale, de
Groenten- en Frultcentrale en de Centrale
voor eieren en pluimvee wordt opgedragen,
de lóopende ultvoer-monopolie-overeen-
komsten, voor zoover nog geen uitvoer heeft
plaats gehad, te annuleeren en voorzoover
het aan genoemde centrales wenschelijk
voorkomt, door nieuwe overeenkomsten te
vervangen.
Honing en andere producten van de bijen
teelt, cacaoboonen en cacaopltten, hooi en
stroo, thee, koffie, stremsel en caseïne, alles
al dan niet be- of verwerkt, zijn aangewe
zen als crisis-product in den zin van art. 1,
5 o, onder c, van de Landbouwcrislswet 1933.
terwijl als op crisisproducten gelijkende
waar kunsthoning ls aangewezen.
Verplichting tot inventarisatie is inge
voerd van landbouwproducten, crisisproduc
ten, eenige soorten vlsch, en een verbod tot
vervoer of verwerken van gedroogde garna
len, producten, die tot veevoeder worden
verwerkt, vetten en oliën, waarvan zeep
wordt gemaakt.
Uitvoerverboden zijn uitgebreid voor
kunstmeststoffen ln eiken vorm, steenkool-
teerpek, kleurstoffen, geschikt voor het ver
ven van textielproducten, huiden, vellen en
leder.
Het dorschen van alle bij of krachtens art.
1, onder 5e van de Landbouwcrlsiswet 1933
aangewezen crisisproducten, voor zoover bij
die producten van dorschen sprake kan zijn,
is verboden.
Dit verbod geldt niet, indien en voorzoo-
ver daarvan door of vanwege den minister
van Economische Zaken ontheffing is ver
leend en de voorwaarden, zoo noodig door of
vanwege den minister aan die ontheffing te
verbinden, zijn nagekomen.
Gedurende nader te bepalen tijdvakken ls
het voorhanden en in voorraad hebben van
de bedoelde producten in ongedorschten
toestand verboden, behoudens ontheffing
door den minister.
De in het voorgaande lid bedoelde tijdvak
ken kunnen verschillend worden gesteld
voor verschillende gedeelten des lands en
voor verschillende producten.
Van bevoegde zijde deelt men ons mede,
dat het in de huidige omstandigheden noo
dig wordt geoordeeld dat met ingang van
gisteren geen steun meer zal worden ver
leend op rogge, erwten en veldboonen. Mits
dien zal met ingang van genoemden datum
geen gelegenheid meer worden gegeven tot
denaturatie van die producten.
de overtreding. Doordat de benzine op was, had
hij de auto, waaraan een aanhangwagen was
gekoppeld langs den weg moeten zetten.
De kantonrechter vond de handelwijze van ver
dachte zeer gevaarlijk om met een auto op stap
te gaan, waarin geen voldoende benzine was
en dan op een plaats, waar niet geparkeerd
mocht worden, neer te zetten, waardoor op de
zen drukken verkeersweg doodelijke ongelukken
kunnen plaats hebben. Het O M. vond dat ver
dachte bijzonder onvoorzichtig gehandeld had
en elschte f20 boete of 10 dagen hechtenis.
Uitspraak conform.
Niet voldoende op het verkeer gelet.
Daarna moest terecht staan een chauffeur
uit Amsterdam, omdat hij in den nacht van
13 op 14 Juli met een auto. komende uit de
richting Sassenheim, niet voldoende op het
verkeer gelet had, waardoor hy met zeer groote
snelheid tegen de stilstaande auto van den
vorigen verdachte was opgebotst; deze auto was
omgeslagen en de Inzittenden ln levensgevaar
verkeerd hadden. Verdachte erkende met zeer
groote snelheid gereden te hebben en toen hij
de roode lichten van deze stilstaande auto zag.
niet meer tijdig had kunnen stoppen. Het O.M.
vond. dat verdachte ook een zeer ernstige
fout gemaakt had en elschte f. 10 boete of 5
d. h. Uitspraak conform.
Overtreding Leerplichtwet.
Een tuinder te Roelof arendsveen moest te
recht staan wegens ernstige overtreding der
Leerplichtwet. Hoewel er nog geen vijf maanden
verloopen waren, sinds hij door den kanton
rechter wegens herhaalde overtreding van dc
Leerplichtwet veroordeeld was. had zijn zoontje
sinds 15 Mei de school niet meer bezocht, maar
had hij zijn zoontje ln zijn bedrijf la^en wer
ken. Daar verdachte zeer onwillig ls, elschte
het O. M. f15 boete of 10 dagen hechtenis.
