Er is voldoende voorraad in ons land Het disconto verhoogd Ons Kort Verhaal LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad Dinsdag 29 Augustus 1939 Distributie-regeling vrijwel gereed Dagbladreclame De schipbreuk Spoedig invoering van oorlogsbrood? RECHTZAKEN Het nachtelijk schot bij Waddinxveen. De Koningin spreekt tot Haar Volk Nederland zal een strikte onzijdigheid in acht nemen is niet te vervangen In Terband met den ernstigen politieken toestand heeft de regeering maatrege len getroffen op het gebied van de voed selvoorziening, enz. Zoo wordt bijvoorbeeld eiders in dit Blad gemeld dat afleveringsbewijzen zullen worden ingevoerd om hamsteren te voorkomen, terwijl tevens meerdere uit voerverboden zijn uitgebreid. De regee ring wil op deze wijze van den aanvang af zooveel mogelijk verzekerd zijn van een goed functionneerende voedselvoor ziening. Eenige reden tot ongerustheid behoeft de afkondiging dezer maatrege len dus niet te geven, vooral niet omdat er in ons land voldoende voorraden zijn opgeslagen. De hoeveelheid benzine en minerale olie, aldus meldt het „Hbld.", in ons land is op het oogenbllk vrij belangrijk, mede doordat er tamelijk groote voorraden toe behooren, die, hoewel zij daarheen nog niet zijn ver kocht, bestemd zijn voor distributie naar de Scandinavische en Baltische landen. Het behoeft niet uitgesloten te worden geacht, dat deze voorraden in ons land kunnen blij ven indien de omstandigheden daartoe aan leiding geven. Ook steenkool is er hier te lande voldoen de opgeslagen. De „Tel." schrijft hierom trent: Een herhaling van den toestand, die zich In de jaren 1914—1918 heeft voorgedaan, is uitgesloten. Destijds bedroeg de Nederland- sche productie circa 3 millloen ton, thans kan deze op ruim 14 millioen worden ge taxeerd. De in- en uitvoercijlers dekken el kaar vrijwel, zoodat de geheele productie voor ons land beschikbaar is. Dat tot distri butie zou moeten worden overgegaan, is zelfs niet te verwachten, naar het zich laat aan- tien. Met de voedselvoorziening heeft de regee ring het thans heel wat gemakkelijker dan in 1914. Toen was er een volkomen vrij maatschappelijk bedrijfsleven, de landbouw Inbegrepen. Thans bestaat er een sterke or dening en heeft de regeering de beschikking over het wijdvertakte landbouwcrisisappa raat, dat betrekkelijk gemakkelijk omge schakeld kan worden en dienstbaar gemaakt aan de in te voeren distributieregellng. In groote lijnen, gebaseerd op de desbe treffende wetten in zake de oorlogsvoorbe reiding, ligt deze regeling gereed en er wordt op het oogenblik hard gewerkt aan de uit voering van de onderdeelen. Zoo noodig zou dus op zeer korten termijn een volledige distributieregeling kunnen worden inge voerd. Verwacht mag ook worden, dat zoo noo dig ook spoedig overgegaan kan worden tot de invoering van het oorlogsbrood, waar mede onlangs gunstig verloopen proeven rijn genomen en dat. zooals men zich zal herinneren, bestaat uit tarwebloem met on- veer 30% rogge- en aardappelmeel. Wat de betalingsmiddelen betreft, wordt gemeld dat er reeds weer enorme stapels hlverbons gereed liggen. Dit papieren nood geld zal echter hoogstwaarschijnlijk niet worden uitgegeven indien het publiek zoo verstandig is het zilvergeld niet vast te houden. Wij laten hier verder nog een aantal maatregelen volgen, welke thans door de regeering getroffen zijn: Een ministerieele beschikking is afgekon digd, waarbij aan de Akkerbouwcentrale, de Meelcentrale, de Veehouderij-centrale, de Groenten- en Frultcentrale en de Centrale voor eieren en pluimvee wordt opgedragen, de lóopende ultvoer-monopolie-overeen- komsten, voor zoover nog geen uitvoer