Marmerwerken Ons Kort Verhaal Onweer in de financieele wereld LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 19 Augustus 1939 Vierde Blad No. 24356 De erfenis 80ste Jaargang Zoowel binnens- als buitenslands GEMENGD NIEUWS Zweefvliegtuig stort neer STOFZUIGERS (Van onzen financieelen medewerker.) Boven Nederland is, zonder dat Iemand (behalve wellicht eenige Insiders) het be vroedde een hevig onweer losgebarsten, waarvan de gevolgen nog onoverzienbaar zijn. De crisis, die dr. Mannhelmer's flnan- cicringsbedrijvigheid over financieel Ne derland heeft gebracht, dreigt helaas niet van voorbygaayden aard, doch van struc- tureelen aard te zijn. Dit mag althans reeds worden gezegd: indien de ontwikke ling der Nederlandsche kapitaalmarkt sinds de naoorlogsjaren grootendeels aan Mannhelmer te danken mocht zijn geweest, dan heeft de Mendelssohndebacle van nu wel bewezen dat hem hiervoor geen dank verschuldigd is Het zou te betreuren zijn, Indien hier mede aan het gezag, den naam en de be- teekenis van Amsterdam als een der voor naamste financieele centra der wereld een gevoelige slag zou worden toegebracht. Het gaat werkelijk niet alleen om den enkeling Mannhelmer, doch om een geheel Inge worteld systeem zelf, waarvan wellicht toe vallig. iemand als Mannhelmer misbruik heeft kunnen maken. Het ls vreemd, dat jaar in jaar uit de groote lichamen in het Mendelssohn- consortium vrijwel blindelings hun „groo ten" leider hebben gevolgd. Het ls steeds weer hetzelfde liedje: men laat zich overbluffen door de begaafdheid, de flair, den rijkdom en de prachtige con necties van den grooten financier en strijkt gaarne de door hem aangebrachte zoete winst binnen, doch vergeet daarbij, dat men zich langzamerhand aan handen en voeten aan dezen financier laat binden en feitelijk dus overgeleverd wordt aan zijn bekwaamheid, geluk of onhandigheid. Waarlijk, op andere wijze is het niet te verklaren, hoe een aanzienlijk deel van ons bankwezen zich met Mendelssohn's onder panden heeft laten volproppen en als groot-crediteur paraisseert. De lijst dezer crediteuren maakt dan ook over het alge meen een verre van prettigen Indruk Het gaat waarlijk niet alleen om de vraag of er al dan niet groot verlies voor de betrokken crediteuren uit zal voort vloeien. Het feit alleen, dat men teveel op het eene paard Mannheimer heeft gezet, ook al leek het nog zoo edel, nog zoo feil loos, nog zulk een onbetwiste winner, is scherp te veroordeelen. Al is het gelukkig, dat het Nederland sche publiek bij deze affaire weinig geld heeft verloren, onze banken hadden moe ten weten, dat ook de naam van Amster dam als financieel centrum op het spel stond. De directe gevolgen voor Nederland zul len, zooals gezegd, niet noodlottig zijn. Het leeuwendeel der vorderingen ls gedekt, al weten wij nog niet, of slechts bij gissing, op welken koers deze dekking is gewaar deerd en wat zy bij verkoop zal opbrengen. Verliezen zullen niet uitblijven, hetgeen ■wel uit de koersdaling der aandeelen Ned. Handel Mij en Nederlandsche Bank blijkt, doch men kan redelijkerwijze verwachten, dat tenzij de internationale politiek roet in het eten mocht gooien, verdere financieele debacles zullen kunnen worden vermeden en ook op de effectenmarkt geen overgroo ts druk zal worden uitgeoefend. Wat de Fransche guldensleeningen betreft zal men bngetwljfeld tot een soort overeenkomst van no-llquidatie en steun tusschen de be trokken banken en de Fransche regeering moeten komen. De hevige onweersbui boven Nederland losgebarsten ls echter ondanks haar Inten siviteit toch nog ondergeschikt aan de zware onweerswolken, welke nog steeds boven Euiopa en het Verre Oosten hangen. Geruchten, berichten, waarbij