Demonstratie van eenheid van het Britsche volk LEIDSCH DAGBLAD, Yrijdag 25 Augustus 1939 Derde Blad No. 24361 Machtige rede van Chamberlain 80sfe Jaargang Ontwerp op de defensie-volmachten reeds van kracht Andere sprekers aan het woord Het Hoogerhuis Het volmachten-ontwerp in behandeling Wat moet ik doen bij Luchtaanvallen LAND- EN TUINBOUW Het stampvolle en roezige Lagerhuis Juichte Chamberlain luide toe, toen hij de zittingszaal betrad. Na opening der zitting stond Chamberlain om 14.53 op, teneinde zijn redevoering uit te spreken. Chamber lain zeide, dat hij zich voorstelde later op den dag een verklaring al te leggen, be treffende de toekomstige zittingen van het Lagerhuis. In den loop van zijn verklaring, zeide Chamberlain vervolgens, dat, toen het Huis op recès ging, er weinigen konden zijn die verwachtten, dat vele weken zouden verloopen voor het Huis weer bijeenkwam. Helaas zijn deze verwachtingen uitgeko men en heeft de regeering zich verplicht gevoeld het parlement bijeen te roepen, teneinde de nieuwe en drastische stappen te nemen, die vereischt worden door den ernst van den toestand. Na eraan herinnerd te hebben, dat hij op 31 Juli gewezen had op de noodzakelijk heid om een waakzaam oog te houden op den toestand in Danzig en verklaard had. niet te gelooven dat er eenige kwestie be stond, welke niet door vreedzame bespre kingen kon worden opgelost, ging Cham berlain als volgt verder: Het spijt me te zeggen, dat sindsdien er geen teekenen zijn gekomen voor een dergelijke wijze van optreden. In tegendeel, de internationale toestand is voortdurend slechter geworden tptdat wij heden staan tegenover een onmid dellijk dreigend oorlogsgevaar. Chamberlain wees op de besprekingen tusschen Polen en Danzig, betreffende de Poolsche douane-ambtenaren. Dat was, zoo zeide hij, geen kwestie van groot belang. Meer acute moeilijkheden zijn in 't verleden geregeld in minder spannende omstandig heden. In feite waren de besprekingen de vorige week begonnen, doch terwijl deze besprekingen aan den gang waren, opende de Duitsche pers een felle campagne tegen de Poolsche regeering. verklarende, dat Danzig onvoorwaardelijk en onmiddellijk naar het rijk moest terugkeeren. Men ging verder, men verbond Danzig met de kwestie van den corridor en sprak beweringen uit betreffende slechte behandeling van Duit- schers, die in Polen wonen. Wij hebben geen middelen, aldus de premier, om de juistheid van die verhalen te controleeren. Wij kunnen ons echter niet weerhou den getroffen te worden door het feit, dat zij een sterke gelijkenis toonen met soortgelijke beweringen die verleden jaar werden uitgesproken ten aanzien van de in Tsjccho-Slowakije wonende Sudeten-Duitschers. (Toejuichingen) Geen onderwerp is er zoodanig op be rekend kwade gevoelens in eenig land te wekken als verklaringen betreffende slech te behandeling van menschen van eigen ras in een ander land. Dit vormt een on derwerp dat de meest ontbrandbare van alle materialen verschaft materialen, die hoogstwaarschijnlijk een algemeenen brand zouden doen ontstaan. Ik denk, zoo voegde Chamberlain hieraan toe, dat wij het erover eens zijn, met het oog op deze campagne, dat verklaringen, zooals die zijn afgelegd door Poolsche staatslieden groote kalmte en zelfbeheersching toonen. De Poolsciie leiders zijn, terwijl zij standvastig bleven in hun vastbesloten heid om weerstand te bieden aan een aanval op hun onafhankelijkheid, niet provoceerend geweest. Zij zijn altijd bereid geweest en ik ben er zeker van, dat zij ook thans bereid zijn om geschil len met de Duitsche regeering te be spreken, wanneer zij de zekerheid kun nen krijgen, dat die