LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad Zaterdag 17 Juni 1939 Omwenteling in Duitschland's landbouwpolitiek Duitsche boeren op Nederlandsche landerijen Oud-burgemeester van Ootmarsum in beroep De bodem deelde niet in het enthousiasme voor het nationaal-socialisme Bezwaren tegen nieuw verdrag met Duitschland Getuigenverklaringen loopen uiteen STOFZUIGERS LUCHTVAART Geen forceeren meer doch de geleidelijke weg wordt gevolgd. Onze Berlijnsche correspondent schrijft ons d.d. gisteren Kort nadat Hitier aan het bewind was gekomen, proclameerde de Rijksboerenlei der en Rijksminister van Landbouw, Walter Darré. den „Erzeugungsschlacht", den landbouwproductie-veldslag. Door een in tense bewerking van het nationaal grond gebied moest en zou het vraagstuk der Duit- sche voedselvoorziening geheel of althans nagenoeg geheel worden opgelost. Ontginning van woeste gronden, produc- tieverhooging door betere werkmethoden, verbouw van gewassen, welke tot dan toe uitsluitend werden ingevoerd, ofschoon ze ook in Duitschland gedijen, planmatige be perking of uitbreiding der verbouwingsop- pervlakte van bepaalde gewassen, dit waren de voornaamste maatregelen, welke door de organisatie, welke in het Derde Rijk de leiding heeft in de productie en distributie van levensmiddelen, „Reichsnahrstand" ge naamd. werden genomen. NOG ONTZAGLIJK VEEL TE YVENSCHEN Overziet men. wat er op het gebied der voedselvoorziening onder nationaal-socia- list-isch bewind tot stand gekomen is, dan 1 blijft er zoo ontzaglijk veel te wenschen over, dat de geweldige stijging der oogst- cijfers voor granen en aardappelen nau welijks opvallen Zoowel van groenten en fruit als van vetten, boter en eieren zijn de invoertotalen sinds den minimumstand van 1933/'34 belangrijk gestegen en desondanks is de schaarschte grooter dan ooit. Intus- schen kan men dit niet zonder meer den „Reichsnahrstand" in zijn schoenen schui ven. daar heel andere factoren, waaronder mislukte oogsten en gebrek aan werkkrach ten op het platteland in de eerste plaats genoemd dienen te worden, hiertoe hebben meegewerkt. Dit neemt echter niet weg, dat men er in breede kringen meer en meer aan is gaan twijfelen, of men zich wel op den juisten weg bevond. Het had er in den beginne zoo'n beetje den schijn van. dat men hier en daar in jeugdigen geestdrift geloofde, deri grond even gemakkelijk met muziek en redevoe ringen tot enthousiasme te kunnen brengen els dit bij de menschen, die dien grond moesten bewerken, veelal het geval was ge weest. GEEN FORCEEREN MEER. Wanneer wij ons niet sterk vergis sen. dan heeft zich in Duitschland op dit punt een geweldige verandering vol trokken. Men zal er niet langer naar streven, den grond te overrompelen teneinde te trachten, hem mee te krij gen in de totale inspanning van alle krachten, om Duitschland groot en sterk en van het buitenland onafhan kelijk te maken. Integendeel zal men pogen, door taai geduld en langs de beproefde lijnen der geleidelijkheid de opbrengst van den eigen gond metho disch en langzaam aan zoodanig op te voeren, dat Duitschland de voedsel- selvoorziening van zijn bevolking prac- tisch kan garandeeren. stoomden er te Leipzig ruim 300 extra- treinen met boeren en landarbeiders bin nen. die voor zeer weinig geld in de ge legenheid gesteld werden, „hun" tentoon stelling te bezoeken. Het was dezen menschen aan te zien. dat ze paf stonden! Natuurlijk hadden zij in vakbladen wel eens plaatjes gezien van allerlei machines, maar dat reeds voor zoo weinig geld een machine te krijgen was. die op zoo