de wensch vader der gedachte was, hettlge persaan- vallen hebben de beurzen op en neer doen schommelen in koersbewegmgen welker af metingen uit hoofde van de onveranderde „dunheid" der markt niet in verhouding staan tot den omzet De koersbeweg ngen in de wisselmarkt zijn zelfs nog heviger geweest. Zij zlln gedeeltelijk uitvloeisels van de dekklngspog.ngen ten aanzien van Men delssohn's groote termïjnvalutacontracten, gedeeltelijk van de sombere vooruitzichten voor het pond sterling. De ontzaglijke uit gaven, waarvoor de Britsche regeering zich Ziet geplaatst, de sterke achteruitgang van den her-export (gevolg van de droeve noodzakelijkheid allereerst voor de bewape ning te zorgen) gepaard aan de komenden seizoensdruk op het Britsche ruilmiddel zullen het Britsch Egallsat.efonds eerlang voor groote moclijkheden plaatsen. De vraag doet zich nu reeds voor (hoe dik wijls heb ik te dezer plaatse reeds op de onvermijdelijkheid van dit proies gewezen) of niet het Monetair Drielanden Accoord gewijzigd zal moeten worden en het pond- sterling bijgevolg opnieuw op lager peil zal dienen te worden gebracht. Hoe de gulden zich tegenover zulk een verhoudingsmuta tie zal gedragen, blijft een open vraag. Bij de ondergrondsche onrust die er op effectenbeurzen en valutamarkt valt waar te nemen, doet de houding der goederen markten ln het algemeen weldadig aan. Met uitzondering hoofdzakelijk van de tar- weprijzen vertoonen de goederenprijzen een vrij gunstig beeld. Het belichaamt zich in de belangrijke verlaging van het restrictiepercentage van rubber eenige weken geleden gedecreteerd, in de waarschljnlijkeid van een soortge lijke verlaging binnenkort ten aanzien van tin door te voeren en de zoo juist bekend geworden verhooging van de koperuitvoer- quota der nlet-Amerikaansche landen van 95 op 105 'Ie der standaard tonnages. Deze maatregel is toe te schrijven aan de verbe tering der statistische positie en de zich daarop gebaseerde prijsstygnig. Ook na deze verhooging echter blijven de meeste producenten nog ver beneden hun capaci teit werken. Van buitengewoon groot belang is het geen zich op het oogenbhk in de Ameri- kaansche petroleumindustrie afspeelt. Na dat het jaren achtereen onmogelijk was ge bleken. de Amerikaansche petroleumpro- ducenten tot een gemeenschappelijke con- serveerlngspolitiek te brengen, zijn er nu aanwijzingen, dat zfj uit hoofde van de stijging der wereldpetroleumproductie met 'meer dan 3 'Ie tegenover het vorige jaar en de daling der Amerikaansche ruwolieprijzen tot elkaar worden gedreven. Reeds ls be sloten de petroleumbronnen in Texas voor 16 dagen te sluiten, een besluit, dat door meerdere Amerikaansche terreinen is ge volgd tot dusver tot een totaal van ca. 70 der Amerikaansche productie. Zulk een vrijwillige productiebeperking zal er onge twijfeld toe bijdragen, de onevenwichtige positie in de Amerikaansche petroleum industrie te verbeteren, hetgeen op zijn beurt niet zal nalaten, de wereldpetroleum- markt gunstig te beïnvloeden. De mededeeldngen ter vergadering van de BESTUURDER GEWOND BIJ ONGEVAL OP DE TERLETSCHE HEIDE. Op het oefenterrein van de Arnhem- sche Zweefvliegclub nabij Teriet is gis termiddag een zweefvliegtuig van deze club neergestort. In het toestel was ge zeten de heer van Lamsweerde uit Nij megen. Deze was kort tevoren met het vliegtuig opgestegen. Op omstreeks 20 meter hoogte sloeg de kabel plotseling los. Het toestel had toen nog een onvol doende hoogte bereikt om in de lucht te kunnen blijven, het daalde snel en stortte neer. De heer van Lamsweerde viel met het hoofd tegen den snelheidsmeter en liep een hersenschudding en een hoofdwonde op. Per ziekenauto werd hij naar het gemeen te ziekenhuis te Arnhem overgebracht en aldaar ter verpleging opgenomen. Het vliegtuig werd zwaar beschadigd. HEIDE BRANDDE OP TEXEL. 