LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad
Zaterdag 17 Juni 1939
Omwenteling in Duitschland's
landbouwpolitiek
Duitsche boeren
op Nederlandsche landerijen
Oud-burgemeester van
Ootmarsum in beroep
De bodem deelde niet in het enthousiasme voor
het nationaal-socialisme
Bezwaren tegen nieuw
verdrag met Duitschland
Getuigenverklaringen loopen uiteen
STOFZUIGERS
LUCHTVAART
Geen forceeren meer doch
de geleidelijke weg
wordt gevolgd.
Onze Berlijnsche correspondent schrijft
ons d.d. gisteren
Kort nadat Hitier aan het bewind was
gekomen, proclameerde de Rijksboerenlei
der en Rijksminister van Landbouw, Walter
Darré. den „Erzeugungsschlacht", den
landbouwproductie-veldslag. Door een in
tense bewerking van het nationaal grond
gebied moest en zou het vraagstuk der Duit-
sche voedselvoorziening geheel of althans
nagenoeg geheel worden opgelost.
Ontginning van woeste gronden, produc-
tieverhooging door betere werkmethoden,
verbouw van gewassen, welke tot dan toe
uitsluitend werden ingevoerd, ofschoon ze
ook in Duitschland gedijen, planmatige be
perking of uitbreiding der verbouwingsop-
pervlakte van bepaalde gewassen, dit waren
de voornaamste maatregelen, welke door de
organisatie, welke in het Derde Rijk de
leiding heeft in de productie en distributie
van levensmiddelen, „Reichsnahrstand" ge
naamd. werden genomen.
NOG ONTZAGLIJK VEEL TE
YVENSCHEN
Overziet men. wat er op het gebied der
voedselvoorziening onder nationaal-socia-
list-isch bewind tot stand gekomen is, dan 1
blijft er zoo ontzaglijk veel te wenschen
over, dat de geweldige stijging der oogst-
cijfers voor granen en aardappelen nau
welijks opvallen Zoowel van groenten en
fruit als van vetten, boter en eieren zijn de
invoertotalen sinds den minimumstand van
1933/'34 belangrijk gestegen en desondanks
is de schaarschte grooter dan ooit. Intus-
schen kan men dit niet zonder meer den
„Reichsnahrstand" in zijn schoenen schui
ven. daar heel andere factoren, waaronder
mislukte oogsten en gebrek aan werkkrach
ten op het platteland in de eerste plaats
genoemd dienen te worden, hiertoe hebben
meegewerkt. Dit neemt echter niet weg, dat
men er in breede kringen meer en meer aan
is gaan twijfelen, of men zich wel op den
juisten weg bevond.
Het had er in den beginne zoo'n beetje
den schijn van. dat men hier en daar in
jeugdigen geestdrift geloofde, deri grond
even gemakkelijk met muziek en redevoe
ringen tot enthousiasme te kunnen brengen
els dit bij de menschen, die dien grond
moesten bewerken, veelal het geval was ge
weest.
GEEN FORCEEREN MEER.
Wanneer wij ons niet sterk vergis
sen. dan heeft zich in Duitschland op
dit punt een geweldige verandering vol
trokken. Men zal er niet langer naar
streven, den grond te overrompelen
teneinde te trachten, hem mee te krij
gen in de totale inspanning van alle
krachten, om Duitschland groot en
sterk en van het buitenland onafhan
kelijk te maken. Integendeel zal men
pogen, door taai geduld en langs de
beproefde lijnen der geleidelijkheid de
opbrengst van den eigen gond metho
disch en langzaam aan zoodanig op te
voeren, dat Duitschland de voedsel-
selvoorziening van zijn bevolking prac-
tisch kan garandeeren.
stoomden er te Leipzig ruim 300 extra-
treinen met boeren en landarbeiders bin
nen. die voor zeer weinig geld in de ge
legenheid gesteld werden, „hun" tentoon
stelling te bezoeken.
