Demonstratie van eenheid van het
Britsche volk
LEIDSCH DAGBLAD, Yrijdag 25 Augustus 1939
Derde Blad No. 24361
Machtige rede van Chamberlain
80sfe Jaargang
Ontwerp op de defensie-volmachten
reeds van kracht
Andere sprekers aan
het woord
Het Hoogerhuis
Het volmachten-ontwerp
in behandeling
Wat moet ik doen bij
Luchtaanvallen
LAND- EN TUINBOUW
Het stampvolle en roezige Lagerhuis
Juichte Chamberlain luide toe, toen hij de
zittingszaal betrad. Na opening der zitting
stond Chamberlain om 14.53 op, teneinde
zijn redevoering uit te spreken. Chamber
lain zeide, dat hij zich voorstelde later op
den dag een verklaring al te leggen, be
treffende de toekomstige zittingen van het
Lagerhuis. In den loop van zijn verklaring,
zeide Chamberlain vervolgens, dat, toen het
Huis op recès ging, er weinigen konden zijn
die verwachtten, dat vele weken zouden
verloopen voor het Huis weer bijeenkwam.
Helaas zijn deze verwachtingen uitgeko
men en heeft de regeering zich verplicht
gevoeld het parlement bijeen te roepen,
teneinde de nieuwe en drastische stappen
te nemen, die vereischt worden door den
ernst van den toestand.
Na eraan herinnerd te hebben, dat hij op
31 Juli gewezen had op de noodzakelijk
heid om een waakzaam oog te houden op
den toestand in Danzig en verklaard had.
niet te gelooven dat er eenige kwestie be
stond, welke niet door vreedzame bespre
kingen kon worden opgelost, ging Cham
berlain als volgt verder:
Het spijt me te zeggen, dat sindsdien
er geen teekenen zijn gekomen voor
een dergelijke wijze van optreden. In
tegendeel, de internationale toestand is
voortdurend slechter geworden tptdat
wij heden staan tegenover een onmid
dellijk dreigend oorlogsgevaar.
Chamberlain wees op de besprekingen
tusschen Polen en Danzig, betreffende de
Poolsche douane-ambtenaren. Dat was, zoo
zeide hij, geen kwestie van groot belang.
Meer acute moeilijkheden zijn in 't verleden
geregeld in minder spannende omstandig
heden. In feite waren de besprekingen de
vorige week begonnen, doch terwijl deze
besprekingen aan den gang waren, opende
de Duitsche pers een felle campagne tegen
de Poolsche regeering. verklarende, dat
Danzig onvoorwaardelijk en onmiddellijk
naar het rijk moest terugkeeren. Men ging
verder, men verbond Danzig met de kwestie
van den corridor en sprak beweringen uit
betreffende slechte behandeling van Duit-
schers, die in Polen wonen. Wij hebben
geen middelen, aldus de premier, om de
juistheid van die verhalen te controleeren.
Wij kunnen ons echter niet weerhou
den getroffen te worden door het feit,
dat zij een sterke gelijkenis toonen met
soortgelijke beweringen die verleden
jaar werden uitgesproken ten aanzien
van de in Tsjccho-Slowakije wonende
Sudeten-Duitschers. (Toejuichingen)
Geen onderwerp is er zoodanig op be
rekend kwade gevoelens in eenig land te
wekken als verklaringen betreffende slech
te behandeling van menschen van eigen
ras in een ander land. Dit vormt een on
derwerp dat de meest ontbrandbare van
alle materialen verschaft materialen,
die hoogstwaarschijnlijk een algemeenen
brand zouden doen ontstaan. Ik denk, zoo
voegde Chamberlain hieraan toe, dat wij
het erover eens zijn, met het oog op deze
campagne, dat verklaringen, zooals die zijn
afgelegd door Poolsche staatslieden groote
kalmte en zelfbeheersching toonen.
De Poolsciie leiders zijn, terwijl zij
standvastig bleven in hun vastbesloten
heid om weerstand te bieden aan een
aanval op hun onafhankelijkheid, niet
provoceerend geweest. Zij zijn altijd
bereid geweest en ik ben er zeker van,
dat zij ook thans bereid zijn om geschil
len met de Duitsche regeering te be
spreken, wanneer zij de zekerheid kun
nen krijgen, dat die besprekingen ge
voerd zullen worden zonder bedreigin
gen met geweld en met eenig vertrou
wen, dat, wanneer een overeenkomst
bereikt zou worden, de bepalingen
daarvan daarna zouden worden geëer
biedigd naar den letter zoowel als naar
den geest.
