Het rapport in de zaak-Oss
MARKIEZEN/;,
LEIDSCH DAGBLAD - Tweede Blad
Zaterdag 10 Juni 1939
Fouten der marechaussee niet van
zeer ernstigen aard
KIJN/T IN IITTEKEN
Wasch zorgvuldig
groenten en fruit
Fa. VAN DER STOK
MIDZA-BONS!
Ontneming van opsporings-bevoegdheid onnoodig
Onvoldoende inlichtingen
Mondeling verhoor
van ambtenaren niet toegestaan
AGENDA
MARLEXE DIETRICH AMERIKAAXSCI1E.
Uit Los Angeles wordt gemeld, dat Mariene
Dietrich, gisteren Ainerikaansch burgeres ge-
worden is.
Eerste klas werk
Lage prijzen
MOLENSTEEG 27 - Tel. 1375 (na 6 uur 3247)
1510 (Ingez. Med.)
Nu de strijd tegen den ge
vaarlijken vijand, den colo
radokever allerwege is inge
zet, mag een waarschuwing
niet achterwege blijven in
verband met mogelijke na-
deelige gevolgen van de be
spuiting met Iooa-arsenaat.
Ondanks alle voorzorgs
maatregelen blijft het mo
gelijk, dat zich ook op
groenten en vruchten spo
ren van loodarsenaat vast
zetten.
Het is daarom dringend
noodzakelijk in de eerstvol
gende maanden groenten,
aardbeien e.a. gewassen zeer
goed te wasschen en te
spoelen. Koken alleen is
niet afdoende.
BREESTRAAT no. 155 - Etaleert:
Zeer FIJNE ENGELSCH
PORSELEINEN KOPJES
tegen populaire prijzen I
Zeer aparte decors I
1513
(Ingez. Med.)
WEERBERICHT.
Barometerstand
Geen twijfel aan goede trouw
van minister Goseling.
(Vervolg van pag 1 van het 1ste Blad)
In de inleiding van haar verslag inzake
Oss memoreert de Kamer-commissie de
parlementaire geschiedenis der zaak-Oss. Zij
vertelt, wat de Kamerleden betreft, schrif
telijke opmerkingen te hebben ontvangen
van de heeren Duymaer van Twist. Van der
Goes van Naters en Rost van Tonningen.
De commissie heeft overwogen, mede in
verband met een daartoe strekkend verzoek
van den heer Rost van Tonningen of er
termen waren deze opmerkingen, in afwij
king van hetgeen gebruikelijk is, als bij
lagen bij haar verslag af te drukken, doch
zij meende, dat daartoe niet voldoende
Gistermiddag 2 uur: 772.
Hedenmiddag 2 uur: 767.
BUITENLANDSCH WEERO VERZICHT.
Medegedeeld door het Kon. Ned. Meteorologisch
Instituut te De Bilt.
De luchtdruk daalt vanmorgen in bijna ge
heel West-Europa. Het gebied van hoogen
luchtdruk bedekt nog een zeer groot gedeelte
van den oceaan, maar over de Britsche eilan
den nam het aanzienlijk in beteekenis af. Over
Noord-Duitschland handhaafde zich de hooge
drukking, waardoor ons land vanmorgen juist
tusschen twee maxima in kwam te liggen.
Dientengevolge werd de wind hier zwak en
veranderlijk. In onze omgeving en Noord-
Duitschland is het weer zonnig en steeg de
temperatuur iets. Over het Iberisch schier
eiland en Zuid-Frankrijk ligt een vlakke de
pressie. die daar plaatselijk onweer bracht,
waarbij groote hoeveelheden neerslag vielen
«Rochefort 27 m.M.). In geheel Frankrijk werd
het koeler, evenals in Zuid-Duitschland. De
depressie, die gistermorgen b(J IJsland gelegen
was. trok Oostwaarts naar Noord-Scandinavië.
waar de barometerstand nu snel daalt. De
wind is aan de Noorsche kust krachtig tot
stormachtig uit het Zuid-Westen en er werden
daar groote hoeveelheden neerslag afgetapt
(Kinn 22 m.M.). Op IJsland en de Faröer gin
gen de drukdalingen weer in stijgingen over
en ruimde de wind naar Noord-West. Uit
Thorshavn werd 39 m.M. regen gemeld.
