Het rapport in de zaak-Oss MARKIEZEN/;, LEIDSCH DAGBLAD - Tweede Blad Zaterdag 10 Juni 1939 Fouten der marechaussee niet van zeer ernstigen aard KIJN/T IN IITTEKEN Wasch zorgvuldig groenten en fruit Fa. VAN DER STOK MIDZA-BONS! Ontneming van opsporings-bevoegdheid onnoodig Onvoldoende inlichtingen Mondeling verhoor van ambtenaren niet toegestaan AGENDA MARLEXE DIETRICH AMERIKAAXSCI1E. Uit Los Angeles wordt gemeld, dat Mariene Dietrich, gisteren Ainerikaansch burgeres ge- worden is. Eerste klas werk Lage prijzen MOLENSTEEG 27 - Tel. 1375 (na 6 uur 3247) 1510 (Ingez. Med.) Nu de strijd tegen den ge vaarlijken vijand, den colo radokever allerwege is inge zet, mag een waarschuwing niet achterwege blijven in verband met mogelijke na- deelige gevolgen van de be spuiting met Iooa-arsenaat. Ondanks alle voorzorgs maatregelen blijft het mo gelijk, dat zich ook op groenten en vruchten spo ren van loodarsenaat vast zetten. Het is daarom dringend noodzakelijk in de eerstvol gende maanden groenten, aardbeien e.a. gewassen zeer goed te wasschen en te spoelen. Koken alleen is niet afdoende. BREESTRAAT no. 155 - Etaleert: Zeer FIJNE ENGELSCH PORSELEINEN KOPJES tegen populaire prijzen I Zeer aparte decors I 1513 (Ingez. Med.) WEERBERICHT. Barometerstand Geen twijfel aan goede trouw van minister Goseling. (Vervolg van pag 1 van het 1ste Blad) In de inleiding van haar verslag inzake Oss memoreert de Kamer-commissie de parlementaire geschiedenis der zaak-Oss. Zij vertelt, wat de Kamerleden betreft, schrif telijke opmerkingen te hebben ontvangen van de heeren Duymaer van Twist. Van der Goes van Naters en Rost van Tonningen. De commissie heeft overwogen, mede in verband met een daartoe strekkend verzoek van den heer Rost van Tonningen of er termen waren deze opmerkingen, in afwij king van hetgeen gebruikelijk is, als bij lagen bij haar verslag af te drukken, doch zij meende, dat daartoe niet voldoende Gistermiddag 2 uur: 772. Hedenmiddag 2 uur: 767. BUITENLANDSCH WEERO VERZICHT. Medegedeeld door het Kon. Ned. Meteorologisch Instituut te De Bilt. De luchtdruk daalt vanmorgen in bijna ge heel West-Europa. Het gebied van hoogen luchtdruk bedekt nog een zeer groot gedeelte van den oceaan, maar over de Britsche eilan den nam het aanzienlijk in beteekenis af. Over Noord-Duitschland handhaafde zich de hooge drukking, waardoor ons land vanmorgen juist tusschen twee maxima in kwam te liggen. Dientengevolge werd de wind hier zwak en veranderlijk. In onze omgeving en Noord- Duitschland is het weer zonnig en steeg de temperatuur iets. Over het Iberisch schier eiland en Zuid-Frankrijk ligt een vlakke de pressie. die daar plaatselijk onweer bracht, waarbij groote hoeveelheden neerslag vielen «Rochefort 27 m.M.). In geheel Frankrijk werd het koeler, evenals in Zuid-Duitschland. De depressie, die gistermorgen b(J IJsland gelegen was. trok Oostwaarts naar Noord-Scandinavië. waar de barometerstand nu snel daalt. De wind is aan de Noorsche kust krachtig tot stormachtig uit het Zuid-Westen en er werden daar groote hoeveelheden neerslag afgetapt (Kinn 22 m.M.). Op IJsland en de Faröer gin gen de drukdalingen weer in stijgingen over en ruimde de wind naar Noord-West. Uit Thorshavn werd 39 m.M. regen gemeld. WEERSOMSTANDIGHEDEN Binnenland (7 u. 20 voorin.) Den Helder: licht bewolkt, matige Z.W. wind, temp. 14 gr. C. min. 6 gr. C. Vlissingen: licht bewolkt, zwakke O.N.O. wind. temp. 15 gr. C.. min. 10 gr. C. De Bilt: licht bewolkt, zwakke Z.Z.W. wind, temp. 14 gr. C min. 6 gr. C. Groningen: licht bewolkt, zwakke Z. wind. temp. 13 gr. C.. min. 7 gr. C. Maastricht: helder, windstil, temp. 14 gr. C., min. 9 gr. C. LUCHTTEMPERATUUR. 