Instantine Ons Kort Verhaal lets uit de geschiedenis van Kerkelij k Oegstgeest LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad Dinsdag 22 Augustus 1939 Drie brieven v. ROSSUM DIJ CHATTEL en DRIESSEN TAFELZILVER CORRESPONDENTIE INGIZIMEN /TIKKEN D\ aXy, "te/ U 4ATt/rV 3 TT "JQOÓ. n. Door de bevoorrechting en de penetratie I der stad Leiden, waardoor de stad en in 't algemeen de steden het economisch overwicht op het platteland verkregen en dit geheel in een minderwaardigheidspositie I zerd teruggedrongen, werd Oegstgeest ln ce middeleeuwen een verarmd en ten deele ontvolkt dorpje, economisch van geen en I geestelijk van zeer weinig beteekenis. Het I een houdt altijd verband met het ander. De bewijzen zoowel van den druk der I stad als van de ontvolking en verarming an het ambacht laat ik achterwege. Ten overvloede lagen de dorpen ln tijden van I oorlog en beroering open voor plunderende I horden, terwijl de steden veilig besloten I lagen binnen haar muren. Ook van de I rooptochten vanJan van Beyeren in 1420 lm van de laatste woelingen der Hoeksche lm Kabeljauwsche twisten in het laatste Ifcwart der 15de eeuw, heeft Oegstgeest ge ileden In de 16de eeuw werd het niet beter, lïan den eenen kant wist Leiden van de llandsheeren nog in 1541 het recht te ver- I krijgen, zijn eigen nijverheid zooveel mo- I gelijk te bevorderen en die op het aan- I razende platteland eenvoudig te verbie- I een, van den anderen kant zien we weldra I de eerste sporen der godsdiensttwisten. Het I is niet waarschijnlijk, dat Oegstgeest daar- I van een levendig aandeel heelt genomen, I doch het was reeds voldoende, dat het I zak onder den rook der stad lag, om de gevolgen te ondervinden. Het waren aanvankelijk, sinds 1560 woes ts nauwelijks georganiseerde benden van sboefte en rabauwen, die het platteland in de omgeving van Leiden onveilig maak- sn. Later werden deze afgewisseld door Spaansche huurlingen, die den boeren hun en veldvruchten ontstalen en de akkers vertrapten. Tijdens het beleg van Haarlem en de twee maanden tusschen het eerste en het tweede beleg van Leiden, trok de „Leidsche jongelingschap" er op uit, om aangezet door woestelingen als Gerrlt van Raaphorst en Cem van Wijngaarden hun instincten bot te vieren aan het berooven en verwoesten van kerken, kloosters en ridderkasteelen. De kerk van Oegstgeest, in de 15de eeuw in Gothischen trant hersteld of verbouwd, onderging eveneens dit lot. Alleen de oude Romaansche toren en de doopkapel weer stonden de woede van het vuur. Hoe het aanvankelijk met het geestelijk leven der katholieken ging Is niet duide lijk, doch de gegevens, waarover ik niet uit zal weiden, zijn toch wel van dien aard, dat de conclusies allesbehalve opwekkend zijn. De druk der kleine minderheid, die boven was gekomen, was ontzettend zwaar. Nog in 1575 droeg de Abdis van Rijnsburg, die in ballingschap naar Utrecht was ge vlucht Iemand voor als pastoor. In hoeverre deze zijn taak heeft kunnen vervullen, evenals zijn eerste opvolgers, laten we on besproken. In I60Ü werd een gedeelte van de kerk- ruïne provisioneel hersteld om voor de Pro- testantsche godsdienstoefeningen te worden gebruikt. Als eerste predikant werd hier in 1600 beroepen Florentius Harcl, afkomstig van Aarlanderveen. De lijst der Predikan ten is sinds dien tijd geheel te volgen, doch publicatie er van heeft hier geen zin. Eerst in 1660 werd de ruïne