besprekingen ge voerd zullen worden zonder bedreigin gen met geweld en met eenig vertrou wen, dat, wanneer een overeenkomst bereikt zou worden, de bepalingen daarvan daarna zouden worden geëer biedigd naar den letter zoowel als naar den geest. Militaire voorbereidingen zijn getroffen in Duitschland op zoodanige schaal dat dat land thans in een toestand van volledige gereedheid voor den oorlog is. In het begin van deze week kregen wij bericht, dat Duitsche troepen begonnen op te rukken Naar de Poolsche grens. Het werd toen duidelijk, dat een crisis van de eerste grootte naderde en het Britsche gouver nement besloot dat de tijd gekomen was. daarop zij de goedkeuring moest vragen van het parlement voor verdere defensie- maatregelen. Chamberlain ging vervolgens over tot bespreking van het Duitsch-Russische pact. Ik doe geen poging, zoo zeide hij, om voor het Lagerhuis te verhelen, dat des desbetreffende aankondiging voor de regeering is gekomen als een ver rassing een verrassing van zeer on- aangenamen aard. Ofschoon er geruchten de ronde hadden gedaan over een op handen zijnde veran dering in de Russisch-Duitsche betrek- tingen, was toch geen enkele aanwijzing van die wijziging ter kennis gebracht, noch van ons, noch van de Fransche regeeringi wor de Russische regeering. Chamberlain verwees in dit verband naar zijn verklaringen betreffende de Britsche en Fransche militaire missies af gelegd op 31 Juli. Hij herinnerde voorts aan de verklaring van Molotof, volgens welke er geen onoverkomelijke moeilijkhe den zouden schijnen te zijn in het vinden van politieke overeenkomsten, wanneer een militaire overeenkomst afgesloten werd. De besprekingen tusschen de missies waren in feite loopende en waren ge voerd op den grondslag van onderling vertrouwen, toen deze bom geworpen werd. Thans is het op zijn minst hoo- gelijk verontrustend te vernemen, dat deze besprekingen gevoerd werden op die basis van vertrouwen en dat de sov jet in het geheim bezig was te onder handelen over een pact met Duitsch land voor een doel, dat oppervlakkig gezien onvereenigbaar was met de doel stellingen van zijn buitenlandsche poli tiek, zooals wij die hadden begrepen. (Algemeene toejuichingen). Ik heb niet het voornemen eenigerlei definitief oordeel uit te spreken over dit in cident, zoo ging Chamberlain voort, aan gezien het voorbarig zou zijn, voor wij de gelegenheid zullen hebben gehad om over leg te plegen met de Fransche regeering ten aanzien van de beteekenis en de con sequenties der overeenkomst. Chamberlain vroeg vervolgens zich af wat de uitwerking ervan kon zijn op den toestand en op de Engelsch-Fransche politiek. In Berlijn, zoo zeide hij, is de aankondiging met uiterst cynisme verwelkomd als een groote diplo matieke overwinning, welke het gevaar van een oorlog uit den weg ruimde, aangezien wij en Frankrijk hoogst waarschijnlijk niet langer onzen verplichtingen jegens Polen gestand zouden doen. Wij hadden de over tuiging, dat het onze eerste plicht was om al dergelijke gevaarlijke illusies weg te ne men. (Luide toejuichingen). Het Lagerhuis zal zich herinneren, dat over de garantie was gesproken met Rus land en in geen geval afhankelijk gesteld werd van het totstandkomen van een der gelijke overeenkomst. Kunnen wij thans, zoo vroeg Chamberlain, met eere terugko men op een dergelijke verplichting, welke wij zoo vaak en zoo duidelijk herhaald hebben? Onze eerste daad was derhalve een verklaring uit te geven, dat onze ver plichtingen aan Polen en andere lan den onaangetast blijven staan. Het communiqué, dat wij aan de pers hebben uitgegeven, na de kabinetszitting, sprak ook over zekere verdere maatregelen