Installatie burgemeester van Gramsbergen - Examen voor melkers Hand in hand met Mariene 80s(e Jsargasg LEIDSCH DAGBLAD fwsede Biad FEUILLETON ii—m TWEEHONDERD KINDEREN VAN LONDENSCHE WERKLOOZEN hebben een heerlijk uitstapje gemaakt in de omgeving van Londen, dat hun aangeboden werd door een aantal taxichauffeurs, die gratis hun wagens beschikbaar stelden. DE INSTALLATIE VAN DEN NIEUWEN BURGEMEESTER VAN GRAMS- BERGEN mr. S W. A. baron van Voorst van Lynden. De nieuwe burge meester en zijn echtgenoote worden bij aankomst aan het raadhuis door eenige Gramsberger vrouwtjes verwelkomd. DE BRUG BIJ DE HALVE MAANSTEEG TE AMSTERDAM WORDT IN VERBAND MET DEN VERKEERSRING ROND DE HOOFDSTAD GESLOOPT. HET 2E BATALJON ROYAL ULSTER RIFLES ging per vliegtuig naar Salibury Plain, Wilt- shire, voor deelneming aan de manoeuvres. DE AMERIKAANSCHE LEGERMANOEUVRES TE MANASSAS VIRGINIA. TANKS IN ACTIE. DE 26-JARIGE ZWEEDSCHE ZWEMSTER Sally Bauer, is thans bij Dover aan het trainen om het Kanaal over te zwemmen in recordtijd. EXAMEN VOOR MELKERS. Verschillende instanties in de zuivelindustrie hebben een examen voor melkers ingesteld, dat dezer dagen te Benningbroek werd afgenomen. door HANS HIRTHAMMER. 42) ..Wordt geaccepteerd. Nietwaar, Dory? JU waren toch van plan nog ergens een koffie te gaan drinken. Laten we dus «spreken, dat we elkaar ln de garderobe ontmoeten." ..Graag! Tot straks dan!" Alleraardigste kinderenfluisterde issuer, toen de zaal weer in donker lag. ..Vooral die eene, die jou zoo vriendelijk 'Machte. Vertel eens even. jij doorgefour neerde ladykiller, hoe kom jij zoo aan die «nnisjes?" „Een anderen keer! Stil nu, want de muziek begint." Maar Lorenz Burmester vermocht zijn «ndacht niet meer bij de muziek te be- fen. Steeds weer keerden zijn gedachten Wrug naar de ontmoeting ln den foyer Dorothy Muller! Telkens wanneer hij °e slanke gestalte van het jonge meisje j Mjn herinnering terug riep, voelde hij i J® ten prooi aan een zonderlinge beklem- I ""PS. Wat moest dat beteekenen? Dat het meisje Dory zloh sinds dien dag buitengewoon voor u interesseert.." Neen, neen, dat was het niet. En boven dien was dat maar als grapje bedoeld ge weest. Maar dat andere, dat, wat Dorothy Muller zelf had uitgesproken „Overi gens wil ik graag erkennen, dat de wijze waarop en de moed waarmee u het noodlot bestrijdt, een diepen indruk op mij hebben gemaakt. Een leven als het uwe moet voor ons, jonge menschen, een voorbeeld en een aansporing zijn...." Had zij dat werkelijk ernstig gemeend? O, te dien opzichte was geen twijfel mo gelijk. En al begreep hij dan ook zeer wel, dat deze waardeerende woorden waren in gegeven door het blinde en wat al te uit bundige enthousiasme van de jeugd, toch had het hem onzegbaar goed gedaan bij dit ernstige, verstandige meisje zooveel begrip voor zijn handelwijze aan te treffen. Tegelijkertijd kon hij zich maar niet onttrekken aan een vaag voorgevoel, dat deze ontmoeting iets noodlottigs en voor hem iets gevaarlijks in zich borg en hij overwoog daarom, of het niet mogelijk zou zijn onmiddellijk na de voorstelling onder een of ander voorwendsel naar huis te gaan. Ja, weer naar' de Krautstraat te trekken en aan heel dit dwaze intermezzo, waar toe hij zich had laten verleiden, een einde te maken. Broeder Vincent zou Stompie's elegante colbertje zeker graag tegen wat oude werkplunje in pand nemen, daarover behoefde hij zich waarlijk niet ongerust te maken. Lorenz wierp van terzijde een blik op zijn vriend. Deze leunde gemakkelijk in een hoek van de loge en staarde tamelijk ver veeld naar hetgeen zich op het tooneel af speelde. Voor zich op de balustrade had hij een tablet chocolade liggen, waarvan hij van tijd tot tijd een stukje afbrak, dat hij dan naar zijn mond bracht. En nu in het halfduister van de zaal, bemerkte Lorenz plotseling, dat er ln het gezicht van zijn ouden schoolkameraad iets veranderd was. Het leek hem plotse ling zeldzaam onsympathiek, bijna