afgebroken en bouwde men, zooveef mogelijk op de oude grondslagen de kerk. die wij nu ken nen als het „groene kerkje". De tufsteenen Romaansche toren en de doopkapel bleven toen bestaan. De Oegst- geester Protestanten, al even arm als hun Katholieke voorouders, hadden dezen bouw niet kunnen bekostigen. We lezen ten minste, dat de stad Leiden 12.000 leien voor het dak betaalde. Ook be taalde de stad op 2 Nov. 1662 aan Nlcolaas Verruyt f. 1000 als subsidie aan de kerk meesters van Oegstgeest „tot opbouwlnge van de Kercke." De oude tufsteenen toren is op St. Ni- colaasavond 1824 naar beneden gekomen en heeft tegelijkertijd de doopkapel ver woest. Sinds dien tijd heeft het „Groene Kerkje" zijn tegenwoordige gedaante. De toestand der Katholieken van Oegst geest is tot het midden der 17de eeuw eenlgszins onzeker. De geestelijke herders moesten zich veelal schuilhouden of onder allerlei vermomming trachten de verstrooi de schapen bijeen te vergaderen. Toch is het mij gelukt een vrij volledige pastoors- lijst samen te stellen, wat vooral in de 17de eeuw moeilijkheden gaf. Deze lijst is evenwel voor den gewonen lezer van geen belang. In 1656 werd door het Kapittel van Haar lem te Oegstgeest een Statie gevestigd, waartoe als in den oudsten tijd ook Val kenburg, Katwijk en Rijnsburg behoorden. Er werd toen een pastorie gebouwd op de zelfde plaats waar nu de oude pastorie staat, d.w.z. de woning van het Hoofd der R.-K. School. Het is wel waarschijnlijk dat achter deze pastorie verborgen een klein en onaanzienlijk schuilkerkje stond Als we de geschiedenis van verschillende Staties in den omtrek van Leiden volgen, bemerken we herhaaldelijk, dat er door de schouten, hetzij op eigen houtje, hetzij daartoe aangespoord door anderen, over vallen werden gedaan in Katholieke plaat sen van samenkomst, waardoor de bijeen komsten verstoord en de deelnemers min of meer zwaar werden gestraft. In de Statie Oegstgeest zijn mij dergelijke overvallen niet bekend. In de eerste helft der 17de eeuw, waren het veelal Leidsche geestelijken die de belangen der Oegstgeester Katholieken be hartigden. Ook de „Klopjes" een soort van geestelijke zusters, die niet tot een bepaal de orde behoefden te behooren, hebben zich voor huisbezoek verdienstelijk gemaakt. De Pastoors der Statie hadden het niet rijk. De eigendommen der oude kerk waren in 1575 gekomen onder beheer van het „Geestelijk Kantoor" te Delft, eveneens de bezittingen van de ..Broederschap der H. Maagd en St. Willibrord." De inkomsten daarvan werden besteed voor het tracte- ment van den Predikant der Hervormden. Het ,,H. Geestgilde" werd opgelost in het Kerkelijk armbestuur der Protestanten en ln het H. Geesthuis konden armen van alle gezindten een onderkomen vinden. Men schijnt overigens de Katholieken te Oegstgeest nog al met rust te hebben ge laten. Dat geschiedde in meerdere gemeen ten waar men getrouw de z.g. Recognitie gelden betaalde. Dit tyas een soort belas ting, die nimmer van Staatswege was inge voerd, doch die langzamerhand tot een soort gewoonterecht was geworden. Toen in het begin der 17de eeuw nog tal van aan zienlijken ten plattelande Katholiek wa ren. hadden zij er wel wat voor over om in besloten bijeenkomsten hun kerkelijke plichten te vervullen, zonder in gevaar te verkeeren overvallen te worden. Hebzuch- JUWELIERS 4925 Uitgebreide sorteering - Nieuwste modellen BREESTRAAT 95 CIngez. Med.) ï£rtW of Neem 5196 Het stelt nooit teleur. 