70 hectaren gingen verloren. In de onmiddellijke nabijheid van de dennebosschen op de Westermlent te Texel ls gistermiddag door onbekende oorzaak een ernstige heidebrand uitge broken. Gelukkig bevonden zich talrijke personen, vooral kampeerders en mili tairen in de nabijheid, die terstond het blusschingswerk aanvingen. Ondanks de ingespannen pogingen om het vuur te stuiten, ging een oppervlakte prach tige heide van 70 H A. verloren. Dank zij het feit, dat de wind uit een gunstige richting kwam, bleven de bossehen gespaard. Burgemeester Kamp, de opzich ter van gemeentewerken Tiessen en de boschwachter Epe waren bij het blus schingswerk aanwezig. AANRIJDING MET DOODELIJKEN AFLOOP. Gistermiddag om twee uur werd de 65- jarige E. B. M. uit Nieuwer Amstel, die met een kleinzoon een uitstapje maakte naar Zaandam en voor de terugreis op weg naar de boot was, op de Westzijde, ter hoogte van het Floratheater door een kermiswa gen gegrepen en zóó ernstig gewond, dat hij in zorgwekkenden toestand naar het ziekenhuis moest worden overgebracht. Eenige uren later ls hij aan de bekomen kwetsuren overleden. Aku gedaan hebben een uitstekenden in druk gemaakt Het was weliswaar reeds bekend, dat sedert eind 1938 de bedrijfspo- sitie der Nederlandsche fabrieken belangrijk was verbeterd, döph de door dr. F. H. Fen- tener van Vlissingen gedane verklaringen overtreffen toch in verre de verwachtingen in de eerste 7 maanden van 1939 is de af zet met niet minder dan 71 »/o verhoogd, de productie zelf beweegt zich thans op een 55 "Ie hooger peil terwijl de voorraden te genover het hoogtepunt van 1938 met 45 zijn geslonken. Deze gunstige berichten moeten echter, helaas, worden gelezen in nauw verband met de minder bevredigen de ontwikkeling van het prijspeil en zoo doende is er voor juichen ten aanzien van de financieele resultaten der Aku voor het loopende jaar vooralsnog geen reden (Nadruk verboden). ZWARE BINNENBRAND IN DEN HAAG. Gistermiddag te ongeveer drie uur is brand uitgebroken ln het perceel Sophia- laan 11 te Den Haag, dat bewoond wordt door Jhr. O. F. A. M. van Nispen tot Seve- naer, oud-gezant te Brussel en te Rome. Jhr. van Nispen en zijn echtgenoote ver toeven momenteel in Zwitserland en zij zouden vandaag naar Den Haag terugkee- ren. Het perceel was bewoond door een huis knecht en twee dienstboden, die bij het uit breken van den brand evenwel niet thuis waren. Om 1 uur belde een tuinmansknecht aan het perceel aan. doch hem werd niet open gedaan, waarna hij door een zijpoortje ln den grooten tuin kwam. Bezig met zijn werkzaamheden zag hij te ongeveer drie uur. dat uit een der dakramen dikke rook wolken opstegen. Telefonisch waarschuwde hij de brandweer, die spoedig met twee mo torspuiten aanwezig was. Men vershaf te zich toegang tot de woning en het vuur, dat woedde op de zolderverdieping werd met twee stralen op de waterleiding be streden. Dc vuurhaard was waarschijnlijk gelegen in de dienstbodenkamer. Op de plaats van den brand waren aan wezig de hoofdcommissaris van politie, de heer H. C. van der Mey. terwijl commissaris VV. Rieken de leiding van de blussching op zich had genomen. De oorzaak van den brand ls nog niet vastgesteld. HOFSTEDE IN DE ASCH GELEGD. Terwijl de bewoners van de hofstede van A. Kersbergen te Achthoven, gemeente Lexmond. aan het melken waren, brak brand uit in den hooiberg, welke vlak bij het huis stond. In korten tijd stonden ook de hofstede en de schuren ln vlammen. De brandweer kon niet verhinderen, dat alle gebouwen tot den grond toe afbrandden. Slechts een gedeelte van den inboedel