afstoo- tend in de oververzadigdheid van zijn af geleefde trekken. Zijn mond had iets cy nisch, donkere kringen lagen onder zijn oogen en het felle voetlicht van het too neel gaf zijn gezicht iets vaals en ziekelijk bleeks. En eensklaps besefte Lorenz, dat Arno Meissner hem niet uit hartelijke gevoelens van vriendschap, niet uit persoonlijke sympathie in zijn huis had opgenomen, maar uitsluitend in een behoefte aan wat afleiding voor zijn verslapte, oververza digde zenuwen. Hij diende dezen gebla- seerden man eenvoudig aLs amusement. Wat een genoeglijke sensatie, nietwaar, om een verloopen schoolmakker van de straat op te rapen, hem in een keurig pak te steken en hem aldus uitgedost aan de wereld te laten zien! Lorenz voelde hoe het bloed hem naar het hoofd steeg. Hij walgde van zichzelf. Dat hij zich ook maar een oogenbllk zoo had kunnen vernederen om deze be schamende rol op zich te nemen! Het liefst zou hij direct en zonder een woord ten afscheid zijn weggegaan, maar dat zou op een vlucht hebben geleken en een paar woorden ter opheldering en als dank was hij Stomp wel schuldig. Nauwelijks echter waren zij, na het wegsterven van het slotaccoord, van hun plaats opgestaan, of Lorenz begon te spreken. „Ik heb me nog eens bedacht. Het was heel vriendelijk van je, Stomp, maar ik wil nu toch niet langer beslag op je leggen," „Hé, wat ls dat nu weer voor „Doe geen moeite, Arno! Ik.het gaat nu eenmaal niet. Je hebt het ongetwijfeld goed bedoeld en ik dank je wel voor je gastvrijheid, maar sta mij dan nu ook toe, dat ik afscheid van je neem en weer te rugkeer op den weg, dien lk voor den juis- ten houd. Je pak en de rest zal ik je terug zenden," „Je bent krankzinnig. Heb je ooit ln Je leven zoo'n Idioot gezien! Kom mee, kerel, een flinke rumgrog of zoo zal Je wel weer op de been helpen „Nee, laat me! Je zult me nu niet meer overhalen! Mijn hemel, voel je dan niet, wat er voor mij op het spel staat? Dat ik alles ln gevaar breng, wanneer lk niet nu, direct aan dit heele dwaze intermezzo een eind maak? Ja zeker, dwaasheid was het, anders niets." „Dan kan ik er ook niets aan doen!" antwoordde Meissner schouderophalend terwijl hij naar het garderobe-recu in zijn vestzak grabbelde. „En wat moet ik nu met die twee vrouwen beginnen? Dat heb jijkijk, daar ginds staan zij al te wachten." „Excuseer me! Zeg maar. dat ik plotse ling niet goed ben geworden; je zult wel een uitvlucht weten te vinden." Meissner pakte zijn vroegeren school vriend, die zich reeds een weg door de me nigte baande, bij zijn arm. „Wat drommel, Lorenz, dat eene uur kan Je toch waarach- tg nog wel hier blijven. Maak niet zoo'n drukte, alsjeblieft!" „Juist daarom!" antwoordde Lorenz hef tig, terwijl hij zich los rukte. „Ik wil met dit theater niets meer te maken hebben." En het volgende oogenblik was hij ln het gedrang der zich naar buiten haastende bezoekers verdwenen. Eenmaal door den uitgang, ln de frls- sche buitenlucht, bleef hij met een zucht staan. Zoo, nu voelde hij zich weer bevrijd, verlost van alles, wat hem dit laatste uur dwars had gezeten. Nadat hij den menschenstroom een poosje langs zich heen had laten trekken, begaf hij zich langzaam op weg. Waar heen? Hij had er zelf nog niet eens over nage dacht, maar plotseling schoot het hem nu te binnen, dat het voor het Jozefsheim al veel te laat was. Na tien uur was er geen sprake van, dat hij nog zou worden binnen gelaten. „Ook al goed!" bromde hij. „Dan gaan we maar een eindje wandelen. Ten slotte zal het de eerste nacht niet zijn, dien ik onder den blooten hemel doorbreng." Hij stak met een zeker welbehagen den brand in een sigaret en slenterde op zijn gemak door de Bismarckstraat ln de rich ting van den Tiergarten. Het beste was maar. dat hij zijn oude bank weer eens opzocht. De lucht was hel der en de nacht ongewoon mild voor den tijd van het jaar, zoodat het er best uit te houden zou zijn. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 5