voor de defensie, welke wij hadden geno men. Men moet in gedachten houden, dat Duitschland een onmetelijk leger reeds on- aer de wapenen heeft en dat militaire voorbereidingen van allerlei aard in dat land met grooten spoed zijn en worden ge nomen op groote schaal. De maatregelen, die wij totdusverre genomen hebben zijn van voorbehoudenden defensieven aard. Met nadruk wil ik de gedachten van de hand wijzen, wanneer een dergelijke ge dachte mocht worden uitgesproken, dat deze maatregelen een daad van bedreiging in zich sluiten. Niets wat wij gedaan hebben of ons voorstellen te doen, bedreigt de gewet tigde belangen van Duitschland. Het is geen daad van bedreiging om voor bereidingen te treffen, teneinde ïiulp te verleenen aan vrienden, die zichzelf verdedigen tegen geweld. (Luide toe juichingen). Wanneer naburen, die in vrede en in vriendschappelijke betrekkingen met elkan der wenschen te leven, bemerken, dat een hunner een agressieve daad van geweld overweegt jegens een hunner en openlijk voorbereidingen treft voor een actie, dan Is het van den kant der anderen geenszins een bedreiging, wanneer zij hun voornemen te kennen geven hulp te verleenen aan dengene, die het voorwerp van deze be dreiging vormt. Er is nog een actie, die thans in finan- cieele sfeer ondernomen wordt. De leden van het Lagerhuis zullen de aankondiging gezien hebben, dat het bankdisconto van daag verhoogd is tot vier procent en zij zullen erkennen, dat dit een normale be schermende maatregel is, welke is geno men met het doel om onze hulpbronnen te verdedigen in een tijdperk van onzekerheid. In dit verband kunnen de burgers in het algemeen een bijdrage leveren. Met het oog op de houding van Berlijn, waarnaar,ik reeds verwezen heb, zoo ging Chamberlain voort, was de regeering ervan overtuigd, dat het op dit oogenblik haar plicht was geen enkelen uitweg te laten voor misverstanden en opdat er geen twij- fei zou kunnen bestaan in den geest van de Duitsche regeering, werd den Britschen ambassadeur in Berlijn instructie gegeven een onderhoud aan te vragen met den ..uitschen kanselier en hem een boodschap van mij te overhandigen uit naam van de Britsche regeering. Het doel van mijn mededeeling aan den Duitschen kanselier was opnieuw ons standpunt uiteen te zetten en het volstrekt zeker te maken, dat er geen misverstand bestond. De regeering was van meening, dat dit te meer noodzakelijk was met betrekking tot de berichten ten aanzien van de militaire bewegingen, welke in Duitschland plaats vinden en in verband met het toen ont worpen Duitsch-Russische verdrag. Ik maakte het derhalve duidelijk, gelijk ook gedaan was in het tevoren uitgegeven com muniqué, dat wanneer het geval zich zou voordoen, de Britsche regeering vastbeslo ten en bereid was om zonder verwijl ieder te harer beschikking staand geweld te ge bruiken. «Toejuichingen). Bij talrijke gelegenheden heb ik uitdruk king gegeven aan mijn overtuiging, dat een oorlog tusschen onze beide landen de grootste ramp zou zijn. Indachtig aan dit feit stelde ik den Duitschen kanselier er van in kennis, dat er naar onze opvatting niets was in de kwesties, welke zich voor doen tusschen Polen en Duitschland, wat niet zou kunnen en behooren te worden opgelost, zonder dat gebruik gemaakt werd van geweld, wanneer slechts een toestand van vertrouwen tot stand gebracht zou worden. Wij hebben uitdrukking verleend aan onze bereidheid om bij te staan tot het in het leven roepen van toestanden, waarin dergelijke onderhandelingen ge voerd kunnen worden. De huidige staat van spanning, wekt groote moeilijkheden. Ik heb uitdrukking gegeven aan de meening. dat wanneer er een