radicale wijze, als zij met eigen oogen konden aanschouwen, in ongelooflijk korten tijd een rij aardappelen rooiden op zoo grondige wijze, dat „na-rooien" de moeite niet loonde, dat hadden ze niet ge dacht En wat voor machines bestaan er al niet, waarvan ze nog nooit gehoord hadden! En deze machines zijn voortaan ook niet meer onbereikbaar, als ze soms wat prijzig zijn. Geen enkele machine mag meer onbereikbaar zijn, zoolang men een tekort heeft aan menschen. De tentoonstel ling laat allerlei schuren voor machines en gereedschappen zien. die coöperatief aan geschaft en gebruikt kunnen worden. STREVEN NAAR MECHANISATIE. Heel het streven van Rijksboerenleider Walther Darré is erop gericht, den Duit- schen land- en tuinbouw, alsook de Duit- sche veeteelt zooveel mogelijk te mechanl- seeren. De mensclielijke werkkrachten ont breken en zullen blijven ontbreken, ook al spant zich een geweldige organisatie in, zooveel als zij kan. om de vlucht naar de stad tegen te gaan. De machine zal niet alleen diegenen moeten vervangen, die er schuldig aan zijn. dat in 1860 bijna 70 der Duitsche bevolking op het platteland woonde, terwijl dit thans nog maar nauwe- ijlks 30" n is, maar ook in de plaats moeten treden van .de twintig millioen. die niet geboren werden", dat zijn de twintig jaar gangen van 1914 tot 1933. die op het plat teland een ongewoon klein geboorte-over schot te zien gaven. Op het tentoonstellingsterrein heeft men een heel dorp opgebouwd, zooals het niet moet zijn Men ziet daar bedompte woon ruimten, inrichtingen, die met elk begrip van hygiëne spotten, en stallen, waarop het goed zou zijn. de aandacht van de dieren bescherming te vestigen. Intusschen zijn deze voorbeelden niet moedwillig verzon nen. doch aan de practijk ontleend. Er- be staan helaas op het Duitsche platteland in derdaad nog toestanden, welke elders hoogstens nog als historische herinneringen voortleven. Natuurlijk heeft de leiding der tentoonstelling het niet bij dit afschrikwek kend voorbeeld gelaten, maar tevens laten zien, hoe het dan wél moet. Op maquettes toont men den bezoeker, hoe van zoo'n vies en donker nest een behoorlijke boerenne- derzetting gemaakt kan worden met een minimum van kosten. Naast 10.000 landbouwmachines en bijna 3000 stuks vee laat de tentoonstelling be halve het genoemde dorp en eenlge model- boerderije.n die zich aanpassen bij de om standigheden in verschillende deelen van Duitschland. ook uitgestrekte proefvelden zien. waarbij de nadruk wordt gelegd, ten eerste op een goede verdeeling der gewas sen en ten tweede op de noodzakelijkheid van „Zwischenfruchtbau", dat wil zeggen de teelt van bepaalde gewassen in den tijd. die er ligt tusschen den oogst van de winterproducten en het uitzaaien van de zomerprodueten. Men staat hier op het standpunt, dat het platteland niet alleen de leverancier is van levensmiddelen voor de steden, doch tevens de .bloedsbron" der bevolking Overal is in de steden het geboorteoverschot te ge ring om een redelijke uitbreiding en dik wijls ook maar de instandhouding van een volk te garandeeren. Het platteland moet de menschen voortbrengen, die In de stad niet geboren worden. Daarom komt het er op aan. alles te doen, wat men maar eenigszins kan doen. om de gezondheid der bevolking van het platteland zooveel mogelijk te 'bevorderen. Door toenemende sportbeoefening be gint de boer meer en meer ten achter te raken bij de jeugd der groote steden. Daar om moet er ock op het platteland meer sport beoefend worden en zoo ontstaan er overal zwembassins en hallen, waar vooral in