heeft plaats gehad, te annuleeren en voorzoover het aan genoemde centrales wenschelijk voorkomt, door nieuwe overeenkomsten te vervangen. Honing en andere producten van de bijen teelt, cacaoboonen en cacaopltten, hooi en stroo, thee, koffie, stremsel en caseïne, alles al dan niet be- of verwerkt, zijn aangewe zen als crisis-product in den zin van art. 1, 5 o, onder c, van de Landbouwcrislswet 1933. terwijl als op crisisproducten gelijkende waar kunsthoning ls aangewezen. Verplichting tot inventarisatie is inge voerd van landbouwproducten, crisisproduc ten, eenige soorten vlsch, en een verbod tot vervoer of verwerken van gedroogde garna len, producten, die tot veevoeder worden verwerkt, vetten en oliën, waarvan zeep wordt gemaakt. Uitvoerverboden zijn uitgebreid voor kunstmeststoffen ln eiken vorm, steenkool- teerpek, kleurstoffen, geschikt voor het ver ven van textielproducten, huiden, vellen en leder. Het dorschen van alle bij of krachtens art. 1, onder 5e van de Landbouwcrlsiswet 1933 aangewezen crisisproducten, voor zoover bij die producten van dorschen sprake kan zijn, is verboden. Dit verbod geldt niet, indien en voorzoo- ver daarvan door of vanwege den minister van Economische Zaken ontheffing is ver leend en de voorwaarden, zoo noodig door of vanwege den minister aan die ontheffing te verbinden, zijn nagekomen. Gedurende nader te bepalen tijdvakken ls het voorhanden en in voorraad hebben van de bedoelde producten in ongedorschten toestand verboden, behoudens ontheffing door den minister. De in het voorgaande lid bedoelde tijdvak ken kunnen verschillend worden gesteld voor verschillende gedeelten des lands en voor verschillende producten. Van bevoegde zijde deelt men ons mede, dat het in de huidige omstandigheden noo dig wordt geoordeeld dat met ingang van gisteren geen steun meer zal worden ver leend op rogge, erwten en veldboonen. Mits dien zal met ingang van genoemden datum geen gelegenheid meer worden gegeven tot denaturatie van die producten. de overtreding. Doordat de benzine op was, had hij de auto, waaraan een aanhangwagen was gekoppeld langs den weg moeten zetten. De kantonrechter vond de handelwijze van ver dachte zeer gevaarlijk om met een auto op stap te gaan, waarin geen voldoende benzine was en dan op een plaats, waar niet geparkeerd mocht worden, neer te zetten, waardoor op de zen drukken verkeersweg doodelijke ongelukken kunnen plaats hebben. Het O M. vond dat ver dachte bijzonder onvoorzichtig gehandeld had en elschte f20 boete of 10 dagen hechtenis. Uitspraak conform. Niet voldoende op het verkeer gelet. Daarna moest terecht staan een chauffeur uit Amsterdam, omdat hij in den nacht van 13 op 14 Juli met een auto. komende uit de richting Sassenheim, niet voldoende op het verkeer gelet had, waardoor hy met zeer groote snelheid tegen de stilstaande auto van den vorigen verdachte was opgebotst; deze auto was omgeslagen en de Inzittenden ln levensgevaar verkeerd hadden. Verdachte erkende met zeer groote snelheid gereden te hebben en toen hij de roode lichten van deze stilstaande auto zag. niet meer tijdig had kunnen stoppen. Het O.M. vond. dat verdachte ook een zeer ernstige fout gemaakt had en elschte f. 10 boete of 5 d. h. Uitspraak conform. Overtreding Leerplichtwet. Een tuinder te Roelof arendsveen moest te recht staan wegens ernstige overtreding der Leerplichtwet. Hoewel er nog geen vijf maanden verloopen waren, sinds hij door den kanton rechter wegens herhaalde overtreding van dc Leerplichtwet veroordeeld was. had zijn zoontje sinds 15 Mei de school niet meer bezocht, maar had hij zijn zoontje ln zijn bedrijf la^en wer ken. Daar verdachte