9 uur voorm.: 12 gr. C. (54 gr. F.), 12 uur 'smidd.: lbV, gr. C. (60 gr. F.). HOOGWATERTIJDEN TE KATWIJK a. ZEE. Voer Zondag. Voorm. te 10.01 uur; nam. te 10.34 uur. Voor Maandag. Voorm. te 11.08 uur; nam. te 11.44 uur. WATERTEMPERATUUR. Zweminrichting Poelmeer", 's Middags 12 uur: 20 gr. Q. Zwem inricht! ..De Zijl". 's Middags 12 uur: 20 gr. C. LICHT OP VOOR FIETSERS e.a. Zaterdag van 9.49 uur n.m. tot 4.08 uur vm Zondag vn 9.50 uur n.m. tot 4.08 uur v.m MAANN OP EN ONDERGANG 10 Juni: op 1.03 uur; onder 13.15 uur 11 Juni: op 1.24 uur; onder 14.21 uur. Minister Goseling. aanleiding bestond. In een volgende verga dering besloot de commissie niet nader in te gaan op de vraag, of de minister van justitie bevoegd was den maatregel, waar bij aan de brigade-Oss tijdelijk de op sporingsbevoegdheid werd ontnomen, te treffen, aangezien door het ambtenaren gerecht te 's-Gravenhage en in hoogste instantie door den central-en raad van De- roep is beslist in dien zin, dat deze bevoegd heid inderdaad bestond. De commissie be perkt zich dus tot de beleidskwestie. Was de maatregel van den minister, zoo moet zij zich afvragen, door de feiten gerechtvaar digd en was zij doelmatig? Zij meent hierbij het geheele beleid van den minister inzake Oss onder de loupe te moeten nemen. Op 3 Maart werd den minister van justitie verzocht de commissie Inzage te verstrek ken van alle stukken betreffende Oss, als mede van de diverse processen-verbaal, enz. Aan het antwoord van den minister d.d. 21 Maart ontleenen wij het volgende: „Aan de gerechten zijn ook nog overge legd een aantal rapporten en processen- verbaal, welke stukken uiteraard aan de daarbij betrokken leden der brigade, kla gers in de zaken voor het ambtenarenge recht, bekend waren, betreffende ver- hooren in zaken, waarin derden waren betrokken en waarin geen strafvervolging is ingesteld. In mijn nota van 31 Januari 1939 heb ik in een uitvoerige uiteenzetting in deze zaken Inzicht verschaft, voor zoo veel dit noodig of gewenscht kon zijn met betrekking tot de volkomen regelmatige behandeling. Mijn ambtsplicht verbiedt mij die zaken zelf ln den vorm van rapporten of verbalen aan de Kamer voor te leggen. Zóó is die plicht ook begrepen in overigens sporadisch voorgekomen overeenkomstige gevallen. Een ander standpunt zou onaf wendbaar lelden tot consequenties, waar voor geen minister van Justitie de verant woordelijkheid zou kunnen dragen. Is ln strafzaken, die voor den rechter behandeld zijn, openbaarmaking anders dan tenge volge van die behandeling zelf reeds vol strekt ontoelaatbaar, ln zaken, waarin geen vervolging is ingesteld, zou zij leiden tot aanranding van hooge, rechtmatige belan gen der burgers, zonder dat deze zelfs de kans zouden hebben zich te verdedigen of door een rechterlijke uitspraak te worden gerehabiliteerd. Aan die aanranding zou dan schuldig staan de minister van Justitie, die zelf van de hiërarchisch onder hem staande autoriteiten de strengste handha ving van den plicht tot geheimhouding moet eischen." Voorts deelt de minister mede dat in de afschriften van de pleitnota van zijn ge machtigde voor den centralen raad van beroep het gedeelte ontbreekt, dat betrek king heeft op hetgeen in gesloten zitting ls behandeld. Bij kennisneming van de door den mi nister toegezonden stukken