't is van (Ingez. Med.) tige Baljuwen en Schouten maakten van die gezindheid gebruik om zich goed te la ten betalen en hun vorderingen steeds hooger te stellen. Men noemde dit de Re cognitiegelden. Oegstgeest betaalde daar voor jaarlijks f. 100 Dan waren er nog de Admisslegelden, die voor Oegstgeest min stens even hoog waren. Telkens wanneer er een nieuwe pastoor of kapelaan kwam, wanneer er aan de kerk iets verbouwd moest worden, moest men daarvoor Admissie van de Staten hebben. Werd de toestemming verkregen, dan moes ten Schout of Baljuw daarvoor hun „be looning" hebben. Protesteeren bij de Sta ten zou eenerzljds geholpen hebben, doch dan stond men anderzijds bloot aan de penetratie der plaatselijke autoriteitjes. Ten slotte waren er nog de „bien-venue- gelden," die betaald moesten worden, wan neer een nieuwe schout of baljuw benoemde werd. Dan was het de plicht van den pas toor, hem te begroeten „met den gouden handschoen". Onder den druk der nieuwe denkbeelden werden eerst ln 1786 al deze onrechtvaardige en willekeurige belastingen afgeschaft. Vergeleken bij andere Staties scheen er nochtans in de 18de eeuw te Oegstgeest oen draaglijke toestand te heerschen. In 1772 werd een nieuwe R -K. kerk gebouwd achter de pastorie, een kerkje, dat voor een dorpskerkje in dien tijd werkelijk niet slecht was. En in het jaar 1800 liet pastoor Vinkenburg de oude pastorie afbreken en een nieuwe bouwen op dezelfde plaats. Deze doet thans dienst als woning van het hoofd der R.-K. School. Er kwam voor de Statie toen een tijdperk van betrekkelijken bloei. In 1821 werd een torentje op de kerk ge bouwd en een klok gewijd, die thans nog dienst doet Eveneens werd toen een eigen kerkhof bij de kerk plechtig ingezegend, terwijl een jaar later het 50-jarig bestaan der kerk met grooten luister werd gevierd Er is nog veel gebeurd, waarvan we slechts aanstippen, dat Katwijk in 1846 weer een zelfstandige Statie ging vormen, terwijl de nieuwe kerkelijke indeeling dagteekent van 1853. Het 18de eeuwsche kerkje, waarvan de teekening hierbij gaat, werd in 1901 af gebroken. Een paar nissen in den Zuid muur der oude pastorie herinneren er nog aan. In hetzelfde jaar werd de fraaie nieu we kerk gebouwd, voornamelijk naar een ontwerp van Jan Stuyt, thans aan den straatweg terzijde van het voormalige kerk- laantje, een der schoonste dorpskerken uit den omtrek. De parochie heeft zich vooral sinds de laatste 20 jaren aanmerkelijk uit gebreid. Binnenkort zal ln Oegstgeest zoowel door Protestanten als door Katholieken het Twaalfde Eeuwfeest van St. Willibrord worden gevierd, de grondvester der Chris telijke beschaving in Nederland en voor Oegstgeest en omgeving in 't bijzonder. Mogen de schoone plannen, die daartoe in voorbereiding zijn, waar wensch slagen. N. J. S. M. L. te L. Een dergelijk loffelijk getuigenis komt herhaaldelijk in de litteratuur voor; dit is de reden, dat wfj uw citaat niet hebben op genomen. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie!. Copie van de al of niet geplaatste stukken wordt niet teruggegeven. DE BRAND BIJ DE FIRMA WIJTENBURG. Mijnheer de Redacteur, Omtrent de oorzaak van den brand bij de fa. Whten'ourg schrijft u: „De eenlge mogelijkheid welke ook Ijverig wordt onderzocht, is dat een hoop poetsdoeken, welke Zaterdagmorgen op den zolder was gedeponeerd, tot zelfontbranding is gekomen, hetgeen inderdaad wel eens schijnt voor te komen". Misschien kan het onderstaande hiertoe van eenig nut zijn. Plm. 15 Jaar geleden werd ik op een Zaterdagavond gewaarschuwd dat een begin van brand was uitgebroken. Aan gezien ik een der eersten ter plaatse was en alles nog onaangeroerd vond. had ik gelegenheid de oorzaak te kunnen vastleggen. Dien Zaterdag middag hadden schilders werkzaamheden ver richt en daarna den vloer met een soort vloer olie welke grootendeels uit lijnolie bestond, in gewreven. De doeken enz. welke zfj hiervoor had den gebruikt, hadden zij netjes in elkander ge rold. in papier gepakt en in een ledig lokaal neergeJegd. Deze doeken gedrenkt met lijnolie vermengd met stof. waren gaan broeien en smeu len en veroorzaakten een geweldige rookontwik keling. Toen wij er bijkwamen en het papier uit rolden. zoodat de doeken vrij kwamen, laaiden meteen de vlammen op. welke toen direct door ons konden worden gedoofd. De toenmalige brandmeester, de heer Verhoog, die inmiddels ter plaatse was gekomen noemde ik als bewijs van de reconstructie der oorzaak een kort daar voor gepubliceerd brandrapport der Ned. Lino- leumfabrlek te Krommenie. Naar aanleiding hiervan hebben wij 's Maan dags d.o.v. proeven genomen. Doeken gedrenkt in lijnolie vermengd met stof, goed stijf ingepakt gaven na een paar uur al teekenen van broeiing, zoodat men deze niet met de hand kon aan pakken. Lijnolie vermengd met minerale olie duurde eenige uren langer, terwijl de doeken ge drenkt in zuiver minerale olie na enkele dagen nog geen broeiing vertoonden. Verschillende personen zijn er toen door den heer Verhoog op gewezen hun vuile poetslappen voortaan in goed gesloten ijzeren bussen te be waren. Mij is bekend dat bijv. Centraal Beheer aan alle bij him verzekerden voorschrijft om vuile doeken in gesloten ijzeren bussen te be waren, omdat men nooit zeker is of het aan wezige vet zuiver mineraal is. Aangezien voor de vloeren bij de fa. Wijten- burg ook een vloerolie wordt gebruikt, welke gedeeltelijk uit lijnolie bestaat, is het zeer goed mogelijk dat bij deze vuile doeken op den zolder, lijnolie doeken geweest zijn en is het m.i. zeer wel mogelijk dat dit de oorzaak van den brand is geweest. H. v. d. LINGEN. Oude Singel 74b. Leiden, 21 Aug. 1939. „Zijn de andere telefoons niet in orde?" '.Jawel, maar bij deze valt het dubbeltje er weer uit, als je den hoorn ophangt." door J. P. BALJÉ. Beste Theo, BATAVIA, 3 April 19.. i er over nagedacht, wat ik I "oven dezen mijn eersten brief aan jou, co es' schrijven en het poovere resultaat I'an mijn overpeinzingen zal Jou wel even- I min bevredigen als mezelf. Toch düride ik I w niets warmers, niets innigere boven te I r aatsen. beste Jongenik heb verschel- I rene velletjes met een ander opschrift ver- I 'neurd, want telkens bekroop me de idee, IJ?' ie me dwaas, belachelijk zoudt vinden, üi lk was bang voor een sentlmenteele. 'veeperlge bakvlsch te worden aangezien. En nu ik eindelijk ga schrijven, ben ik 'ang, dat de banaliteit, van deze zinnetjes "r jou een dèslllusie zal zijn. Ik besef, oe kort en hoe slecht we elkaar eigenlijk ■tnnen. Weinig, bitter weinig weet ik van ^gevoelens en nog minder van je smaak, t*.enkele maanden, die we met elkaar ■ebben doorgebracht in Holland, komen f--. voor als een roes. "oen het vaststond, dat ik naar Indië zou pan om me daar bij mijn verloofde te oegen, leerde lk je kennen. Ik merkte al oUï, dat Je me wel mócht en het prikkelde ft. die genegenheid voedsel te geven en an te wakkeren. De neiging tot flirten is ra van de dingen, die ik nog steeds niet o kunnen afleeren. Hoe weinig kon ik toen vermoeden, dat p een beetje verliefde vriendschap voor en laat lk het eerlijk bekennen •»jn vrouwelijke behaagzucht, zou groeien <n 'r.14 dtePers> innlgars, dat dreigde. 