Militaire voorbereidingen zijn getroffen
in Duitschland op zoodanige schaal dat dat
land thans in een toestand van volledige
gereedheid voor den oorlog is. In het begin
van deze week kregen wij bericht, dat
Duitsche troepen begonnen op te rukken
Naar de Poolsche grens. Het werd toen
duidelijk, dat een crisis van de eerste
grootte naderde en het Britsche gouver
nement besloot dat de tijd gekomen was.
daarop zij de goedkeuring moest vragen
van het parlement voor verdere defensie-
maatregelen.
Chamberlain ging vervolgens over tot
bespreking van het Duitsch-Russische
pact. Ik doe geen poging, zoo zeide hij,
om voor het Lagerhuis te verhelen, dat
des desbetreffende aankondiging voor
de regeering is gekomen als een ver
rassing een verrassing van zeer on-
aangenamen aard.
Ofschoon er geruchten de ronde hadden
gedaan over een op handen zijnde veran
dering in de Russisch-Duitsche betrek-
tingen, was toch geen enkele aanwijzing
van die wijziging ter kennis gebracht, noch
van ons, noch van de Fransche regeeringi
wor de Russische regeering.
Chamberlain verwees in dit verband
naar zijn verklaringen betreffende de
Britsche en Fransche militaire missies af
gelegd op 31 Juli. Hij herinnerde voorts
aan de verklaring van Molotof, volgens
welke er geen onoverkomelijke moeilijkhe
den zouden schijnen te zijn in het vinden
van politieke overeenkomsten, wanneer een
militaire overeenkomst afgesloten werd.
De besprekingen tusschen de missies
waren in feite loopende en waren ge
voerd op den grondslag van onderling
vertrouwen, toen deze bom geworpen
werd. Thans is het op zijn minst hoo-
gelijk verontrustend te vernemen, dat
deze besprekingen gevoerd werden op
die basis van vertrouwen en dat de sov
jet in het geheim bezig was te onder
handelen over een pact met Duitsch
land voor een doel, dat oppervlakkig
gezien onvereenigbaar was met de doel
stellingen van zijn buitenlandsche poli
tiek, zooals wij die hadden begrepen.
(Algemeene toejuichingen).
Ik heb niet het voornemen eenigerlei
definitief oordeel uit te spreken over dit in
cident, zoo ging Chamberlain voort, aan
gezien het voorbarig zou zijn, voor wij de
gelegenheid zullen hebben gehad om over
leg te plegen met de Fransche regeering
ten aanzien van de beteekenis en de con
sequenties der overeenkomst. Chamberlain
vroeg vervolgens zich af wat de uitwerking
ervan kon zijn op den toestand en op de
Engelsch-Fransche politiek. In Berlijn, zoo
zeide hij, is de aankondiging met uiterst
cynisme verwelkomd als een groote diplo
matieke overwinning, welke het gevaar van
een oorlog uit den weg ruimde, aangezien
wij en Frankrijk hoogst waarschijnlijk niet
langer onzen verplichtingen jegens Polen
gestand zouden doen. Wij hadden de over
tuiging, dat het onze eerste plicht was om
al dergelijke gevaarlijke illusies weg te ne
men. (Luide toejuichingen).
Het Lagerhuis zal zich herinneren, dat
over de garantie was gesproken met Rus
land en in geen geval afhankelijk gesteld
werd van het totstandkomen van een der
gelijke overeenkomst. Kunnen wij thans,
zoo vroeg Chamberlain, met eere terugko
men op een dergelijke verplichting, welke
wij zoo vaak en zoo duidelijk herhaald
hebben?
Onze eerste daad was derhalve een
verklaring uit te geven, dat onze ver
plichtingen aan Polen en andere lan
den onaangetast blijven staan.