WEERSOMSTANDIGHEDEN
Binnenland (7 u. 20 voorin.)
Den Helder: licht bewolkt, matige Z.W. wind,
temp. 14 gr. C. min. 6 gr. C.
Vlissingen: licht bewolkt, zwakke O.N.O. wind.
temp. 15 gr. C.. min. 10 gr. C.
De Bilt: licht bewolkt, zwakke Z.Z.W. wind,
temp. 14 gr. C min. 6 gr. C.
Groningen: licht bewolkt, zwakke Z. wind.
temp. 13 gr. C.. min. 7 gr. C.
Maastricht: helder, windstil, temp. 14 gr. C.,
min. 9 gr. C.
LUCHTTEMPERATUUR.
9 uur voorm.: 12 gr. C. (54 gr. F.),
12 uur 'smidd.: lbV, gr. C. (60 gr. F.).
HOOGWATERTIJDEN TE KATWIJK a. ZEE.
Voer Zondag.
Voorm. te 10.01 uur; nam. te 10.34 uur.
Voor Maandag.
Voorm. te 11.08 uur; nam. te 11.44 uur.
WATERTEMPERATUUR.
Zweminrichting Poelmeer",
's Middags 12 uur: 20 gr. Q.
Zwem inricht! ..De Zijl".
's Middags 12 uur: 20 gr. C.
LICHT OP VOOR FIETSERS e.a.
Zaterdag van 9.49 uur n.m. tot 4.08 uur vm
Zondag vn 9.50 uur n.m. tot 4.08 uur v.m
MAANN OP EN ONDERGANG
10 Juni: op 1.03 uur; onder 13.15 uur
11 Juni: op 1.24 uur; onder 14.21 uur.
Minister Goseling.
aanleiding bestond. In een volgende verga
dering besloot de commissie niet nader in
te gaan op de vraag, of de minister van
justitie bevoegd was den maatregel, waar
bij aan de brigade-Oss tijdelijk de op
sporingsbevoegdheid werd ontnomen, te
treffen, aangezien door het ambtenaren
gerecht te 's-Gravenhage en in hoogste
instantie door den central-en raad van De-
roep is beslist in dien zin, dat deze bevoegd
heid inderdaad bestond. De commissie be
perkt zich dus tot de beleidskwestie. Was
de maatregel van den minister, zoo moet zij
zich afvragen, door de feiten gerechtvaar
digd en was zij doelmatig? Zij meent
hierbij het geheele beleid van den minister
inzake Oss onder de loupe te moeten
nemen.
Op 3 Maart werd den minister van justitie
verzocht de commissie Inzage te verstrek
ken van alle stukken betreffende Oss, als
mede van de diverse processen-verbaal, enz.
Aan het antwoord van den minister d.d.
21 Maart ontleenen wij het volgende:
„Aan de gerechten zijn ook nog overge
legd een aantal rapporten en processen-
verbaal, welke stukken uiteraard aan de
daarbij betrokken leden der brigade, kla
gers in de zaken voor het ambtenarenge
recht, bekend waren, betreffende ver-
hooren in zaken, waarin derden waren
betrokken en waarin geen strafvervolging
is ingesteld. In mijn nota van 31 Januari
1939 heb ik in een uitvoerige uiteenzetting
in deze zaken Inzicht verschaft, voor zoo
veel dit noodig of gewenscht kon zijn met
betrekking tot de volkomen regelmatige
behandeling. Mijn ambtsplicht verbiedt mij
die zaken zelf ln den vorm van rapporten
of verbalen aan de Kamer voor te leggen.
Zóó is die plicht ook begrepen in overigens
sporadisch voorgekomen overeenkomstige
gevallen. Een ander standpunt zou onaf
wendbaar lelden tot consequenties, waar
voor geen minister van Justitie de verant
woordelijkheid zou kunnen dragen. Is ln
strafzaken, die voor den rechter behandeld
zijn, openbaarmaking anders dan tenge
volge van die behandeling zelf reeds vol
strekt ontoelaatbaar, ln zaken, waarin geen
vervolging is ingesteld, zou zij leiden tot
aanranding van hooge, rechtmatige belan
gen der burgers, zonder dat deze zelfs de
kans zouden hebben zich te verdedigen of
door een rechterlijke uitspraak te worden
gerehabiliteerd. Aan die aanranding zou
dan schuldig staan de minister van Justitie,
die zelf van de hiërarchisch onder hem
staande autoriteiten de strengste handha
ving van den plicht tot geheimhouding
moet eischen."