zeer onwillig ls, elschte het O. M. f15 boete of 10 dagen hechtenis. Met de belofte van verdachte, dat hij zijn zoontje direct naar school zal zenden, veroor deelde de kantonrechter hem tot f.5 boete of 2 d. h.. maar met de ernstige waarschuwing, dat bij herhalingen extra zware straf zal opge legd worden. KANTONGERECHT LEIDEN. Onvoorzichtig gehandeld. Gisteimorgen moest voor het Kantongerecht alhier terecht staan een inwoner van Den Haag. omdat hy ln den nacht van 13 op 14 Juli een personenauto met een aanhangwagen op den Rijksstraatweg by het Rynzlchtviaduct onder Oegstgeest had geplaatst, waardoor hij op ernstige wyze de veiligheid van het ver keer in gevaar had gebracht. De gevolgen wa ren niet uitgebleven: een personenauto, ko mende uit de richting Sassenheim. waarvan de bestuurder te laat de gestrande auto had opgemerkt, was met zeer groote snelheid daar tegen opgebotst. Door de botsing was de auto omgeslagen en in den berm van den weg terecht gekomen, waarbij met groote moeite de inzittenden uit de auto gehaald waren en een dame ernstig verwond werd. Verdachte erkende De Nederlcmdsche Bank verhoogt haar rentetarieven over de heele linie met een vol procent. Dc Nederlandse he Bank heeft haar ■rentetarieven over de geheele linie met een vol procent verhoogd. De tarieven zijn dus thans als volgt: Wisseldisconto 3 procent, promesse disconto 3'/t procent, beleening op ef fecten 31/* procent, beleening op goe deren 3'/i procent, voorscnotten in rekening courant 3'/j procent. Bet wisseldisconto is gebracht op 3 procent, nadat het sedert 3 December 1936 onveranderd 2 procent was ge bleven. fe door onze circulatiebank genomen ®Mt.regel komt niet als een verrassing. ZIJ d een uitvloeisel van de door de kritieke Mitleke situatie gewijzigde verhoudingen 'P de geldmarkt. De discontoverhooglng ls ®P het oogenblik geen stap, die speciaal worden beschouwd als een bescher mingsmiddel voor den Nederlandschen gul- ~jj. de innerlijke positie van ons nationale fwndddel ls nog steeds sterk en bovendien J het vertrouwen in het Nederlandsche '-aat-rerediet niet geschokt, hi tijden zooals thans worden meege maakt, zijn de flnancleele Instellingen en •Mere ondernemingen, welke tot de pri maire geldgevers kunnen worden gerekend, 'echter onmiddellijk op uit haar liquiditeit "®goed mogelijk te verzorgen en bij het «strekken van gelden zijn zij niet alleen uiterst gereserveerd, maar bovendien bij zonder voorzichtig. Daartegenover bestaat er in een periode van politieke hoogspan ning steeds een uitgesproken neiging om in het bezit van zooveel mogelijk vlottende middelen te geraken. Eenerzljds dus een geringe of mindere bereidwilligheid om geld af te geven, en anderzijds een sterk toene mende vraag. Het gevolg hiervan is uiter aard een aantrekken van de geldkoersen. De prolongatiekoers, die geruimen tijd 3/4 procent was geweest, tot welken koers nau welijks vraag bestond, is ln enkele dagen met een paar etappes tot vier procent ge stegen. Het particuliere disconto dat zich tijden achtereen had bewogen op een peil dat voor een verlaging feitelijk niet vat baar meer was, ging eveneens naar boven en steeg heden tot 2 procent a 2Vt procent. En hiermede werd het renteniveau van de Nederlandsche Bank overschreden. Waar de centrale credietlnstelllng als een her- disconteeringsinstifcuut moet worden be schouwd, kon verwacht worden, dat zij haar rentevoorwaarden zou herzien, ten einde te verhinderen dat ln eerste Instantie een omvangrijk beroep op haar faciliteiten zou worden gedaan. De genomen maatregel moet dan ook niet worden uitgelegd als een aanwij zing dat de geldruimte hier te lande plotseling