Het communiqué, dat wij aan de pers
hebben uitgegeven, na de kabinetszitting,
sprak ook over zekere verdere maatregelen
voor de defensie, welke wij hadden geno
men. Men moet in gedachten houden, dat
Duitschland een onmetelijk leger reeds on-
aer de wapenen heeft en dat militaire
voorbereidingen van allerlei aard in dat
land met grooten spoed zijn en worden ge
nomen op groote schaal. De maatregelen,
die wij totdusverre genomen hebben zijn
van voorbehoudenden defensieven aard.
Met nadruk wil ik de gedachten van de
hand wijzen, wanneer een dergelijke ge
dachte mocht worden uitgesproken, dat
deze maatregelen een daad van bedreiging
in zich sluiten.
Niets wat wij gedaan hebben of ons
voorstellen te doen, bedreigt de gewet
tigde belangen van Duitschland. Het
is geen daad van bedreiging om voor
bereidingen te treffen, teneinde ïiulp
te verleenen aan vrienden, die zichzelf
verdedigen tegen geweld. (Luide toe
juichingen).
Wanneer naburen, die in vrede en in
vriendschappelijke betrekkingen met elkan
der wenschen te leven, bemerken, dat een
hunner een agressieve daad van geweld
overweegt jegens een hunner en openlijk
voorbereidingen treft voor een actie, dan
Is het van den kant der anderen geenszins
een bedreiging, wanneer zij hun voornemen
te kennen geven hulp te verleenen aan
dengene, die het voorwerp van deze be
dreiging vormt.
Er is nog een actie, die thans in finan-
cieele sfeer ondernomen wordt. De leden
van het Lagerhuis zullen de aankondiging
gezien hebben, dat het bankdisconto van
daag verhoogd is tot vier procent en zij
zullen erkennen, dat dit een normale be
schermende maatregel is, welke is geno
men met het doel om onze hulpbronnen te
verdedigen in een tijdperk van onzekerheid.
In dit verband kunnen de burgers in het
algemeen een bijdrage leveren.
Met het oog op de houding van Berlijn,
waarnaar,ik reeds verwezen heb, zoo ging
Chamberlain voort, was de regeering ervan
overtuigd, dat het op dit oogenblik haar
plicht was geen enkelen uitweg te laten
voor misverstanden en opdat er geen twij-
fei zou kunnen bestaan in den geest van
de Duitsche regeering, werd den Britschen
ambassadeur in Berlijn instructie gegeven
een onderhoud aan te vragen met den
..uitschen kanselier en hem een boodschap
van mij te overhandigen uit naam van de
Britsche regeering.
Het doel van mijn mededeeling aan
den Duitschen kanselier was opnieuw
ons standpunt uiteen te zetten en het
volstrekt zeker te maken, dat er geen
misverstand bestond.
De regeering was van meening, dat dit
te meer noodzakelijk was met betrekking tot
de berichten ten aanzien van de militaire
bewegingen, welke in Duitschland plaats
vinden en in verband met het toen ont
worpen Duitsch-Russische verdrag. Ik
maakte het derhalve duidelijk, gelijk ook
gedaan was in het tevoren uitgegeven com
muniqué, dat wanneer het geval zich zou
voordoen, de Britsche regeering vastbeslo
ten en bereid was om zonder verwijl ieder
te harer beschikking staand geweld te ge
bruiken. «Toejuichingen).
Bij talrijke gelegenheden heb ik uitdruk
king gegeven aan mijn overtuiging, dat
een oorlog tusschen onze beide landen de
grootste ramp zou zijn. Indachtig aan dit
feit stelde ik den Duitschen kanselier er
van in kennis, dat er naar onze opvatting
niets was in de kwesties, welke zich voor
doen tusschen Polen en Duitschland, wat
niet zou kunnen en behooren te worden
opgelost, zonder dat gebruik gemaakt werd
van geweld, wanneer slechts een toestand
van vertrouwen tot stand gebracht zou
worden. Wij hebben uitdrukking verleend
aan onze bereidheid om bij te staan tot
het in het leven roepen van toestanden,
waarin dergelijke onderhandelingen ge
voerd kunnen worden.