Met de belofte van verdachte, dat hij zijn
zoontje direct naar school zal zenden, veroor
deelde de kantonrechter hem tot f.5 boete of
2 d. h.. maar met de ernstige waarschuwing,
dat bij herhalingen extra zware straf zal opge
legd worden.
KANTONGERECHT LEIDEN.
Onvoorzichtig gehandeld.
Gisteimorgen moest voor het Kantongerecht
alhier terecht staan een inwoner van Den
Haag. omdat hy ln den nacht van 13 op 14
Juli een personenauto met een aanhangwagen
op den Rijksstraatweg by het Rynzlchtviaduct
onder Oegstgeest had geplaatst, waardoor hij
op ernstige wyze de veiligheid van het ver
keer in gevaar had gebracht. De gevolgen wa
ren niet uitgebleven: een personenauto, ko
mende uit de richting Sassenheim. waarvan
de bestuurder te laat de gestrande auto had
opgemerkt, was met zeer groote snelheid daar
tegen opgebotst. Door de botsing was de auto
omgeslagen en in den berm van den weg
terecht gekomen, waarbij met groote moeite de
inzittenden uit de auto gehaald waren en een
dame ernstig verwond werd. Verdachte erkende
De Nederlcmdsche Bank verhoogt
haar rentetarieven over de
heele linie met een vol
procent.
Dc Nederlandse he Bank heeft haar
■rentetarieven over de geheele linie met
een vol procent verhoogd. De tarieven
zijn dus thans als volgt:
Wisseldisconto 3 procent, promesse
disconto 3'/t procent, beleening op ef
fecten 31/* procent, beleening op goe
deren 3'/i procent, voorscnotten in
rekening courant 3'/j procent.
Bet wisseldisconto is gebracht op 3
procent, nadat het sedert 3 December
1936 onveranderd 2 procent was ge
bleven.
fe door onze circulatiebank genomen
®Mt.regel komt niet als een verrassing. ZIJ
d een uitvloeisel van de door de kritieke
Mitleke situatie gewijzigde verhoudingen
'P de geldmarkt. De discontoverhooglng ls
®P het oogenblik geen stap, die speciaal
worden beschouwd als een bescher
mingsmiddel voor den Nederlandschen gul-
~jj. de innerlijke positie van ons nationale
fwndddel ls nog steeds sterk en bovendien
J het vertrouwen in het Nederlandsche
'-aat-rerediet niet geschokt,
hi tijden zooals thans worden meege
maakt, zijn de flnancleele Instellingen en
•Mere ondernemingen, welke tot de pri
maire geldgevers kunnen worden gerekend,
'echter onmiddellijk op uit haar liquiditeit
"®goed mogelijk te verzorgen en bij het
«strekken van gelden zijn zij niet alleen
uiterst gereserveerd, maar bovendien bij
zonder voorzichtig. Daartegenover bestaat
er in een periode van politieke hoogspan
ning steeds een uitgesproken neiging om
in het bezit van zooveel mogelijk vlottende
middelen te geraken. Eenerzljds dus een
geringe of mindere bereidwilligheid om geld
af te geven, en anderzijds een sterk toene
mende vraag. Het gevolg hiervan is uiter
aard een aantrekken van de geldkoersen.
De prolongatiekoers, die geruimen tijd 3/4
procent was geweest, tot welken koers nau
welijks vraag bestond, is ln enkele dagen
met een paar etappes tot vier procent ge
stegen. Het particuliere disconto dat zich
tijden achtereen had bewogen op een peil
dat voor een verlaging feitelijk niet vat
baar meer was, ging eveneens naar boven
en steeg heden tot 2 procent a 2Vt procent.
En hiermede werd het renteniveau van de
Nederlandsche Bank overschreden. Waar
de centrale credietlnstelllng als een her-
disconteeringsinstifcuut moet worden be
schouwd, kon verwacht worden, dat zij
haar rentevoorwaarden zou herzien, ten
einde te verhinderen dat ln eerste Instantie
een omvangrijk beroep op haar faciliteiten
zou worden gedaan.