Het was dezen menschen aan te zien. dat
ze paf stonden! Natuurlijk hadden zij in
vakbladen wel eens plaatjes gezien van
allerlei machines, maar dat reeds voor zoo
weinig geld een machine te krijgen was. die
op zoo radicale wijze, als zij met eigen
oogen konden aanschouwen, in ongelooflijk
korten tijd een rij aardappelen rooiden op
zoo grondige wijze, dat „na-rooien" de
moeite niet loonde, dat hadden ze niet ge
dacht En wat voor machines bestaan er
al niet, waarvan ze nog nooit gehoord
hadden! En deze machines zijn voortaan
ook niet meer onbereikbaar, als ze soms
wat prijzig zijn. Geen enkele machine mag
meer onbereikbaar zijn, zoolang men een
tekort heeft aan menschen. De tentoonstel
ling laat allerlei schuren voor machines en
gereedschappen zien. die coöperatief aan
geschaft en gebruikt kunnen worden.
STREVEN NAAR MECHANISATIE.
Heel het streven van Rijksboerenleider
Walther Darré is erop gericht, den Duit-
schen land- en tuinbouw, alsook de Duit-
sche veeteelt zooveel mogelijk te mechanl-
seeren. De mensclielijke werkkrachten ont
breken en zullen blijven ontbreken, ook al
spant zich een geweldige organisatie in,
zooveel als zij kan. om de vlucht naar de
stad tegen te gaan. De machine zal niet
alleen diegenen moeten vervangen, die er
schuldig aan zijn. dat in 1860 bijna 70
der Duitsche bevolking op het platteland
woonde, terwijl dit thans nog maar nauwe-
ijlks 30" n is, maar ook in de plaats moeten
treden van .de twintig millioen. die niet
geboren werden", dat zijn de twintig jaar
gangen van 1914 tot 1933. die op het plat
teland een ongewoon klein geboorte-over
schot te zien gaven.
Op het tentoonstellingsterrein heeft men
een heel dorp opgebouwd, zooals het niet
moet zijn Men ziet daar bedompte woon
ruimten, inrichtingen, die met elk begrip
van hygiëne spotten, en stallen, waarop het
goed zou zijn. de aandacht van de dieren
bescherming te vestigen. Intusschen zijn
deze voorbeelden niet moedwillig verzon
nen. doch aan de practijk ontleend. Er- be
staan helaas op het Duitsche platteland in
derdaad nog toestanden, welke elders
hoogstens nog als historische herinneringen
voortleven. Natuurlijk heeft de leiding der
tentoonstelling het niet bij dit afschrikwek
kend voorbeeld gelaten, maar tevens laten
zien, hoe het dan wél moet. Op maquettes
toont men den bezoeker, hoe van zoo'n vies
en donker nest een behoorlijke boerenne-
derzetting gemaakt kan worden met een
minimum van kosten.
Naast 10.000 landbouwmachines en bijna
3000 stuks vee laat de tentoonstelling be
halve het genoemde dorp en eenlge model-
boerderije.n die zich aanpassen bij de om
standigheden in verschillende deelen van
Duitschland. ook uitgestrekte proefvelden
zien. waarbij de nadruk wordt gelegd, ten
eerste op een goede verdeeling der gewas
sen en ten tweede op de noodzakelijkheid
van „Zwischenfruchtbau", dat wil zeggen
de teelt van bepaalde gewassen in den
tijd. die er ligt tusschen den oogst van de
winterproducten en het uitzaaien van de
zomerprodueten.
Men staat hier op het standpunt, dat het
platteland niet alleen de leverancier is van
levensmiddelen voor de steden, doch tevens
de .bloedsbron" der bevolking Overal is
in de steden het geboorteoverschot te ge
ring om een redelijke uitbreiding en dik
wijls ook maar de instandhouding van een
volk te garandeeren. Het platteland moet
de menschen voortbrengen, die In de stad
niet geboren worden. Daarom komt het er
op aan. alles te doen, wat men maar
eenigszins kan doen. om de gezondheid
der bevolking van het platteland zooveel
mogelijk te 'bevorderen.
Door toenemende sportbeoefening be
gint de boer meer en meer ten achter te
raken bij de jeugd der groote steden. Daar
om moet er ock op het platteland meer
sport beoefend worden en zoo ontstaan er
overal zwembassins en hallen, waar vooral
in den winter, wanneer men op het platte
land den tijd heeft, door jongens en meis
jes geturnd wordt.
