vr, De kabinetscrisis - Prins Bernhard te Hoek van Holland Hand in hand met Mariene LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad 80ste Jaargang v 45 FEUILLETON H.M. DE KONINGIN ontving gisteravond in het Paleis Noordeindc de voorzitters van de Ka mers, den vice-president van den Raad van State, de chefs van den Generalen Staf en den Marine Staf en minister van Staat mr. D. Fock voor een bespreking in verband met de kabinetscrisis. De voorzitter van de 2e Kamer, mr. J. R. H. van Schaik (rechts) en mr. D. Fock verlaten 't Palels Z.K.H. PRINS BERNHARD openie het nieuwe reddingsstation van de Zuid-Holl. Mij. tot redding van schipbreukelingen op de Maasvlakte bij Hoek van Holland. De Prins maakt zich klaar om een tocht met de nieuwe reddingboot te maken. HET JUBILEUM VAN DE GRENA DIERS EN JAGERS. De vertegenwoor diger van H.M. de Koningin, maj. Phaff op de receptie. Rechts luit.-kol. Scherpen- huijzen, comm. Jagers en naast hem luit.- kol. v. Voorthuysen, comm. Grenadiers. MINISTER-PRESIDENT DR. H. COLIJN bezocht met zijn echtgenoote de tentoonstel ling ,,Het Leger" op Houtrust in de residentie. Vol interesse luisteren de minister en zijn echtgenoote naar een uiteenzetting bij een der stands. ACHT PERSONEN WERDEN GEDOOD EN 21 GEWOND BIJ DE ONTSPORING VAN DEN TREIN VAN DELHI NAAR DEHRA DUN (BR.-INDIË)DOOR HEVIGE REGENS WAS DE SPOORBAAN ONDERMIJND. t* T HET WIMBLEDON-TOURNOOI Miss Kay Stammers (links) en mrs. Hammersley in haar partij tegen Miss Alice Marble en mrs. S. Fabyan (Amerika). Het Amerikaansche paar won. HET CONGRES VAN DE KON. NED. BRANDWEER VEREENIGING IN DEN HAAG. TIJDENS DE DEMONSTRATIES OP DE HARINGKADE, WAARAAN TAL VAN MOTORSPUITEN. DEELNAMEN. door HANS HIRTHAMMER. 9) „Maar waarde heer, u schijnt toch overigens niet zoo dom te zijn. Wij moeten u natuurlijk verzoeken u zoolang te onzer beschikking te stellen tot deze misdaad volkomen is opgehelderd." „Maar., mijn hemel, dat., dat kan ik toch niet! U wilt daarmede toch niet zeg gen, dat.dat er een of andere verden king De beide mannen werden ongeduldig. „Ja, hoort u eens, wij komen u nu toch al voldoende tegemoet door voorloopig van een arrestatie af te zien. Tenslotte hebt u toch den nacht hier in deze kamer door gebracht. U was er bij tegenwoordig, toen het misdrijf werd gepleegd. Zoudt u niet evengoed zelf de dader kunnen zijn?" „Dat is je reinste onzin! schreeuwde Lorenz, geheel buiten zichzelf. „Absoluut niet!" antwoordde de recher cheur, uiterst kalm. „U bent van plan naar Berlijn te gaan loopen; het ontbreekt u dus blijkbaar aan reisgeld. U bent overver moeid, u hebt uw krachten overschat, u bent tot de ontdekking gekomen, dat u uw voornemen niet ten uitvoer zult kun nen brengen en daar u ook niet meer te rug kunt, rest u slechts deze eene uitweg: Geld!" Wat ligt er meer voor de hand dan dat u „den eersten den besten den hals af snijdt en rustig mijn reis voortzet In Burmester's oogen lag iets van minach tende verbazing. „Ik ben medicus, meneer en ik verbeeld mij daarom mijn gevoelens vrij goed meester te zijn. O, zeker, het is me tot dusver verdraaid slecht gegaan, maai- door een gelukkig toeval wordt mij de mogelijkheid geboden in Berlijn een veelbelovende positie te gaan bekleeden. Hier. meneer, leest u dezen brief maar eens! En dacht u nu waarlijk, dat ik onder deze omstandigheden op het waanzinnige idee zou komen dat alles omver te gooien en mijn heele toekomst te vernietigen? Dan had lk toch waarachtig wel een een voudiger en meer voor de hand liggend middel te baat kunnen nemen om aan geld te komenEen telegram aan Dr. Gerold in Berlijn, een bezoek aan het bu reau van den medischen kring in Praag, een ach, waar maak ik mij eigenlijk druk overUw verdenking is eenvoudig belachelijk!" „Ik begrijp niet, waar u zich zoo over opwindt. Als wij zelfs maar eenige verden king tegen u koesterden, zouden wij u tooh zeker onmiddellijk arresteeren!" „Ik moet morgen onherroepelijk verder. Mijn geld is precies toereikend en permit teert mij niet langer in Praag te blijven dan ik van plan was." De politieman lachte spottend. „Nog geen minuut geleden beweerde u, dat het u niet de minste moeite zou kosten om u het noodige geld te verschaffen. Hoe moet ik dat nu opvatten? Maar het wordt tijd dat we tot daden komen. Tenslotte is het ook uw eigen belang, wanneer wij zoo spoedig mogelijk