Voorts deelt de minister mede dat in de
afschriften van de pleitnota van zijn ge
machtigde voor den centralen raad van
beroep het gedeelte ontbreekt, dat betrek
king heeft op hetgeen in gesloten zitting
ls behandeld.
Bij kennisneming van de door den mi
nister toegezonden stukken bleek aan de
commissie, dat tot de niet aan haar. doch
wel aan den ambtenarenrechter overgeleg
de stukken o.a. behoorden 't volledige dos
sier Inzake de z.g. fraude bij de werkver
schaffing voor jeugdige personen, het dos
sier inzake V. d. H., de vragen welke mr.
Van der Burg ln opdracht van den procu
reur-generaal richtte tot wachtmeester De
Gier in de zaak tegen de geestelijken, met
diens antwoord daarop en het proces-ver
baal van zijn verhoor door den procureur-
generaal, benevens enkele andere stukken
betrekking hebbende op deze zaak, het
dossier in de zaak B. en eenige processen-
verhaald in de zaak W
Nadat de commissie de aan haar over
gelegde stukken had bestudeerd, kwam zij
op 4. 5 en 6 April bijeen om de zaak te be
spreken. Deze bespreking leidde haar tot
de conclusie, dat zij nog niet beschikte over
voldoende gegevens om een gefundeerd
oordeel te fórmuleeren. Zij besloot daarom
in de eerste plaats aan den minister een
aantal inlichtingen te vragen. In de twee
de plaats besloot zij overlegging van nog
eenige stukken te verzoeken, n.l.:
a. Het rapport, uitgebracht door ambte
naren van het departement van sociale za
ken aan den hoofdinspecteur voor de werk
verschaffing.
b. Het rapport van mr. Massink over het
onderhoud tusschen den procureur-gene
raal. den inspecteur der Koninklijke ma
rechaussee en den commandant van de
tweede divisie.
c. Het rapport omtrent het .summiere
onderzoek", hetwelk majoor Van Everdin-
gen naar de gedragingen van de brigade
Oss heeft Ingesteld, indien althans van dit
summiere onderzoek een schriftelijk rap
port mocht zijn opgemaakt.
d. De correspondentie tusschen mr. Pul
les en de redactie van het Algemeen Han
delsblad, welke de minister aan het amb
tenarengerecht had overgelegd.
e. Den brief van 29 Maart 1038, waarin
de procureur-generaal aan den minister
verslag deed van zijn bevindingen in de
zaak V, d. H.
In haar brief van 11 April, waarin dit
verzoek werd gedaan, deelde de commissie
aan den minister mede, dat zij meende zich
vooralsnog niet te moeten uitlaten over de
al of niet juistheid van zijn standpunt In
zake het weigeren van overlegging van be
paalde stukken. Voor zooveel noodig merk
te zij echter op, dat de nader gevraagde
stukken h.l. niet vielen onder de „rappor
ten of verbalen" in strafzaken, welke de
minister blijkens zijn brief van 21 Maart
had gemeend niet aan de commissie te mo
gen overleggen. Ook behield zij zich voor
t.z.t., wanneer dit bij de verdere behande
ling wenschelljk mocht blijken, inzage van
nog andere stukken te vragen.
