LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad Hand in hand met Mariene 80ste Jaargang FEUILLETON DE ENGELSCHE KONINKLIJKE FAMILIE GAAT EEN KORTE VACANTIE DOORBRENGEN OP BALMORAL CASTLE IN SCHOTLAND. Op weg daarheen inspecteerde de koning op het station te Ballater een Schotsche eere- wacht. Op den achtergrond ziet men koningin Elizabeth met prinses Elizabeth. IN AFWACHTING VAN DE BLIJDE GEBEURTENIS hebben de militairen, die in het Bea- trixpark te Amsterdam de kanonnen moeten bedienen, er hun tenten opgeslagen. Rechts de te lefoon, waardoor de manschappen het heuglijk nieuws zullen vernemen. NIET ALLEEN IN DE SUB-TROPISCHE LANDEN GROEIEN DE VIJGEN ook in Hoorn worden deze vruchtenfgeoogst. Het spreekt vanzelf, dat de boomen hier in kassen staan, want er is veef warmte noodig voor het rij pingsproces. In doosjes verpakt worden de vijgen verzonden. GENERAAL. BOERSTRA. DE AFGETREDEN INDISCHE LEGERCOM MANDANT, VERTROK OP 26 JULI J.L. MET DE „JOHAN VAN OLDEN- BARNEVELT" NAAR NEDERLAND. Batavia's regent neemt aan boord afscheid van den vertrekkenden generaal. TE STOMP WIJK wer den de jaarlijksche korte- baan-draverijen gehouden. Een der spannendste momen ten uit deze wedstrijden. HET EERSTE TRAJECT VAN DEN ALPENRIT voor motor en autorijders werd onder prachtige weersomstandigheden gere den. Een der deelnemers onderweg. door HANS HIRTHAMMER. 31) Op zekeren middag volgde toen de ont moeting met de vrouw van professor Hop felt. Lorenz zag haar plotseling opduiken tussehen de groote sohare belangstellen den, die als onvermoeide toeschouwers het verloop van het aefalteertngswerk pleeg den te volgen. Zijn hoop, dat zij hem misschien niet zou herkennen, bleek ijdel, want hij zag, doe zij tusschen de rijen toeschouwers door naar voren drong en hem daarna on afgebroken fixeerde. Tot zijn eigen verbazing constateerde torenz, dat hij zich niet in het minst be schaamd of verlegen voelde. Integendeel, CT lag iets van overwicht, iets zelfbewusts on zegevierends in de wijze, waarop hij daar blik beantwoordde. Het duurde ze- ■er eenige minuten vóór de elegante Inge van haar verbazing bekomen was en de kracht vond om zich van dezen, voor haar blijkbaar wel zeer verrassenden aanblik te scheuren. Ze wierp het hoofdje in den nek en ruischte tevreden weg. dor enz had het incident reeds lang ver beten, toen hij op een ochtend geheel on verwacht een brief ontving. „Prof. dr. Werner Hopfelt" stond als de naam van den afzender op het couvert gedrukt, zoo dat broeder Vincent, die de post distri bueerde, verwonderd zijn wenkbrauwen optrok. „Nou breekt mijn klomp!" grijnsde De- gener, toen hij een vluohtïgen blik op den brief had geworpen. Lorenz haalde zijn schouders op, scheur de de enveloppe open en begon te lezen. Er kwam een harde trek om zijn mond en een oogenblik leek het, of hij het, met een schrijfmachine geschreven vel papier in zijn gebalde vuist tot een prop zou samen knijpen. „Ondankbaarheid!" mompelde hij woedend. „Hij beschuldigt me van on dankbaarheid!" „Van zijn standpunt bezien, stellig niet ten onreohte!" Lorenz keek in het lachende gezicht van Degener en langzaam ontspanden zich zijn trekken. Peinzend staarde hij voor zich uit. „Ook dat schijnt er bij te hooren! Dat lemand's goede bedoelingen verkeerd wor den uitgelegd! Weet je, Degener, het zou mij bijzonder goed hebben gedaan, wan neer ik in dezen brief een enkel woord van begrijpen, van waardeering zou hebben aangetroffen. Mijn hemel nog toe, Ik ben hier tooh waarlijk niet voor mijn plezier gebleven!" „Maar mijn goeie man, daar moet je toch niet over tobben!" trachtte Degener hem te troosten. „Het is immers net zoo zegt: het behoort er bij. Wie zijn lot op de minder gebruikelijke wijze trotseert, wie zijn eigen weg gaat zal altijd opzien en bevreemding wekken. Niets zou dwazer zijn dan op den bijval van de goe-gemeen- te te wachten. Dat komt pas later, als je je doel bereikt hebt!" „Maar professor Hopfelt behoort niet tot „de goe-gemeente". Dat is het nu Juist! Een man als hij, die mij zoo volkomen bleek te begrijpen, moest ook mijn besluit kunnen respecteeren. Hij heeft mij gezien, wij hebben elkaar gesproken ah, dat juist hij mijn handelwijze veroordeelt, ergert me meer dan ik je zeggen kan!" ..Heb je er nu spijt van, dat je zijn raad niet hebt opgevolgd?" „Neen!" antwoordde Lorenz gedecideerd, terwijl hij den ouden man vast ln de oogen keek. „Ik moet dezen weg gaan, al zou de geheele wereld mij voor gek verklaren. Misschien