kon ln veiligheid worden gebracht. Men vermoedt, dat hooibroei de oorzaak van den brand ls. VAC ANTIESCHUIT GESTRAND. Een oude vlsschersschuit, de „Aldemarin", waarmee een viertal Rotterdammers op een vacantietooht uit Veere was vertrokken is onder Oostkapelle, 1 :/2 K.M. van Dom burg op het z.g. zevende strand op de kust geloopen en lek geslagen. Bij eb ligt het vaartuig droog. Het stranden schijnt een gevolg te zijn van een defect aan het roer De vier opvarenden hebben alles wat waar de had aan wal gebracht en hun bivak in een tent in de duinen opgeslagen. Een deskundige zal onderzoeken, of de boot. welke al niet een erg zeewaardigen indruk maakte, in zulk een conditie kan worden gebracht, dat de tocht kan worden voortgezet. BU HET SPELEN IN ZEE VERDRONKEN. Gistermiddag is de 10-jarige L. Verhoog te Terheiden, bij het spelen met een plank in zee verdronken. Door badgasten ls de jon gen uit zee gehaald. Dokter de Hollander heeft nog geruimen tijd getracht de levensgeesten op te wek ken, waarin hij echter niet mocht slagen. VESTIBULES WINKELPUIEN SCHOORSTEENMANTELS VENSTERBLADEN - ENZ. H H. MORSCHWEG 148 - TEL. 25444. (3 lijnen). 5084 (Ingez. Wed DURE BLOEMETJES BUITEN GEZET. Een Haarlemmer ls in Amsterdam uit geweest! Hij had reeds verschillende cafés en andere oorden van vermaak bezocht, toen hij eens zijn portefeuille nakeek. Tot zijn schrik ontdekte hij, dat hij f. 500 miste. Hoe en waar hij deze kwijt was geraakt, wist hij zich echter niet meer te herinne ren. BUITENLANDSCH GEMENGD. ONGELUK IN DE BERGEN. Naar Havas uit Moutiers (Savoiei meldt, zijn gisteren op den Col de Grande Casse. welke op 3800 M. hoogte ligt, nabij Praiog- nan in Vanoise drie Jonge FTanschen, die zonder gids een bergbestijging ondernamen, gevallen en omgekomen. Op een der glet- schers gleed een van het drietal uit en sleepte de beide anderen mee in zijn val in een diepte van 500 M. BANKDIRECTEUR IN VRIJHEID GESTELD Naar wij vernemen is de directeur van een financieele instelling te Amsterdam, die door de politie was aangehouden, verdacht van verduistering van aandeelen ter wer kelijke handelswaarde van f. 12500. door den rechter-commissaris in vrijheid gesteld en niet in het Huis van Bewaring ingesloten. De eigenaar der aandeelen heeft aan den Officier van Justitie verzocht verder geen werk van de zaak te maken. VERKEERSONGELUKKEN IN ROME. Te Rome en ln de omgeving hebben zich verscheidene ernstige verkeersongelukken voorgedaan, waarbij in totaal drie men- schen om het leven gekomen en een veer tigtal gewond is. Het ernstigste was een ongeluk op den weg naar Ardea, waar een autobus met 35 arbeiders tegen een zware vrachtauto reed. Hierbij werd een arbeider gedood, terwijl 31 personen gewond werden. DE .FORMIDABLE" TOCH LICHT BESCHADIGD. De Britsche admiraliteit heeft een tele gram ontvangen van haar technlschen ver tegenwoordiger bij de werven van Harland en wolf te Belfast, waar de „Formidable" is gebouwd. Het schip heeft toch nog Uchte averij be komen bil het te vroeg van stapel loopen. Men kent de oorzaken daarvan nog niet. Het is mogelijk dat de .Formidable" in een droogdok wordt opgenomen, om nauw keurig nagezien te worden. 