Prins Bemhard te de Wijk - Vlastrekken - Overstrooming in Bombay LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad Hand in hand met Mariene 80sfe Jaargang FEUILLETON Z. K. H. PRINS BERNHARD bracht een bezoek aan de tentoonstel ling van fokvee te de Wijk in Drente. Links van den Prins met ambtsketen de burgemeester van de Wijk, mr. J. de Blieck en rechts de voorz. van „Neder- landsoh Rundvee stamboek" DOOR DE ZWARE REGENS IS BOMBAY OVERSTROOMD. HET RIJVERKEER IS IN DE MEESTE STRATEN ONMOGELIJK, TERWIJL DE VOETGANGERS DOOR HET WATER MOETEN WADEN. BIJ DRAVERIJEN IN GOSHEN (AMERIKA) KWAMEN DRIE SULKY'S MET ELKAAR IN BOTSING. EEN DER PAARDEN KWAM HIERBIJ LEELIJK TE VALLEN. DE ST. LAURENSTOREN TE ROTTERDAM wordt gerestau reerd. Het bovenste stuk is al gereed en de nieuwe wijzerplaten zijn al zichtbaar. Thans is het onderste stuk aan de beurt. De schil derachtige toren, gezien van het Beursstation af. HET BEZOEK VAN CIANO AAN SPANJE. Bij zijn aankomst in Barcelona inspecteert graaf Ciano de eerewacht van Falangisten. HET VLASTREKKEN IN DE WIERINGERMEER Een nauwkeurig werk. De taaie vlasstengel moet n.l. met wortel en al uit den grond getrokken worden en mag niet breken. DE HOFWEG IN DE RESIDENTIE is door het afbreken van enkele gebouwen aanzienlijk ver breed. Er is bovendien ruimte gekomen voor een parkeerterrein. Het gebouw op den achtergrond links is de achterzijde van de Tweede Kamer. door HANS HIRTHAMMER. 14) Het was een allergelukkigst accident, want terwijl hij luid schreeuwend aan het onvrij willige bad trachtte te ontkomen, kiepte de kom met het gevolg, dat het water over den vloer stroomde. Hansje kroop op handen en voeten aan land en wist niet, of hij nog har der zou gaan huilen dan wel met het schate rend gelach van zijn plaagzieke zusters zou instemmen. En Mariene was intusschen alles weer vergeten. De jonge man moest droog gelegd worden, Gretel holde al weg om een dweil te halen. Het werk riep haar, de kinderen herinnerden haar aan de taak, die haar van tijd tot tijd zoo zwaar viel. Wederom raapte Mariene haar krachten bijeen. Er bleef haar nu eenmaal niets an ders over dan door te zetten en dezen verloren post te verdedigen, tot Lorenz haar hier weg riep. Maar waar moest zij tot zoolang het noo- digste vandaan halen? Zij kon toch niet weer aan haar ouders schrijven? Die oude Wenschen hadden het zelf ook niet gemak kelijk. En in het dorp? Neen, daar woon de niemand tot wien ze zich met een verzoek lou kunnen wenden. Het geluid van een naderende auto deed haar uit haar gepeins opschrikken. Zij keek door het raam naar buiten. Dr. Volk- mann! De medicus trad druk en geagiteerd de kamer binnen; met voorliefde speelde hij den jovialen huisdokter met de drukke praktijk. „Wel, mevrouwtje, was Is er aan de hand? Al weer opgeknapt?" Haar vragende blik dwong hem tot een nadere verklaring: „Die ouwe Kleinschmidt, die postbode, hield me onderweg aan en vertelde me, dat er waarschijnlijk iets aan haperde. Ik moest maar eens naar u gaan kijken. Maar het komt me zoo voor, dat de man maar wat bazelde, of..? In werkelijkheid had de oude Klein schmidt zich ietwat anders uitgedrukt, toen hij, op weg naar huis, het pad van dr. Volkmann kruiste. „Dat treft prachtig, dokter, dat lk u toevallig tegen kom!" had hij gezegd, ter wijl zijn heldere, door zware, grijze wenk- brouwen overschaduwde oogen zich door dringend in die van den medicus boorden. „Ik ben maar een eenvoudig man, maar menschen ais wij zien nu eenmaal wel eens iets, wat een ander niet ziet. Bij voorbeeld dat jonge doktersvrouwtje daar boven lk geloof, dat het noodlot haar een beetje al te hard aanpakt. Wat lk daar al niet aan waarschuwingen en aanma ningen aan huis heb gebracht het is om een hekel te krijgen aan je beroep." „Dat is zeer onaangenaam, beste Klein schmidt, maar wat heb ik daarmee te maken?" „Niets als u mij dat nog moet vragen, dokter! Ik dacht maar zoo,, weet u. bij ons gaat dat zóó: als wij toevallig eens hooren, dat een of andere collega In moei lijkheden zit, dan helpen we hem geza menlijk zoo goed mogelijk. Dan vragen we niet naar het hoe en het waarom, maar misschien is dat in den beteren stand niet gebruikelijk. Neemt u mij dan maar niet kwalijk, dat ik u gestoord heb, dokter!" Dr. Volkmann