Tal van organisaties tenslotte spannen
al haar krachten in om waar ze maar kun
nen de boerin en de landarbeidster te ont
lasten, nu het gebrek aan werkkrachten den
vrouwen op het platteland zooveel en zoo
zwaar werk oplegt, dat het geboortecijfer
er ernstig onder lijdt.
(Nadruk verbodenl
Waaraan een beroemd Engelsch
reclame-expert zijn succes
had te danken.
Onlangs is Sir Charles Higham, de
bekende Engelsch» reclame-vakman
overleden. Na zijn dood zijn enkele
bijzonderheden bekend geworden
over dezen grooten kenner der
reclame, die reeds zoo vele cam
pagnes heeft doen slagen. 1873
Hij had zijn opkomst geheel te dan
ken aan zijn politiek, de reclame
van zijn klanten geheel in dagblad
advertenties te concentreeren.
Sir Charles, die o.m. een collectieve
campagne voor brood leidde, ver
klaarde nog kort voor zijn dood
„Ik ben er van overtuigd, dat het
moderne dagblad het meest effec
tieve, het zuinigste middel is, wan
neer het er om <gaa>t een zoo groot
mogelijk publiek ifets te verkoopen.
Ik weet geen enkele campagne, die
ooit geslaagd is zonder dagblad
reclame".
Ongewenscht gevolg van
verruiming grensverkeer
EEN GELEIDELIJK WERKPLAN
ONTWORPEN.
Deze waarlijk revolutionnaire koerswijzi
ging werd niet met g roote redevoeringen
of vette koppen in de kranten aangekon
digd, zelfs in de vakpers is er eigenlijk
geen woord over gevallen. Men heeft ge
leidelijk een werkplan ontworpen en voor
taan zal het leven op het platteland geheel
nieuw worden opgebouwd, waarbij men
niet verhult, dat de gestelde doeleinden
niet in maandelijksche statistieken als be
reikt bejubeld zullen kunnen worden, maar
dat er generaties zullen komen en gaan,
voor het ideaal Is bereikt.
We waren dezer dagen in de gelegenheid
ons een duidelijk beeld te vormen van de
toekomst, welke het Duitsche platteland
onder nationaal-socialistische bewind tege
moet gaat. De Vde .Kcichsn ah rst and "-Ten
toonstelling te Leipzig, de grootste land
bouwtentoonstelling. welke ooit in Europa
gehouden werd. is op dit punt niet alleen
voor den vakman, doch ook voor den leek
zeer interessant.
EEN MERKWAARDIGE TEN
TOONSTELLING.
Wanneer men ronddwaalt op deze ten
toonstelling in de Messestad. dan ontdekt
men, dat voortaan in den Dultschen land
bouw een politiek van langen adem ge
volgd wordt. Men forceert niets, men
dwingt niets; men legt een geduld aan den
dag, dat ln sterke tegenstelling staat tct
het tempo, dat anders de belangrijkste ka
raktertrek van het Derde Riik ls Men aar
zelt zelfs, deze tentoonstelling ..tentoon
stelling" te noemen Men spreekt van een
„Lehrsbhau", van aanschouwelijk onder
wijs. En Juister kon men ook geen bena
ming kiezen.
AANSCHOUWELIJK ONDFFWTJg
VOOR DE BOEREN.
Het groote publiek heeft er natuurlijk
ook toegang, maar de massa wordt nauwe
lijks door de reclame bewerkt. Wèl echter
De vaste commissie uit de Tweede Kamer
voor overleg met de regeering in zake han
delspolitieke aangelegenheden, in wier han
den het wetsontwerp tot goedkeuring van
het op 9 Mei 1938 te 's-Gravenhage geslo
ten Nederlandsch-Duitsche verdrag betref
fende het kleine grensverkeer is gesteld,
heeft daaromtrent het navolgende mede
gedeeld:
Hoewel de commissie zich met de strek
king van het ter goedkeuring aangeboden
verdrag in het algemeen kan vereenigen, is
er één artikel, dat, naar zij vreest, tot moei
lijkheden aanleiding zal geven, en wel ar
tikel 2. Dit artikel zal er toe leiden, dat
het onbelemmerd verkeer tusschen grens-
landerijen aanzienlijk wordt verruimd. Tot
dusverre gold de vrijheid van verkeer
slechts voor aaneengesloten complexen van
landerijen, die zich aan weerszijden van de
grens uitstrekken. Zulke landerijen zijn
over het algemeen gelegen binnen een
strook van enkele honderden meters van
de grens. Voortaan zullen de faciliteiten
echter van toepassing zijn op alle gronden,
ook op losse perceelen, mits gelegen bin
nen een afstand van 15 K.M. van de grens.