bleek aan de commissie, dat tot de niet aan haar. doch wel aan den ambtenarenrechter overgeleg de stukken o.a. behoorden 't volledige dos sier Inzake de z.g. fraude bij de werkver schaffing voor jeugdige personen, het dos sier inzake V. d. H., de vragen welke mr. Van der Burg ln opdracht van den procu reur-generaal richtte tot wachtmeester De Gier in de zaak tegen de geestelijken, met diens antwoord daarop en het proces-ver baal van zijn verhoor door den procureur- generaal, benevens enkele andere stukken betrekking hebbende op deze zaak, het dossier in de zaak B. en eenige processen- verhaald in de zaak W Nadat de commissie de aan haar over gelegde stukken had bestudeerd, kwam zij op 4. 5 en 6 April bijeen om de zaak te be spreken. Deze bespreking leidde haar tot de conclusie, dat zij nog niet beschikte over voldoende gegevens om een gefundeerd oordeel te fórmuleeren. Zij besloot daarom in de eerste plaats aan den minister een aantal inlichtingen te vragen. In de twee de plaats besloot zij overlegging van nog eenige stukken te verzoeken, n.l.: a. Het rapport, uitgebracht door ambte naren van het departement van sociale za ken aan den hoofdinspecteur voor de werk verschaffing. b. Het rapport van mr. Massink over het onderhoud tusschen den procureur-gene raal. den inspecteur der Koninklijke ma rechaussee en den commandant van de tweede divisie. c. Het rapport omtrent het .summiere onderzoek", hetwelk majoor Van Everdin- gen naar de gedragingen van de brigade Oss heeft Ingesteld, indien althans van dit summiere onderzoek een schriftelijk rap port mocht zijn opgemaakt. d. De correspondentie tusschen mr. Pul les en de redactie van het Algemeen Han delsblad, welke de minister aan het amb tenarengerecht had overgelegd. e. Den brief van 29 Maart 1038, waarin de procureur-generaal aan den minister verslag deed van zijn bevindingen in de zaak V, d. H. In haar brief van 11 April, waarin dit verzoek werd gedaan, deelde de commissie aan den minister mede, dat zij meende zich vooralsnog niet te moeten uitlaten over de al of niet juistheid van zijn standpunt In zake het weigeren van overlegging van be paalde stukken. Voor zooveel noodig merk te zij echter op, dat de nader gevraagde stukken h.l. niet vielen onder de „rappor ten of verbalen" in strafzaken, welke de minister blijkens zijn brief van 21 Maart had gemeend niet aan de commissie te mo gen overleggen. Ook behield zij zich voor t.z.t., wanneer dit bij de verdere behande ling wenschelljk mocht blijken, inzage van nog andere stukken te vragen. Op 9 Mei zond de mihlster antwoord, waarbij hij als verklaring voor de vertra ging van dit antwoord opgaf de werkzaam heden. voor zijn departement voortvloeien de uit den inmiddels ingetreden toestand van oorlogsgevaar,. Als bijlage was bij de zen brief een nadere nota met inlichtin gen gevoegd. De minister handhaafde in deze nota zijn standpunt inzake de over legging van bescheiden en vervolgde: „Juist wegens den ernst van vorenbe doeld standpunt doet het mij te meer leed, dat lk niet volledig, althans niet aanstonds volledig kan voldoen aan het verzoek dei- commissie tot overlegging van de in haar brief onder a t/m e vermelde stukken. De stukkenu onder b en e, bevatten namelijk, voor zoover zij niet in mijn nota van 31 Januari 1939 zijn geciteerd, beschouwingen en relazen, die mede betreffen anderen dan de leden der voormalige Ossche brigade en die beschouwd moeten worden als van zeer vcrtrouwelljken aard. Ook in dit opzicht