,Von Ribbentrop naar Moskou - De conferentie der Oslo-staten Hand in hand met Mariene 80:ie JaargangLEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON HET BIJ DE WERF GUSTO TE SCHIEDAM gebouwde brugdeel van de nieuwe verkeersbrug over de Noord te Hendrik-Ido-Ambacht is met behulp van vier drijvende bokken op zijn plaats gebracht OM DE ZENUWEN IN BEDWANG TE HOUDEN? Een deelneemster aan de kampioenschappen kegelen in Wimbledon Park rookt een enorme sigaar. HET VERTREK VAN VON RIBBENTROP NAAR MOSKOU. Minister von Ribbentrop voor zijn vertrek gisteravond met het vliegtuig „Grenzmark" naar Koningsbergen, vanwaar hij zijn reis naar Moskou voortzette. De minister neemt afscheid van S.S. Standartenführer HeweL Or HET VLIEGVELD SCHIPHOL ARRIVEERDEN OP DOORREIS NAAR BRUSSEL VOOR HET BIJWONEN VAN DE CONFERENTIE DER OSLO-STATEN, DE MINIS TERS ERKKO VAN FINLAND (LINKS) EN SANDLER VAN ZWEDEN. ONZE MINISTER VAN BUITENL ZAKEN Z.Exc. mr. E. N. v. Klef fens (r.) vertrok uit den Haag n. Brussel tei bijwoning v. d. conferentie d. Oslo-stateD EEN RECONSTRUCTIE VAN DE LOCOMOTIEF welke in 1839 den eersten trein in ons land voortbewoog, is overgebracht naar het terrein aan het Frederiksplein te Amsterdam, waar volgende maand de Spoor wegtentoonstelling geopend zal worden. LORD HALIFAX de Engelsche minister van buitenl. zaken, arriveert in gezelschap van Sir Alexander Cadogan in Downing- itreet te Londen, ter bijwoning van den bijzonderen ministerraad in verband met den gespannen toestand. door HANS HlK'i'HAMMER. .Het Is merkwaardig", zei Lorenz op den "ond van den derden dag, „hoe gemak lik alles opeens gaat. Waar ik vroeger wanhopig voor heb gestreden, waar lk noeds zoo vurig naar verlangd heb, dat Jo'dt mij nu als het ware in den schoot ™rpen. Jij bent mijn geluksster, Dory!" •Hebt u ze geteld, dokter?" ..Natuurlijk! Vandaag waren er vieren twintig patiënten." •Ik heb er zelfs vijfentwintig geteld. Denk rj® aan, op den eersten dag drie, den Jfeden dag twaalf en vandaag vijfen twintig!" •Als dat zoo doorgaat, Dory .ban zullen we aan drie uren spreektijd t*' dag niet eens genoeg hebben". "Net is haast te mooi om waar te zijn." Dorothy ontdeed zich van haar witte Jas. 5*20 aan een haak hing. „Waarom zulke woorden, beste vriend? U presteert 7 Wnmaal iets en dat blijft niet verbor- Ho," „Ik presteer niets meer dan twee of drie jaren geleden. Waarom boekte ik dan vroe ger geen enkel resultaat?" „Omdat u toen niet in Berlijn was! Dood eenvoudig! Berlijn, dr. Burmester, dat doet het hem!" „En voor alles een zeker meisje Dory!" „O!" lachte zij en het klonk ais de lok roep van een vogel. Maar onmiddellijk daarop werd zij weer ernstig. „Wij hebben elkaar niets te verwijten, dokter, want u hebt mij ook heel veel gegeven. Ik geloof weer aan mijzelf. Een paar dagen geleden dacht ik niet meer verder te kunnen leven. En nu.sinds wij samen werken ach dokter, ik voel me zoo gelukkig!" Zij nam zijn handen en plotseling sloeg zij haar arm om zijn hals. Haar mond was verlangend heel dicht bij den zijne. Lorenz voelde haar jonge lichaam beven en als om haar af te leiden, tilde hij haar als een kind hoog boven zijn hoofd om haar daarna weer op den grond te zetten. „Ik geloof, Dory, dat Je het er op aanlegt, mij hopeloos verliefd op je te maken." „Natuurlijk! Merk Je dat nu pas?" „Meisje, meisje, pas op, anders zou ik mij genoodzaakt zien het aan mijn vrouw te schrijven. Dan komt ze stante pede naar Berlijn om eens een hartig woordje met je te wisselen." „En.zou je dat toestaan?" „Natuurlijk niet, Dory!" „Maar. Een plotselinge bleekheid overtoog Bur- mester's gelaat. Hij maakte" zijn handen uit de hare los zonder haar laatste vraag te beantwoorden. „Wij willen ons werk toch niet in gevaar brengen, wel Dorothy..?" Toen gebeurde er iets, dat Lorenz de schellen van de oogen deed vallen. Eenige seconden lang staarde Dorothy hem aan met een blik van zoo hopelooze vertwijfe ling, dat het hem tot in het diepst van zijn ziel onroerde. Daarna hief zij even in een hulpeloos gebaar haar armen op om ze onmiddellijk weer slap langs haar lichaam te laten vallen en terwijl haar lippen van nauw bedwongen aandoening beefden, keerde zij zich om, vloog naar de deur en voor Lorenz gelegenheid had een woord te zeggen, was