Jaargang Zaterdag 19 Augustus 1939 No. 25 LEIDSCH DAGBLAD avonturen van de „drie G-men Toen het circus in het stadje kwam Lilt» e ongensverhaal door M. E. L. Hektor. rende de zomermaanden, Juli ei\ us, was er stagnatie gekomen in de igheid der leden van de „Drie-G- lub" Het ontbrak hun wel niet aan maar ze hadden geen gelegenheid te vergaderen. Daar was de grote ie aan schuldig. van Dommel, de Kever, was tegen verwachtingen van zijn ouders en mzelf, met een vrij goed rapport komen en overgegaan naar de 3e r H.B.S. en zijn vader was over dit verheugd, dat hij zijn „geleerden" en aangename verrassing bereiden In Bergen aan Zee had hij voor vier pension besproken en was met zijn derwaarts vertrokken. De Kever en roerend atscheid van zijn beide rs genomen, en zij hadden beloofd zijn kasteel aan de zee eens te ko- •pzoeken. Natuurlijk was daar niets komen. Holte, of Padje, had ook vacantie ambachtschool, maar niet van zijn Die had goed gevonden, dat zijn zich wat meer in de praktijk van ?ak bekwaamde. dit oogmerk had hij hem naar oom gestuurd, die in Amsterdam een irij en electrische lasserij dreef, met beveling den jongen eens flink aan eik te zetten. Maar oom Andries was ?erstandig man, die nog niet verge- dat hij ook eens een jongen ge was. Van werken was er dan ook veel gekomen. Oom en neef hadden en Carrée bezocht en uitstapjes ge en het weer was hun alle dagen I geweest. Gerrit Sliers. alias Sherlock, had van 'ader permissie en de nodige finan- [ekregen, om met een troepje jongens :ijn leeftijd te gaan kamperen, lin als koffiebonen, maar fris en ge- waren onze vacantiegangers in de week van Juli naar huis te- tkeerd, en op Woensdag voor de natio- feestdag had de eerste vergadering dec lub als gewoonlijk in de garage den heer Holte plaats. Alle drie had- •n massa te vertellen, maar bij deze enheid zou er nog niets van komen, nauwelijks hadden zij elkander de tige club-groet gebracht en op hun zetels plaats genomen, toen een oon tumult in de stille Nassaustraat ndoordrong. Trompetsignalen en [eroffel en het gejoel van een troep en werden in de verte gehoord, en duiden kwamen vlug nader, rlock die juist zijn mond geopend om een avontuur te vertellen, vergat kaken te sluiten, tot Padje hem een gaf en de op sensatie beluste Ke- fcm bij de mouw greep en meetrok. Er is iets aan het handje, jongens! lit!" Dat is het Circus! Ze trekken de rondriep Padje een en al geest- „Da's waar ook," kreet Sherlock, „in de vreugd van het weerzien had ik het flampet vergeten, dat buiten voor de ga rage hangt." En hij holde de deur uit, ge volgd door de beide anderen. Op straat gekomen keek de Kever even om naar de deur van de garage, waar de aankondiging hangen moest, maar die was verdwenen. „Hé, Sherlock, waar is nou het pa pier?" vroeg hij. „Welk pampier? Bedoel je het flam pet?" „In de eerste plaats is het geen flam pet, maar een pamflet; in de tweede plaats is het geen pamflet, maar een affiche, en in de derde plaats is het er helemaal niet meer." „Nou dan hebben ze het gegapt, mij een biet!" gaf Sherlock zijn mening te kennen. Hij had geen belangstelling voor gedrukte aankondigingen, nu de heerlijk heid zich in volle werkelijkheid openbaar de. En het schouwspel, dat zich aan hun ogen vertoonde, was alleszins geschikt om de jongens te boeien. Aan het hoofd van de optocht schreden een tamboer en een hoornblazer, gekleed in fantastische landsknecht-costuums. Met ware toewijding en de kracht van armspie ren en longen behandelden ze hun instru menten, om aan hen het meeste geluid te ontlokken. Daarachter, gezeten op een paar prachtig opgetuigde paarden, kwa men een meneer en een jong meisje, hij in rode rok en witleren pantalon, de glim mende zwarte hoge hoed op het hoofd, het kind in het bekende kostuum der schoon- rijdsters. Toen volgden twee clowns, die grappen uithaalden, en twee acrobaten, die hun kunsten vertoonden, beurtelings op hun handen liepen en over de kop dui kelden. De volgende attractie waren twee kamelen, bereden door keurig in het rood en groen uitgedoste apen, die nu eens recht, dan weer achterste voren op hun rijdieren zaten en lelijke grimassen tegen de gapende menigte trokken. Een soort Romeinse strijdwagen getrokken door twee broodmagere zebra's, bestuurd door een merkwaardige dikke dame in wonderlijk op zichtige kleedij. sukkelde achter de kame len aan. Het slot van de parade, tevens het glanspunt, vormden een reusachtige brui ne beer en een dwergolifant, die vreed zaam en geheel vrij naast elkaar liepen, alleen geëscorteerd door vier mannen in landsknecht-uniform en gewapend met lange hellebaarden. Sherlock en de Kever stonden met open mond naar de vertoning te kijken. In hun kleine stad waren zij nog niet dikwijls in de gelegenheid geweest zoiets te zien. Maar Padje, die pas uit Amsterdam terug was, had zijn handen in zijn broekzakken be graven en grijnsde, alsof hij in de hoofd stad zoiets dagelijks meegemaakt had De stoet was voorbijgetrokken en de Ke ver en Sherlock zetten zien met velheide pas in dezelfde richting in beweging, ter wijl ze Padje ijverig wenkten. „Hoe heb ik het nou met je, Padje? Moet je niet zien waar het naar toe gaat? vroeg Sherlock. „Wel ja, maar loop wat langzamer. Ik hou niet van galopperen." „Alleen als een varken Je op de hielen zit!" spotte de Kever. „Dat is een ander geval," antwoordde Padje. „Als jouw leven door een wild dier bedreigd werd, zou je ook hard lopen. Maar ik wil wedden, dat zelfs die beer zo'n mager scharminkel als jij niet zou lusten." „Die beer daar! Haha!" lachte de Kever. „Daar hoef je niet bang voor te zijn. Ik tenminste niet! Als je 'm een tik op z'n neus geeft, huilt die van angst en loopt weg!" (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 15