Goede oplossingen
'n Pak slaag voor den
groothertog
De slimme
scheepsjongen
ANEKDOTEN
Tweetal Rienstra Je leest in de krant,
wanneer je weer brieven mag schrijven,
Wim. We gaan allen een beetje vacantle
houden! Wat een heerlijk ogenblik, Paul,
toen ie je naam bij de prijswinnaars zag
Trieneke van Manen Je rapport is ruim
voldoende; ik zie, dat je je best doet. Het
gaf zeker feest, toen je broer geslaagd was?
Jaap Kruit Wat heb jij een lange tijd
om uit te blazen! Het boek komt goed van
pas. Het is een aardige boottocht naar Am
sterdam. Je raadsels zal ik proberen te ont
cijferen!
Zusjes Hartevelt Ik hoop, en verwacht,
dat jullie genoten hebben Woensdag. Het
weer was in elk geval goed, al begon de dag
somber. Nu moeten jullie je brief er over
enige weken uitstellen. Maar: uitstel mag
geen afstel worden.
Zusjes Meinema Daar de raadselnicht-
tje Kinderkrant niet ouder mogen zijn
dan 15 jaar(ï), richt ik mijn antwoord
maar aan jullie, en willen jullie Moeder wel
hartelijk bedanken voor haar brief. Ik vond
-het heel prettig, zoveel over de afgelopen
weken te horen. Je hebt het lelijk te pakken
gehad, Ella; maar nu ga je in de vacantie
fijn aansterken. Wat je me nog te vertellen
hebt, 'ft dan ook enige weken bewaard En
hoor ik dan ook, of het goed ging met jullie
mondorgel-spel op de feestavond? Hartelijk
dank voor jullie lieve vacantiewénsen. en
voor jullie dit alles insgelijks. Nel. veel ple
zier met de schoolreis.
Annie van Winkel Dat was een heer
lijke verrassing voor je verleden Zaterdag.
Later schrijf je me zeker wel over je boek.
Hanny Ykema Dit weekje was een fijn
extraatje voor je. Ik keek er al van op, een
raadselnichtje in Baarn te hebben. Heb je
genoten van de mooie omgeving?
Jullie hebben me dus goed begrepen:
De komende weken (tot nadere aan
kondiging) geen briefjes, geen nieuwe
raadsels en anekdoten. Alleen de oplos
singen van de raadsels. En steeds in
deze weken uitsluitend inzenden naar
Bureau Leidsch Dagblad, tot Dinsdag
morgen 9 uur.
Nu wens ik jullie allen heel veel genoegen,
heel veel mooi weer. en alles prettigs, wat
vacantiedagen maar kunnen brengen. En, al
schrijven we elkaar enige weken niet. we
vergeten elkaar niet! In elk geval ontvang
ik jullie oplossingen. Tot over enige weken!
Je leest nog wel tot wanneer!
Allen hartelijk gegroet door jullie Raad
seltante,
Mevr. M. J. BOTERENBROOD.
ontvangen van:
Jo Koo.en; Jannie Kooien; Leny de
Graat; Dinl Nieuwendijk; Niek Bakker;
Marti Bakker; Annie Schouten; Kees Gin
jaar; Maïietje Lager wij; Sof et je Lagcrwij;
Jan B:onsgeest; Jannie van Groeningen;
Jopë Susan; Marietje de Mooy; To Wijn
beek; Leny Moraal; Jettie Goudsmit; Alida
Stikkelorum; Koosje Stkkelorum; Joop
Schouten; Willy van Rijn; Annie Hansen;
Jan BarnaTd; Rietje Brandt; Henk Stou
ten; Flip Stouten; Sjaantje Stouten; Nelly
Stouten; Leny Neyenhuys; Annie Schipper;
Kota Hogenes; Corrie Hogenes; Herman
Hoogstraten; Marianne Hoogstraten; Aart
van Haar'em; Ida de Graaf; Riekje Lee
mans; Anne Olivier; Truusje Sluymer;
Corr e van Weizen; Hendrik Hanno; Suze
van Poianen: Antje Uitdenboogaard- Mien-
tje Uitdenboogaard; Ton Tegelaar; Willem
Laman; Mar etje Laman; Paulus Laman;
Adri Bo lee; D'ck Boelee; Annie Schneider;
Lies van Driel; Ankie van Driel; Henny
van Dr el; Lydia Botermans; Anny Bekooy;
Gerr e Swer s; Annie Lek; Jannie Lek;
Jannie van Kampenhout; Jannie Werk;
Wim de Wolf; Lies Oliviei; Willy Wiggers;
Toni Neuteboom; Afke Neuteboom: Toos
de Vos; R e de Vets; Joke de Vos; Marietje
van Vliet; Bernard van Vliet; Jannie van
Bezen; Truusje van Welzen; Pim van
We'zen; Annie van der Vois; Lena Prevo;
Hann'e de Wekker; Suusje de Wekker;
Coba Verlind; Elsje verlind; Ansje Eich-
horn; Rie Develing; Kora Key; Bea van
der Kooi; Atze van der Kooi; Paul Rien
stra; W-'m Rienstra; Trineke van Manen;
Jaap Kruit; Jannie Hartevelt; Cootje Har
tevelt; Nellie Meinema; Ella Meinema;
Annie van Winkel; Hanny Ykema- Henk
van Egmond.