Wel is waar kunnen deze faciliteiten ge
weigerd worden, indien de woon en bedrijfs
gebouwen niet uit een oogpunt van be
drijfsbeheer het middelpunt voor de practl-
sche bedrljfsoefening op de genoemde
arenden vormen, doch de commissie be
twijfelt. of deze uitzondering gemakkelijk
zal kunnen worden toegepast. Het zal dik
wijls niet eenvoudig zijn, aan te toonen,
dat in een bepaald geval de bedrijfsgebou
wen niet een zoodanig middelpunt vormen.
Wellicht ware het beter geweest, te bepa
len. dat de vrijstelling alleen verleend
v;ordt, indien de belanghebbende aantoont,
dat zijn bedrijfsgebouwen inderdaad een
zoodanig middelpunt uitmaken. Ook in flat
geval zou echter nog een verruiming tot
stand gekomen zijn en men zal de vraag
onder het oog moeten zien, of niet elke
verruiming hier bezwaren meebrengt.
Eenerzljds maken de faciliteiten voor
grenslanderijen het voor Nederlandsche
boeren mogelijk, ook gronden te exploltee-
ren. die in Duitschland liggen; anderzijds
wordt daardoor het omgekeerde aan Duit
sche boeren mogelijk gemaakt. Maakt men
nu het exploiteeren van land over de grens
voor beide groepen gemakkelijker, dan zal
daarvan waarschijnlijk door de Duitsche
boeren in veel sterker mate worden gebruik
gemaakt dan door de Nederlandsche. In
Duitschland Immers bestaat een zeer groote
behoefte aan landbouwproducten en in
verband daarmede zijn de prijzen er veel
hooger dan hier te lande. Reeds thans be
staat er een sterke neiging van Duitsche
zijde om de exploitatie van Nederlandsche
gronden door Duitsche grensboeren uit te
breiden, al gaat dat niet gemakkelijk, om
dat de grensfaciliteiten tot dusverre alleen
worden verleend voor aaneengesloten com
plexen Verruimt men nu de gelegenheid
voor de Duitsche boeren om land in Neder
land te exploiteeren, dan zal deze neiging
toenemen en moet gevreesd worden, dat
het tekort aan grond voor Nederlandsche
boeren nog nijpender zal worden en dat de
koop- en pachtprijzen nog verder zullen
stijgen.
De commissie heeft met betrekking tot
de provincie Limburg cijfers ontvangen,
welke deze tendens illustreeren. In 1937 ex
ploiteerden 934 ln Duitschland wonende
landgebruikers 1400 hectaren bouwland en
490 hectaren grasland, in de provincie Lim
burg gelegen. In 1938 waren deze cijfers ge
stegen tot 992, 1450 en 495. Daar staat te
genover, dat van 180 ln Limburg gelegen
bedrijfsgebouwen uit 298 hectaren bouw
land en 82 hectaren grasland in Duitsch
land werd geëxploiteerd; in deze laatste
cijfers kwam de laatste jaren vrijwel geen
verandering. Men ziet hieruit, dat de wan
verhouding tusschen het exploiteeren van
grond in Nederland door Dultschers en dat
van grond ln Duitschland door Nederlan
ders. althans langs de Limburgsche grens,
erger wordt. De commissie zal gaarne van
de regeering vernemen, of deze ook voor de
rest van ons land over gegevens hierom
trent beschikt. Mededeeling van de daar
op betrekking hebbende cijfers zal zij op
prijs stellen.
Gaarne zal de commissie een uiteenzet
ting ven de regeering naar aanleiding van
deze beschouwingen pfwachten, alvorens
over de al of niet wenschelljkheld van
goedkeuring van het verdrag een definitief
oordeel uit te spreken.
(Vervolg van gisteren.)
Voor het ambtenarengerecht te Almelo
werd gisteren inzake het beroep van jhr.