De genomen maatregel moet dan ook
niet worden uitgelegd als een aanwij
zing dat de geldruimte hier te lande
plotseling sterk is verminderd of dat de
Nederlandsche gulden extra moet wor
den beveiligd, de potentieele geldruimte
in Nederland is nog groot en onze
munteenheid kan nog altijd tot de
sterkste der valuta's worden gerekend.
De maatregel van de Nederlandsche
Bank past echter geheel in het kader
van de tijdsomstandigheden.
CASSATIEBEROEP DOOR HOOG EN RAAD
GEGROND VERKLAARD.
Geüj.k bekend, waren in den storm-
achtigen nacht van 4 op 5 October 1938
twee stroojpers te Waddinxveen erop uitge
gaan om te trachen een jachtbuit te maken.
Zij werden ln de duisternis omstreeks 2
uur verrast door den rijksveldwachter C.
van der Hoef, due hen tot op handerhalven
meter kon naderen en toen een luide „halt,
politie" deed hooren. De stroopers kozen
toen zelf het hazenpad, nadat inmiddels
het dubbelloops-geweer van een hunner
was afgegaan. De veldwachter bleek een
schothagel in den arm te hebben gekregen
ren op zijn hulpgeroep geen gehoor van de
vluchtende stroopers te hebben ontvangen.
Hij bleef aan den kant van den weg lig
gen en eenige uren later werd hij door een
passeerende wielrijder aangetroffen, door
wiens tusschenkomst medische hulp werd
ingeroepen. Vele maanden heeft de veld
wachter den arm nog in het verband moe
ten houden.
De sttooper. uit wiens, geweer het schot
was gelost, de 35-jarige,.landarbeider H. R„
werd opgespoord en door de Rotterdamsche
Rechtbank vervolgd. Deze veroordeelde hem
bij vonnis van 20 Februari j.l. wegens po
ging tot doodslag tot acht jaar gevangenas-
straf.
De veroordeelde, die zich erop had be
roepen, dat het schot bij ongeluk was af
gegaan en dat hij wegens het stormachtige
weer niet had gehoord dat de veldwachter
dien hij niet getroffen waande hulp
kreten had geslaakt, ging in hooger beroep
bij het Haagsche Gerechtshof, dat hem bij
arrest van 14 Juni jl tien Jaren gevange
nisstraf oplegde.
Hierna werd van de zijde van den ver
oordeelde cassatieberoep ingesteld bij den
Hoogen Raad.
Een van de cassatiemiddelen berustte op
het feit dat op verzoek van verdachte's
raadsman mr. B. F. J. Simon uit Utrecht,
ter terechtzitting van het Hof als deskun
dige was opgeroepen de Utrechsche wapen
handelaar Tenhaef. Daar echter de naam
Tenhaef alleen de firmanaam is, verscheen
ter terechtaitting de eigenaar van de
wapenzaak, de heer Verbreek.
De Hooge Raad heeft gisteren over
eenkomstig de conclusie van den pro
cureur-generaal mr. Rombach, dit cas
satiemiddel gegrond verklaard, 's Hofs
arrest vernietigd en de zaak ter nieuwe
berechting naar het Amsterdamsche
Gerechtshof verweren.
Aan de overwegingen van den Hoogen
Raad antieenen wij
„Dat uit het proces-verbaal (van de open
bare terechtzitting van het Hof) niet blijkt,
dat het Hof heeft bevolen dat de getuige-
deskundige Tenhaef tegen een door het
Hof te bepalen tijdstip ter terechtzitting zal
worden gedagvaard of schriftelijk opge
roepen zoodat het ervoor moet worden ge
houden, dat zoodanige dagvaarding of
schriftelijke oproeping niet heeft plaats
gevonden
dat op grond daarvan hetgeen in het
proces-verbaal omtrent het in de plaats
treden van den getuige-deskundige Verbeek
is vermeld het ervoor moet worden gehou
den dat van het hooren van den getulgen-
deskundige Tenhaef is afgezien;
dat zulks echter ingevolge de voorschrif
ten van de artikelen 282 en 331 in verband
met de bepaling van art. 415 Wetboek van
Strafvordering slechts mocht geschieden
met toestemming van den procureur-gene
raal en den verdachte en diens raadsman,
maar van die toestemming uit het proces
verbaal wederom niet blijkt zoodat. moet
worden aangenomen dat zij niet is ver
leend;
dat het, ondanks het gemis van de ver-
eischte toestemming, afzien door het Hof
van het hooren van meegemelden getuige-
deskundige vormt een verzuim, een zx>oda-
nig substantieelen vorm betreffende, dat
het, ook zonder dat daarop uitdrukkelijk
nietigheid is gesteld tot cassatie moet
leiden"
H M. de Koningin heeft gisteravond om
8 uur de volgende rede tot Haar volk ge
houden:
.JLandgrenooten,
Op het ernstige uur waarop wij ons ver
plicht hebben gezien maatregelen e nemen
om land- en zeemacht op voet van oorlog
te brengen, is het Mij een behoelte een
woord tot u allen te richtein.