sterk is verminderd of dat de Nederlandsche gulden extra moet wor den beveiligd, de potentieele geldruimte in Nederland is nog groot en onze munteenheid kan nog altijd tot de sterkste der valuta's worden gerekend. De maatregel van de Nederlandsche Bank past echter geheel in het kader van de tijdsomstandigheden. CASSATIEBEROEP DOOR HOOG EN RAAD GEGROND VERKLAARD. Geüj.k bekend, waren in den storm- achtigen nacht van 4 op 5 October 1938 twee stroojpers te Waddinxveen erop uitge gaan om te trachen een jachtbuit te maken. Zij werden ln de duisternis omstreeks 2 uur verrast door den rijksveldwachter C. van der Hoef, due hen tot op handerhalven meter kon naderen en toen een luide „halt, politie" deed hooren. De stroopers kozen toen zelf het hazenpad, nadat inmiddels het dubbelloops-geweer van een hunner was afgegaan. De veldwachter bleek een schothagel in den arm te hebben gekregen ren op zijn hulpgeroep geen gehoor van de vluchtende stroopers te hebben ontvangen. Hij bleef aan den kant van den weg lig gen en eenige uren later werd hij door een passeerende wielrijder aangetroffen, door wiens tusschenkomst medische hulp werd ingeroepen. Vele maanden heeft de veld wachter den arm nog in het verband moe ten houden. De sttooper. uit wiens, geweer het schot was gelost, de 35-jarige,.landarbeider H. R„ werd opgespoord en door de Rotterdamsche Rechtbank vervolgd. Deze veroordeelde hem bij vonnis van 20 Februari j.l. wegens po ging tot doodslag tot acht jaar gevangenas- straf. De veroordeelde, die zich erop had be roepen, dat het schot bij ongeluk was af gegaan en dat hij wegens het stormachtige weer niet had gehoord dat de veldwachter dien hij niet getroffen waande hulp kreten had geslaakt, ging in hooger beroep bij het Haagsche Gerechtshof, dat hem bij arrest van 14 Juni jl tien Jaren gevange nisstraf oplegde. Hierna werd van de zijde van den ver oordeelde cassatieberoep ingesteld bij den Hoogen Raad. Een van de cassatiemiddelen berustte op het feit dat op verzoek van verdachte's raadsman mr. B. F. J. Simon uit Utrecht, ter terechtzitting van het Hof als deskun dige was opgeroepen de Utrechsche wapen handelaar Tenhaef. Daar echter de naam Tenhaef alleen de firmanaam is, verscheen ter terechtaitting de eigenaar van de wapenzaak, de heer Verbreek. De Hooge Raad heeft gisteren over eenkomstig de conclusie van den pro cureur-generaal mr. Rombach, dit cas satiemiddel gegrond verklaard, 's Hofs arrest vernietigd en de zaak ter nieuwe berechting naar het Amsterdamsche Gerechtshof verweren. Aan de overwegingen van den Hoogen Raad antieenen wij „Dat uit het proces-verbaal (van de open bare terechtzitting van het Hof) niet blijkt, dat het Hof heeft bevolen dat de getuige- deskundige Tenhaef tegen een door het Hof te bepalen tijdstip ter terechtzitting zal worden gedagvaard of schriftelijk opge roepen zoodat het ervoor moet worden ge houden, dat zoodanige dagvaarding of schriftelijke oproeping niet heeft plaats gevonden dat op grond daarvan hetgeen in het proces-verbaal omtrent het in de plaats treden van den getuige-deskundige Verbeek is vermeld het ervoor moet worden gehou den dat van het hooren van den getulgen- deskundige Tenhaef is afgezien; dat zulks echter ingevolge de voorschrif ten van de artikelen 282 en 331 in verband met de bepaling van art. 415 Wetboek van Strafvordering slechts mocht geschieden met toestemming van den procureur-gene raal en den verdachte en diens raadsman, maar van die toestemming uit het proces verbaal wederom niet blijkt zoodat. moet worden aangenomen dat zij niet is ver leend; dat het, ondanks het gemis van de ver- eischte toestemming, afzien door het Hof