den winter, wanneer men op het platte land den tijd heeft, door jongens en meis jes geturnd wordt. Tal van organisaties tenslotte spannen al haar krachten in om waar ze maar kun nen de boerin en de landarbeidster te ont lasten, nu het gebrek aan werkkrachten den vrouwen op het platteland zooveel en zoo zwaar werk oplegt, dat het geboortecijfer er ernstig onder lijdt. (Nadruk verbodenl Waaraan een beroemd Engelsch reclame-expert zijn succes had te danken. Onlangs is Sir Charles Higham, de bekende Engelsch» reclame-vakman overleden. Na zijn dood zijn enkele bijzonderheden bekend geworden over dezen grooten kenner der reclame, die reeds zoo vele cam pagnes heeft doen slagen. 1873 Hij had zijn opkomst geheel te dan ken aan zijn politiek, de reclame van zijn klanten geheel in dagblad advertenties te concentreeren. Sir Charles, die o.m. een collectieve campagne voor brood leidde, ver klaarde nog kort voor zijn dood „Ik ben er van overtuigd, dat het moderne dagblad het meest effec tieve, het zuinigste middel is, wan neer het er om <gaa>t een zoo groot mogelijk publiek ifets te verkoopen. Ik weet geen enkele campagne, die ooit geslaagd is zonder dagblad reclame". Ongewenscht gevolg van verruiming grensverkeer EEN GELEIDELIJK WERKPLAN ONTWORPEN. Deze waarlijk revolutionnaire koerswijzi ging werd niet met g roote redevoeringen of vette koppen in de kranten aangekon digd, zelfs in de vakpers is er eigenlijk geen woord over gevallen. Men heeft ge leidelijk een werkplan ontworpen en voor taan zal het leven op het platteland geheel nieuw worden opgebouwd, waarbij men niet verhult, dat de gestelde doeleinden niet in maandelijksche statistieken als be reikt bejubeld zullen kunnen worden, maar dat er generaties zullen komen en gaan, voor het ideaal Is bereikt. We waren dezer dagen in de gelegenheid ons een duidelijk beeld te vormen van de toekomst, welke het Duitsche platteland onder nationaal-socialistische bewind tege moet gaat. De Vde .Kcichsn ah rst and "-Ten toonstelling te Leipzig, de grootste land bouwtentoonstelling. welke ooit in Europa gehouden werd. is op dit punt niet alleen voor den vakman, doch ook voor den leek zeer interessant. EEN MERKWAARDIGE TEN TOONSTELLING. Wanneer men ronddwaalt op deze ten toonstelling in de Messestad. dan ontdekt men, dat voortaan in den Dultschen land bouw een politiek van langen adem ge volgd wordt. Men forceert niets, men dwingt niets; men legt een geduld aan den dag, dat ln sterke tegenstelling staat tct het tempo, dat anders de belangrijkste ka raktertrek van het Derde Riik ls Men aar zelt zelfs, deze tentoonstelling ..tentoon stelling" te noemen Men spreekt van een „Lehrsbhau", van aanschouwelijk onder wijs. En Juister kon men ook geen bena ming kiezen. AANSCHOUWELIJK ONDFFWTJg VOOR DE BOEREN. Het groote publiek heeft er natuurlijk ook toegang, maar de massa wordt nauwe lijks door de reclame bewerkt. Wèl echter De vaste commissie uit de Tweede Kamer voor overleg met de regeering in zake han delspolitieke aangelegenheden, in wier han den het wetsontwerp tot goedkeuring van het op 9 Mei 1938 te 's-Gravenhage geslo ten Nederlandsch-Duitsche verdrag betref fende het kleine grensverkeer is gesteld, heeft daaromtrent het navolgende mede gedeeld: Hoewel de commissie zich met de strek king van het ter goedkeuring aangeboden verdrag in het algemeen kan vereenigen, is er één artikel, dat, naar zij vreest, tot moei lijkheden aanleiding zal geven, en wel ar tikel 2. Dit artikel zal er toe leiden, dat het onbelemmerd verkeer tusschen grens- landerijen aanzienlijk wordt