Auto verspert spoorbaan te Soestdijk - „Ideaal Wonen" te den Bosch
Hand in hand
met Mariene
80.!e iaarssiig LEIDSCH DAGBLAD tweede Blad
FEUILLETON
PRINS GUSTAAF ADOLF VA N ZWEDEN zoon van den kroon
prins, trad op als president van een padvindersconferentie te Edin
burgh. De prins in padvindersco stuum tijdens een rede.
OP VERKEERD SPOOR. Een Duitsche meubeltransportauto reed te Soestdijk
door een defect aan de stuurinrichting bij het station de spoorbaan op en stremde
daardoor het treinverkeer.
EEN KIJKJE OP DE TENTOONSTELLING „IDEAAL
WONEN" TE 's-HERTOGENBOSCH waar de fraaie
tuinaanleg de aandacht trekt. Op den achtergrond het
hoofdgebouw.
BIJ HET KASTEEL „DE LATH MEN" tusschen Wilp en Twello zijn
onderlinge schietwedstrijden voor militairen gehouden, georganiseerd
door de Gewestelijke Landstorm commissie „De IJssel".
VERDWAALD! Wanneer het druk is op het Scheve-
ningsche strand gebeurt het vaak, dat spelende kinderen
zoek raken, in wel ke gevallen een stevige Haagsche agent
altijd een veilige toevlucht is.
EEN GROOT AANTAL ORANJE-BALLONNETJES
wordt in de residentie gereed geipaakt om bij de viering van de blijde
gebeurtenis dienst te doen als versiering van de boomen.
EEN APPLAUSJE VOOR DIT KRANIGE DAMESGROEPJE. Arn
hem heeft enthousiast de Vieröaagsche wandelaars ontvangen en de
toeschouwers langs den weg toonden duidelijk hun bewondering voor
de sportieve prestaties.
DE ZILVERUIEN-CAMPAGNE IS TE LANGENDiJK BEGONNEN. GROOT
EN KLEIN IS BEHULPZAAM BIJ DEN OOGST
VAN DE SJALOTTEN.
door
HANS HIRTHAMMER.
26)
.Lorenz dacht aan Degener. „Als u het mij
biet kwalijk neemt, zou ik u vriendelijk
Villen verzoeken, mij voor een uurtje te
excuseeren."
..Natuurlijk, natuurhjk! U zult zeker
■jog een en ander te doen hebben. Maar
oat u niet te laat aan tafel komt! Dat
15 de grootste zonde, die hier in huis kan
worden bedreven."
..Ik zal op tijd zijn, dat beloof ik u!"
vbtwoordde Lorenz, terwijl hij den profes-
soï,.^n hand ten afscheid toestak.
Hij was reeqs nij de deur, toen Hopfelt
bem terug riep. Hallo, Burmester, waoht
b°g even. Bijna hadden we het voornaam-
vergeten. Hopenlijk heb ik genoeg geld
b buis, anders zou ik u nog een chèque
■boeten uitschrijven."
Gelukkig vond hij den sleutel voor een
'n den muur gemetselde safe reeds
b.a yijf minuten. Hij nam er een ijzeren
"Stje uit en telde het geld op tafel neer.
..Voor de goede orde zullen we een kwi-
«btie uitsohrijven!" vervolgde hij, een paar
regels op een stukje papier krabbelend.
„Wilt u even onderteekenen?"
Lorenz nam den vulpenhouder, dien de
professor hem aanbood en onderteekende.
Degener drentelde reeds wachtend voor
den ingang van het station, heen en weer.
„Vijf minuten vertraging!" constateerde
hij verontwaardigd. „Wij zullen ons moeten
haasten, broeder Vincent krijgt een toe
val, als we te laat bij de etensuitdeeling
komen. Maar wat is er aan de hand?
U trekt zoo'n eigenaardig gezicht."
„Werkelijk? Nou, ik zal eens kijken, wat
u de volgende seconde voor een gezicht
zet. Ik vertrek namelijk vanavond, naar
Passau. Helaas zal ik dien braven broeder
Vincent dus moeten teleurstellen. Ik ben
bij een collega in de Kleiststraat aan het
middagmaal uitgenoodigd."
„Aha! Dat is inderdaad goed nieuws.
Nou. dan zal ik me in de Krautstraat al
leen moeten amuseeren. Gefeliciteerd,
dokter, mijn welgemeende gelukwenschen
En alles goeds voor uw toekomst!"
„Dank je, Degener, ik zal je niet verge
ten. Overigens, we zien elkaar nog, als
ik mijn tasch van het Josefsheim kom
halen. Tegen een uur of zes zal ik er wel
zijn en dan hoop ik, dat we nog gelegen
heid zullen hebben afscheid van elkaar te
nemen."
„Goed, dokter! Of als u er geen
bezwaar tegen hebt kan ik uw tasch
ook aan het station brengen Misschien
vindt u het. nretticer, als u niet meer in de
Krautstraat behoeft terug te keeren!"
„Dat zou ik werkelijk heel aardig vin
den! De trein gaat tegen zevenen. Kom
dan wat vroeger, dan kunnen we nog een
glas ten afscheid drinken."
„Het zal gebeuren. Maar nu maak ik, dat
ik weg komIk ben om zes uur bij de trap
van het Anhalter station!"