De toestand is ernstig.
Niet in dien zin, dat alle hoop op een
vreedzame oplossing tuschen de betrokken
mogendheden ais vervlogen zal moéten
worden beschouwd. De besprekingen zijn
nog niet afgebroken, en zoo lang er geen
breuk is, is niet gebleken dat de vrede
moet wijken voor den oorlog.
Maar wel moet de toestand als ernstig
worden beschouwd in dien zin, dat helaas
ernstig rekening moet worden gehouden
met de mogelijkheid dat een conflict zal
uitbreken.
Mocht deze afschuwelijke mogelijkheid
werkelijkheid worden, nietegenstaande alle
pogingen die zijn en worden gedaan om
de wereld voor een ramp zonder wedergade
te bewaren, dan zal Nederland in dat con
flict naar alle zijden en met inspanning
van alle krachten en middelen waarover
ons land beschikt, een strikte onzijdig
heid bi acht nemen en handhaven. Ik be
vestig dit in de onderstelling en het ver
trouwen, dat geen der strijdende partijen
Nederland ln den oorlog zal willen betrek
ken. Onze zelistandlgheidspohtlek, bij
voortduring en met nauwgezetheid gevolgd,
heeft niemand aanleiding kunnen geven,
daartoe over te gaan.
Neutrallteitshandhaving eischt de moge
lijkheid, aan den wil tot onzijdigheid de
vereischte kracht te kunnen bijzetten. Ten
einde daartoe tijdig bereid te zijn. heeft de
regeering heden gemeend niet langer te
mogen wachten met het nemen van den
uitersten voorzorgsmaatregel. Zij heeft dien
zoo buitengewoon Ingrijpenden maatregel
zoo lang mogelijk uitgesteld, doch meende
dat nu de tijd gekomen is hem te nemen,
teneinde tijdig paraat te zijn. In alle dui
delijkheid wensch Ik hierbij te doen uitko
men. dat Nederland zich van van geen en
kele zijde bedreigd behoeft te gevoelen. Het
geldt hier een voorzorgsmaatregel, waarvan
de uitzonderlijke omvang door de nu een
maal heerschende uitzonderlijke omstan
digheden wordt gfewettlgd.
Ook indien mocht blijken, wat wij allen
vurig hopen, dat ons besluit overbodig zou
zijn geworden, dan nog zal een ieder moe
ten erkennen, dat Nederland tegenover
zichzelf zoowel als naar buiten een plicht
heeft vervuld waarvan verzuim, gelet op de
thans bestaande verhoudingen, nalatigheid
zou zijn geweest.
Ik twijfel niet of gij staat allen om uwe
regeering geschaard, bereid om haar te
schragen, eendrachtig en vastberaden.
Ten volle vertrouw Ik dat leger en vloot
onder alle omstandigheden hun plicht zul
len doen.
Allen moeten wij nu het hoofd koel hou
den en zonder ons te laten verontrusten
opgewekt en nauwgezet doen wat onze
plicht is.
Niet alleen naar leger en vloot gaan
thans Mijn gedachten uit.
Ik denk aan die velen ln rijksdienst die
in deze dagen van spanning voor een zware
taak worden gesteld.
In het bijzonder gaan Mij ter harte de
tallooze gezinnen, die echtgenoot, vader of
zoons moeten afstaan en ik geef Mij ook
rekenschap van de groote materleele moei
lijkheden die dit voor zoo heel velen mee
brengt.
Maar evenzeer weet Ik, dat de Neder
landsche vrouwen in volle berusting en
Godsvertrouwen bereid zijn de offers die
het vaderland van haar vraagt te brengen.
Allen te zamen moeten wij vooral ln een
tijd als dezen blijk geven doordrongen te
zijn van een geest van eendracht en liefde
tot den naaste, waardoor alleen het ons mo
gelijk zal zijn de lasten die ons worden op
gelegd gezamenlijk en voor elkander te
dragen."