De huidige staat van spanning, wekt
groote moeilijkheden. Ik heb uitdrukking
gegeven aan de meening. dat wanneer er
een wapenstilstand gesloten kon worden
ten aanzien van alle ophitsing, geschikte
toestanden zouden kunnen worden geves
tigd voor rechtstreeksche onderhandelingen
tusschen Duitschland en Polen. Het ant
woord van den kanselier behelsde wat neer
komt op een nieuwe verklaring van de
Duitsche stelling, volgens welke Oost-
Europa een sfeer vormt, waarin Duitsch
land de vrije hand behoort te hebben en
dat, wanneer wij of eenig ander land, dat
minder rechtstreeks belang daar heeft,
mochten willen intervenieeren, de schuld
voor een daaropvolgend conflict bij ons zou
liggen.
Deze stelling, aldus Chamberlain, vormt
een volkomen misvatting ten opzichte van
de Britsche positie. Wij eischen geen spe
ciale positie op in Oost-Europa, noch vra
gen wij, dat Duitschland. een nationaal be
lang zal opofferen, maar wij kunnen het
er niet mee eens zijn, dat nationale belan
gen alleen beveiligd kunnen worden door
het vergieten van bloed of het vernielen
van andere staten. In zijn antwoord ver
wees de Duitsche kanselier wederom naar
den toestand in Danzig en den corridor en
naar zijn aanbod, vroeger in dit jaar ge
daan, om deze kwestie door onderhandelin
gen te regelen. Ik heb herhaaldelijk de be
wering afgewezen, dat de Poolsche regee
ring tengevolge van onzen waarborg aan
Polen besloot het toen gedane voorstel van
de hand te wijzen. Onze waarborg werd
niet gegeven dan nadat de Poolsche weige
ring reeds aan Duitschland was gezonden.
Met 't oog op den delicaten aard van den
toestand, zeide Chamberlain, dat hij zich
moest onthouden van verder commentaar
op de mededeelingen, die zoo juist tusschen
de beide regeeringen uitgewisseld zijn. De
ramp is nog niet over ons gekomen en nog
moeten wij hopen, dat rede en verstand
een weg mogen vinden om zichzelve weer
te doen gelden. De uitspraak, die wij kort
geleden hebben gedaan en wat ik vandaag
gezegd heb, weerspiegelen, daar ben ik zeker
van, de opvattingen van de Fransche re
geering, waarmede wij het gebruikelijke
nauwe contact hebben gehandhaafd bij de
voortzetting van onze welgevestigde har
telijke betrekkingen. Uiteraard keerden
onze gedachten zich naar de dominions en
ik stel op hoogen prijs de uitspraken van
de ministers in andere deelen van het Brit
sche gemeenebest. Toejuichingen). De
aanwijzingen, die van tijd tot tijd gegeven
zijn en die in sommige gevallen met ouder
zijn dan van gisteren, betreffende hun
sympathie met ons geduldig streven in de
zaak van den vrede en hun houding in
het ongelukkige geval, waarin dat streven
geen succes mocht b'ijken te hebon, vor
men voor ons een bron van diepe aanmoe
diging.
Ik ben er zeker van. dat het Lagerhuis
de waardeering deelt, waarmede de re
geering kennis heeft genomen van den
oproep tot vrede, die gisteren is uit
gesproken door koning Leopold van
België aan het einde van de Oslocon
ferentie. (Algemeene toejuichingen).
Het is duidelijk uit hetgeen ik gezegd
heb, dat de Engelsche regeering de hoop
deelt waaraan die oproep uitdrukking
beeft gegeven en ik vertrouw vurig, dat
daaraan effect zal worden gegeven.
Vervolgens herinnerde Chamberlain aan
de redevoering van Halifax van 29 Juni,
welke hij onderschreef en waarin Halifax
zeide, dat de eerste grondslag van de Brit
sche politiek was: vastberadenheid om
weerstand te bieden aan de methoden van
geweld en de tweede grondslag: erkenning
van het verlangen der wereld om het op
bouwende werk van het opbouwen van den
vrede voort te zetten.
Wij willen een internationale orde zien
gevestigd op den grondslag van inter
nationale orde en vertrouwen en wij
kunnen een dergelijke orde niet opbouwen,
tenzij in overeenstemming met zekere be
ginselen die van essentieel belang zijn
voor de vestiging van vertrouwen het
inachtnemen van internationale eenmaal
aanvaarde verplichtingen en het afstand
doen van geweld voor de regeling van ge
schillen.