Lorenz staarde den zich weg spoedenden
man peinzend na. Hoe ver stonden deze
menschen plotseling van hem af! In een
paar uren, ja, eigenlijk slechts in enkele
oogenbiikken was alles totaal veranderd.
Hij keerde' naar de Kleïstraat terug en
werd door de jonge mevrouw Hopfelt met
een zilveren lachje ontvangen.
Dit zilveren, kirrende lachje hoorde Lo
renz Burmester dezen dag nog meer dan
eens. Het klonk tijdens den maaltijd, die
overigens, allen van Hopfelt's zijde gekoes-
terden bedenkingen ten spijt, werkelijk
voortreffelijk was toebereid; het verhoogde
het genot van den after dinner in den rook-
salon en het vergezelde Lorenz Burmester
tijdens den rit naar Potsdam.
Terwijl Hopfelt voor aan het stuur zat,
moest Lorenz haar vertellen van de ber
gen, van zijn kinderen en van de dagelijk-
sche gebeurtenissen op het platteland.
Af en toe keek hij haar verbaasd aan,
zooais ze zich daar in een hoek van den
wagen had genesteld, haar beenen hoog
opgetrokken en met groote ronde oogen
vroolijk de wereld inkijkend, terwijl voort
durend het zelfde lachje om haar rooden
mond speelde.
„Wat is dat voor een vrouw?" dacht hij
dan, evenzeer bekoord als afgestooten. Het
moest een kostelijk schepseltje zijn. dit
Ingekind, een aardig katje, een verruk
kelijk stuk speelgoed in de hand van een
man, wien zij toebehoorde.
Als hij daarbij aan Mariene dacht, voel
de hij iets van bitterheid in zich opkomen.
Zij, de dappere vrouw, had alle moeilijk
heden van het leven gekend, hij zag haar
vermoeide, naar wat vreugde hunkerende
oogen en hij bedacht, hoeveel pijn het hem
vaak had gedaan Marlene's bescheiden,
armzalige wenschen nooit te hebben kun
nen vervullen. En daar zat nu dit jonge
vrouwtje, dat zelf niet wist, hoe goed ze
het wel had in haar zorgeloos bestaan aan
de zijde van een man, die verliefd genoeg
was om aan al haar wenschen en grillen
tegemoet te komen.
„Boeoe, wat zet u nu voor een boos ge
zicht! Net als Heinz, als ik wat doms heb
uitgevoerd. Waarmee heb ik mij uw on
genoegen op den hals gehaald?"
„Maar mevrouwtje! Hoe kunt, u zoo iets
zeggen? Ik dacht aan het naderende af
scheid van Berlijn; is het een wonder, dat
mijn goede stemming daaronder lijdt?"
Ze lachte alweer. „Nu houdt u mij na
tuurlijk voor den gek. U gaat toch naar
huis, naar uw vrouw? Of houdt u niet van
uw vrouw? II hebt toch geen Interessant
avontuurtje in Berlijn beleefd?"
„Om 's hemels wil, hoe kunt u zoo iets
van mij denken!"
„Nou, die mannen! Praat u mij er niet
over!"
Er bleef Lorenz niet veel anders over
dan „bonne mine i. mauvals jou" te maken
en met mevrouw Hopfelt's lachen in te
stemmen.
Af en toe boog de professor het hoofd
wat naar achteren om een of andere op
merking te maken met betrekking tot het
landschap, een bezienswaardigheid of de
snelheid, waarmee zij reden. Dat Inge met
zijn gast naar hartelust flirtte, scheen hij
echter niet te bemerken of hij zag het over
het hoofd.
Een oogenblik bekroop Burmester de
lust dit vrouwtje te vertellen, dat hij twee
nachten in den Tiergarten en een in een
asyl voor dakloozen had doorgebracht. Hij
was zeer benieuwd hoe zij een dergelijke
mededeeling zou opnemen. Maar hij deed
het niet. Waarschijnlijk zou ze het „zeld
zaam interessant" hebben gevonden.
In tusschen scheen het langzamerhand
wel tot mevrouw Hopfelt door te dringen,
dat meneer Burmester niet de juiste part
ner voor haar plagerijen was en zij toonde
zich verstandig genoeg haar uitgelatenheid
wat te temperen, zonder nochtans door
een al te gereserveerde houding den in
druk van ontstemming te wekken.
Zoo verliep het uitstapje zonder verdere
stoornissen. Lorenz genoot naar hartelust
van de betooverende schoonheid van Sans-
soucl en gaf zich ten volle over aan het
wat weemoedge gevoel, dat het in zijn mid
zomer tinten prijkende park in hem wak
ker riep.
Geruimen tijd wandelde het drietal on
der de boomen, tot mevrouw Hopfelt ein
delijk over vermoeidheid begon te klagen.
Zij verlieten daarom het park en zochten
een plaatsje in den grooten tuin van een
buitencafé, waar zij een verversching ge
bruikten Een strijkje speelde sleepende
muziek en zoo naderde meer en meer het
tijdstip, waarop Burmester de huizen en
straten van Berlijn en alle bittere erva
ringen der laatste dagen achter zich zou
laten.
Hopfelt bood aan ziin gast naar het An
halter station te rijden. Daar het intus-
schen al vrij laat was geworden, ging Lo
renz er gretig op in.
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).
mm**'
s.!mÈÉH0t*