Von Bönninghausen, oud-burgemeester van
Ootmarsum, het eerst de klager zelf ge
hoord.
Hij vertelde dat de vergaderingen van
B en W. ln den laatsten tijd nog al een
officieel karakter droegen.
In de periode van de politieke spannin
gen in September J.l. was er echter wel
eens een gesprek gevoerd en de oud-burge
meester gaf toe. dat hij wel eens pro-
Duitsche uitlatingen heeft gedaan
Daarna werd met het getuigenverhoor-
begonnen. De eerste getuige was de in
dustrieel B. J. ter Kuyle te Enschedé, die
aan een jaehtmaaltijd te Oldenzaal. dicht
bij den oud-burgemeester zat. Hij ver
klaart dat hij opmerkingen heeft gehoord
van den burgemeester, die een zeer Duitsch
nationaal-sccialistisdhe strekking hadden.
Hij herinnert zich echter niet te hebben
gehoord, dat de burgemeester zou hebben
gezegd: „Nederland moet maai' bij Duitsch
land worden ingelijfd."
De raadsman, mr. Von Bönninghausen
vroeg getuige, of er niet een sterke ver
ontwaardiging was opgegaan, toen de bur
gemeester gesproken had over inlijving bij
Duitschland.
Getuige: „Wij waren gasten, dat moetU
niet vergeten. Overigens hebben zich spe
ciaal anderen in de discussie gemengd".
De volgende getuige was de fabrikant A.
H. Ledeboer te Almelo, die ook aan den
maaltijd had deelgenomen. Getuige heeft
niet gehoord, dat de burgemeester op ver-
eeniging van Nederland met Duitschland
aandrong.
President „Was er cok ontstemming
ever de woorden van den burgemeester?"
Getuige: „Daarvan heb ik niets gemerkt
De toon was zeer vriendsohaopelijk." Latei-
heeft men echter over de discussie nage
praat en de algemeene opvatting was wel
aldus getuige dat de burgemeester
zijn mond had voorbijgepraat.
Getuige verklaart nog dat hij positief
weet, dat de burgemeester gezegd heeft,
enthousiast te zullen zijn, als hij de vlag
zou kunnen uitsteken, wanneer de Duit-
schers binnenrukten.
Ook herinnert getuige zich nog enkele
andere, z.i. ontoelaatbare uitdrukkingen.
Daarna kwam wethouder Reuver uit
Ootmarsum voor. Deze bevestigt, dat om
streeks September van het vorig jaar po
litieke gesprekken zün gevoerd in het col
lege en daarbij heeft de burgemeester op
zoodanige wijze over Duitschland gespro
ken. dat get. het ontoelaatbaar achtte
De wethouder vertelt nog. op een vraag
van raadsman Von Bönninghausen. dat de
burgemeester zeker heel wat voor zijn ge
meente gedaan heeft. Oo onderwijsgebied
waren er evenwel moeilijkheden, ook al in
verband met de slechte verhouding tus
schen den burgemeester en den pastoor.
Vervolgens verscheen de gastheer van
den iaoh timaal tijd. ir. G. Janninck uit
Enschedé als getuige. Hij beklaagt zich
over het optreden van de recherche, daar
hij meent, dat deze een verklaring van hem
in een zekere richting wenschte Overigens
vond hij wel. dat het niet geheel in den
haak was, wat de burgemeester had ge
zegd, doch daar dit in een besloten partij
was geschied, vond hij dit niet zoo erg.
Positief bestrijdt hij. dat de heer Von Bön
ninghausen over inlijving bij Duitsohland
zou hebben gesproken.
Over het gebeurde heeft get. later niets
meer gehoord. Eerst in Januari, na het be
zoek van den minister aan Ootmarsum,
hoorde hij. dat er werk van de kwestie ge
maakt was en hij betreurde dat, want nu
was alles zoo moeilijk te reconstrueeren.
Wethouder Joosten was de volgende ge
tuige. Deze is zeer positief in ziin mede-
deelingen en verklaart, dat de burge
meester wel degelijk over inlijving bij
Duitsohland heeft, gesproken.