van het hooren van meegemelden getuige- deskundige vormt een verzuim, een zx>oda- nig substantieelen vorm betreffende, dat het, ook zonder dat daarop uitdrukkelijk nietigheid is gesteld tot cassatie moet leiden" H M. de Koningin heeft gisteravond om 8 uur de volgende rede tot Haar volk ge houden: .JLandgrenooten, Op het ernstige uur waarop wij ons ver plicht hebben gezien maatregelen e nemen om land- en zeemacht op voet van oorlog te brengen, is het Mij een behoelte een woord tot u allen te richtein. De toestand is ernstig. Niet in dien zin, dat alle hoop op een vreedzame oplossing tuschen de betrokken mogendheden ais vervlogen zal moéten worden beschouwd. De besprekingen zijn nog niet afgebroken, en zoo lang er geen breuk is, is niet gebleken dat de vrede moet wijken voor den oorlog. Maar wel moet de toestand als ernstig worden beschouwd in dien zin, dat helaas ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat een conflict zal uitbreken. Mocht deze afschuwelijke mogelijkheid werkelijkheid worden, nietegenstaande alle pogingen die zijn en worden gedaan om de wereld voor een ramp zonder wedergade te bewaren, dan zal Nederland in dat con flict naar alle zijden en met inspanning van alle krachten en middelen waarover ons land beschikt, een strikte onzijdig heid bi acht nemen en handhaven. Ik be vestig dit in de onderstelling en het ver trouwen, dat geen der strijdende partijen Nederland ln den oorlog zal willen betrek ken. Onze zelistandlgheidspohtlek, bij voortduring en met nauwgezetheid gevolgd, heeft niemand aanleiding kunnen geven, daartoe over te gaan. Neutrallteitshandhaving eischt de moge lijkheid, aan den wil tot onzijdigheid de vereischte kracht te kunnen bijzetten. Ten einde daartoe tijdig bereid te zijn. heeft de regeering heden gemeend niet langer te mogen wachten met het nemen van den uitersten voorzorgsmaatregel. Zij heeft dien zoo buitengewoon Ingrijpenden maatregel zoo lang mogelijk uitgesteld, doch meende dat nu de tijd gekomen is hem te nemen, teneinde tijdig paraat te zijn. In alle dui delijkheid wensch Ik hierbij te doen uitko men. dat Nederland zich van van geen en kele zijde bedreigd behoeft te gevoelen. Het geldt hier een voorzorgsmaatregel, waarvan de uitzonderlijke omvang door de nu een maal heerschende uitzonderlijke omstan digheden wordt gfewettlgd. Ook indien mocht blijken, wat wij allen vurig hopen, dat ons besluit overbodig zou zijn geworden, dan nog zal een ieder moe ten erkennen, dat Nederland tegenover zichzelf zoowel als naar buiten een plicht heeft vervuld waarvan verzuim, gelet op de thans bestaande verhoudingen, nalatigheid zou zijn geweest. Ik twijfel niet of gij staat allen om uwe regeering geschaard, bereid om haar te schragen, eendrachtig en vastberaden. Ten volle vertrouw Ik dat leger en vloot onder alle omstandigheden hun plicht zul len doen. Allen moeten wij nu het hoofd koel hou den en zonder ons te laten verontrusten opgewekt en nauwgezet doen wat onze plicht is. Niet alleen naar leger en vloot gaan thans Mijn gedachten uit. Ik denk aan die velen ln rijksdienst die in deze dagen van spanning voor een zware taak worden gesteld. In het bijzonder gaan Mij ter harte de tallooze gezinnen, die echtgenoot, vader of zoons moeten afstaan en ik geef Mij ook rekenschap van de groote materleele moei lijkheden die dit voor zoo heel velen mee brengt. Maar evenzeer weet Ik, dat de Neder landsche vrouwen in volle berusting en Godsvertrouwen bereid zijn de offers die het vaderland van haar vraagt te brengen. Allen te zamen moeten wij vooral ln een tijd als dezen blijk geven doordrongen te zijn van een geest van eendracht en liefde