wapenstilstand gesloten kon worden ten aanzien van alle ophitsing, geschikte toestanden zouden kunnen worden geves tigd voor rechtstreeksche onderhandelingen tusschen Duitschland en Polen. Het ant woord van den kanselier behelsde wat neer komt op een nieuwe verklaring van de Duitsche stelling, volgens welke Oost- Europa een sfeer vormt, waarin Duitsch land de vrije hand behoort te hebben en dat, wanneer wij of eenig ander land, dat minder rechtstreeks belang daar heeft, mochten willen intervenieeren, de schuld voor een daaropvolgend conflict bij ons zou liggen. Deze stelling, aldus Chamberlain, vormt een volkomen misvatting ten opzichte van de Britsche positie. Wij eischen geen spe ciale positie op in Oost-Europa, noch vra gen wij, dat Duitschland. een nationaal be lang zal opofferen, maar wij kunnen het er niet mee eens zijn, dat nationale belan gen alleen beveiligd kunnen worden door het vergieten van bloed of het vernielen van andere staten. In zijn antwoord ver wees de Duitsche kanselier wederom naar den toestand in Danzig en den corridor en naar zijn aanbod, vroeger in dit jaar ge daan, om deze kwestie door onderhandelin gen te regelen. Ik heb herhaaldelijk de be wering afgewezen, dat de Poolsche regee ring tengevolge van onzen waarborg aan Polen besloot het toen gedane voorstel van de hand te wijzen. Onze waarborg werd niet gegeven dan nadat de Poolsche weige ring reeds aan Duitschland was gezonden. Met 't oog op den delicaten aard van den toestand, zeide Chamberlain, dat hij zich moest onthouden van verder commentaar op de mededeelingen, die zoo juist tusschen de beide regeeringen uitgewisseld zijn. De ramp is nog niet over ons gekomen en nog moeten wij hopen, dat rede en verstand een weg mogen vinden om zichzelve weer te doen gelden. De uitspraak, die wij kort geleden hebben gedaan en wat ik vandaag gezegd heb, weerspiegelen, daar ben ik zeker van, de opvattingen van de Fransche re geering, waarmede wij het gebruikelijke nauwe contact hebben gehandhaafd bij de voortzetting van onze welgevestigde har telijke betrekkingen. Uiteraard keerden onze gedachten zich naar de dominions en ik stel op hoogen prijs de uitspraken van de ministers in andere deelen van het Brit sche gemeenebest. Toejuichingen). De aanwijzingen, die van tijd tot tijd gegeven zijn en die in sommige gevallen met ouder zijn dan van gisteren, betreffende hun sympathie met ons geduldig streven in de zaak van den vrede en hun houding in het ongelukkige geval, waarin dat streven geen succes mocht b'ijken te hebon, vor men voor ons een bron van diepe aanmoe diging. Ik ben er zeker van. dat het Lagerhuis de waardeering deelt, waarmede de re geering kennis heeft genomen van den oproep tot vrede, die gisteren is uit gesproken door koning Leopold van België aan het einde van de Oslocon ferentie. (Algemeene toejuichingen). Het is duidelijk uit hetgeen ik gezegd heb, dat de Engelsche regeering de hoop deelt waaraan die oproep uitdrukking beeft gegeven en ik vertrouw vurig, dat daaraan effect zal worden gegeven. Vervolgens herinnerde Chamberlain aan de redevoering van Halifax van 29 Juni, welke hij onderschreef en waarin Halifax zeide, dat de eerste grondslag van de Brit sche politiek was: vastberadenheid om weerstand te bieden aan de methoden van geweld en de tweede grondslag: erkenning van het verlangen der wereld om het op bouwende werk van het opbouwen van den vrede voort te zetten. Wij willen een internationale orde zien gevestigd op den grondslag van inter nationale orde en vertrouwen en wij kunnen een dergelijke orde niet opbouwen, tenzij in overeenstemming met zekere be ginselen die van essentieel belang