verruimd. Tot dusverre gold de vrijheid van verkeer slechts voor aaneengesloten complexen van landerijen, die zich aan weerszijden van de grens uitstrekken. Zulke landerijen zijn over het algemeen gelegen binnen een strook van enkele honderden meters van de grens. Voortaan zullen de faciliteiten echter van toepassing zijn op alle gronden, ook op losse perceelen, mits gelegen bin nen een afstand van 15 K.M. van de grens. Wel is waar kunnen deze faciliteiten ge weigerd worden, indien de woon en bedrijfs gebouwen niet uit een oogpunt van be drijfsbeheer het middelpunt voor de practl- sche bedrljfsoefening op de genoemde arenden vormen, doch de commissie be twijfelt. of deze uitzondering gemakkelijk zal kunnen worden toegepast. Het zal dik wijls niet eenvoudig zijn, aan te toonen, dat in een bepaald geval de bedrijfsgebou wen niet een zoodanig middelpunt vormen. Wellicht ware het beter geweest, te bepa len. dat de vrijstelling alleen verleend v;ordt, indien de belanghebbende aantoont, dat zijn bedrijfsgebouwen inderdaad een zoodanig middelpunt uitmaken. Ook in flat geval zou echter nog een verruiming tot stand gekomen zijn en men zal de vraag onder het oog moeten zien, of niet elke verruiming hier bezwaren meebrengt. Eenerzljds maken de faciliteiten voor grenslanderijen het voor Nederlandsche boeren mogelijk, ook gronden te exploltee- ren. die in Duitschland liggen; anderzijds wordt daardoor het omgekeerde aan Duit sche boeren mogelijk gemaakt. Maakt men nu het exploiteeren van land over de grens voor beide groepen gemakkelijker, dan zal daarvan waarschijnlijk door de Duitsche boeren in veel sterker mate worden gebruik gemaakt dan door de Nederlandsche. In Duitschland Immers bestaat een zeer groote behoefte aan landbouwproducten en in verband daarmede zijn de prijzen er veel hooger dan hier te lande. Reeds thans be staat er een sterke neiging van Duitsche zijde om de exploitatie van Nederlandsche gronden door Duitsche grensboeren uit te breiden, al gaat dat niet gemakkelijk, om dat de grensfaciliteiten tot dusverre alleen worden verleend voor aaneengesloten com plexen Verruimt men nu de gelegenheid voor de Duitsche boeren om land in Neder land te exploiteeren, dan zal deze neiging toenemen en moet gevreesd worden, dat het tekort aan grond voor Nederlandsche boeren nog nijpender zal worden en dat de koop- en pachtprijzen nog verder zullen stijgen. De commissie heeft met betrekking tot de provincie Limburg cijfers ontvangen, welke deze tendens illustreeren. In 1937 ex ploiteerden 934 ln Duitschland wonende landgebruikers 1400 hectaren bouwland en 490 hectaren grasland, in de provincie Lim burg gelegen. In 1938 waren deze cijfers ge stegen tot 992, 1450 en 495. Daar staat te genover, dat van 180 ln Limburg gelegen bedrijfsgebouwen uit 298 hectaren bouw land en 82 hectaren grasland in Duitsch land werd geëxploiteerd; in deze laatste cijfers kwam de laatste jaren vrijwel geen verandering. Men ziet hieruit, dat de wan verhouding tusschen het exploiteeren van grond in Nederland door Dultschers en dat van grond ln Duitschland door Nederlan ders. althans langs de Limburgsche grens, erger wordt. De commissie zal gaarne van de regeering vernemen, of deze ook voor de rest van ons land over gegevens hierom trent beschikt. Mededeeling van de daar op betrekking hebbende cijfers zal zij op prijs stellen. Gaarne zal de commissie een uiteenzet ting ven de regeering naar aanleiding van deze beschouwingen pfwachten, alvorens over de al of niet wenschelljkheld van goedkeuring van het verdrag een definitief