Afscheid generaal Evangeline Booth - Overstrooming in Kentucky 80ste JaargangIEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad Hand in hand met Mariene FEUILLETON OP DE TENTOONSTELLING „HET LEGER" in de residentie gaven militairen een demon stratie met verschillende soorten brandspuiten. EEN VROOLUKE MIDDAG VOOR DE „JONGENS". In het Jordaan-cabaret te Scheve ningen werd voor militairen een ont spanningsmiddag georganiseerd, waaraan o.a. Speenhoff en zijn vrouw medewerkten. DE WACHT. De 3-Jarige Peter Jackson vond een van de wachthuisjes voor Buckingham-palace leeg en betrok toen maar z elf de wacht Peter met het geweer aan den schouder. BRITSCH-INDISCHE PADVINDERS naar Monsie in Schotland gekomen voor de World Rover Moot. Vier Indische padvinders met een Schotschen padvinder in hun midden. DE ENGELSCHE KONING HEEFT EEN BEZOEK GEBRACHT aan de Marineschool te Greenwich. De Koning en de Hertog van Kent aan boord van de Koninklijke sloep bij Westminster Bridge. GENERAAL EVANGELINE BOOTH heeft in het gebouw voor Kunsten en Wetenschappen In de residentie afscheid genomen van het Leger des Heils. Tijdens, het zingen; vierde van links: Evangeline Booth. DOOR EEN WOLKBREUK is de Liking-rivier in Kentucky (Amerika) buiten de oevers getreden. Zeven en veertig menschen verdronken en 2000 zijn dakloos. Een der vernielde huizen. door HANS HIRTHAMMER. 13) Waar zou hij zich nog druk om maken? „Maar dat is toch geen leven!" ging Lorenz er opgewonden tegen in. „U mag u toch zoo maar niet laten gaan," „Pah!" zei de ander verachtelijk, ter wijl hij in een wijden boog voor zich uit spuwde. „U sohijnt Berlijn niet te kennen, meneer! Daar verzink je in. Het verteert je krachten! Berlijn is een monster, een wild dier, dat de menschen bij duizenden verslindt!" „Onzin!" antwoordde Lorenz, met moeite Iets wegslikkend. „En al was dat dan zoo waarom gaat u dan niet ergens anders heen?" „Ik ben in deze stad geboren. Weggaan? Nee, dat kan ik niet. Ik voel me hier thuis. Dat zit zoo in je weet u, ik kan me niet zoo uitdrukken, maar als ik onze oude Tiergarten en onze Branderburger Tor niet meer zou kunnen zien nee, ik cre peer liever dan dat ik het ergens anders nog eens opnieuw zou probeeren." Lorenz Burmester wist hierop geen ant woord te geven. Zwijgend rookte hij zijn goedkoope sigaret. De omtrekken van den ouden man naast hem vervaagden in de toenemende duisternis. Maar in gelijke mate groeide in hem het troostrijke ge voel zich in de nabijheid van een mensch te weten en het had waarlijk niet veel ge scheeld. of hij had dezen gedegenereerden vreemdeling zijn zorgen toevertrouwd. Zij praatten nog wat over verschillende din gen. tot Neufeld tenslotte met een luiden geeuw den wensch te kennen gaf, zich op de bank te willen uitstrekken. Lorenz stond op en stak Neufeld ln een plotselinge opwelling de hand toe. .Mis schien zien we elkaar nog wel eens misschien kan ik dan iets voor u doen." De oude man bromde iets overstaan ban rs en schoof, terwijl hij zich in zijn volle lengte op de bank uitstrekte, zijn vaal zwarten hoed wat dieper in het gezicht. Lorenz begon zijn doellooze wandeling opnieuw, waarbij hij zorgvuldig in het duister van de boornen bleef, het helle licht van straten en winkels angsvallig vermijdend. Wat moest hij nu beginnen? Bleef hem wel iets anders over dan het voorbeeld van dien landlooper te volgen? Zijn voeten deden hem pijn, steeds drin gender deed zijn vermoeidheid zich gelden. Tenslotte liet hij zich op een leege bank valllen en met zijn actetasch onder het hoofd, vond hij na eenige vergeefsche po gingen een niet al te ongemakkelijke hou ding. Het vertrouwde ruischen der boomen zong den vermoeide in slaap. Mariene had er bijna een gewoonte van gemaakt urenlang aan het raam te staan en op den brievenbesteller te wachten. Zij kon hem reeds van vere zien aankomen, zeker over een afstand van eenige hon derden meters, maar gewoonlijk ging er geruime tijd mee heen voor hij hun wo ning genaderd was. De werkplaats van den timmerman aan den overkant was het laatste pand, dat hij bezocht; daar moest de beslissing vallen. Keerde hij naar het dorp