Twee meisjes en een vacantie Greet moet bij moeder thuisblijven, maar grootmoeder brengt uitkomst Eind goed, al goed door R. DE RUIJTERv. d. FEER. 2 (Slot) Stil. dat is de stem van Wim. Rozemarie houdt haar adem in. Ver beeld je, dat hij haar plekje ontdekt! Vlug laat ze zich naar beneden glijden, kruipt door het holletje in den tuin en komt schijnbaar kalm aanwandelen. „Wat ls er?" vraagt ze niet erg vriende lijk. ..Daar", zegt Wim en hij duwt haar het boek in de hand. „Ik bedoelde het niet zoo erg hoor!" „Dank je wel" zegt Rozemarie. Wim kijkt haar schuin aan „Wat ben je zoetsappig" denkt hij. Hij vertrouwt het niet, dat Roos hem niet afsnauwt of aanvliegt. „Greet komt niet!" zegt Roosje „Och. wat een strop voor je!" „Ja. haar Moeder is ziek". „Och!"' zegt Wim nog maar eens. Hij kan verder niets bedenken. Hij begrijpt heel goed dat het èrg is voor Roos. En opeens zegt hij: „Nou dan maken wij schik, jó! Gaan we iedere dag met de kano uit. Als ik het zeg, vindt Kees het wel goed. En ga je nu mee zwemmen?" „Best", zegt Roosje. Ze is al half weer getroost. Een paar dagen nadat Greet haar moei lijke brief aan Rozemarie heeft geschre ven, is ze op een middag heel vroeg klaar. Moeder heeft gemakkelijk eten uitgezocht voor vanmiddag: een paar kropjes sla met komkommer, daar is niet veel aan schoon te maken. Ja, ja, die Greet wordt zo lang- te maken. En nu wil ze moeder vanmiddag eens verrassen door al het verstelwerk af zamerhand een échte huishoudster, al is ze nog maar twaalf jaar! „Véél te erg!" zegt moeder weieens. „Stil!" zegt Greet dan, „u hebt niets te zeggen; ik ben de verpleegster. Vlug naar bed, mevrouwtje." Moeder geniet van het rustige, gezellige leventje samen met haar beide dochtertjes. Ze begint zienderogen op te knappen en denkt bij zichzelf: Gelukkig, als Greet straks uit logeren gaat, kan ik misschien... Maar een uurtje later denkt moeder toch weer: „Nee het valt nog niet mee, hoor!" Greet heeft nog niets verteld over haar besluit om thuis te blijven. Ze wil er moe der mee verrassen, maar ze wacht eerst nog op de brief van Rozemarie. Als die nu raaar niet érg boos is! „Hé." denkt Greet, „wat is het hier nu gezellig!" Ze heeft de beide kamers keurig opgeruimd en de bloemen, die ze die mor gen aan de deur heeft gekocht, in de va zen geschikt. Prachtige roze anjers vóór en een groote bos paarse lissen achter. Greet is dol op bloemen en als moeder soms zucht, dat het zo duur is. zegt ze: „Hé toe, dan eten we vandaag maar eens een boter ham met tevredenheid! En mag er dan nog één dubbeltje bij voor die schattige kleintjes. hoe heten ze ook weer?" Als Greet helemaal klaar is, gaat ze def tig in moeders stoel zitten, trekt de stop- mand naar zich toe en.... ringg! zegt de bel. Het meisje fronst even ongeduldig het voorhoofd en werpt haastig een blik uit het raam. Maar dan vliegt een blijde lach over haar gezicht, haar ogen beginnen te schitteren, ze gooit het stopwerk in de mand en rent de gang in. „Grootmoeder, bent u het heus?" ..Dag mijn lieve Greetje!" zegt een har telijke stem. Twee armen worden om haar heen geslagen en Grootmoeder kust haar op beide wangen. Komt u gauw mee naar binnen. Zal ik uw mantel ophangen?" fluistert Greet, geen ogenblik vergetend, dat moeder en Wiesje haar middagdutje doen. „Slaapt het kleintje?" vraagt grootmoe der „Ja, èn moeder." „Zo? Moeder is toch niet ziek?" „Wel geweest en nu is moeder nog erg moe. Ik doe de hele huishouding," vertelt Greet, niet zonder trots. Grootmoeder vindt haar een echt flink kind, dat kan Greet wel merken. Ze moet alles van het begin af aan vertellen. „Och, och," zegt grootmoeder, „wat een getob! Waarom hebben jullie mij niet ge schreven?" „Het was niet nodig, hoor! Alles is hier toch netjes, vindt u niet? Wilt u gauw een kopje thee?" „Graag, hoor kind," zegt grootmoeder. Maar ze zucht nog eens: „Och, och, en daar heb ik