Ook 'herinnerde spr. zioh absoluut, dat
de burgemeester ontoelaatbare uitdrukkin
gen heeft gebezigd in vergaderingen van
B. en W Toen de burgemeester zeide. dat
hij een der eersten zou zijn, die zou mee-
maroheeren als de Duitschers zouden bin
nenrukken, had de gemeente-secretaris
Weustink nog geantwoord: „Dan wordt U
zeker „gouwleider".
Daarna werd de gemeente-secretaris ge
hoord, Hij verklaart op zeer goeden voet
te heben gestaan met den burgemeester.
De verhouding tusschen dezer en de
webhouders was echter bijzonder slecht,
vooral ln de laatste tijden.
Getuige kan zich niets herinneren van
bezwarende uitlatingen van dein burge
meester. die hij in vergaderingen van B.
en W. toch zeker had moeten hooren. Ook
ontkende hij, de woorden te hebben ge
sproken „dan wordt U zeker gouwleider".
Over het beleid van den burgemeester
heeft de secretaris veel lof.
Tenslotte werden nog enkele getuigen
gehoord, n.l. de industrieel Smulders uit
Lonneker, die ook deelnam aan den jaeht
maaltijd. voorts mr. dr. Schneider.
Deze vertelt enkele bijzonderheden over
het bezoek, dat hij in Januari aan Oot
marsum heeft gebracht en geeft ook en
kele inlichtingen over den burgemeester.
Herhaaldelijk hebben Ged. Staten met
dezen moeilijkheden gehad. Het ls zelfs
eenmaal zoover gekomen, dat de burge
meester door den corrimirsaris uit een ver
gadering te Zwolle werd gezonden.
De laatste getuige is mr. Mulder, die ook
als getuige ls opgeroepen door den raads
man, van Von Bönninghauen. Deze geeft
enkele mededeelingen over het dossier, dat
over den burgemeester is opgemaakt.
Pleidooien.
Bij de pleidooien, na de pauze gehouden,
was het woord het eerst aan jhr. mr, Von
Bönninghausen. die alles terugbracht op
laster en wraakneming. Tot de zaak zelf
komende, zelde pleiter, dat dit de eerste
keer is, dat een burgemeester ln beroep
komt. PI. besprak de juridische middelen,
volgens welke het ambtenarengerecht zijns
Inziens wel competent Ls in de zaak te be
slissen. De burgemeester ls Immers in open
baren dienst. De goede trouw van den mi
nister nam pl. aan, doch deze is bij zijn
onderzoek te onvooreichtig geweest.
Daarna behandelde mi'. Von Bönalng.
hausen de ambtsperiode van den burge
meester en schreef de conflicten toe aan
het optreden der geestelijkheid. Het beleid
van den burgemeester was echter dusdanig
dat er veel verbeteringen in de gemeente
tot stand kwamen, o.a. is een brandspuit
uit1753 vervangen door een moderne
blusch inrichting.
Spr hekelde het optreden van den pas
toor, die, volgens spr.. den strijd, waarbij
het speciaal den bouw van een nieuwe
school betrof, systematisch voerde en van
den preekstoel af elke week de gemeente
naren tegen den burgemeester opzette.
In de laatste faze van den strijd heeft
men den burgemeester pro-Dultsche ge
zindheid verweten, hetgeen o.m. beteekent,
dat hij beiden, anti-semiet en landverra
der ls. Alles kon men in Nederland zijn:
pro-Engeland, pro-Negus, pro-Zogoe van
Albanië en pro-rood Spanje, maar nietpro-
Dult9ch. Antl-Dultsch heeft men tot na-
tlonalen plicht verheven, aldus pi., die voorts
wees op diverse aantijgingen tegen den
burgemeester ingebracht: smokkelen van
Duitsche jachtpatronen, onnationale uit
latingen tijdens een dansfeest in Duitburg
enz Steekhoudend zijn deze echter niet
gebleken.
Na het bezoek van den minister, zoo
vervolgde spr., is het onderzoek der klach
ten op een manier ter hand genomen, die
men nog niet bij een schooljongen zou toe
passen. Het was kennelijk de bedoeling den
burgemeester te wippen en er werden daar
bij verklaringen aangehaald, die niets met
onnationaie uitlatingen te maken hadden.
Ook had de burgemeester geen gelegen
heid zioh behoorlik te verdedigen.