Wij hebben ontzaggelijke verantwoor
delijkheden op ons genomen, omdat die
beginselen in gevaar schenen te ver-
keeren. Wanneer ondanks al onze po
gingen om een vreedzame oplossing te
vinden en God weet, dat ik mijn beste
krachten daaraan gegeven heb (luide
toejuichingen) wij ons gedwongen zien
een worsteling te aanvaarden, die nood
zakelijk gepaard moet gaan met leed
en ellende voor de geheele menschheid,
en waarvan uiemand het einde kan
voorspellen, zullen wij niet strijden voor
de politieke toekomst van een verafge
legen stad in een vreemd land, maar
voor het behoud van die beginselen,
waarover ik heb gesproken en welker
vernietiging een vernieling met zich
mede zou brengen uitgaande boven
iedere mogelijkheid van vrede en vei
ligheid voor de volkeren der aarde.
De vraag: oorlog of vrede?, ligt niet bij
ons, aldus Chamberlain tenslotte, en
ik vertrouw, dat degenen, bij wie de
verantwoordelijkheid ligt, zullen den
ken aan de millioenen menschelijke we
zens, wier lot afhankelijk is van hun
optreden. Wat ons betreft, wij hebben
een eensgezind land achter ons en op
dit kritieke tijdstip geloof ik, dat wij
in dit Lagerhuis den wil hebben om
schouder aan schouder te staan en dat
wij dezen middag de wereld zullen too
nen, dat wij willen handelen zooals wij
denken, namelijk als een eensgezinde
natie.
Algemeene toejuichingen weerklonken,
toen de eerste minister aan het einde van
zijn rede weer ging zitten. Het was toen
15 25 uur. Chamberlain had ongeveer een
halfuur gesproken. Zijn stem had krachtig
geklonken en gedurende het grootste deel
van zijn rede sprak hij op zakelijken toon.
Tegen het einde echter nam zijn stem in
omvang toe en klonk vuriger dan in rede
voeringen van Chamberlain gebruikelijk is.
Na Chamberlain voerde Greenwood het
woord. Hij zeide, dat de door den premier
afgelegde verklaring van den uitersten
ernst was. De oorlof swolken pakken zich
samen en Europa en de wereld liggen in
haar schaduw. Spr. was het er mee eens. dat
een ieder hoopte, dat zelfs nu nog die wol
ken uiteengedreven zouden mogen worden
en de schaduwen zouden worden wegge
vaagd.
Temidden van algemeene toejuichingen
verklaarde Greenwood vervolgens, na af
keuring te hebben uitgesproken over de on
juiste politiek van het verleden, dat hij niet
voornemens was in dezen crisistijd oude
koeien uit de sloot te halen. Het Lagerhuis
is, naar spr. uit de woorden van Chamber
lain begrepen heeft, bijeengekomen, opdat
de wereld zou weten zonder eenige twijfel
achtigheid, welke de opvattingen zijn van
dit democratische huis, welks beginselen en
welks bestaan zelve bedreigd worden door
den opmarsch van het totalitarisme.
Het vredesfront, waarop de meesten onzer
hadden gehoopt, aldus spr. is ten zeerste be
nadeeld door het ontvangen nieuws, maar
Groot-Brittannië en Frankrijk, die hun
bondgenootschap en nauwe vriendschap
handhaven, hebben ook andere vrienden.
Tenslotte zeide Greenwood: Wij gevoelen
geen vijandschap jegens het Duitsche volk
(toejuichingen). De oorlog zou voor hen
even rampspoedig zijn als voor ons. Wij
zouden willen, dat men wist. dat Groot-
Brittannië, terwijl het den weg van den
vrede inslaat met andere naties op den
grondslag van een vreedzame rechtvaardige
regeling van openstaande kwesties van al
lerlei aard, niet zal opmarcheeren met den
agressor en wetsovertreder. De agressor
moet weten, dat naar onze opvatting de
vrijheid evenals de vrede ondeelbaar is en
dit is de les, die vandaag uit dit huis moet
komen voor een eventueelen agressor.
Na Greenwood sprak Sinclair. Hij zeide
o.m.: Nu de regeering haar koers heeft vast
gesteld, zou iedere aanwijzing voor een aar
zeling of oneenigheid een aanmoediging
vormen voor de vijanden van den vrede in
Duitschland.