rust op mij een plicht tot geheimhouding en tot ontzien van de rechtmatige belan gen van derden. Deze plicht moge wellicht niet een zoo absoluut karakter hebben als die met betrekking tot de „rapporten of verbalen" ln strafzaken, inettemin zou ik eenige bekendmaking eerst dan in overwe ging kunnen nemen wanneer strikte waar borgen aanwezig zijn, dat kennisneming „onder geheimhouding" beperkt blijft tot de commissies bij haar voorbereidende werk zaamheid. Aangezien slechts de commissie kan beoordeelen of deze voorwaarde kan worden vervuld en derhalve door haar zou kunnen worden aanvaard kan ik op dit oogenbllk tot mijn leedwezen niet anders doen dan de overlegging van vorenbedoel de stukken achterwege laten. Wellicht heeft daarbij de verklaring eenig nut, dat kennisneming van dit stukken buiten het geen reeds in mijn nota is geciteerd, naar mijn stellige overtuiging voor het onder zoek niet van eenig belang is. Tegen overlegging van de onder a, c en d vermelde stukken bestaat bij mij geen bedenking, deze zijn als bijlagen 1. 2 en 3 bij deze nota gevoegd." Op 12 Mei vergaderde de commissie op nieuw. Zij was van meening, dat zij ook nu nog niet over alle gegevens beschikte, welke zij voor een Juiste uitvoering van haar taak noodig had. Reeds eerder had zij besloten om, indien haar dat na bestu deering van de gegevens, welke zij van den minister had gevraagd, nog wensche lljk mocht blijken, mondelinge inlichtingen te vragen aan personen, die bij de zaak Oss betrokken zijn geweest. Thans was zij in meerderheid van oordeel, dat het hoo- ren van eenige personen inderdaad wen schelljk was. Zij overwoog bij dit besluit, dat zij weliswaar niet de rechten heeft, welke toekomen aan een enquêtecommis sie, dat zij dus de personen, die zij oproept, niet kan dwingen voor haar te verschijnen en te antwoorden nooh hen onder eede kan hooren, noch dat daaruit niet volgde, dat zij behoorde af te zien van het langs dezen weg inwinnen van inlichtingen op bepaalde punten, nu de mogelijkheid be stond, dat dit aan den haar door de Kamer opgedragen arbeid ten goede zou komen. Voorts overwoog zij. dat de bijzondere com missie. waaraan het onderzoek van de zaak Spoorhout was opgedragen, eveneens een groot aantal personen heeft gehoord. Het was geenszins de bedoeling der com missie de te hooren personen in de gele genheid te stellen hun zienswijze over de geheele aangelegenheid aan de commissie uiteen te zetten, noch hun meening te vragen over het beleid van den minister. Zij heeft in de ultnoodiging, welke zij aan de te hooien personen richtte, dan ook medegedeeld, dat zij omtrent enkele pun ten gaarne inlichtingen van hen zou ont vangen. In overeenstemming met deze opvatting werd, als handleiding voor de commisie zelve, een lijst opgemaakt van zeer concrete vragen, welke aan hen ge steld zouden worden. Eén lid der commissie was van den aan vang af van oordeel, dat geen personen moesten worden gehoord, omdat de com missie zich dan zou begeven op een weg, die z.i. alleen door een enquêtecommissie mag worden betreden. Opgeroepen werden, en wel tegen 19 Mei: de procureur-generaal bij het gerechts hof te 's-Hertogenbosch. nrr. E. L. M. H baron Speyart van Woerden; de substituut-officier van justitie bij de rechtbank aldaar, mr. B. van der Burg; de toenmalige rechter-commissarls ln strafzaken aldaar, mr. A. W. Kleinen Ham mans; de inspecteur der Koninklijke mare chaussee, kolonel J. van Selm; de commandant van de tweede divisie der