1nog dreigt, de basis van mijn verdere *"«1 te ondermijnen. Laat lk niet trachten I Sleeden, hóé het gegroeid is, want lk net niet kunnen en ik ben er van over- W, dat het jou vergaat als mij. I "Wneer hield jouw gevoel op vriendschap JiJn, hoe kwam het, dat mijn behaag- °f een begin van liefde werd? Was het v uien dansavond, toen JIJ zoo vol bewon- 1 «i U<ie tooneolstuk zagen, het stuk. dat 1st kelijlt ontroerde en zoo'n diepen op ons maakte, dat we na afloop bijna geen woord spraken en met een stil len handdruk afscheid namen? Of kwam het diepere gevoel een paar weken later, op dien dansavond., toen Jij zoo vol bewon dering was voor mijn nieuwe toiletje, dat ik na dien tijd heel vaak droeg, omdat lk wiet, Jou daarmee te bekoren Honderden vragen zou ik kunnen opwer pen en één van de belangrijkste, één waarop ik zelf met geen mogelijkheid ant woord zou kunnen geven, is deze: Hoe ■komt het. dat wij ons nooit tegen elkaar hebben uitgesproken', dat eigenlijk deze eerste brief een „bekentenis" is, waarvoor ik me zou behooren te schamen, want zoo iets mag immers nooit van een meisje uit gaan? Zeker niet als ze verloofd is met een ander! Ik kan die bekentenis dan ook al leen aan het papier toevertrouwen, omdat mijn Intuïtie me zegt, dat Jij voelt als ik, dat wij beiden hetzelfde gedacht hebber, al hebben we onze gedachten dan ook nooit ln woorden geformuleerd. Nu we duizenden kilometers van elkaar verwijderd zijn, Is ons eenig bezit nog: her inneringen. Zelden heb lk de waarde daar van kunnen beseffen. Hoe goed kan het doen, enkele van die herinneringen weer op te halen. Eén van mijn liefste gedachten is die aan Oudejaarsavond. Jouw voorstel, om dien avond samen door te brengen, was toen zoo aanlokkelijk, dat ik me door tal van kleine leugentjes heb vrijgemaakt en samen met jou naar „La Gaité" ging. En achteraf bekeken was het misschien wel Juist diè avond, die bij mij den definitieven ommekeer bewerkte en mij deed zien. dat Je meer voor me beteekende, dan alleen maar een vriend. Met weemoed, maar tegelijk met geluk, denk ik verder aan ons afscheid. Ik was te laf, om met Wim te breken, ik had nu een maal beloofd, naar Indië te komen, waar we, zooals Je weet, over een jaartje zullen trouwen en lk moest gaan. Maar iedere seconde van ons laatste samenzijn staat glashelder in mijn geheugen gegrift. Je kón mij natuurlijk niet naar de boot brengen, het zou te vreemd hebben geleken voor mijn familie en die van Wim. Maar dien laatsten ochtend, da! laatste uur. toen we door het wintersclie Vondelpark dwaalden, toen wc ln het verlaten Melkhuis een kop koffie dronken en we beiden van ontroering niet konden sprekenhet doet nu. op dit oogenblik mijn hart nog kloppen. En dan, Theo, terwijl de kale takken boven ons hoofd zwiepten en een naargeestig regentje neerdrupteonze laatste kus, die. zon derling genoeg, tevens de eerste was! Door jou intuïtief gegeven, in een impuls, die je zelf verschrikte. Door mij als iets dierbaars aanvaard