35 verschillende bekende merken. Ook in huurkoop. DE STOFZUIGER-CENTRALE HAGEMAN HOOIGRACHT 51 TELEFOON 25955 7195 (Ingez. Med.) door W. GASCOGNE. Elk jaar gaf baron de Bertran een jacht partij en daarna had een diner plaats. EK jagers hadden er dit keer aan deelgenomen en na de jacht zaten deze, met nog acht jonge dames en den dokter van het dorp aan de lange tafel ln de eetzaal van den ba ron. Schitterend was de zaal verlicht en de tafel was met bloemen en vruchten over laden. Het gesprek liep over allerlei zaken en ge beurtenissen en een levendige discussie ont stond over het onderwerp, waarover de meeningen nogal uiteenliepen, naar gelang het verschil tusschen de verschillende le vensopvattingen der personen. Zoo had men het over de naastenliefde, de genegenheid van den eenen mensch tot een ander De baron meende, dat dit een kwestie was, welke ten nauwste samenhing met het tem perament. Men riep den dokter, een ouden arts uit Parijs, die zich op het land teruggetrokken had, om als scheidsrechter in de meenings- verschlllen over het onderwerp op te treden, en ook zijn opinie eens te laten hooren. Maar de dokter bleek er geen bijzondere meenlng op na te houden. Ik ben het met onzen gastheer eens, zei hij, dat een en ander nauw verband houdt met het temperament. Maar toch heb ik een genegenheid gekend, een liefde, welke zonder één dag onderbreking vijf en twintig jaren duurde, en waaraan de dood eerst een einde maakte". De barones sloeg bewonderend de handen ln elkaar. ..Hoe romantisch", meende ze. „Wat zal de man die zoo geliefd werd, gelukkig geweest zijn! De dokter lachte. U vergist zich niet, was zijn antwoord. U neemt aan, dat de beminde persoon een man was en dat is zoo. U kent hem ook, want het ls de heer Choulet, de apotheker van dit plaatsje. En ook de vrouw hebt U wel gekend. Het was de oude stoelenmatster die ook hier op het kasteel kwam. Maar ik zal me duidelijker uitdrukken. De buitengewone belangstelling der da mes was plotseling sterk verminderd en op haar gelaat stond duidelijk te lezen: Oh! Bedoelt U die vrouw maar? Voor ongeveer drie maanden, vervolgde de dokter, werd ik aan het sterfbed geroe pen van een oude vrouw. Ze was daags te voren met haar woonwagentje aangekomen ln gezelschap van haar twee groote, zwarte honden, haar eenige vrienden en bescher mers. De geestelijke was er reeds. Zij ver zocht ons de uitvoerders van haar testa ment te willen zijn, en om haar laatsten wil begrijpelijker te maken, vertelde ze ons haar levenshistorie. Het was een vreemde, ont roerende geschiedenis. Haar vader en haar moeder verdienden den dagelij kschen kost door het matten van stoelen. Van hen had zij dien arbeid ge leerd. Toentertijd hadden ze al geen vaste woning. Reeds als klein kind moest ze met haar ouders mee. in weer en wind, ln lom pen gehuld, de huizen langs. By den Ingang van de dorpen lieten ze den woonwagen achter. Het paard werd uitgespannen en men liet het dier weiden. De hond sliep met den natten neus op de pooten neer gevlijd en de kleine mocht in de droge greppels en langs de slooten zich vermaken terwyi va der en moeder de versleten zittingen van allerlei stoelen uit de plaats herstelden. In de verplaatsbare woning werd nauwelyks een woord gesproken. Na het roepen langs de huizen: Stoelen matten! Stoelen matten! gingen de ouders tegenover elkaar zitten en begonnen zwygend hun werk. Als de kleine eens wat te ver weg liep of in aanraking trachtte te komen met de dorpsjeugd, dan riep de toornige stem van haar vader haar terug. „Wil je wel eens hier komen, deugniet!" Dat waren de eenige woorden, die ze hoorde. Toen ze wat grooter werd, moest ze er ook op uit om beschadigde en versleten stoelen op te halen. In die dagen gelukte het haar nu en dan kennis te maken met straatjon gens. maar meestal waren het nu de ouders van die nieuwe vrienden, welke daaraan een einde maakten met de woorden: „Wil je wel eens hier komen deugniet! Laat ik niet weer zien. dat je Je met dat bedelvolk bemoeit". Meermalen gooiden de kwajongens haar ook met steenen na. Als iemand haar eens een stuivertje gaf, dan bewaarde zy dat zorgvuldig. Toen ze elf jaar oud was, waren haar ouders ln deze omgeving. Daar trof ze ach ter het kerkhof