terug, of vervolgde hij zijn weg om haar eindelijk eenig bericht van Lorenz te brengen? Op dezen dag, terwijl Mariene nog geen vermoeden had van. hetgeen haar alles te wachten stond, keerde de reeds eenigszins bejaarde man in het blauwe uniform van de Posterijen niet om. Hij kwam nader, wischte zich af en toe met zijn rooden zak doek het zweet van het voorhoofd en zoog behaaglijk aan zijn kromme, houten pijp. Met klappend hart volgde Mariene elk zijner bewegingen. Eindelijk, eindelijk zou zij dan weer eens een levensteeken van Lorenz ontvangen. Eindelijk zou aan haar kwellende ongerustheid een eind komen. Sinds vier dagen had Mariene niets meer van hem gehoord. Een prentbriefkaart uit Praag was zijn laatste bericht; „Door verschillende oorzaken ben ik hier helaas vrij lang opgehou den. Maar vandaag gaat. het weer verder. Houd goeden moed. Mar iene! Nog maar een paar dagen, dan hebben we ons doel bereikt. Hartelijke groeten voor jou en het circus. Je Lorenz." Tientallen malen had Mariene deze kaart gelezen, uit de weinige regels steeds weer nieuwe kracht puttend. Bittere dagen en moeilijke nachten wa ren haar niet bespaard gebleven. Meneer Schwaiger was als een woedende stier het huis binnen komen vallen en had haar onder scheldwoorden en dreigementen zijn rekening voorgelegd. Mariene had in haar radeloosheid den man bijna al haar geld gegeven, alleen om maar van den razenden en tierenden man af te komen. Zij was de wanhoop nabij en wist niet meer wat te beginnen, als Lorenz geen be richt, geen geld stuurde. Van het meubi lair kon zij niets verkoopen, want dat be hoorde reeds den huisbaas toe, die het, als gedeeltelijke dekking van de achterstallige huur in pand had genomen. Voor het ove rige was er niets meer ln huis, dat ook maar eenig geld had kunnen opbrengen. Daar ging de postbode voorbij het raam. nu opende hij de huisdeur, nu klopte hij aan de deur van de kamer. Mariene stond als aan den grond gena geld. doodsbleek en niet ln staat een woord over haar lippen te brengen. De man kwam de kamer binnen, groette en grabbelde in zijn groote, leeren tasch. ,,'t Is maar een aanmaning!" zei hij ver legen. Hij scheen te voelen, wat hij de vrouw daarmee aandeed, want hij haastte zich de gedrukte kaart ln te vullen. Mariene bleef roerloos op dezelfde plaats staan tot de postbode het huis had ver laten; toen viel zij met een snik op den grond en verloor het bewustzijn. Eenige minuten later kwam het circus binnen stormen. De kinderen hadden van hun speelplaats af gezien, hoe de brieven besteller hun huis verliet en zij wisten reeds, wat dat beteekende. Toen zij nu hun moeder levenloos op den grond zagen liggen, begonnen zij alle drie wanhopig te huilen. Zij dachten aan vankelijk niet anders dan dat zij dood was. Gretel herstelde zich het eerst; zij was dan ook de oudste. Zonder zich nog een oogenblik te bedenken, vloog zij naar de slaapkamer om spoedig daarna met een waschkom en een lampetkan terug te kee- ren. Met ontróerenden ijver begon ze het natte waschlapje op het gelaat van haar moeder te leggen. Lore en de jongen ver gaten van louter verbazing te huilen en volgden met intense aandacht de geheimzin nige manipulaties van hun groote zuster. De met zooveel zorg toegepaste eerste hulpverleening kon tenslotte haar uitwer king niet missen. Mariene sloeg haar oogen op. Onmiddellijk barstte het geheele circus weer in tranen uit. Gretel snikte hartver scheurend. Lore daarentegen huilde vrijwel geluidloos, terwijl den jongen, die met een geheel verwrongen gezicht toekeek, de dikke, ronde tranen langs de wangen biggelden. „Mamma, doet het zoo'n pijn?" vroeg Gretel deelnemend, terwijl zij van louter zenuwachtigheid den natten waschlap op het voorhoofd van haar moeder uitkneep. De aanblik van de huilende kinderen bracht Mariene weer geheel tot zichzelf. Zij richtte zich op en drukte ze alle drie aan haar nart, als wilde ze uit deze omhelzing van haar geliefde kinderen nieuwe kracht putten. Daarbij gebeurde het echter, dat de jongen over de waschkom struikelde en er midden in viel. (Nadruk verboden). .(Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 5