de noodige stappen ondernemen, om dien Prohaska op te sporen." Lorenz schikte zich in zijn lot; er bleef hem niet veel anders over. Maar terwijl het onderzoek werd voortgezet, drong zich meer en meer de angstwekkende gedachte aan hem op, dat dit incident alles omver dreigde te werpen. Het was, of hij door een geheime macht werd achtervolgd, welke het er op voorzien had alles te ver ijdelen. wat hij aangreep. Hij was nooit moedeloos geweest en hij geloofde niet aan een noodlot, dat zijn onschuldige slachtoffers tot hun ondergang vervolgde, maar waarom moest dat alles nu juist hem overkomen? Intusschen verscheen de politiedokter, die sectie op het lijk verrichtte en de doodsoorzaak vaststelde: een doodelijke steek in de hartmuskulatuur. Zelfs bij on middellijk ingrijpen zou redding niet mo gelijk zijn geweest. Lorenz herademde Deze last, die zijn geweten bezwaarde, was althans van hem afgenomen. En wat de rest betreft, o, hij liet zich niet zoo gemakkelijk klein krij gen. Nu eerst recht niet! De toekomst, het leven riep hem. Dienzelfden morgen werd Maria door een telegram uit Heidmühle weggeroepen. Haar moeder, reeds sinds lang lijdend, was plot seling ernstig ziek geworden, zoodat er hulp noodig was. „Er is niets aan te doen. Mariene! Je weet wel, dat ik graag zou zijn gebleven. Maar de patiënt thuis heeft mij nu meer noodig dan jij. Je zult het alleen ook wel klaar spelen, wat? Het ergste zul je weldra achter den rug hebben. Over een paar weken ben je alles alweer vergeten." Mariene knikte dapper. „Het is wel goed, Maria; maak je over mij maar niet ongerust. Hopenlijk wordt het met moeder gauw iets beter." Toen evenwel de trein, die Maria weg voerde, uit het gezicht was verdwenen, liet haar dapperheid haar volkomen in den steek. Zij ging met de kinderen naar huis, liet ze staan, waar ze stonden en wierp zich snikkend op bed. Het circus, dat dergelijke uitbarstingen niet vreemd was, stond er een poosje be dremmeld bij. Angstig klopten hun hartjes en onwillekeurig bekroop hun het verlan gen naar hun vader, die het altijd zoo fijn had weten klaar te spelen, dat hun moeder weer begon te lachen, In een plotselinge opwelling om te troosten, wierpen zij zich alle drie half schreiend over het krampachtig snikkende lichaam van hun moeder heen; vleiende stemmetjes drongen aan haar oor. hulp vaardige handjes tastten met een teeder gebaar naar haar gezicht en drie paar mollige kinderarmpjes werden om haar hals geslagen. Zooveel meegevoel miste zijn uitwerking niet, Mariene snikte nog een paar maal, dan probeerde zij zich op te richten, maar deze poging bleek op ernstige moeilijk heden te stuiten, want het circus was niet van plan zijn prooi zoo spoedig los te laten. „Kom, deugnieten, laat me los!" riep Mariene en in den snik, welke bij deze woorden uit haar borst opwelde, lag weer al het geluk van de liefhebbende moeder. „Laat je moeder los, schatten!" In plaats echter van gehoor te schenken aan dit verzoek, maakten de kinderen, wien de onverwachte uitwerking van hun gemeenschappelijke poging om te troosten allerminst ontgaan was, er nu een uitgela ten spelletje van. Zelfs de jongste dreumes werd door den ijver van zijn oudere zusjes aangespoord en hielp dapper mee. „Luister nu toch eens, jullie blagen!" Mariene speelde haar laatste troef uit. „Als jelui mij nu niet laten opstaan, kan ik toch geen middageten voor je koken!" Dit dreigement hielp oogenblikkelijk, maar Mariene maakte niet direct gebruik van haar herwonnen vrijheid. Nog geheel onder den indruk van dit gelukzalige oogenblik, bleef zij nog wat nasoezen. Merkwaardig, zij had de kameraadschap van de kinderen nog nooit zoo sterk ge voeld. Misschien, omdat Lorenz altijd bij haar was geweest. Zijn duidelijk merkbare aanwezigheid, zijn kracht, zijn wil over- heerschten al het andere en drongen zelfs de kinderen op den achtergrond. Nu ech ter nam zij de handen van deze kinderen in de hare en het was of het de handen van haar man waren; dezelfde kracht, de zelfde moed gevende geruststelling ging er van uit. Ook het circus scheen instinctief te voe len. welk een belangrijke rol het nu, na tante Maria's vertrek was toebedeeld dat het er nu op aankwam Mams tegen alle nare dingen te vrijwaren, te bescher men en haar het leven zoo prettig mogelijk te maken (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 5