zijn voor de vestiging van vertrouwen het inachtnemen van internationale eenmaal aanvaarde verplichtingen en het afstand doen van geweld voor de regeling van ge schillen. Wij hebben ontzaggelijke verantwoor delijkheden op ons genomen, omdat die beginselen in gevaar schenen te ver- keeren. Wanneer ondanks al onze po gingen om een vreedzame oplossing te vinden en God weet, dat ik mijn beste krachten daaraan gegeven heb (luide toejuichingen) wij ons gedwongen zien een worsteling te aanvaarden, die nood zakelijk gepaard moet gaan met leed en ellende voor de geheele menschheid, en waarvan uiemand het einde kan voorspellen, zullen wij niet strijden voor de politieke toekomst van een verafge legen stad in een vreemd land, maar voor het behoud van die beginselen, waarover ik heb gesproken en welker vernietiging een vernieling met zich mede zou brengen uitgaande boven iedere mogelijkheid van vrede en vei ligheid voor de volkeren der aarde. De vraag: oorlog of vrede?, ligt niet bij ons, aldus Chamberlain tenslotte, en ik vertrouw, dat degenen, bij wie de verantwoordelijkheid ligt, zullen den ken aan de millioenen menschelijke we zens, wier lot afhankelijk is van hun optreden. Wat ons betreft, wij hebben een eensgezind land achter ons en op dit kritieke tijdstip geloof ik, dat wij in dit Lagerhuis den wil hebben om schouder aan schouder te staan en dat wij dezen middag de wereld zullen too nen, dat wij willen handelen zooals wij denken, namelijk als een eensgezinde natie. Algemeene toejuichingen weerklonken, toen de eerste minister aan het einde van zijn rede weer ging zitten. Het was toen 15 25 uur. Chamberlain had ongeveer een halfuur gesproken. Zijn stem had krachtig geklonken en gedurende het grootste deel van zijn rede sprak hij op zakelijken toon. Tegen het einde echter nam zijn stem in omvang toe en klonk vuriger dan in rede voeringen van Chamberlain gebruikelijk is. Na Chamberlain voerde Greenwood het woord. Hij zeide, dat de door den premier afgelegde verklaring van den uitersten ernst was. De oorlof swolken pakken zich samen en Europa en de wereld liggen in haar schaduw. Spr. was het er mee eens. dat een ieder hoopte, dat zelfs nu nog die wol ken uiteengedreven zouden mogen worden en de schaduwen zouden worden wegge vaagd. Temidden van algemeene toejuichingen verklaarde Greenwood vervolgens, na af keuring te hebben uitgesproken over de on juiste politiek van het verleden, dat hij niet voornemens was in dezen crisistijd oude koeien uit de sloot te halen. Het Lagerhuis is, naar spr. uit de woorden van Chamber lain begrepen heeft, bijeengekomen, opdat de wereld zou weten zonder eenige twijfel achtigheid, welke de opvattingen zijn van dit democratische huis, welks beginselen en welks bestaan zelve bedreigd worden door den opmarsch van het totalitarisme. Het vredesfront, waarop de meesten onzer hadden gehoopt, aldus spr. is ten zeerste be nadeeld door het ontvangen nieuws, maar Groot-Brittannië en Frankrijk, die hun bondgenootschap en nauwe vriendschap handhaven, hebben ook andere vrienden. Tenslotte zeide Greenwood: Wij gevoelen geen vijandschap jegens het Duitsche volk (toejuichingen). De oorlog zou voor hen even rampspoedig zijn als voor ons. Wij zouden willen, dat men wist. dat Groot- Brittannië, terwijl het den weg van den vrede inslaat met andere naties op den grondslag van een vreedzame rechtvaardige regeling van openstaande kwesties van al lerlei aard, niet zal opmarcheeren met den agressor en wetsovertreder. De agressor moet weten, dat naar onze opvatting de vrijheid evenals de vrede ondeelbaar is en dit is de les, die vandaag uit dit huis moet komen voor een eventueelen