Zijn oude „Poolse rok" speelde hem weer
eens parten.
Een poosje geleden heb ik je eens verteld
van groothertog Karl August van Saksen,
die altijd zo arm gekleed was en maar nooit
afstand kon doen van zijn oude Poolse rok.
Hij droeg die gemakkelijke grijze jassen
steeds tot ze tot op de draad toe versleten
waren, tot grote verontwaardiging van zijn
omgeving. Eens op een dag zat hij in de
tuin van zijn paleis met weer zon oud vod
aan zijn lijf, toen zijn kamerdienaar het
waagde, er een zachte toespeling op te
maken.
,,'t Zou voor het aanzien van Uwe Hoogheid
beter zijn als ik een nieuwe Poolse rok voor
U bestelde,'' zei de dienaar
„Zwijg! Geen sprake van!" bulderde Karl
August.
„Zoals Uwe Hoogheid verkiest."
De kamerdienaar verwijderde zich al bui
gende en de groothertog vlijde zich behage-
lijk in zijn stoel. Hij was erg tevreden over
zichzelf, dat hij de aanval weer eens had af
geslagen.
En toen.gebeurde er iets onverwachts.
Een klein knokig mannetje kwam op zijn
tenen achter hem aangeslopen, terwijl hij
een vervaarlijke knots zwaaide. De groot
hertog merkte er niets van en schrok dus
ontzettend, toen de man opeens schreeuwde:
„Daar heb ik je eindelijk te pakken, jou
lelijke boef!" En een regen van slagen op
zijn hoofd en schouders deed neerkomen.
Met een kreet van pijn was Karl August
overeind gekomen en greep om zich heen
naar den brutalen aanvaller Maar deze had
slechts één seconde in het van pijn ver
wrongen gezicht van den groothertog geke
ken of hij stotterde een paar onsamenhan
gende woorden, slingerde zijn knuppel van
zich af en was in het struikgewas verdwe
nen. ..Een krankzinnige," dacht Karl August
en hij riep met luider stem zijn kamerdie
naar.
„Daar!" schreeuwde hij. „dat geboefte
heeft me de schouders stukgeslagen. Hol
achter hem aan en rapporteer me, wat dat
voor een rare Chinees is!'
En terwijl de dienaar wegsnelde, ging Karl
August voorzichtig zitte nen wreef zich
kreunend de pijnlijke schouders. De kleine,
knokige man had flink raak geslagen!
Al heel spoedig kwam de kamerdienaar
terug, met een heel sip gezicht.
„Zo, ben je zijn naam al zó vlug te weten
gekomen?" vroeg de groothertog.
„Ik hoefde er niet naar te vragen, Hoog
heid."
„Hè, wat zeg daar?"
„Ja. Hoogheid Het was de zadelmaker uit
het dorp."
„En waarom is die op me aangevallen als
op een stuk koeienhuid?" bromde Karl
August.
„Dat zal ik U uitleggen, Hoogheid. Het
kwam omdat hij boos op mij was. Hij zag
n.l. die oude Poolse rok en dacht dat ik erin
stak omdat ik ook vaak Uw afgedragen kle
ren krijg en sloeg onmiddellijk uit alle
macht toe. De zaak is n 1dat de zadelma
ker een dochter heeft, met wie ik graag zou
willen trouwen. En zij wil ook wel, maar
haar vader is er tegen, omdat ik een te ge
ring loon heb En nu heeft hij mij al eens
gedreigd, dat hij me de rug kapot zou slaan,
als hij me zag, en nu moest Uwe Hoogheid
het helaas ontgelden!"
„Die Poolse rok is dus de schuld van alles
hm!" bromde Karl August.
„Dan was je raad gisteren nog zo slecht
niet."
„Hoogheid, de zadelmaker zal vannacht
geen oog dicht doen van louter angst," zei
de dienaar.
„Ik met m'n gekneusde schouders ook niet,
dus dan staan we gelijk! Morgen zullen we
verder zien".