en diep in mijn herin nering bewaard gebleven. Maar ik merk tot mijn schrik, dat ik Je nog niets over mijn reis heb geschreven. Mogelijk komt dat, omdat die zoo vree- seiijk onbelangrijk was. En vooral zoo ver schrikkelijk eentonig. lederen dag weer trachtte ik mezelf wijs te maken, dat ik gelukkig was, wat dichter bij Wim te. zijn, terwijl diep in mijn hart Iets schrijnde een stil verdriet, om dót, wat in Holland achterbleef: de illusie van een nieuw, een ander geluk I Nu zit ik weer al een maand in Batavia. Ik schrijf in de voorgalerij. Om mij hangt de hitte, die schroeiende, doodende hitte, die mij afmat en mijn zenuwen vernielt. Ik woon bij kennissen, die vriendelijk voor ml] zijn, maar die mij koud laten. Als ik naar buiten kijk. zie ik het eeuwige groen en lk denk dan aan Holland, waar langzamer hand de natuur ontwaakt. Holland, waar de mooie duinen lokken, Hollandwaar lj bent En ik voel. dat lk vandaag niet verder kan schrijven. Laat mij spoedig, heel spoe dig eens wat van Je hooren, Theo! En excuseer me. als ik evenmin een goed einde kan vinden, als ik een begin kon maken T.a.t. WILLY. BATAVIA, 23 Juli 19.... Beste Theo, Je lieve brief heeft me goed gedaan en vooral het feit, dat je zoo volkomen begre pen hebt, dat ons beider gevoel hetzelfde bleek te zijn. schonk mij een groote voldoe ning. En tóchtóch ls het mij, of er iets in je brief is, dat ik niet vatten kan, iets, dat mij vreemd beroert, zonder dat lk het essen- tleele er van weet te peilen. Komt dat. omdat het alweer bijna een half jaar geleden is, dat ik je voor het laatst zag en de band. die ons verbond, daardoor nil al! losser ls geworden, of ls het uit sluitend mijn overdreven verbeelding, die mij iets ln je brief doet missen? Misschien vergis ik me, als ik me verbeeld, dat er iets geforceerds, iets gekunstelds ln je woorden zit? Hoe graag zou ik overigens gelooven, wat je me schrijft! Dat je van me houdt en des tijds direct verliefd op me was. Al is die liefde, op zoo'n grooten afstand, erg onge vaarlijk en al zal die niet vlug tot iets leiden, tóch doet het een meisje goed, zulke woor den te hooren van hem, voor wien ze een groote genegenheid heeft opgevat. Je bouwt luchtkasteelen in je brief, mijn jongen en lk vraag me af, of je daar zelf heilig ln gelooft, dan wel, of het alleen is, om mijn ljdelheid te streelen. Je spreekt van ee ntoekomst aan jouw zijde, maar Juist ln die passage klinkt zoo weinig overtuiging uit je woorden, dat ik het niet anders kan zien. dan als een uiterst beleefde tegemoet koming van Jouw kant in verband met mijn „liefdesverklaring" in mijn eersten brief. Het komt me voor. dat je meende verplicht te zijn zoo te schrijven, maar dat Je zelf aan die toekomst geen geloof hecht ener ook geen verlangen naar hebt. Als ik me niet vergis en ik zou niets liever wenschen! herhaal dan je voorstel, Theo, eerst dan zal ik er geloof aan kunnen hechten. Nu komt het me te plotseling en ls het me ln een te idealistisch kleedje ge huld, dan dat lk werkelijk gelooven kan, dat het je ernst is. Ik ben bang. dat. wanneer de tijd met niet te keeren zekerheid je indrukken wegwischt, Je alles heel anders zult gaan zien en mijn beeld zal verbleeken tegelijk met de herinne ringen, die mijn brief weer in je wakker had geroepen. Meerdere malen heb ik je brief gelezen, Theo en bij elke herlezing was het, of ik er steeds meer een soort medelijden uit