Huldiging dr. Leyds - Carillon voor Hoorn - 103-Jarige ter stembus Jaargang LEfDSCH DAGBLAD Limotheus Klein op het oorlogspad FEUILLETON door KEES ANDRIESSE. wat ben je nu van plan?" J -Doorzetten natuurlijk! Op onderzoek li'-Uan in dat huis aan de Quai de Saint If1- Je denkt toch niet, dat ik Thea in I'»steek zal laten? Het is jammer, dat je I? het oogenblik geen officieele positie ■~etr Inneemt, anders hadden we er di- I - op at kunnen gaan. Nu moeten we I'khten tot vannacht en Inbreken. Als jij l-'«Joet tenminste, anders ga ik alleen." I tb Inspecteur was nu weer wat over I 'eerste neerslachtigheid heen. „Natuur- l^doe ik mee! Het is de eenige kans, die I-e rest. Als we er werkelijk in slagen de I ';"je te ontmaskeren, dan wordt mijn |,Jl5lag Wel weer ingetrokken. En blijkt Ir'. dat de commissaris er werkelijk de jj 'n heeft I.Ban krijg ik gelijk met mijn bewering, I. jij nog dit jaar zijn plaats zult inne- I*®!" voltooide Timotheus en stond op. Maar eerst heb Ik nog iets anders in den Ir!1- Ik wil eens een bezoek afsteken bij IjOtn vriend Bresgor in Beau Rivage. En, l-'le toch je uniform nog aan hebt, zou het wel nuttig zijn, als Je met me mee ging. Zoo'n pakje maakt altijd indruk. Hoewel het naturlijk zeer onwaarschijnlijk is, dat we er gebruik van moeten maken, want het zou me sterk verwonderen, als hij nog aanwezig was Maar je kunt nooit weten waar het goed voor is!" De directeur van Beau Rivage was de hulpvaardigheid zelve tegenover zijn eerst zoo snood verdachten en daarna plotseling beroemd geworden gast. Het speet hem, naar hij zei, dan ook duizend maal, dat hij monsieur Klein niet van dienst kon zijn, want monsieur Bresgor was den vorigen dag plotseling afgereisd. Zijn vaste adres was den directeur ook niet bekend, hij wist slechts, dat hij opgegeven had uit Rio de Janeiro te komen. Post was er ook niet voor hem gekomen, zoodat Timotheus en Koerber weer met leege handen moes ten vertrekken. Vooral Timotheus viel het wachten, tot het laat genoeg was om naar de Quai de Saint Jean te gaan, haast ondragelijk lang. De inspecteur was weer in zijn pessimisme teruggevallen en rookte zwijgend, terwijl zijn vrouw, na hem een paar maal een on derzoekenden blik toegeworpen te heb ben, zich eveneens zwijgend met een hand werkje bezig hield, alsof ze niets onge woons aan hem gemerkt had. Doch zoodra haar man een oogenblikje de kamer ver liet, vroeg ze fluisterend: „Wat Is er met Friedrich gebeurd, meneer Klein? Heeft hij soms weer ruzie met den commissa ris gehad?" „Ochzei Timotheus ontwijkend, „ruzie dat niet precies". „Wat zijn jullie mannen toch slechte leugenaars!" was het eenige, verontwaar digde commentaar en Timotheus voelde zich lang niet op zijn gemak onder haar vorschenden blik. Doch hij bleef een na dere verklaring schuldig, want hij was niet van plan zijn vriend te verraden, te meer omdat hij er werkelijk van overtuigd was, dat het ontslag wel weer ongedaan gemaakt zou worden. Gelukkig drong mevrouw Koerber ook niet verder aan en, nadat haar man te ruggekeerd was. bleven ze weer zwijgend bijeen zitten, elk in zijn eigen gedachten verdiept. Tegen elven stond mevrouw Koerber op, met moeite een geeuw onder drukkend. „Ik ga naar bed", kondigde ze aan. „Maar laten jullie je daardoor niet in je opge wekt gesprek storen. Je kunt nog heel wat luider praten zonder me wakker te maken!" En met deze sarcastische woorden ging ze de kamer uit. Timotheus kon een glimlach niet onderdrukken, maar de in specteur keek als een geslagen hond. De raadseltante klopte hem bemoedigend op den schouder. „Kom. het is tijd om je te gaan rehabi- liteeren!" Er viel een stage, miczigere motregen, die de in deze wijken maar gedeeltelijk opgeruimde sneeuw tot een koude, kleffe modderpap maakte. Slechts enkele lantaarns brandden nog en verspreidden op grooten afstand van elkaar gelige lichteilandjes in de duister nis. Het was koud en de beide mannen doken huiverend dieper in den kraag van hun winterjas. Veel van het eerste enthousiasme, dat Timotheus voor deze nachtelijke expeditie •d bezield, smolt weg in deze kil-voch- tige atmosfeer. In plaats daarvan begon hij de keerzijde van de medaille te zien. Wat zij van plan waren te doen was gewoon inbreken, een misdaad. Het geschiedde wel met de beste bedoelingen, maar als ze nu eens ontdekt werden voor ze iets had den gevonden? De commissaris zou er on getwijfeld wel voor zorgen alles zoo zwart mogelijk voor te stellen en de kans, dat zij een rechtbank van hun onschuld over tuigen konden, zou slechts gering zijn. Voor