tot den naaste, waardoor alleen het ons mo gelijk zal zijn de lasten die ons worden op gelegd gezamenlijk en voor elkander te dragen." Door W. GASOOGNE. De stuurman Gremmen keek over de borstwering van de hevig slingerende Avondster", toen een damesmuts langs hem heen waaide. Hij greep haar Juist op het nippertje en las in den strook aande binen- zijde den naam: Irma Helmers. Dan keek hij om zich heen. Daar stond de eigenares; een lachend Jong meisje, het haar fladde rend in den stormwind. Dank u, zei ze. Ik was haar bijna kwijt geweest. Ja; het is een beetje winderig vandaag. Hindert u dat niet? Ik word niet gauw zeezieken bang ben ik evenmin. Daar is trouwens ook geen reden voor. want Dekker zegt Wie is Dekker? vroeg de stuurman. Dat is mijn verloofde. Hij is zoo bereisd en hij heeft zelfs al eens een schipbreuk meegemaakt! En menschen het leven geredI U ook al? Gremmen maakte een afwerende be- weging. Och, ik heb er eens eentje uit het water getrokken; de moeite niet waard. De zee v/as kalm. Kalmer dan nu. De storm nam toe en het schip slingerde steeds heviger. We konden wel eens gevaarlijk weer krijgen, gaf hij te kennen Och wat, hoorde hij toen een lijzige stem achter zich. Een beetje wind Wat zou dat? Hij wil je zeker een beetje bang maken, Irma! Kom! Het was Dekker. Ja. nu wist de stuurman, wien Irma bedoeld had. Hij mocht dien Dekker niet; hij vond hem kortweg gezegd een kwast, een opschepper. De kapitein riep hem. We krijgen zwaar weertje, Gremmen. Kijk eens of de luiken goed gesloten zijn, anders krijgen we van nacht te veel water binnen. Tegen den avond stampte de „Avondster" angstwekkend en de golven rolden op hui zenhoogte. De passagiers kregen bevel onder dek te blijven. Gehuld in hun oliejassen stonden de kapi tein en de stuurman op de commandobrug. Tot overmaat van ramp was er mist komen opzetten. De naaste omtrek van het schip was nauwelijks meer te onderscheiden. Laat aanstonds de sirene werken, beval de kapitein. We zijn hier ln het vaarwater van de postbootdie moet reeds dichtbij zijnO, daar ls De „Avondster" werd door een hevigen schok op zij geworpen. Kapitein en stuur man wisten wat dat beduidde. Het schip begon te neigen naar den loefkant. De post boot had geramd en de „Avondster" was lek gestooten. Er was geen tijd meer te ver liezen. Booten los! riep de kapitein en reeds stond de bemanning overal op haar post. Om hulp roepend drongen de passagiers rond de reddingsbooten. Toen Gremmen den salonvoorbij liep snel de juist Irma naar bulten. Ze greep zijn arm. Waar is mijn verloofde? vroeg ze ang stig. Kom mee. U moet geen tijd verliezen. Dekker zal bij een van de booten zijn. Hij trok haar mee. Het schip helde al zoo sterk, dat het loopen moeilijk viel. Bij de eerste boot werd gevochten om een plaats. De mannen sloegen om zich heen. Onmid dellijk drong de stuurman tusschen hen in. Eerst de vrouwen! riep hy en wierp Irman. alsof ze een kind was, in de boot. Maar iemand sprong haar na en stiet haar terug. Gremmen zag het. De man gaf haar een slag en ze viel terug. Een gil klonk en Gremmen kon haar nog bijtijds grijpen. Ze scheen bewusteloos De man, die naar haar geslagen had was haar verloofde geweest. Maar de stuurman had geen tijd daar ver der over na te denken. Het schip kon elk oogenblik zinken. Naast de overvolle reddingsbooten zag hij een groote kist drijven. Daarop wist hij zich en Irma in veiligheid te brengen. De schijnwerper van de postboot wierp nu haar stralenbundel over het water. Hetzelfde schip, dat zoo noodlottig was geworden voor de „Avondster" bood nu de schipbreukelin gen redding. Na oogenbllkken vol angst wa ren tenslotte allen