den kleinen Choulet. Hy schreide, omdat een kameraadje hem eenige knikkers had afgenomen. Die tranen ontroerden haar. zy, het arme overschotje had voordien gemeend, dat de kleine burgerkinderen altyd vroolijk en ge lukkig waren. Ze troostte het ventjes dus en toen ze de reden van zyn verdriet vernam, gaf ze hem van het overgespaarde geld. waarvoor hy een grooten zak met mooie knikkers kon koopen. Hy nam het geld te vreden aan en droogde zyn tranen. En zij was bly, gaf hem een kus en hy liet dat toe. want hy was juist bezig de gekregen centen te tellen. Toen ze zag. dat hy haar niet terugstiet en niet sloeg, sloeg ze haar armen om hem heen en kuste hem nog eens. Dan liep ze weg, zoo snel ze kon. Maandenlang droomde ze van hetgeen achter het kerkhof was voorgevallen. Telkens dacht ze aan het knaapje, aan wien ze haar byeengespaard vermogen had geschonken. In de hoop hem terug te zien bestal ze haar ouders en hield telkens eenige centen terug als ze werk moest afleveren of levensmiddelen moest inkoopen. Ze zag hem nog eens terug, toen hy met zyn vader, keurig gekleed op het terras van een uitspanning zat. achter een groot glas rood-fonkelende limonade. En ze hield nu nog meer van het knaapje. Deze onuitwischbare herinnering bewaar de ze stil in haar hartje. Toen ze hem een jaar later achter de school aantrof, spelende met knikkers liep ze op hem toe en om armde hem zoo heftig, dat hy van angst be gon te hullen. Om hem te kalmeeren gaf ze hem weer eenige centen en hy liet zich daarop weer kalm door haar llefkoozen. Zoo ging het vier jaar lang. Gelaten nam hy het geld van haar aan en liet zich daarvoor om helzen. Zy dacht slechts aan hem en hy ver wachtte haar meer en meer met ongeduld. Zelfs liep hy haar al tegemoet, wanneer hy haar zag aankomen en daarover was zy buitengewoon verheugd. Opeens verdween hy. Men had hem naar een gymnasium gestuurd. Dat vernam ze door handige vragen en toen ze wist waar hy was, deed ze alle mogehjke moeite om de reis van haar ouders zoo in te richten, dat zy hem, wanneer hy met vacantie over kwam, zou kunnen ontmoeten. Doch twee jaren verliepen voor haar pogingen succes hadden. In die twee jaar was hy zoo ge groeid, zag hy er zoo heerachtig uit, dat zu hem nauwelyks herkende. Hy deed alsof hy haar niet zag „n liep haar voornaam rakelings voorby. Eenige dagen achtereen schreide ze om deze miskenning en treurde in stilte. Meer malen zag ze hem terug, maar ze had den moed niet om hem te begroeten en hu gunde haai geen blik. Mateloos hield ze van hem. Op haar sterf bed bekende ze my: „hy is de eenige man, dien ik op aarde gezien heb Ik weet niet ol er buiten hem nog andere zyn". Haar ouders stierven. Zy zette het werk voort. Sindsdien nam zy de twee honden met zich mee. twee dieren, sterk en gevaar- Ujk voor hen die zich te dichtby waagden. Toen ze op zekeren dag weer ln het dorp kwam, waar haar hart altyd verwijlde, zag ze hem met een jonge vrouw aan den arm uit zUn zaak komen. Het was zyn vrouw; hij was getrouwd. Dienzelfden avond sprong ze vol wanhoop in het water. Een late voorbyganger vischte haar er echter uit en bracht haar in de apotheek. De jonge Choulet deed alsof hy haar niet herkende en zei met harde stem. toen ze weer tot het bewustzyn was geko men: .Doe toch niet zulke idiote dingen. Zulke streken halen alleen dwazen uit!" Hy had tot haar gesproken en dat was voldoende om haar gelukkig te maken. Hoe zeer zy er ook op aandrong, hy wilde geen vergoeding voor de verleende hulp aanne men. Zoo ging haar leven voorby. Ze herstelde zittingen van stoelen en dacht aan Choulet. Elk jaar bespiedde zy hem door de ruitjes van de apotheek en kocht in de apotheek van alles wat ze maar koopen