Door W. GASOOGNE.
De stuurman Gremmen keek over de
borstwering van de hevig slingerende
Avondster", toen een damesmuts langs hem
heen waaide. Hij greep haar Juist op het
nippertje en las in den strook aande binen-
zijde den naam: Irma Helmers. Dan keek
hij om zich heen. Daar stond de eigenares;
een lachend Jong meisje, het haar fladde
rend in den stormwind.
Dank u, zei ze. Ik was haar bijna kwijt
geweest.
Ja; het is een beetje winderig vandaag.
Hindert u dat niet?
Ik word niet gauw zeezieken bang
ben ik evenmin. Daar is trouwens ook geen
reden voor. want Dekker zegt
Wie is Dekker? vroeg de stuurman.
Dat is mijn verloofde. Hij is zoo bereisd
en hij heeft zelfs al eens een schipbreuk
meegemaakt! En menschen het leven geredI
U ook al?
Gremmen maakte een afwerende be-
weging.
Och, ik heb er eens eentje uit het water
getrokken; de moeite niet waard. De zee
v/as kalm. Kalmer dan nu.
De storm nam toe en het schip slingerde
steeds heviger.
We konden wel eens gevaarlijk weer
krijgen, gaf hij te kennen
Och wat, hoorde hij toen een lijzige
stem achter zich. Een beetje wind Wat zou
dat? Hij wil je zeker een beetje bang maken,
Irma! Kom!
Het was Dekker. Ja. nu wist de stuurman,
wien Irma bedoeld had. Hij mocht dien
Dekker niet; hij vond hem kortweg gezegd
een kwast, een opschepper.
De kapitein riep hem. We krijgen zwaar
weertje, Gremmen. Kijk eens of de luiken
goed gesloten zijn, anders krijgen we van
nacht te veel water binnen.
Tegen den avond stampte de „Avondster"
angstwekkend en de golven rolden op hui
zenhoogte. De passagiers kregen bevel onder
dek te blijven.
Gehuld in hun oliejassen stonden de kapi
tein en de stuurman op de commandobrug.
Tot overmaat van ramp was er mist komen
opzetten. De naaste omtrek van het schip
was nauwelijks meer te onderscheiden.
Laat aanstonds de sirene werken, beval
de kapitein. We zijn hier ln het vaarwater
van de postbootdie moet reeds dichtbij
zijnO, daar ls
De „Avondster" werd door een hevigen
schok op zij geworpen. Kapitein en stuur
man wisten wat dat beduidde. Het schip
begon te neigen naar den loefkant. De post
boot had geramd en de „Avondster" was lek
gestooten. Er was geen tijd meer te ver
liezen.
Booten los! riep de kapitein en reeds
stond de bemanning overal op haar post.
Om hulp roepend drongen de passagiers
rond de reddingsbooten.
Toen Gremmen den salonvoorbij liep snel
de juist Irma naar bulten. Ze greep zijn arm.
Waar is mijn verloofde? vroeg ze ang
stig.
Kom mee. U moet geen tijd verliezen.
Dekker zal bij een van de booten zijn.
Hij trok haar mee. Het schip helde al zoo
sterk, dat het loopen moeilijk viel. Bij de
eerste boot werd gevochten om een plaats.
De mannen sloegen om zich heen. Onmid
dellijk drong de stuurman tusschen hen in.
Eerst de vrouwen! riep hy en wierp
Irman. alsof ze een kind was, in de boot.
Maar iemand sprong haar na en stiet haar
terug. Gremmen zag het. De man gaf haar
een slag en ze viel terug. Een gil klonk en
Gremmen kon haar nog bijtijds grijpen. Ze
scheen bewusteloos De man, die naar haar
geslagen had was haar verloofde geweest.
Maar de stuurman had geen tijd daar ver
der over na te denken. Het schip kon elk
oogenblik zinken.
Naast de overvolle reddingsbooten zag hij
een groote kist drijven. Daarop wist hij zich
en Irma in veiligheid te brengen.
De schijnwerper van de postboot wierp nu
haar stralenbundel over het water. Hetzelfde
schip, dat zoo noodlottig was geworden voor
de „Avondster" bood nu de schipbreukelin
gen redding. Na oogenbllkken vol angst wa
ren tenslotte allen aan boord gebracht....