De rijksrecherche is niet objectief têwerk
gegaan. De getuigenverklaringen geven
geen aanleiding tot bevestiging, dat de
burgemeester antinationale uitlatingen
heeft gebezigd, aldus pl., die voorts uit
drukkelijk opkwam tegen het ontslag en
bestreed, dat de Kroon een burgemeester
zonder meer kan ontslaan en verder van
alles af is
Pl. conclusie is, dat het ambtenarenge
recht dient uit te sprekn, dat het ontslag
onwettig is en subs, dat de Kroon het ont
slag eervol had moeten verleenen.
Daarna kreeg de raadsman der Kroon,
mr. Mulder, het woord. Hij bestreed, dat er
onrechtmatig is gehandeld. De Kroon kan
wel zeker te allen tijde ontslag verleenen
en de burgemeester is geen ambtenaar in
den zin der ambtenarenwet. Hij bekleedt
een positie van vertrouwen en slechts zoo
lang dit vertrouwen bestaat, kan hij ge
handhaafd blijven. Dit is echter een zaak
van beleid. Een beroep op het civiele recht
heeft geen ztn, want hier komt het pu
blieke recht ter sprake. Pl. meende, dtthet
beroep dient te worden afgewezen.
Over de zaak zelf, zeide mr. Mulder, dat
de minister zeer voorzichtig te werk ls ge
gaan. Niet ter zake doende details, die
bovendien niet voldoende beoordeeld kon
den worden, zijn bulten beoordeeling ge
laten. Thans had pl. kunnen eischen, dat
de getuigen niet gehoord zouden worden,
daar het ambtenaren gerecht niet compe
tent is, doch in overleg met den minister
ls dit niet geschied, omdat de minister zich
niet tegen openbaarheid wilde verzetten,
nu de ontslagene dit wenscht.
Formeel staat het va6t, dat de lasterlijke
termen zijn gebruikt. Vier getuigenverkla
ringen zijn te dien opzichte positief. Daar
om is een dergelijke burgemeester niet te
handhaven, vooral zoo dicht bij de grens.
Reeds eerder trouwens zijn er klaohten
en geruchten over den burgemeester ge
weest. Een gezagsdrager, aldus pl., die zul
ke conflicten heeft met het provinciaal
bestuur, de wethouders eai de geestelijkheid
is niet langer te handhaven. Daarmede is
ons volk niet gediend. Pl. laakte het op
treden van den burgemeester tegenover
Ged. Staiten bij vroegere gelegenheden.
Voor een eervol ontslag was geen aanlel-
ding.
Bij de twee herbenoemingen is reeds veel
consideratie gebruikt.
Pl. concludeerde tenslotte, dat de vorde
ringen dienen te worden afgewezen.
Nadat de uitspraak op 7 Juli was be
paald, werd hierop de zitting gesloten.
35 verschillende bekende merken.
Ook in huurkoop.
DE STOFZUIGER-CENTRALE HAGEMAV
HOOIGRACHT 51 TELEFOON 29«'
(Ingez. Med.)
DE POSTVLUCHTEN.
De .Pelikaan" ls van het vliegveld TjlUlltan
naar Nederland vertrokken met medeneming
van 290 Kg post. 22 Kg. pakketpost en 61 «9
vracht Twee passagiers vliegen mede tot «u
sterdam. Voor tusschentrajecten werden
tig passagiers geboekt, terwijl twee passagi
voor tusschentrajecten moesten worden
welgerd.
Hedenmorgen om 6 uur vertrok de
van Schiphol met viit passagiers onderw*
stappen zes passagiers ln. Aan boord b
zich *39 Kg. post. 14 Kg. pakketpost en 243 w.
vracht.
Hier is het antwoord l
1. De kameel.
2. Het onderschrift van een dagbladarti c
van Emlle Zola waarin hU de onscnu
van kapitein Dreyfus aantoonde,
3 Io Vivat, io vivat
Nostorum sanitas
Hoc est amorls poculum
Doloris est antidotum
Io Vivat, Io vivat!
Nostorum sanitas. „„„sheid i
(Io vivat. !o vivat, Op de ,^?nit is
der onzen! Dit is der liefde beker.
een tegengif tegen de smart. io
lo vivat. Op de gezondheid der o
2—3