oordeel uit te spreken. (Vervolg van gisteren.) Voor het ambtenarengerecht te Almelo werd gisteren inzake het beroep van jhr. Von Bönninghausen, oud-burgemeester van Ootmarsum, het eerst de klager zelf ge hoord. Hij vertelde dat de vergaderingen van B en W. ln den laatsten tijd nog al een officieel karakter droegen. In de periode van de politieke spannin gen in September J.l. was er echter wel eens een gesprek gevoerd en de oud-burge meester gaf toe. dat hij wel eens pro- Duitsche uitlatingen heeft gedaan Daarna werd met het getuigenverhoor- begonnen. De eerste getuige was de in dustrieel B. J. ter Kuyle te Enschedé, die aan een jaehtmaaltijd te Oldenzaal. dicht bij den oud-burgemeester zat. Hij ver klaart dat hij opmerkingen heeft gehoord van den burgemeester, die een zeer Duitsch nationaal-sccialistisdhe strekking hadden. Hij herinnert zich echter niet te hebben gehoord, dat de burgemeester zou hebben gezegd: „Nederland moet maai' bij Duitsch land worden ingelijfd." De raadsman, mr. Von Bönninghausen vroeg getuige, of er niet een sterke ver ontwaardiging was opgegaan, toen de bur gemeester gesproken had over inlijving bij Duitschland. Getuige: „Wij waren gasten, dat moetU niet vergeten. Overigens hebben zich spe ciaal anderen in de discussie gemengd". De volgende getuige was de fabrikant A. H. Ledeboer te Almelo, die ook aan den maaltijd had deelgenomen. Getuige heeft niet gehoord, dat de burgemeester op ver- eeniging van Nederland met Duitschland aandrong. President „Was er cok ontstemming ever de woorden van den burgemeester?" Getuige: „Daarvan heb ik niets gemerkt De toon was zeer vriendsohaopelijk." Latei- heeft men echter over de discussie nage praat en de algemeene opvatting was wel aldus getuige dat de burgemeester zijn mond had voorbijgepraat. Getuige verklaart nog dat hij positief weet, dat de burgemeester gezegd heeft, enthousiast te zullen zijn, als hij de vlag zou kunnen uitsteken, wanneer de Duit- schers binnenrukten. Ook herinnert getuige zich nog enkele andere, z.i. ontoelaatbare uitdrukkingen. Daarna kwam wethouder Reuver uit Ootmarsum voor. Deze bevestigt, dat om streeks September van het vorig jaar po litieke gesprekken zün gevoerd in het col lege en daarbij heeft de burgemeester op zoodanige wijze over Duitschland gespro ken. dat get. het ontoelaatbaar achtte De wethouder vertelt nog. op een vraag van raadsman Von Bönninghausen. dat de burgemeester zeker heel wat voor zijn ge meente gedaan heeft. Oo onderwijsgebied waren er evenwel moeilijkheden, ook al in verband met de slechte verhouding tus schen den burgemeester en den pastoor. Vervolgens verscheen de gastheer van den iaoh timaal tijd. ir. G. Janninck uit Enschedé als getuige. Hij beklaagt zich over het optreden van de recherche, daar hij meent, dat deze een verklaring van hem in een zekere richting wenschte Overigens vond hij wel. dat het niet geheel in den haak was, wat de burgemeester had ge zegd, doch daar dit in een besloten partij was geschied, vond hij dit niet zoo erg. Positief bestrijdt hij. dat de heer Von Bön ninghausen over inlijving bij Duitsohland zou hebben gesproken. Over het gebeurde heeft get. later niets meer gehoord. Eerst in Januari, na het be zoek van den minister aan Ootmarsum, hoorde hij. dat er werk van de kwestie ge maakt was en hij betreurde dat, want nu was alles zoo moeilijk te reconstrueeren. Wethouder Joosten was de volgende ge tuige. Deze is zeer positief in ziin mede- deelingen en verklaart, dat de burge meester wel degelijk over inlijving bij Duitsohland heeft, gesproken. Ook 