agressor. Na Greenwood sprak Sinclair. Hij zeide o.m.: Nu de regeering haar koers heeft vast gesteld, zou iedere aanwijzing voor een aar zeling of oneenigheid een aanmoediging vormen voor de vijanden van den vrede in Duitschland. De bekende pacifist Lansbury drong aan op gevolggeven aan de oproepen van Smuts en koning Leopold en op het nemen van concrete stappen voor het totstandbrengen van een conferentie van de betrokken man nen. Maxton zeide, dat de onafhankelijke ar beiderspartij allen steun zou verleenen voor een groote nieuwe wereldcampagne voor de wereldbeschaving, maar dat Chamberlain voor het voeren van oorlog van deze partij geen steun kreeg. Eden zeide. dat de verklaring van Cham berlain uitdrukking had gegeven aan de ge voelens van het Engelsche volk. Het ern stigste gevaar voor een oorlog ligt op het oogenblik in het geloof van het Duitsche volk, dat welke actie de Duitsche regeering ook moge ondernemen tegen Polen, daar geen oorlog uit zou voortvloeien met Enge land of Frankrijk. Eden sprak de meening uit, dat de Duitsche regeering een hoogst ernstige misrekening heeft gemaakt door een pact met Rusland te onderteekenen. Engeland is niet teruggekomen op zijn be lofte aan Polen. Wedgwood, die vervolgens sprak, drong er op aan, het kabinet te versterken door op neming van diegenen, wier reputatie in Europa in vele opzichten grooter is dan die van de regeering, zooals zij thans is samen gesteld. Niets zou de Duitschers meer over tuigen, dat het Engeland ernst is. Ook de liberaal Mander drong aan op versterking van het kabinet. De communist Gallacher. zeide dat zijn partij in de eerste gelederen zou blijven staan van den strijd tegen fas cistische aanvallen van binnen of van bui ten, welke ook de consequenties mogen zijn. de bevoegdheden zijn ook buigzaam. Het ontwerp geeft de regeering volmachten om regelingen te treffen, welke aangepast kunnen worden aan verschillende soorten gevaren. De volmachten zullen op gema tigde wijze, verdraagzaam en met gezond verstand worden toegepast. De vrijheid van het individu zal niet worden aangetast. Het ontwerp is beperkt tot den tijd van twaalf maanden en zal dan verlengd moeten wor den door Hooger- en Lagerhuis. Het ligt niet in het voornemen deze crisisvolmach ten voor doeleinden van vredestijd te ge bruiken. Er zal geen censuur worden in gevoerd. tenzij het land inderdaad in vij andelijkheden gewikkeld wordt. De parlementaire correspondent van Reuter verneemt, dat voorloopig de 31ste Augustus is uitgekozen als datum voor de volgende bijeenkomst van het parlement. Zoo noodig zal het parlement eerder bij eenkomen. Ook het Hoogerhuis heeft in drie lezingen de wet aangenomen, die daar op direct door den koning is bekrach tigd. Lord Halifax heeft een verklaring afge legd van gelijken inhoud als Chamberlain. Hij zeide o.m. nog: ..Wat de Duitsche minderheid betreft, zou ik dit willen zeggen: ieder land moet er voor zorgen een rechtvaardige behande ling te verzekeren voor minderheden en moet zich uiteraard in het bijzonder ge ïnteresseerd gevoelen in minderheden, waarmede het door ras verbonden is. Niemand in dit land zou de omstandig heden willen verdedigen, waaronder een dergelijke behandeling ontzegd wordt aan eenig bevolkingsdeel, dat een minderheid vormt. Maar wanneer er oorzaken bestaan tot klachten laat deze dan niet een reden wor den voor een zoodanige verbittering van de atmosfeer, dat daardoor een regeling hon derdmaal moeilijker wordt gemaakt, maar laat ze eerlijk en zonder hartstocht in stu die genomen worden, zoodat voor de open bare meening van de wereld een basis moge worden gevestigd, waarop zij bezien en hersteld