ze uit de kamer verdwenen. Hij snelde haar na en vond haar in haar eigen kamer voorover op den divan liggend, het hoofd in een kussen verborgen en krampachtig snikkend. Hij ging bij haar op een rand van den divan zitten, nam haar stevig bij de schok kende schouders en bracht zijn hoofd heel dicht bij het hare. „Luister toch eens, Dorothy, wees toch verstandig, ja.Ik mag je zoo graag, dat weet je immers wel, maar.ik heb toch mijn vrouwzij wacht op me." „Wachten! Wachten!" riep Dorothy on- beheerscht, „zij kan niets anders dan wach ten. Alles laat je ze alleen dragen. Je zou er allang boven op zijn geweest, als ze aan je zijde was gegaan, in plaats van altijd achter je aan te loopen en zich door jou te laten voortsleepen. Ja, ja, zij is er de schuld van, dat je niet vooruit komt! Waarom is ze niet met je meegegaan naar Berlijn om haar aandeel in den strijd op zich te nemen? Zij zit thuis, veilig geborgen en wacht. Tot het zoover is, dat ze in een op gemaakt bed kan stappen. Bah. dan is het geen prestatie meer om een goede kame raad, een goede vrouw te zijn!" Lorenz had haar onverwachte uitbarsting met een zekere huivering aangehoord. Haar woorden streelden als een zoet vergif zijn zelfbewustzijn; goed beschouwd kon je niet zeggen, dat ze ongelijk had. Het viel niet te ontkennen, dat haar conclusies een grond van waarheid bevatten. Hartstochtelijk sloeg Dorothy haar ar men om zijn hals. „Ik heb het.uit liefde gedaan hoor je LorenzUit liefde voor jouben ik je nageioopen. Ik was het, die Je uit je onwaardig bestaan wegsleepte, ik ben het geweest, die je weer naar je be roep heb teruggebracht. Ik ik heb veel meer recht op je dan die andere ondanks alles! Lorenz!" Daar boog hij zioh over haar heen, zijn lippen brandden op de hare; een opwelling van onbedwingbaren hartstocht verstikte zijn geweten. Toen, plotseling was het, alsof hij Mar iene's gezicht voor zich zag. Een oogenblik leek het, of die roode lippen, dat hooge voorhoofd, die scherp gebogen wenkbrau wen, die lange wimpers of dat alles aan Mariene toebehoorde. Hij sloot zijn oogen ln volkomen overgave aan een intens gevoel van gelukzaligheid, die niet van deze wereld scheen te zijn. Mariene, Mariene! „Lorenz!" fluisterde Dorotny huiverend. De vreemde klank van deze stem bracht hem tot bezinning. Verward en ontsteld staarde hij een oogenblik naar het meisje daar voor hem. Dan sprong hij overeind, vluchtte de kamer en de woning uit. rende de trap af, bereikte de straat en dook in de menigte onder. „Mariene!". Meer recht? Wat? Omdat zij over groo- tere macht en onverbruikte krachten be schikte? Was dat misschien een offer ge weest of een strijd? Ach kom, meisje Do rothy! Zou jij voor me gehongerd hebben? Zou jij dan misschien Jaren lang zonder klachten of verwijten, nood en zorg op je hebben genomen? Jij hebt gemakkelijk praten, meisje Dorothy, dochter van me neer doctor Müller, Jij hebt goed praten over kameraadschap en steun en hulp. Jij bent rijk en je hebt mij van je rijkdom een kleinigheid afgestaan, omdat je bah. wat jij zoo liefde noemt! LiefdeDie wordt niet naar den om vang van je hartstocht afgemeten, maar naar de grootte van het offer, dat je be reid bent te brengen. Het is geen kunst over liefde te spreken, als je welvoldaan in een goed verwarmde kamer zit en meer dan een behoorlijk dak boven je hoofd hebt. Wat? je had me willen helpen? Nee, meisje Dorothy, koopen wilde je me. Schitterend had je dit alles overdacht, listig geënsceneerd en uitgewerkt. Wat je zegt! Jij zou, als je in Marlene's plaats was geweest, met mij mee naar Ber lijn zijn gegdan? Misschien zelfs wel loo pend, wat? En jij zou gevochten, werkelijk gevochten hebben en alle goede dingen van je leven aan dezen strijd ten offer hebben gebracht? Ach kom, meisje Doro thy, dat geloof je toch immers niet! Het was hem nu, terwijl hij zich een weg baande door de menschenmenigte in de Leipziger straat of hij behoefte gevoelde Dorothy te vernederen en haar handel wijze aan minderwaardige, zelfzuchtige overwegingen toe te schrijven. Het was, alsof hij wraak moest nemen voor het helaas on loochenbare feit, dat het haar gelukt was hem in haar netten te verstrikken. (Nadruk verboden). -• (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 5