De zadelmaker bracht inderdaad de vrese
lijkste nacht van zijn leven door, zich maar
aldoor afvragend, of hij aan de galg dan
wel op het schavot zijn leven beëindigen
zou. En toen de kamerdienaar hem heel In
de vroegte kwam halen om hem voor den
groothertog te leiden, volgde hij hem met
bleke lippen en knikkende knieën.
Bevend en rillend naderde hij zijn hogen
meester, stamelend om genade, en viel dan
als dood aan zijn voeten neer. Slechts na
lang praten kon de kamerdienaar hem be
wegen op te staan.
„Hm. Het gaat om de vaststelling van Je
straf," bromde de groothertog, die streng
wilde doen, maar moeite had zijn lachen te
bedwingen. „Ten eerste: je geeft je dochter
aan dezen man ten huwelijk. Ten tweede: je
schoonzoon krijgt loonsverhoging. En ten
derde: jij sluit je winkel en opent een groo-
tere. Deze woorden klonken den zadelma
ker als muziek In de oren. Hij werd echter
nog verbaasder, toen Karl August voort
ging: „Verder zul je op je uithangbord je
naam laten schilderen met de toevoeging
..hofzadelmaker" Dit is, om je er steeds aan
te herinneren, dat je stand niet meer toe
laat, als een dwaas met een knuppel om je
heen te slaan enopdat je mij in de
toekomst goed zult leren kennen, zoodat je
mij niet meer bij ongeluk een pak slaag
toedient, dat voor iemand anders is."
Hoe de zadelmaker thuisgekomen was,
wist hij later zelf niet meer. Hij was ge
woonweg verpletterd van dankbaarheid! En
Karl August zei tegen zijn kamerdienaar;
„Twee dingen moet je goed onthouden: ten
eerste zorg je ervoor, dat Je voortaan zo
goed met den zadelmaker kunt opschieten,
dat er geen knokpartijen meer ontstaan en
ten tweede stuur je me onmiddellijk de
kleermaker: Ik heb nu heus een nieuwe
Poolse rok noodig!"
Een scheepskapitein had in zijn kajuit een
mand fijne wijn staan. Toen hij nu eens
op een dag zijn voorraad natelde, leek het
hem toe, of deze veel te hard geslonken was.
Zijn verdenking viel op den scheepsjongen,
die altijd de tafel voor hem dekte. Om nu
achter de waarheid te komen, verstopte de
kapitein zich op het tijdstip, dat de jongen
de tafel moest komen dekken, in een kast.
De jongen kwam, dekte de tafel en pakte
daarna de mand met wijn. Hij nam er een
fles uit en sprak plechtig: ..Jan Dorst, ge
boren te Rotterdam wenst in het huwelijk te
treden met mejuffrouw Wijntje, geboren te
Bordeaux. Heeft er niemand bezwaar tegen?
Eenmaal, andermaal, ten derden maal.
Niet? Dan zal het huwelijk onmiddellijk
worden voltrokken".
Daarna zette hij de fles aan zijn mond.
dronk hem leeg en wierp hem het raam uit
in zee. De kapitein liet niet merken, dat hij
alles gezien had. Na de maaltijd greep hij
een flink eind touw en riep den jongen bij
zich aan dek.
„Jan", zei hij „Ik heb je wat fijns mee te
delen. Je moet direct trouwen".
„Zo?" zei de jongen en hij zette angstige
ogen op, want hij had het touw wel gezien.
„Zeker", zei de kapitein, „luister goed,
want alles zal volgens orde en regel ge
schieden Jan Dorst geboren te Rotterdam,
wenst in het huwelijk te treden met mejuf
frouw Barbara Touw, geboren in Rusland.
Heeft er niemand bezwaar tegen? Een
maal
„Halt! kapitein!" riep de jongen, „ik heb
er bezwaar tegen!"
„Wat, aap van een jongen, wou jij som3
beweren, dat je mijn wijn niet op gedronken
hebt?"
„Dat niet kapitein,. Ik heb uw wijn opge
dronken. Maar als u dat weet, dan weet u
ook, dat alles volgens orde en regel geschied
is. Waarom hebt u geen bezwaar gemaakt?
Dan zou het huwelijk zeker niet voltrokken
zijn".
De kapitein moest lachen om dit rake ant
woord en zei:
„Ditmaal schenk ik je je straf, maar ik
raad je ernstig aan, nooit meer aan juf
frouw Wijntje te denken. Anders zul je zó
ongenadig kennismaken met juffrouw Touw,
dat het je je leven lang heugen zal!"
Ingezonden door Dirk Welma.
Loesje is snipverkouden en haar neusje
is verstopt.
Ruik eens. hoe lekker deze rozen ruiken,
Loesje", zegt haar Moeder tegen haar.
„Dat kan ik niet, Moeder", antwoordt
Loesje, „mijn neus is helemaal doof".