aan boord gebracht.... Het schip met de geredden voer de haven binnen Irma Helmers werd aanstonds in een ziekenhuis ter verpleging opgenomen en stuurman Gremmen moest naar een andere haven om nader te berichten over en om trent het eind van de „Avondster". In drie dagen, welke hij daar moest zijn, dacht hij veel aan Irma, het vroolljke, arge- looze meisjeen aan den man, dien zij had uitverkoren.. Hij keerde terug en vond Irma nog in het ziekenhuis. Haar ouders wa ren ook gekomen. Hij werd bij haar toegela ten en zij begroette hem met beleefde vrien delijkheid. Gremmen voelde zich ontmoedigd en alles wat hij haar had willen zeggen, bleef achter wege door haar koelen blik.Hij stamelde enkele beleefdheidszinnen. De ouders kwa men binnen en dankte hem. Waarom dankte Irma hem zelf niet? Haar vader scheen zijn gedachte te raden. Neemt u het mijn dochter niet kwalijk, dat zij u niet bedankte. De dokter zegt, dat zij een zenuwschok heeft gekregen en zich niets meer weet te herinneren van al het verschrikkelijke, dat in verband staat met den ondergang van het schip. Ik weet het, antwoordde Gremmen. Ik was er bij, maar kon den slag niet verhin deren Er ging op het oogenblik zooveel in mij om. We zijn u onnoemelijk veel dank ver schuldigd. De officieren van de postboot ver telden me, dat u haar eigenlijk gered hebt. Haar verloofde, de heer Dekker, zocht Irma aan boord, maar hij verloor haar uit het oog. De mist was zoo zwaar.... HIJ zal zich wel verheugen als hij u ziet. Gremmen wist niet, wat hij moest zeggen en voor hij een antwoord klaar had, kwam Dekker het vertrek binnen. Toen hij den stuurman zag, wilde hij zich omdraaien, maar dan trad hij nader en stak zijn hand uit. Maar in de oogen van den ander vond hij zooveel antipathie, dat hij volstond met een stljf-deftlg: Wij moeten u danken Ook ik heb mijn best gedaan, maar in den mist en in de duisternis verloor ik haar uit het oogHij trachtte vrijer te spreken, maar onder Gremmens blik wilden de woor den niet vlotten. De stuurman voelde zich niet langer in staat langer te blijven en nam zoo spoedig mogelijk afscheid. Eenige maanden later kreeg Gremmen van Irma's ouders een ultnoodiging tegen woordig te zijn bij het huwelijk van hun dochter. Hoezeer hij steeds aan haar gedacht had en welk een pijn het hem zou doen haar als Dekkers vrouw te zien, hij wilde gaan. Op den morgen, waarop het huwelijk vol trokken zou worden, nam hij, na een slape- loozen nacht, den trein, welke hem kort voor de plechtigheid op de plaats van bestem ming bracht, een vriendelijk welvarend dorpje. De klokken in het dorp begonnen te lui den. toen het jonge paar door de kleine laan ging. welke naar het gemeentehuis leidde. Eerst één. en toen nog eén, en plots voer een schok door de bruidDe herinnering keerde terug aan de scheepsramp. Ze zag weer dat Dekker, haar verloofde haar op zij stiet, toen het schip zonk. Haar oogen staarden naar hemze schrok terugToen zag ze Gremmen. haar red der en als onder dwang snelde zij op hem toe en gillend bracht ze er uit. op Dekker wijzend: Die man sloeg me uit de reddings boot. Ik weet het Ze is krankzinnig. Ze weet niet wat ze zegt! Dekkers was bleek geworden. Ik weet het wel! Deze heer redde mij. Jij stiet me terug, om je zelf te redden. Twijfelend zag de vader naar zijn dochter. Ik geloof dat haar herinnering terugge keerd is. gaf Gremmen te kennen. Ze spreekt de waarheid, Is het nog noodig te zeggen, dat het huwe lijk met Dekker geen doorgang vond? Een jaar nadien kon de dappere stuurman Irma zijn bruid noemen. (Auteursrecht voorbehouden). (Nadruk verboden) 3—3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 11