is het wel goed zoo geheel op zichzelf aangewezen te zijn, geen mensch te hebben, bij wien men zijn toevlucht kan zoeken. Zoo kan lk niet moedeloos worden, omdat ik het eenvoudig niet mag." „Dat is het juiste standpunt. Maar ik geloof, dat het tijd wordt om op te breken. Heb je al naar ander werk uitgezien? De vólgende week is het daar immers afge- loopen?" „Ja, ik heb wat ln uitzicht. Mijn hemel, Degener, als dat in orde kwam, dan zou ik er misschien over kunen gaan denken mijn vrouw naar Berlijn te laten komen." „Geduld, beste jongen, geduld! Je kent het spreekwoord van den beer en de huid!" Loren? stopte zijn ontbijt in den zak van zijn jas en begaf zich op weg. Hij kon niet vermoeden, dat vrijwel op ditzelfde oogenblik Mariene Burmester de controle van het Anhalter station passeer de. In de eene hand droeg zij een koffer van vrij groote afmetingen, in de andere rustte het knuistje van een ongeveer vier jarig jongetje, den jongsten 'representant van Burmester's „circus". Toen Mariene den uitgang had bereikt, bleef zij zoekend staan. De jongen keek De jongedame zat een oogenhik perplex. Haar mond stond half open en haar ge- vragend naar haar op. „Kamt pappa nu?" „Wel nee, kind, pappa weet immers niet, dat we hier zijn." En op hetzelfde oogen blik was het met haar flinkheid gedaan; zij snikte het plotseling uit. Maar daar naderde reeds moeder Kiilcke, zwaar, breed en gaarne tot troos ten bereid. „U bent zeker mevrouw Bur mester, nietwaar? En huilen? Maar wat is dat dan?! Daar komt de ouwe Külcke, geloof ik, juist op tijd!" Toen Mariene destijds, na haar over haast vertrek uit Heidmühle in het ouder lijk huls terugkeerde, bleken de omstandig heden daar allerminst bevredigend. Haar moeder lag nog steeds ziek te bed en van een spoedig herstel scheen voorloopig geen sprake te zullen zijn. Maria toonde zich uiterst prikkelbaar. Zij was door het vele nachtwaken vermoeid en overspannen en waar bovendien over dag de hulshouding aan haar zorgen was toevertrouwd zoodat zij vaak uren ach tereen zonder eenige onderbreking in touw was, kon men het haar werkelijk niet kwalijk nemen, dat haar stemming veel te wenschen overliet. Nochtans werd Mariene met de kinderen hartelijk in het gezin opgenomen. Aan slaapplaatsen was geen gebrek. Van de logeerkamer werden wat kasten wegge sleept en met een paar kermisbedden op den grond waren de oudste kinderen be hoorlijk onder gebracht. Het uitpakken van de koffers en het wegbergen der weinige eigendommen in kasten en laden verdreef voorloopig alle zorgelijke gedachten. Het gevoel zich veilig en geborgen te weten, schonk haar een rust, die zij in lang niet gekend had. Zij had zooveel te strijden gehad, zooveel moeilijkheden en teleurstellingen moeten overwinnen, dat haar dit verblijf binnen de veilige muren van het ouderlijk huis een wondermooie droom leek. Er verschenen geen ongeduldige schuldeisehers meer, de verbitterde strijd om het dagelijksch brood was voorbij; als het tijd was om te eten zette zij zich eenvoudig aan tafel en geen moment behoefde zij zich het hoofd te bre ken over de vraag, wat zij den kinderen nu weer zou kunnen voorzetten. En alles was haar zoo vertrouwd: elke kamer, elk hoekje verborg herinneringen aan haar jeugd. O, het was heerlijk door het huis te dwalen, op den zolder rond te snuffelen en met de kinderen ln den tuin te stoeien. Het paradijs van haar kinds heid. waaruit zij zich reeds lang verstooten waande, was weer voor haar open gegaan. Maar ook deze tijd ging voorbij. Uit Ber lijn kwamen brieven, welke weliswaar ge ruststellend moesten klinken, maar die tenslotte een wurgend gevoel van angst bij Mariene achterlieten. Zij begon zich ernstig ongerust te maken dagelijks na men haar zorgen om Lorenz toe en de be moedigende woorden van Maria, die er aanvankelijk nog wel eens in slaagde met een appèl aan Lorenz' taaie vasthoudend heid en doorzettingsvermogen, haar zuster een riem onder het hart te steken, begon nen weldra hun uitwerking te missen. Zij twijfelde, of hij er ooit in zou slagen zijn doel te bereiken, zij vreesde, dat hij in de stad, die hem vreemd was, ten onder zou gaan en zij begon zich in wanhoop af te vragen, of zij hier maar met haar handen in den schoot mocht blijven zitten en of haar plaats nu niet meer dan ooit aan de zijde was van haar man, die eenzaam en geheel aan zichzelf overgeleverd voor hun bestaan vocht. (Nadruk verboden).. .(Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 5