proefde. En dit, jongen, dat ls het niet, wat ik wensch. Dat is geen goede basis om een ander leven op te beginnen. Daarom heb ik een ernstig verzoek aan je. Wacht een paar maanden voor je me op dezen brief antwoordt. Voel Je dan nóg voor me, zooals je nil beweert te voelen, zeg het me. en lk zal trachten een nieuw geluk te vinden bij jou. In gedachten zal lk die maanden bij je zijn. Je WILLY. BATAVIA, Oudejaar 19. Beste Theo, Het ls Oudejaar en lk wilde alleen zijn. Wim is op zee. Ik zit hier weer in de voor galerij en denk met weemoed aan het vorig jaar. Hoe anders, hoe heel anders was het toen, je weet het immers: La Gaité! Maar misschien ben je het al vergeten, zooals je waarschijnlijk mij vergeten bent. Je hebt niet geantwoord op mijn laatsten brief en ik heb er mijn conclusies uit ge trokken. Ik kan het Je niet kwalijk nemen, jongen, niemand moet zijn gevoel geweld aan doen en de poging, die jij daartoe had aangewend, was geforceerd, zooals lk al dadelijk voelde. Het is mij nü duidelijk, dat de liefde alleen van mijn kant kwam, dat jij er alleen door geïnspireerd werd en je jezelf suggereerde, destijds, óók van mij te houden. En mis schien, als lk in Holland was gebleven, wie weetMaar laat ik me daarin niet ver diepen, het ls zoo nutteloos en het stemt op een avond als deze treurig Ik vraag me af, waarom ik je eigenlijk nog schrijf en ik kan het antwoord er op niet vinden. Misschien door de herinnering aan verleden jaar enomdat Indië een mensch zoo dlep-treurig kan stemmen. Heimweeheb jij dat wel eens ooit ge voeld? Weet je, wat dat beteekent? Besef je, dat dat gevoel zóó In je kan schrijnen, kan wroeten, dat je je eigen gevoel niet meer kunt peilen? Dat je zelf niet meer weet wat waarheid en wat fictie is. Heimwee en her innering. die twee begrippen zijn onafschei delijk aan elkaar verbonden. Hoe mooier je je herinnering maakt en ik ben er van overtuigd, dat een mensch de herinnering altijd mooier maakt, dan de werkelijkheid was hoe heviger Je heimwee wordt Ik maak dezen brief niet lang. En lk ver wacht geen antwoord. Beschouw het uit sluitend als een noodzaak, mezelf te moeten uiten. Ik ben in de maanden, dat ik op Je antwoord wachtte, veel dingen anders, dui delijker gaan zien en ik ben tot het besef gekomen, dat jouw besluit want het uit blijven van een antwoord was een besluit het beste is. Je hebt er ons beiden mogelijk een groote desillusie door bespaard. Nü heb ik.... mijn herinnering Die misschien mooier, ongerepter zou rijn geweest, als we elkaar niet meer hadden geschreven, maar die niettemin voor mij kostbaar is. Al ls het alleen maar. omdat ik enkele maanden werkelijk gelukkig was. Eén illusie rest mij nog. Die is, dat mijn brieven je een oogenblik zullen terugvoeren in het verleden en Je aan mij een melancho lieke, lieve gedachte zult wijden. Daarna zal je mijn brief opbergen, verscheuren wellicht. Je zal een sigaret opsteken en naar de krant grijpen.... Maar om dat ééne oogenblik, waarin we, zij het dan ook alleen ln her innering, elkaar zullen terugvinden, schrijf lk je.Voor de laatste maal De klok slaat twaalf, het nieuwe jaar is aangebroken. al het oude is voorbij. Nooit heb ik daarvan duidelijker de betee kenis beseft dan juist op dit oogenblik Adieu, Theo! En. een gelukkig Nieuwjaar, jongen! WILLY. Nadruk verboden. Auteursrecht voorbehouden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 11