hem was dat tenslotte, ofschoon verre van aangenaam, niet zoo heel erg, nie mand anders zou er onder lijden. Maar voor Koerber? Was het eigenlijk niet door hem. dat de inspecteur ontslag gekregen had? En mocht hij nu eigenlijk hem èn zijn vrouw wel aan dit verdere risico blootstel len? Ze hadden inmiddels de Pont de la Coulouvrenière bereikt en Timotheus ver traagde zijn pas. „Zeg, Koerber", zei hij aarzelend, „ik vind het eigenlijk beter, dat ik dit zaakje alléén opknap. Als we eens gepakt worden ■i dan nog de kans op een zeer wel moge lijke vechtpartijDe mogelijkheid.dat de heele onderneming op niets uitloopt, is groot en dan zit jij met de gebakken pe ren. En je vrouw Koerber bleef staan „Ik denk er niet over! Ik doe mee. wat er ook gebeurt. En wat mijn vrouw betreftHij grin nikte zachtjes. „Dat duiveltje weet er al alles van en ze vindt het goed! Al doe ik nog zoo mijn best, ik kan haar toch niets wijs maken. Dat zwijgen en aankijken van haar, brrrdat kan ik niet verdra gen! Toen jij je aankleedde ben ik naar haar slaapkamer gegaan en heb alles maar pgebiecht. En ze was het volkomen met me eens, dat ik juist nu door moest zet ten. Het is ook mijn eenige kans, Klein! Ja, die vrouwen, die vrouwenDat jij nog vrijgezel bent, begrijp ik niet. Als ik jou was. zou ik juffrouw Thea maar eens vragen. Na '.vat je me verteld hebt, lijkt ze me een kordaat meisje. En een goede vrouwwerkelijk man, dat is een ge schenk des hemels!" „Ochzei Timotheus, „ik met haar trouwenze zou me zien aankomen, zoo'n kerel als ik!' Hij zuchtte. „Maar ik ben blij, dat je het zoo opneemt". „Kerel, ik verheug me al op een flinke, ouderwetsche vechtpartij. Ik kan nauwe lijks het oogenblik afwachten, waarop ik een paar van die heeren eens flink met de koppen tegen elkaar kan slaan!" En hij lachte zachtjes. „We zijn er zoo", waarschuwde Timothe us. Ze bleven enkele minuten in de scha duw wachten. Een klok sloeg twaalf en van verder op de Quai de Saint Jean klonken langzaam naderende voetstappen. De in specteur legde zijn hand op Timotheus' mouw. „Dat is de agent van deze wijk, die op surveillance is. Laat hem eerst maar rus tig voorbijgaan. Hij komt hier pas over drie kwartier veer terug en in dien tijd kun nen wij wel binnen zijn." Met de handen op den rug stapte de agent kalm voorbij, zonder de beide gestal ten in de schaduw opgemerkt te hebben. „Dat zal ik onthouden!" mopperde Koer ber. „Als ik ooit weer in dienst kom. gaat die vent eruit Hij kijkt niet uit zijn oogen!" Timotheus grinnikte onderdrukt .In plaats dat je nu dankbaar bent! Als hij ons gezien had, hadden wc een figuur als modder geslagen." (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd). IN VERSCHILLENDE GEMEENTEN VAN ONS LAND werden gisteren ver kiezingen gehouden voor den Gemeenteraad. In Weesp bracht de oudste in woonster van ons land, de 103-jarige mevrouw J. A. de Smit-Rog, haar stem uit. De voorzitter van het stembureau overhandigde haar een geschenk. DE JAPANSCHE BLOKKADE VAN DE BRITSCHE EN FRANSCHE CON CESSIES TE TIENTSIN. Een Britsche soldaat op wacht bij den ingang van de Britsche concessie in Tientsin. PR. W. J. LEYDS werd gisteren in de residentie gehuldigd in verband met zijn 80sten verjaardag en ter (tlegenheid van het feit, dat hij 55 jaar geleden staatsprocureur van Transvaal werd. Dr. Leyds met links van hem dr. H. Colijn, en dr. H, D. v. Broekhuizen, den Zuidafrikaanschen gezant. Rechts de heer P. J. de Kanter. voorzitter van het Alg. Ned. Verbond. HOORN KRIJGT WEER EEN CARILLON. Sedert de groote brand In 1838 het carillon in den kerktoren te Hoorn vernielde, heeft de stad geen klokkenspel meer gehad. De burgerij heeft thans echter een nieuw klok kenspel geschonken. De klokken arriveeren aan de Boterhal, waar ze tentoongesteld zullen worden. GEEN VOILE NOODIG. Een nieuwe hoed, getoond bij de As- cot-races, waarvan de rand tege lijk als voile dienst doet. HOOG TE PAARD zit de dwergen-familie op de Golden Gate-tentoonstelling te San Francisco, die allen tezamen een plaatsje kunnen vinden op den rug van een Belgisch paard, dat 3000 pond weegt I MEISJES VAN DE THOMAS JEFFERSON HIGH SCHOOL uit San Antonio in Texas, brachten een bezoek van zes dagen aan New York. De meisjes toonen hun handigheid met de lasso. I K DE TUINEN VAN HET PALEIS TE BUITENZORG hield de echtge- mote van den Gouverneur-Generaal een fancy-fair voor „Armenzorg". Me vrouw Tjarda van Starkenborgh Sta chouwer geeft haar jongste dochter onderricht in het schijfschieten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 9