Koninklijke marechaussee, majoor H. G. van Everdingen; de vroegere commandant van deze divi sie, gep. luitenant-kolonel A. P. H Boel- laard; opperwachtmeester L. H. Curfs, wacht meester C. G. de Gier en wachtmeester G. van Ren nes Naar aanleiding van deze oproepingen ontving de commissie een brief van kolo nel Van Selm, waarin deze mededeelde.dat noch hij, noch de opgeroepen leden van zijn korps aan de ultnoodiging gevolg zou den geven. Daarbij was gevoegd een af schrift van een nota van de ministers van justitie en van defensie, waarin werd mee- degedeeld. dat de minister van justitie van den procureur-generaal mededeellng had ontvangen van de ultnoodiging door de commissie en waarin vermeld stond, dat de Inspecteur der Koninklijke marechaus see daarna aan den minister van defensie op diens aanvraag had geantwoord, dat ook hij die uitnocdiging als voren bedoeld had ontvangen. En dat die vermoedelijk ook wa6 gericht tot enkele leden van het personeel van zijn korps. De nota der beide ministers vervolgt dan: ,,De ministerraad heeft beraadslaagd over een eventueel gevolg geven aan deze ultnoodiging en de daaraan verbonden consequenties in algemeenen zin. Dc raad is van oordeel: dat het niet in overeenstemming is met behoorlijke ambtelijke verhoudingen, dat ambtenaren buiten de gevallen, waarin zij krachtens een wettelijk voorschrift gehouden zijn aan een op roeping te voldoen en voor zooveel zij alsdan tot het afleggen van verklarin gen verplicht zijn aan derden zelfstan dig mededeclingen doen omtrent het- De heer Schouten, voorzitter der commissie. geen hun ter zake van hun ambtsver richtingen bekend is; en dat het wederom buiten de geval len als voren aangeduid ontoelaatbaar is, dat ambtenaren door het zelfstan dig geven van inlichtingen betrokken zouden worden in een zaak, die de Ka mer met een minister behandelt, waar bij geheel afgezien van de onderhavige zaak hun inlichtingen het karakter zouden kunnen krijgen van verificatie van door een minister gedane mede- deelingen, buiten den bewindsman om." In de vergadering van 19 Mei verscheen dan ook van de 9 opgeroepenen alleen de heer Boel 1 aard, van wien de commissie op enkele concrete vragen antwoord mocht ontvangen. Dc commissie besloot daarop, niet ver der te trachten nadere gegevens te verkrijgen. Ook zag zij er van af, in te gaan op de medcdeeling van den minister, dat hij eenige bekendmaking van bepaalde stukken eerst dan in overweging zou kunnen nemen, wanneer strikte waar borgen aanwezig zouden zijn, dat ken nisneming „onder geheimhouding" be perkt zou blijven tot de commissie bij haar voorbereidende werkzaamheid. Een zoo strikte geheimhouding zou er n.l. toe moeten leiden: HEDEN: Ned. Leger des Heils: Samenkomst te 8 u nm. Zondag. Evang. Gem.: Samenkomsten te 10 uur vm en 6'/4 uur n.m. ¥,nL Jeruël: Samenkomsten te 10 uur vjn 6 uur n.m. en Leger des Hells: Samenkomsten te io v.m. en 8 uur n.m. uur Ned. Leger des Heils: Samenkomsten te lo v.m. en 8 uur n.m. u* DAGELIJKS. Pieterskerkgracht 9: Tentoonstelling Da Kunst om de Kunst", 2—5 u. njn. (tot 11 Juni) BIOSCOPEN: Luxor-Tlieater. Stationsweg: 8 uur nan? „Land zonder vrouwen". Eiken dag behalve Vrijdags ook om 2 u Znn dag 2—7 en 8—11 uur. Trianon-Theater Breestraat 31 8 uur nam. Woensdag en Zaterdag 2 uur n.m.: „Gestolen levens". Zondag van 27 doorl. voorstelling. Lido-Theater. Steenstraat 39: 8.15 uur nam- „Helden der tropen". Dinsdag-, Woensdag- en Zaterdagnam 2.30 u Zondag doorl. voorstelling van 