was met een hoogroode kleur in zijn wagen gestapt. Een eigenwijze bemoeial, die Kleinschmidtl Was het zijn schuld, dat die stomme Burmester op het onzinnige idee was gekomen hier een praktijk te beginnen? Hij was reeds een paar kilometers ver der, toen hij plotseling stopte. Hm wel beschouwd, was het misschien toch zoo gek nog niet hier eens den edelen wel doener te spelen. Zooiets werd gauw be kend In het dorp. Bovendien kon hij er niets bij verliezen. Lorenz scheen nu toch een baantje in Berlijn te zullen krijgen. Gelogen was dat stellig niet, want zoo stom als de kerel kon doen, hij was in ieder geval geen opschepper. „Vooruit dan maar!" lachte Volkmann. terwijl hij den wagen keerde. „Laten wij ons trachten bemind te maken bij de goê gemeente." Hij onderzocht den inhoud van zijn portefeuille. Dat was rijkelijk vol doende. „Ongetwijfeld, dokter; die goeie Klein schmidt schijnt op klaarlichten dag spo ken te zien." Dr. Volkmann zocht naar een passenden overgang. Hij kon die vrouw toch niet een voudig wat geld aanbieden. Of Lorenz nu al naar Berlijn was getrokken? Ja, die was vertrokken en hij zou in tusschen zelfs al wel zijn aangekomen. Ze verwachtte elk uur bericht, dat zij met de kinderen zou volgen. Of hij Berlijn kende? Ja, ja, maar alleen van een paar vluch tige bezoeken. Intusschen hield hij zich te zijner tijd aanbevolen voor een minzame invitatie En op dat oogenblik kwam een Jongen op bloote voeten de kamer binnen, die zeer verlegen deed toen hij den dokter uit Waldklrchen bemerkte en Mariene aar zelend een briefje toestak. „Compliment van mijn vader en of ik het geld direct mee kan nemen." Mariene werd rood van schaamte. „Het ls goed, j'ongen, ik kom straks zelf wel even aan." „He moet het geld direct meenemen!" hield de knaap vol. Dr. Volkmann lachte. „Nou, wat zegt u daarvan, mevrouw Burmester? Dat wordt nog eens een flinke zakenman. Kom hier, kleine schelm, hoe hoog is de reke ning? U permitteert toch, mevrouwtje, dat ik die kleinigheid even in orde breng?" „Vier mark tachtig, dokter, en mijn va der heeft ook nog twee paar kinderschoe nen, die nog niet afgehaald zijn. Dan komt er nog drie mark twintig bij." „Aha en dat is dan samen? Laat eens zien, of jij goed kunt rekenen." Mariene, verward en beschaamd, trachtte zich te verzetten. „Dat moet u niet doen, dokter, ik smeek u, bespaart u mij deze vernedering!" „Geen woord meer daarover! Lorenz is toch tenslotte een ouwe schoolvriend van me. Als ik geweten had De jongen had zich intusschen niet zon der moeite van de hem opgedragen taak gekweten en verdween grinnikend met het ontvangen bedrag. „De schoenen zal ik direct brengen", beloofde hij, den deur knop reeds in zijn hand. Dr. Volkmann trok zijn gezicht in een ernstige, vaderlijk bezorgde plooi. „Zoo, mijn beste mevrouw Burmester, en nu open kaart! Ik kan dat eenvoudig niet dulden, dat u hier zoo rondom in de zor gen zit." Mariene zweeg en plotseling was het weer, of de grond onder haar voeten weg zonk; zij sloeg haar handen voor het ge zicht en barstte in snikken uit. Erwin Volkmann voelde zich verplicht nog iets verder te gaan en hij legde voor zichtig zijn hand od Marlene's schouder, hetgeen tenslotte toch ook iets aantrek kelijks had. „Luistert u nu eens kalm naar mij, me vrouwtje! Lorenz is weliswaar een poosje geleden eens bij mij geweest om een lee- ninkje te sluiten, maar ik dacht toen, dat hij dat noodig had om het een of ander voor zijn praktijk aan te schaffen en aan gezien ik zijn vooruitzichten in Heidmühle voor hopeloos hield, moest ik dat verzoek in alle vriendschap van de hand wijzen. Maar nu is dat natuurlijk wat anders Lo renz had me klaren wijn moeten schen ken. Kort en bondig dus: hoeveel hebt u noodig om hier alles in orde te kunnen brengen? Zou vijftig mark voorloopig genoeg zijn?" Mariene voelde met even pijnlijke als ontstellende duidelijkheid, dat deze man, die zich als redder in den nood opwierp, een lafhartig spel met haar speelde, dat zijn medelijden niets anders was dan de behaaglijke laatdunkendheid van den overwinnaar, die haar welbewust klei neerde en beleedigde. Zij was echter te ge deprimeerd en te vermoeid om zich daar tegen te verzetten. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 5