De conferentie der Oslo-Staten te Brussel - De ministerraad bijeen gOsie Jaarqanq LEID5CH DAGBLAD Iwecds Blad IHand in hand met Mariene FEUILLETON DE VIERLING TE HENGELO groeit als kool. Het leuke viertal in de armen van vader en moeder. Rechts de verpleegster, zuster Bongaers DE OSLO-CONFERENTIE TE BRUSSEL. Vertegenwoordigers van Noorwegen, Zweden, Denemarken, Finland, Luxemburg, België en Nederland kwamen bijeen ter bespreking van den internationalen toestand. Voor het conferentie-gebouw, op de eerste rij van links naar rechts de ministers Bech (Luxemburg), Pierlot (België), Sandler (Zweden), Koht (Noorwegen), Munch (Denemarken), Erkko (Finland) en van Kleffens (Nederland). zetten. Men heeft slechts te kiezen in de diepte te blijven of den steilen rechten weg naar den top te wagen. Het leven biedt geen concessies. Het schenkt je niets. Alleen op je eigen moei zame streven komt het aan. Maar terwijl hij nog aarzelde, voelde hij zich, als door een geheimzinnige kracht tot het Jozefshelm aangetrokken. Had hy daar, in dieperen zin, eigeniyk niet meer een tehuis gevonden dan by Arno Meissner of by Dorothy? Tot dat oogenblik was hy den julsten weg gegaan en wat daarna was gebeurd, dat was niet meer geweest dan een laffe vlucht. Met een zucht van verlichting vervolgde Lorenz zyn weg. Koel en nuchter overleg had gezegevierd over zyn innerlijken twee strijd. Hij trof broeder Tincent In diens kan toortje, waar hy juist bezig was lange rijen cyfers samen tc tellen. Bij Lorenz' binnen treden keek hy even op om daarna ver rast van zyn stoel overeind te springen. „Meneer Burmester! U? Ja, waar heeft u in 's hemelsnaam uitgehangen? Waarom hebt u niets van u laten hooien?" „Tja, broeder Vincent, om u eerlijk de waarheid te zeggen, ben ik verdwaald ge raakt. Dat kan toch den beste overkomen, niet?" „Hm! luidde het antwoord. „Het kanwel Ja, maar een verstandig en volwassen mensch als u moest zooiets toch niet over komen". „Daar heeft u geiyk ln! Enfin de hoofdzaak is, dat lk rnyzelf weer heb terug gevonden". Broeder Vincent nam zijn onverwachten bezoeker nauwkeurig op „Overigens er ls naar u gevraagdvervolgde hy na een korte pauze, terwyl hy zich omkeerde naar de achter hem, tegen den muur staande kast, die in vele kleine vakjes verdeeld was. Hij nam er een stukje papier uit. „U moet bij een zekere mevrouw Külcke komen. Frankfurterstraat 57, eerste etage. U wordt daar dringend verwacht". „Verwacht? Door een mevrouw Külcke, zegt u? Nooit van gehoord! Ik kan me niet voorstellen, datEnfin, ik zal er by gelegenheid wel eens aanloopen. Het zal wel een vergissing zijn". „Dat is het zeer zeker niet, meneer Bur mester! Misschien heeft u nu direct ge legenheid die mevrouw Külcke te gaan op zoeken. Het schijnt werkehjk zeer dringend te zyn". „Goed, goed. broeder Vincent! Als lk er u een plezier mee kan doen. Dan is uw ge weten tenminste gerust. Maar wat ik nog zeggen wil, broeder Vincent: van vandaag af slaap ik weer hier! Kan lk myn oude nummer weer krijgen?" „Daar zullen wy het later nog wel eens over hebben. Op u is nu eenmaal geen peil te trekken meneer Burmester! Wie weet, waar u nu den nacht weer door brengt!". „Nou, nou, nou!" protesteerde Burmes ter. „Dat is toch wel een klein beetje over dreven. En vannacht blijf ik beslist ln het Josefheim; daar kunt u vergift op nemen". „Liever niet, meneer Burmester, liever niet! Het zou me spy ten voor myn jong en veelbelovend leven". „Hoe gaat het eigeniyk met myn vriend Degener? Is hij hier?" „Meneer Degener zoekt ook al naar u. Sinds vier dagen tracht hy u al op het spoor te komen. Hij ls byna radeloos Lorenz trok een beteuterd gezicht. „Ja - maar waarom dan? Wat ls er dan ge beurd? U doet zoo geheimzinnig, broeder Vincent. Wilt u my niet vertellen, wat er eigeniyk „Ik zou niet weten, wat ik u vertellen moest. Dat zult u aan menëer Degener moeten vragen". Lorenz Burmester verliet schouderopha lend het Jozefsheim. Frankfurterstraat 57? Mevrouw Külcke? Joost mocht weten, wat dat nu weer te beteekenen had. Hy liep heel langzaam. Hy had niet de minste haast. Een heele poos stond hij zelfs nog voor de uitstalkasten van een bioscoop. Hm, als die dwaze visite bij me vrouw Külcke achter den rug