2—7 en 8.15 uur! Casino-Theater Hoogewoerd 40: 8 uur nam- „De Straatjongen". Zondag van 17 en van 8—11 uur. Woensdag en Zaterdag ook 2.30 nam. Rex-Thcater. Haarl.straat: lederen werkdag 2 en 8 uur n.m.: „Submarine D 1". Zondag van 2—7 uur doorl. voorstelling en 8 uur nam. Katwijk Zee: Nova-Theater. Heden, Zaterdag en Maandag „Wees op Je hoede". De avond-, nacht- en Zondag dienst der apotheken te Lelden wordt van Zaterdag 10 t.m. Vrijdag 16 Juni a.s. waargenomen door dè apotheken: Tot Hulp der Menschheid. Hooi gracht 48. Tel. 1060; Ap. D. C. Kok, Rapen burg 9, Telefoon 807. Te Oegstgeest: Oegstgeestsche Apotheek. Wilhelminapark 8. Telefoon 274. De geneeskundige Zondagsdienst te Lelden wordt van Zaterdagavond 8 uur tot Maandag morgen 8 uur waargenomen door de doctoren Lahr, van Leeuwen, v. d. Meer. Renaud en Teeuwen. Te Oegstgeest wordt deze dienst waargeno- nomen door dr. Varekamp. Tel. 1916. Weet U het antivoord? Is het pauselijke woord altijd onfeil baar? Wat is een Augias-stal? Wat ls de oorsprong en de beteekenis van de uitdrukking „den Rubicon over' trekken?" Antwoorden: pag. 2 van het Derde Blad. HARTJES van MIJNHARD! bij hoofdpijn, kiespijn, zenuwpijnen, rheumatlsche pijnen, periodieke pijnen, migraine, spierpijn, spit, kou en griep BIJ apothekers en drogisten, koker 12 st. 50 ct. doosje 4 sl 50 cl 1451 (Ingez. Med.) Ie. dat over zulke stukken zelfs in de vergaderingen der commissie welke immers ook voor de overige leden der Kamer toegankelijk zijn niet zou mogen worden beraadslaagd 2e. dat daarover in haar verslag zou moeten worden gezwegen, van hoeveel belang voor een juiste beoordeeling van het beleid van den minister deze stukken welicht mochten blijken te zijn. De mnister heeft in zijn nadere nota wel verklaard, dat kennisneming van die stukken buiten hetgeen reeds in zijn nota is geciteerd, naar zijn stellige overtuiging voor het onderzoek niet van eenig belang ls, maar ook op grond van deze verkla ring, van welke zij overigens ook moge zijn. mocht de commissie, welke is inge steld tot voorlichting van de Kamer en tot voorbereiding van een nieuwe openbare beraadslaging over de zaak-Oss. de ge stelde voorwaarde niet aanvaarden. Er bleef voor de commissie dus niet anders over dan te volstaan met het on derzoek van de gegevens, welke te harer beschikking zijn gekomen. Op den grond slag daarvan heeft zij dan ook haar ver slag opgesteld. Gelijk uit het voorgaande duidelijk zal zijn geworden, moet dit ver slag tot haar leedwezen onvolledig zijn Ook bij haar conclusies moet zij het voor behoud maken, dat kennisneming van de gegevens, waarover zij niet de beschiK king heeft kunnen verkrijgen, haar wei licht op sommige punten tot een ander oordeel zou hebben kunnen brengen De commissie merkt op dat de indertijd in zijn nota aan de Kamer ne geciteerd uit processenverbaal en raPP°r\^ der brigade-Oss aan welke hij de ringsbevoegdheid heeft ontnomen. waar hij er zelf uit citeerde acht de co missie het niet onredelijk dat zij den m- nister om overlegging van die stu* verzocht. Deze opvatting heeft haar er toe ge bracht, van eenige gegevens omtren niet-vervolgdc feiten, welke niet in dc nota van den minister zijn vernield. 111 haar verslag mededeeling te doen, om dat deze, al moge dit wellicht ,oor burgers niet aangenaam zijn op de ce dragingen de- b'i dc zaak betrokl.cn ambtenaren een anderen kijk ktrnncn geven dan de minister daarop blijkbaar hee,t" 2—2

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 6