kunnen worden. Na het standpunt geschetst te hebben, dat de regeering besloten heeft in te ne men. zeide Halifax: „Ik twijfel er niet aan, dat de regeering kan vertrouwen op den steun van het ge heele land voor iederen maatregel, die noodzakelijk is voor de verdediging van de zaak van een rechtvaardige wijze van op treden tusschen naties en het behoud van een veilige plaats voor een eerzame vrij heid in de wereld (toejuichingen). Lord Snel, de leider der Labour-oppositie noemde de redevoering van Halifax „uiterst moedig" en zeide, dat de Labourpartij er naar streefde, dat geen woorden gesproken zullen worden, welke eenigerlei troost zou den geven aan hen, die hopen in Engeland een niet-eensgezind volk te zien. Het ontwerp op de defensievolmach ten is in eerste, tweede en derde lezing door het Lagerhuis behandeld. Het is z.h.st. aangenomen. Hoare zeide, dat de gevraagde volmach ten niet alleen even essentieel zijn als in 1914, maar vele malen essentieeier dan toentertijd. Het is van wezenlijk belang, zoo zeide hij, dat wij van vandaag af deze vol machten tot onze beschikking hebben, welke zeer breed, zeer drastisch en zeer omvattend zijn. In een toestand van dezen aard mag geen gat opengelaten worden. De gevraag- Wanneer U lid was van de afdeeling Leiden der Ned. Ver. voor Luchtbe scherming secretaris is de heer D. C. KOK, Rapenburg 9, Tel. 25410, b. g. g. 24807 zou U het antwoord op die vraag weten Ieder betaalt contributie naar draagkracht (minimum 25 cents 's jaars). VRAGEN EN ANTWOORDEN. Vraag: Hoe heet de plant, waarvan een blad hierbij gaat? De bladeren verdorren. D. H. te H. Antw.: Uw plant is een Ster van Bethlehem en heeft gebrek geleden. Vermoedelijk te droog en te veel in de zon gestaan. U doet het best de plant op te ruimen. Vraag: Mijn palm laat de takken hangen en bijgaande deelen vallen er af. Hoe te hande len? D. H. te H. Antw.: Uw plant is geen palm maar is de bekende tafelden, Araucarla excelsa. Dit gewas zal een groot ere pot moeten hebben en mag vooral niet in de volle zon staan. De grond en de pot moeten geregeld vochtig gehouden en U doet goed ééns per week de takken met water stofschoon te maken. Lucht het vertrek dage lijks; een droge atmosfeer is voor dit gewas zeer slecht. Vraag: Hoe heet de plant, waarvan een blad hierbij gaat en hoe is de behandeling? Mevr. J. H. V. te O. Antw.: Uw plant ls een Fillandsia en be hoort tot de groote groep van Bromelia's. Het best gedijt dit ineen vochtige, warme omgeving. Niet zelden is de atmosfeer in de huiskamer te droog. Houdt de aarde geregeld vochtig en de bladeren goed stofschoon. Vooral gedurende den winter niet dicht bij de kachel plaateen en matig gieten. Vraag: Mijn Ligusterhaag heeft allemaal als bijgaande verschrompelde bladeren. Wat hieraan te doen? J. V. te K. a. Z. j Antw.: Uw haag wordt door een schadelijk (insect aangetast. Spuit in Februari met 7-r I vruchtboomcarbolineum, nadat, de haag flink is ingekort; snij de helft van het hout af. Dit I geeft aanleiding tot nieuwe, sterke groei. Mis- j schien dat het kwaad op die manier kon wor- I den overwonnen. I Vraag: Heb klim- en stamrozen staan. Deze staan goed in het blad maar vormen geen en- 'kele bloem. Wat hieraan te doen? J. V. te K. a. Z. Antw.: Van de klimrozen dient het oude hout. in het voorjaar weggesneden want op de nieuwe loten vormen zich de bloemen. De stam rozen dienen flink ingesnoeid in Maart. Geef nu deze planten een laagje stalmest als dit ln het voorjaar niet is gedaan. Alles staat toch voldoende in de zon? Vragen op Tuinbouwgebied aan de Redactie onder motto: „.Tuinbouw".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 9