De bekende pacifist Lansbury drong aan
op gevolggeven aan de oproepen van Smuts
en koning Leopold en op het nemen van
concrete stappen voor het totstandbrengen
van een conferentie van de betrokken man
nen.
Maxton zeide, dat de onafhankelijke ar
beiderspartij allen steun zou verleenen voor
een groote nieuwe wereldcampagne voor de
wereldbeschaving, maar dat Chamberlain
voor het voeren van oorlog van deze partij
geen steun kreeg.
Eden zeide. dat de verklaring van Cham
berlain uitdrukking had gegeven aan de ge
voelens van het Engelsche volk. Het ern
stigste gevaar voor een oorlog ligt op het
oogenblik in het geloof van het Duitsche
volk, dat welke actie de Duitsche regeering
ook moge ondernemen tegen Polen, daar
geen oorlog uit zou voortvloeien met Enge
land of Frankrijk. Eden sprak de meening
uit, dat de Duitsche regeering een hoogst
ernstige misrekening heeft gemaakt door
een pact met Rusland te onderteekenen.
Engeland is niet teruggekomen op zijn be
lofte aan Polen.
Wedgwood, die vervolgens sprak, drong er
op aan, het kabinet te versterken door op
neming van diegenen, wier reputatie in
Europa in vele opzichten grooter is dan die
van de regeering, zooals zij thans is samen
gesteld. Niets zou de Duitschers meer over
tuigen, dat het Engeland ernst is. Ook de
liberaal Mander drong aan op versterking
van het kabinet. De communist Gallacher.
zeide dat zijn partij in de eerste gelederen
zou blijven staan van den strijd tegen fas
cistische aanvallen van binnen of van bui
ten, welke ook de consequenties mogen zijn.
de bevoegdheden zijn ook buigzaam. Het
ontwerp geeft de regeering volmachten om
regelingen te treffen, welke aangepast
kunnen worden aan verschillende soorten
gevaren. De volmachten zullen op gema
tigde wijze, verdraagzaam en met gezond
verstand worden toegepast. De vrijheid van
het individu zal niet worden aangetast. Het
ontwerp is beperkt tot den tijd van twaalf
maanden en zal dan verlengd moeten wor
den door Hooger- en Lagerhuis. Het ligt
niet in het voornemen deze crisisvolmach
ten voor doeleinden van vredestijd te ge
bruiken. Er zal geen censuur worden in
gevoerd. tenzij het land inderdaad in vij
andelijkheden gewikkeld wordt.
De parlementaire correspondent van
Reuter verneemt, dat voorloopig de 31ste
Augustus is uitgekozen als datum voor de
volgende bijeenkomst van het parlement.
Zoo noodig zal het parlement eerder bij
eenkomen.
Ook het Hoogerhuis heeft in drie
lezingen de wet aangenomen, die daar
op direct door den koning is bekrach
tigd.
Lord Halifax heeft een verklaring afge
legd van gelijken inhoud als Chamberlain.
Hij zeide o.m. nog:
..Wat de Duitsche minderheid betreft,
zou ik dit willen zeggen: ieder land moet
er voor zorgen een rechtvaardige behande
ling te verzekeren voor minderheden en
moet zich uiteraard in het bijzonder ge
ïnteresseerd gevoelen in minderheden,
waarmede het door ras verbonden is.
Niemand in dit land zou de omstandig
heden willen verdedigen, waaronder een
dergelijke behandeling ontzegd wordt aan
eenig bevolkingsdeel, dat een minderheid
vormt.
Maar wanneer er oorzaken bestaan tot
klachten laat deze dan niet een reden wor
den voor een zoodanige verbittering van de
atmosfeer, dat daardoor een regeling hon
derdmaal moeilijker wordt gemaakt, maar
laat ze eerlijk en zonder hartstocht in stu
die genomen worden, zoodat voor de open
bare meening van de wereld een basis moge
worden gevestigd, waarop zij bezien en
hersteld kunnen worden.