'herinnerde spr. zioh absoluut, dat de burgemeester ontoelaatbare uitdrukkin gen heeft gebezigd in vergaderingen van B. en W Toen de burgemeester zeide. dat hij een der eersten zou zijn, die zou mee- maroheeren als de Duitschers zouden bin nenrukken, had de gemeente-secretaris Weustink nog geantwoord: „Dan wordt U zeker „gouwleider". Daarna werd de gemeente-secretaris ge hoord, Hij verklaart op zeer goeden voet te heben gestaan met den burgemeester. De verhouding tusschen dezer en de webhouders was echter bijzonder slecht, vooral ln de laatste tijden. Getuige kan zich niets herinneren van bezwarende uitlatingen van dein burge meester. die hij in vergaderingen van B. en W. toch zeker had moeten hooren. Ook ontkende hij, de woorden te hebben ge sproken „dan wordt U zeker gouwleider". Over het beleid van den burgemeester heeft de secretaris veel lof. Tenslotte werden nog enkele getuigen gehoord, n.l. de industrieel Smulders uit Lonneker, die ook deelnam aan den jaeht maaltijd. voorts mr. dr. Schneider. Deze vertelt enkele bijzonderheden over het bezoek, dat hij in Januari aan Oot marsum heeft gebracht en geeft ook en kele inlichtingen over den burgemeester. Herhaaldelijk hebben Ged. Staten met dezen moeilijkheden gehad. Het ls zelfs eenmaal zoover gekomen, dat de burge meester door den corrimirsaris uit een ver gadering te Zwolle werd gezonden. De laatste getuige is mr. Mulder, die ook als getuige ls opgeroepen door den raads man, van Von Bönninghauen. Deze geeft enkele mededeelingen over het dossier, dat over den burgemeester is opgemaakt. Pleidooien. Bij de pleidooien, na de pauze gehouden, was het woord het eerst aan jhr. mr, Von Bönninghausen. die alles terugbracht op laster en wraakneming. Tot de zaak zelf komende, zelde pleiter, dat dit de eerste keer is, dat een burgemeester ln beroep komt. PI. besprak de juridische middelen, volgens welke het ambtenarengerecht zijns Inziens wel competent Ls in de zaak te be slissen. De burgemeester ls Immers in open baren dienst. De goede trouw van den mi nister nam pl. aan, doch deze is bij zijn onderzoek te onvooreichtig geweest. Daarna behandelde mi'. Von Bönalng. hausen de ambtsperiode van den burge meester en schreef de conflicten toe aan het optreden der geestelijkheid. Het beleid van den burgemeester was echter dusdanig dat er veel verbeteringen in de gemeente tot stand kwamen, o.a. is een brandspuit uit1753 vervangen door een moderne blusch inrichting. Spr hekelde het optreden van den pas toor, die, volgens spr.. den strijd, waarbij het speciaal den bouw van een nieuwe school betrof, systematisch voerde en van den preekstoel af elke week de gemeente naren tegen den burgemeester opzette. In de laatste faze van den strijd heeft men den burgemeester pro-Dultsche ge zindheid verweten, hetgeen o.m. beteekent, dat hij beiden, anti-semiet en landverra der ls. Alles kon men in Nederland zijn: pro-Engeland, pro-Negus, pro-Zogoe van Albanië en pro-rood Spanje, maar nietpro- Dult9ch. Antl-Dultsch heeft men tot na- tlonalen plicht verheven, aldus pi., die voorts wees op diverse aantijgingen tegen den burgemeester ingebracht: smokkelen van Duitsche jachtpatronen, onnationale uit latingen tijdens een dansfeest in Duitburg enz Steekhoudend zijn deze echter niet gebleken. Na het bezoek van den minister, zoo vervolgde spr., is het onderzoek der klach ten op een manier ter hand genomen, die men nog niet bij een schooljongen zou toe passen. Het was kennelijk de bedoeling den burgemeester te wippen en er werden daar bij verklaringen aangehaald, die