Het schip met de geredden voer de haven
binnen Irma Helmers werd aanstonds in een
ziekenhuis ter verpleging opgenomen en
stuurman Gremmen moest naar een andere
haven om nader te berichten over en om
trent het eind van de „Avondster".
In drie dagen, welke hij daar moest zijn,
dacht hij veel aan Irma, het vroolljke, arge-
looze meisjeen aan den man, dien zij
had uitverkoren.. Hij keerde terug en vond
Irma nog in het ziekenhuis. Haar ouders wa
ren ook gekomen. Hij werd bij haar toegela
ten en zij begroette hem met beleefde vrien
delijkheid.
Gremmen voelde zich ontmoedigd en alles
wat hij haar had willen zeggen, bleef achter
wege door haar koelen blik.Hij stamelde
enkele beleefdheidszinnen. De ouders kwa
men binnen en dankte hem. Waarom dankte
Irma hem zelf niet?
Haar vader scheen zijn gedachte te raden.
Neemt u het mijn dochter niet kwalijk,
dat zij u niet bedankte. De dokter zegt, dat
zij een zenuwschok heeft gekregen en zich
niets meer weet te herinneren van al het
verschrikkelijke, dat in verband staat met
den ondergang van het schip.
Ik weet het, antwoordde Gremmen. Ik
was er bij, maar kon den slag niet verhin
deren Er ging op het oogenblik zooveel in
mij om.
We zijn u onnoemelijk veel dank ver
schuldigd. De officieren van de postboot ver
telden me, dat u haar eigenlijk gered hebt.
Haar verloofde, de heer Dekker, zocht Irma
aan boord, maar hij verloor haar uit het oog.
De mist was zoo zwaar.... HIJ zal zich wel
verheugen als hij u ziet.
Gremmen wist niet, wat hij moest zeggen
en voor hij een antwoord klaar had, kwam
Dekker het vertrek binnen. Toen hij den
stuurman zag, wilde hij zich omdraaien,
maar dan trad hij nader en stak zijn hand
uit. Maar in de oogen van den ander vond
hij zooveel antipathie, dat hij volstond met
een stljf-deftlg: Wij moeten u danken
Ook ik heb mijn best gedaan, maar in den
mist en in de duisternis verloor ik haar uit
het oogHij trachtte vrijer te spreken,
maar onder Gremmens blik wilden de woor
den niet vlotten.
De stuurman voelde zich niet langer in
staat langer te blijven en nam zoo spoedig
mogelijk afscheid.
Eenige maanden later kreeg Gremmen
van Irma's ouders een ultnoodiging tegen
woordig te zijn bij het huwelijk van hun
dochter.
Hoezeer hij steeds aan haar gedacht had
en welk een pijn het hem zou doen haar als
Dekkers vrouw te zien, hij wilde gaan.
Op den morgen, waarop het huwelijk vol
trokken zou worden, nam hij, na een slape-
loozen nacht, den trein, welke hem kort voor
de plechtigheid op de plaats van bestem
ming bracht, een vriendelijk welvarend
dorpje.
De klokken in het dorp begonnen te lui
den. toen het jonge paar door de kleine laan
ging. welke naar het gemeentehuis leidde.
Eerst één. en toen nog eén, en plots voer een
schok door de bruidDe herinnering
keerde terug aan de scheepsramp. Ze zag
weer dat Dekker, haar verloofde haar op zij
stiet, toen het schip zonk.
Haar oogen staarden naar hemze schrok
terugToen zag ze Gremmen. haar red
der en als onder dwang snelde zij op hem
toe en gillend bracht ze er uit. op Dekker
wijzend: Die man sloeg me uit de reddings
boot. Ik weet het
Ze is krankzinnig. Ze weet niet wat ze
zegt! Dekkers was bleek geworden.
Ik weet het wel! Deze heer redde mij.
Jij stiet me terug, om je zelf te redden.
Twijfelend zag de vader naar zijn dochter.
Ik geloof dat haar herinnering terugge
keerd is. gaf Gremmen te kennen. Ze
spreekt de waarheid,
Is het nog noodig te zeggen, dat het huwe
lijk met Dekker geen doorgang vond? Een
jaar nadien kon de dappere stuurman Irma
zijn bruid noemen.
(Auteursrecht voorbehouden).
(Nadruk verboden)
3—3