Na het standpunt geschetst te hebben,
dat de regeering besloten heeft in te ne
men. zeide Halifax:
„Ik twijfel er niet aan, dat de regeering
kan vertrouwen op den steun van het ge
heele land voor iederen maatregel, die
noodzakelijk is voor de verdediging van de
zaak van een rechtvaardige wijze van op
treden tusschen naties en het behoud van
een veilige plaats voor een eerzame vrij
heid in de wereld (toejuichingen).
Lord Snel, de leider der Labour-oppositie
noemde de redevoering van Halifax „uiterst
moedig" en zeide, dat de Labourpartij er
naar streefde, dat geen woorden gesproken
zullen worden, welke eenigerlei troost zou
den geven aan hen, die hopen in Engeland
een niet-eensgezind volk te zien.
Het ontwerp op de defensievolmach
ten is in eerste, tweede en derde
lezing door het Lagerhuis behandeld.
Het is z.h.st. aangenomen.
Hoare zeide, dat de gevraagde volmach
ten niet alleen even essentieel zijn als in
1914, maar vele malen essentieeier dan
toentertijd. Het is van wezenlijk belang, zoo
zeide hij, dat wij van vandaag af deze vol
machten tot onze beschikking hebben,
welke zeer breed, zeer drastisch en zeer
omvattend zijn.
In een toestand van dezen aard mag
geen gat opengelaten worden. De gevraag-
Wanneer U lid was van de afdeeling
Leiden der Ned. Ver. voor Luchtbe
scherming secretaris is de heer
D. C. KOK, Rapenburg 9, Tel. 25410,
b. g. g. 24807 zou U het antwoord
op die vraag weten
Ieder betaalt contributie naar draagkracht
(minimum 25 cents 's jaars).
VRAGEN EN ANTWOORDEN.
Vraag: Hoe heet de plant, waarvan een
blad hierbij gaat? De bladeren verdorren.
D. H. te H.
Antw.: Uw plant is een Ster van Bethlehem
en heeft gebrek geleden. Vermoedelijk te droog
en te veel in de zon gestaan. U doet het best
de plant op te ruimen.
Vraag: Mijn palm laat de takken hangen
en bijgaande deelen vallen er af. Hoe te hande
len?
D. H. te H.
Antw.: Uw plant is geen palm maar is de
bekende tafelden, Araucarla excelsa. Dit gewas
zal een groot ere pot moeten hebben en mag
vooral niet in de volle zon staan. De grond en
de pot moeten geregeld vochtig gehouden en U
doet goed ééns per week de takken met water
stofschoon te maken. Lucht het vertrek dage
lijks; een droge atmosfeer is voor dit gewas
zeer slecht.
Vraag: Hoe heet de plant, waarvan een
blad hierbij gaat en hoe is de behandeling?
Mevr. J. H. V. te O.
Antw.: Uw plant ls een Fillandsia en be
hoort tot de groote groep van Bromelia's. Het
best gedijt dit ineen vochtige, warme omgeving.
Niet zelden is de atmosfeer in de huiskamer
te droog. Houdt de aarde geregeld vochtig en de
bladeren goed stofschoon. Vooral gedurende
den winter niet dicht bij de kachel plaateen en
matig gieten.
Vraag: Mijn Ligusterhaag heeft allemaal
als bijgaande verschrompelde bladeren. Wat
hieraan te doen?
J. V. te K. a. Z.
j Antw.: Uw haag wordt door een schadelijk
(insect aangetast. Spuit in Februari met 7-r
I vruchtboomcarbolineum, nadat, de haag flink is
ingekort; snij de helft van het hout af. Dit
I geeft aanleiding tot nieuwe, sterke groei. Mis-
j schien dat het kwaad op die manier kon wor-
I den overwonnen.
I Vraag: Heb klim- en stamrozen staan. Deze
staan goed in het blad maar vormen geen en-
'kele bloem. Wat hieraan te doen?
J. V. te K. a. Z.
Antw.: Van de klimrozen dient het oude
hout. in het voorjaar weggesneden want op de
nieuwe loten vormen zich de bloemen. De stam
rozen dienen flink ingesnoeid in Maart. Geef
nu deze planten een laagje stalmest als dit ln
het voorjaar niet is gedaan. Alles staat toch
voldoende in de zon?
Vragen op Tuinbouwgebied aan de Redactie
onder motto: „.Tuinbouw".