kon, zonder te veel verwondering te wekken. Op deze wyze kwam ze toch in zUn nabyheid, sprak met hem en gaf hem geld. zooals vroeger. In het voorjaar stierf ze. Nadat ze my de geheele treurige geschiedenis verteld had, verzocht ze my het sommetje, dat zy in haar leven had overgespaard, den apotheker ter hand te stellen. Van hem had zy gehou den. voor hem had ze gewerkt en zich veel ontzegd om zoo een paar stuivers meer ter- zyde te kunnen leggen. Want ze meende, dat als zy Choulet een mooie som kon na laten. deze na haar dood in elk geval haar dankbaar zou herdenken. Een dag na haar dood ging ik naar Chou let. Hy en zyn vrouw zaten juist te ont- byten. Ze waren belden dik en rood en zaten vergenoegd tegenover elkaar. Men verzocht my plaats te nemen en ik begon met een bewogen stem mUn opdracht te vervullen. Ik sprak er nog niet van, dat de oude vrouw my een bedrag van 2327 francs had gegeven. Ik had daarvan 50 francs voor de begrafeniskosten afgenomen en de rest by me gestoken om het aan Choulet te overhandigen. Ik verwachtte natuurUjk, dat myn droevig verhaal hen tot tranen zou bewegen. Maar nauwelyks had Choulet gehoord, dat de stoelenmatster van hem had gehouden, of hy sprong verontwaardigd op en maakte kabaal of de vrouw hem nadeel had oege- bracht, zyn eer had geschonden en zyn vrouw maakte zich al even woedend als hy en riep onophoudelyk „Die ellendige schooi ster, die bedelvrouw!" Choulet liep maar op en neer, met zyn armen zwaaiend en hy vroeg: „Vindt U ook niet dokter, dat zooiets het onaangenaamste is, wat een man kan overkomen? Als ik dat geweten had toen zy nog leefde, had ik haar door de politie achter slot en grendel laten zetten. En ze was er achter gebleven ook, dat verzeker ik U!" Zoo'n resultaat had ik van myn verhaal niet verwacht. Ik wist niet wat ik zeggen of doen moest. Maar ik had nog niet alles gezegd, wat ik te zeggen had en dus begon lk maar weer „Ze heeft my verzocht haar kapitaaltje, dat zy had gespaard en dat 2277 francs be draagt aan U te geven. Maar omdat u alles, wat ik zooeven mededeelde, zoo onaange naam vindt, Ujkt het my het beste, dit geld maar aan de armen te geven. De apotheker en zyn vrouw keken elkaar strak aan. Ik haalde den geldbuidel uit myn zak. Gouden, zilveren, koperen en nikkelen geld stukken. „Hoe denkt U er over?" vroeg ik dan. Mevrouw Choulet was het eerst in staat iets te zeggen. „Ja", begon ze haperend, „als het nu de laatste wil van die vrouw isja, dan kun nen we toch niet goed weigeren". De apotheker voegde er verward nog wat aan toe. „Wy kunnen daarvan immers wel wat voor de kinderen koopen". „Zooals U wiltl" antwoordde lk daarop, zoo droog en koel mogelyk. „Omdat zy het zoo gewild heeft, geeft U het geld maar hier", zei hy dan. „Misschien doet er zich wel een gelegenheid voor om er een goed werk mee te doen". Ik gaf hem het geld, groette en ging heen. Den volgenden morgen kwam Choulet by me. „Diedie vrouw had toch ook nog een woonwagen?" vroeg hy. „Wat wilt U daarmee doen?" .Niets! U moogt hem hebben als U wilt!" „Dank U! Hy komt me zeer gelegen op het oogenblik". Hy ging weg. „Ze heeft ook nog een oud paard en twee honden nagelaten, riep ik hem naWilt U die niet hebben?" Verrast keerde hy zich om. .Neen", zei hy toen, verlegen lachend, „wat zal ik daarmee doen? Daar mag U mee doen wat U wilt". De honden heb ik gehouden, een arme boer kreeg het paard en den wagen. Van het geld kocht Choulet zich spoorwegobligaties. Maar of hy later nog eens dankbaar terug gedacht heeft aan de vrouw, die laar met moeite byeengezameld kapitaaltje aar, hem vermaakt had, betwyfel ik. (Nadruk verboden). (Auteursrecht voorbehouden).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 13