was, kon hy misschien die film wel eens gaan zien. Maar tenslotte kreeg zyn nieuwsgierigheid toch de overhand. Voor nummer 57 ln de Frankfurterstraat bleef hy staan en wat vlugger nu ging hy de trap op. Dr .Welkenlaub raasde. Zyn witte jas flad derde achter hem aan. zoodat Mariene duizend angsten uitstond, dat hij het een of ander van de tafel zou sleuren, dat dan in scherven op den grond zou vallen. „Moet dat theater nu weer opnieuw be ginnen? Vyftien jaar lang heb ik met dien dr. Müller gesappeld, omdat hy me voort durend myn patiënten voor myn neus weg haalde, en nu nadat ik een paar jaar rust heb gehad, zullen we het spelletje zeker weer gaan voortzetten?" De oorzaak van Welkenlaub's woede was een patiënte, die juist zyn spreekkamer had verlaten. De dokter had haar, over eenkomstig zyn gewoonte, vrij onzacht aangepakt en haar een paar onhebbelyk- heden naar het hoold geworpen, omdat zy zyn aanwyzingen niet had opgevolgd, zy had er genoeg van om zich als een ondeugend kind te laten behandelen en daarvoor bovendien nog te betalen. Dan zou zy zich maar liever aan dien nieuwen dokter toevertrouwen, die by den hoek van de Potsdammerstraat de praktijk van dr. Müller had overgenomen. Zy had zich la ten vertelen, dat het een zeer bekwame medicus was maar voor alles een uiterst minzaam en buitengewoon sympathiek mensch. Als patiente had je er waarlyk recht op behoorlyk en met eenige zorg te worden behandeld! En daarmee was de dame verdwenen. „Uiterst minzaam! Ha, ha, is het niet om te lachen! En dat zijn dan die moderne sjarlatans, die door hun walgelyke min zaamheid trachten te vergoeden, wat ze aan kennis te kort schieten! Nou. vooruit kindje, sleep het volgende slachtoffer maar naar binnen!" Dat „kindje" was Mariene, wier naam dr. Welkenlaub niet vermocht te onthouden, zoodat hy tenslotte van verdere pogingen daartoe had afgezien. De scène had haar te denken gegeven, want zy was instinctief geneigd party te kiezen voor Welkenlaub's tegenstander, de partij van de jongeren, waartoe ook Lorenz behoorde. Een nieuwe dokter had zich dus ln de buurt gevestigd. Misschien was het ook wel een of andere jongeman, wiens hoop ge heel op deze praktyk gericht was! Mis schien had hy ook al maanden geworsteld om het hoofd boven water te houden, mis schien had hy ook een jonge vrouw, die dageiyks met hem ln spanning verkeerde of de onderneming met succes zou wor den bekroond. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd). door HANS HIRTHAMMER. had jy Je dat eigeniyk voorgesteld, cshje Dorothy? Dacht je, dat ik me mis- knien zou laten schelden om jou te JJ*Mien trouwen? En dat zou je hebben 'Jaar gespeeld, wat? Niettegenstaande Je jtt mijn verhalen wist, hoe het met Mar- ;;"e gesteld ls, dat een dergelijke laffe 1 kreek haar in den dood zou hebben ge- «even? Geleidelijk vervloeiden zyn gedachten, ;'t liet zich doelloos met den menschen- -r<iom meedrijven, kwam op de Spittel- harkt terecht, boog de Wallstraat in en snerkte plotseling, dat hy de Krautstraat '-Menie. Verschrikt bleef hij staan. Het Jozefs- aeüh! Dus daarheen leidde zyn weg te- vandaag hadden vyfentwintig patlën- I hem op zyn spreekuur bezocht 1 "«gen zouden er stellig nog meer zyn ge- 'eest. Jet zij dan zool bestaan nu eenmaal geen zywegen, "fip men het lot naar zijn hand kan MINISTERRAAD IN HET DEPARTEMENT VAN ALG. ZAKEN. VAN LINKS NAAR RECHTS DE MINISTERS ALBARDA, BOLKESTEIN EN GERBRANDY VERLATEN HET GEBOUW. TE VIERVERLATEN NABIJ GRONINGEN sprong het deksel van een impregneer-oven waarbij twee arbeiders door het heete asphalt werden getroffen en gewond. Links op de foto ziet men het zware deksel, dat totaal werd afgerukt HET WERELDKAMPIOENSCHAP VOOR STAR BOOTEN TE KIEL. MOMENT UIT EEN VAN DE WEDSTRIJDEN. BATAVIA'S NIEUWE PASAR GAMBIR IN FEESTVERLICHTING. Elk jaar opnieuw wacht Batavia vol spanning op het verrijzen van denwel- haast beroemden Pasar Gambir. De nieuwe Pasar Gambir in feestverlichting GRAANOOGST IN FRIESLAND. De nieuwste zichb machine met tractor als drijf- en trekkracht in werking. De machine maait het graan, bindt hét tot schooven, die op bepaalde afstanden up een hoop worden gelegd. W*'c ■M

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 5