niets met onnationaie uitlatingen te maken hadden. Ook had de burgemeester geen gelegen heid zioh behoorlik te verdedigen. De rijksrecherche is niet objectief têwerk gegaan. De getuigenverklaringen geven geen aanleiding tot bevestiging, dat de burgemeester antinationale uitlatingen heeft gebezigd, aldus pl., die voorts uit drukkelijk opkwam tegen het ontslag en bestreed, dat de Kroon een burgemeester zonder meer kan ontslaan en verder van alles af is Pl. conclusie is, dat het ambtenarenge recht dient uit te sprekn, dat het ontslag onwettig is en subs, dat de Kroon het ont slag eervol had moeten verleenen. Daarna kreeg de raadsman der Kroon, mr. Mulder, het woord. Hij bestreed, dat er onrechtmatig is gehandeld. De Kroon kan wel zeker te allen tijde ontslag verleenen en de burgemeester is geen ambtenaar in den zin der ambtenarenwet. Hij bekleedt een positie van vertrouwen en slechts zoo lang dit vertrouwen bestaat, kan hij ge handhaafd blijven. Dit is echter een zaak van beleid. Een beroep op het civiele recht heeft geen ztn, want hier komt het pu blieke recht ter sprake. Pl. meende, dtthet beroep dient te worden afgewezen. Over de zaak zelf, zeide mr. Mulder, dat de minister zeer voorzichtig te werk ls ge gaan. Niet ter zake doende details, die bovendien niet voldoende beoordeeld kon den worden, zijn bulten beoordeeling ge laten. Thans had pl. kunnen eischen, dat de getuigen niet gehoord zouden worden, daar het ambtenaren gerecht niet compe tent is, doch in overleg met den minister ls dit niet geschied, omdat de minister zich niet tegen openbaarheid wilde verzetten, nu de ontslagene dit wenscht. Formeel staat het va6t, dat de lasterlijke termen zijn gebruikt. Vier getuigenverkla ringen zijn te dien opzichte positief. Daar om is een dergelijke burgemeester niet te handhaven, vooral zoo dicht bij de grens. Reeds eerder trouwens zijn er klaohten en geruchten over den burgemeester ge weest. Een gezagsdrager, aldus pl., die zul ke conflicten heeft met het provinciaal bestuur, de wethouders eai de geestelijkheid is niet langer te handhaven. Daarmede is ons volk niet gediend. Pl. laakte het op treden van den burgemeester tegenover Ged. Staiten bij vroegere gelegenheden. Voor een eervol ontslag was geen aanlel- ding. Bij de twee herbenoemingen is reeds veel consideratie gebruikt. Pl. concludeerde tenslotte, dat de vorde ringen dienen te worden afgewezen. Nadat de uitspraak op 7 Juli was be paald, werd hierop de zitting gesloten. 35 verschillende bekende merken. Ook in huurkoop. DE STOFZUIGER-CENTRALE HAGEMAV HOOIGRACHT 51 TELEFOON 29«' (Ingez. Med.) DE POSTVLUCHTEN. De .Pelikaan" ls van het vliegveld TjlUlltan naar Nederland vertrokken met medeneming van 290 Kg post. 22 Kg. pakketpost en 61 «9 vracht Twee passagiers vliegen mede tot «u sterdam. Voor tusschentrajecten werden tig passagiers geboekt, terwijl twee passagi voor tusschentrajecten moesten worden welgerd. Hedenmorgen om 6 uur vertrok de van Schiphol met viit passagiers onderw* stappen zes passagiers ln. Aan boord b zich *39 Kg. post. 14 Kg. pakketpost en 243 w. vracht. Hier is het antwoord l 1. De kameel. 2. Het onderschrift van een dagbladarti c van Emlle Zola waarin hU de onscnu van kapitein Dreyfus aantoonde, 3 Io Vivat, io vivat Nostorum sanitas Hoc est amorls poculum Doloris est antidotum Io Vivat, Io vivat! Nostorum sanitas. „„„sheid i (Io vivat. !o vivat, Op de ,^?nit is der onzen! Dit is der liefde beker. een tegengif tegen de smart. io lo vivat. Op de gezondheid der o 2—3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 10