nu niets van geweten!" Grootmoeder wil volstrekt niet hebben, dat Greet moeder wakker maakt. „Als je me hebben kunt, blijf ik eten," zegt ze. Dat vindt Greet ontzaglijk ge wichtig. Ze gaan samen in de keuken kij ken, of er wel genoeg is voor één persoon meer. En dan zet grootmoeder haar bril op en gaan ze samen aan het verstellen onder het genot van een kopje thee. De zon schijnt gezellig binnen en er liggen heerlijke bonbons, die grootmoeder heeft meegebracht, op het schaaltje. „Nu wordt het nóg gezelliger dan ik ge dacht had." denkt Greet. En dan moet ze aan haar mislukte logeerpartij denken. Maar dit is toch nóg heerlijker, dat weet ze opeens heel zeker. Gek, dat twee mensen soms tegelijker tijd dezelfde gedachte hebben! Want groot moeder zegt op hetzelfde ogenblik: „Zeg, ik dacht eigenlijk, dat jij uit logeren was"! „Ik was gevraagd bij Roosje, maar ik heb het afgeschreven." zegt Greet kalm. „Ik vond, dat ik moeder niet alleen kon laten." Grootmoeder begrijpt er nu alles van, en ook, waarom Greet zo blij kijkt. Ze weet wel uit ondervinding, hoe gelukkig een mens wordt, als hij zijn eigen genoegens eens opzij zet om een ander te helpen! Toch vindt grootmoeder het jammer van Greet's vacantie. Ze denkt heel diep na, dat kan Greet zien aan haar lief ernstig gezicht. En dan zegt ze opeens: „Wanneer zou (je gaan?" „Over drie dagen." „Nu, dan hebben we nog even tijd. Schrijf dan maar vlug aan Roosje, dat je tóch nog komen kunt. Dan kom ik veertien da gen hier om voor moeder en vader en Wies- je te zorgen." Greet is verbluft. Kan dat? Kan dat heus? Zou het niet te zwaar zijn voor grootmoeder? Honderd gedachten stori door haar hoofd. „Kom, wys vrouwtje, lach eens! grootmoeder. En dan wordt Greet opeens weer k een blij uitgelaten meisje van twaalf j Ze springt op en vliegt grootmoeder den hals, zó wild, dat haar bril in gev komt. En ze roep: „O, wat bent u schat! O, wat is dat fijn!" „Sst stil voor moeder!" O ja, nu zou Greet heus vergeten, da ziekenverpleegster is. Ze gaat vlak grootmoeder zitten en ze praten er 1 derduit over, hoe dit moet en dat en alles geregeld zal worden. „Ring!" klink de bel weer. Het korte letje van de post. Hij brengt een brief Rozemarie. „Gauw lezen," zegt Greet. Haar klopt onstuimig als ze de brief op scheurt. Ze leest: Lieve Greet. Eerst, toen ik je brief kreeg, wat vreselijk verdrietig. Ik dacht: Bah, akelig! Maar ik heb niet gehuild, voor jou Ls het nog veel erger en Jij b zo reuze-flink. Moeder zegt ook, dat je kranig vindt. Wat zal je het hebben! Hoe gaat het nu met je moeder? Wc ze al wat beter? Met ons gaat het ik dacht eerst: de vacantie wordt lig. Maar het valt erg mee, hoor! Wim Kees plagen lang zo erg niet meer weleens een klein beetje) en ik ga ie ren dag mee in de kano en nu wou ook wat terug doen en moeder zei, ik maar een paar leuke kussens ni( maken voor de kano, van boerenbont Daar ben ik nu mee bezig. Ik mag mi der's machine gebruiken als moeder bij is. Leuk, he? Zeg, moes zei: jammer, dat Greet en haar moeder samen hier kunnen komen logeren! zou heerlijk zijn!" Maar ik zei. dat dat niet kon, dan zouden je vader en Wiesje alli zijn, hè? Of zou het tóch kunnen? zullen er maar niet op rekenen, hè, w, dan wordt het wéér een teleurstènii Nu dag hoor! Hou je taai hoor Grt Veel hartelijke groeten en een kus ROOSJE Grootmoeder en Greet hebben de br samen gelezen en als hij uit is, zegt. gro< moeder: „Maar kind, dat is prachtig! mooi als het maar kon! Moeder en gaan uit logeren en ik zorg voor vader Wiesje. Greet kan haar blijdschap niet op. Ne< ze kan nu heus niet langer op haar .st< blijven zitten! Ze huppelt maar rond staat telkens aan de trap te luisteren, ze moeder nog niet hoort. Als moeder beneden komt, is er geen ei aan de verrassingen! Eerst de begroeti Dan gaan ze samen aan het verstellen..

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 14