Op 9 Mei zond de mihlster antwoord,
waarbij hij als verklaring voor de vertra
ging van dit antwoord opgaf de werkzaam
heden. voor zijn departement voortvloeien
de uit den inmiddels ingetreden toestand
van oorlogsgevaar,. Als bijlage was bij de
zen brief een nadere nota met inlichtin
gen gevoegd. De minister handhaafde in
deze nota zijn standpunt inzake de over
legging van bescheiden en vervolgde:
„Juist wegens den ernst van vorenbe
doeld standpunt doet het mij te meer leed,
dat lk niet volledig, althans niet aanstonds
volledig kan voldoen aan het verzoek dei-
commissie tot overlegging van de in haar
brief onder a t/m e vermelde stukken. De
stukkenu onder b en e, bevatten namelijk,
voor zoover zij niet in mijn nota van 31
Januari 1939 zijn geciteerd, beschouwingen
en relazen, die mede betreffen anderen dan
de leden der voormalige Ossche brigade en
die beschouwd moeten worden als van zeer
vcrtrouwelljken aard. Ook in dit opzicht
rust op mij een plicht tot geheimhouding
en tot ontzien van de rechtmatige belan
gen van derden. Deze plicht moge wellicht
niet een zoo absoluut karakter hebben als
die met betrekking tot de „rapporten of
verbalen" ln strafzaken, inettemin zou ik
eenige bekendmaking eerst dan in overwe
ging kunnen nemen wanneer strikte waar
borgen aanwezig zijn, dat kennisneming
„onder geheimhouding" beperkt blijft tot de
commissies bij haar voorbereidende werk
zaamheid. Aangezien slechts de commissie
kan beoordeelen of deze voorwaarde kan
worden vervuld en derhalve door haar zou
kunnen worden aanvaard kan ik op dit
oogenbllk tot mijn leedwezen niet anders
doen dan de overlegging van vorenbedoel
de stukken achterwege laten. Wellicht
heeft daarbij de verklaring eenig nut, dat
kennisneming van dit stukken buiten het
geen reeds in mijn nota is geciteerd, naar
mijn stellige overtuiging voor het onder
zoek niet van eenig belang is.
Tegen overlegging van de onder a, c en
d vermelde stukken bestaat bij mij geen
bedenking, deze zijn als bijlagen 1. 2 en 3
bij deze nota gevoegd."
Op 12 Mei vergaderde de commissie op
nieuw. Zij was van meening, dat zij ook
nu nog niet over alle gegevens beschikte,
welke zij voor een Juiste uitvoering van
haar taak noodig had. Reeds eerder had
zij besloten om, indien haar dat na bestu
deering van de gegevens, welke zij van
den minister had gevraagd, nog wensche
lljk mocht blijken, mondelinge inlichtingen
te vragen aan personen, die bij de zaak
Oss betrokken zijn geweest. Thans was zij
in meerderheid van oordeel, dat het hoo-
ren van eenige personen inderdaad wen
schelljk was. Zij overwoog bij dit besluit,
dat zij weliswaar niet de rechten heeft,
welke toekomen aan een enquêtecommis
sie, dat zij dus de personen, die zij oproept,
niet kan dwingen voor haar te verschijnen
en te antwoorden nooh hen onder eede
kan hooren, noch dat daaruit niet volgde,
dat zij behoorde af te zien van het langs
dezen weg inwinnen van inlichtingen op
bepaalde punten, nu de mogelijkheid be
stond, dat dit aan den haar door de Kamer
opgedragen arbeid ten goede zou komen.
Voorts overwoog zij. dat de bijzondere com
missie. waaraan het onderzoek van de zaak
Spoorhout was opgedragen, eveneens een
groot aantal personen heeft gehoord.
Het was geenszins de bedoeling der com
missie de te hooren personen in de gele
genheid te stellen hun zienswijze over de
geheele aangelegenheid aan de commissie
uiteen te zetten, noch hun meening te
vragen over het beleid van den minister.
Zij heeft in de ultnoodiging, welke zij aan
de te hooien personen richtte, dan ook
medegedeeld, dat zij omtrent enkele pun
ten gaarne inlichtingen van hen zou ont
vangen. In overeenstemming met deze
opvatting werd, als handleiding voor de
commisie zelve, een lijst opgemaakt van
zeer concrete vragen, welke aan hen ge
steld zouden worden.
Eén lid der commissie was van den aan
vang af van oordeel, dat geen personen
moesten worden gehoord, omdat de com
missie zich dan zou begeven op een weg,
die z.i. alleen door een enquêtecommissie
mag worden betreden.
Opgeroepen werden, en wel tegen 19 Mei:
de procureur-generaal bij het gerechts
hof te 's-Hertogenbosch. nrr. E. L. M. H
baron Speyart van Woerden;
de substituut-officier van justitie bij de
rechtbank aldaar, mr. B. van der Burg;
de toenmalige rechter-commissarls ln
strafzaken aldaar, mr. A. W. Kleinen Ham
mans;
de inspecteur der Koninklijke mare
chaussee, kolonel J. van Selm;
de commandant van de tweede divisie
der Koninklijke marechaussee, majoor H.
G. van Everdingen;
de vroegere commandant van deze divi
sie, gep. luitenant-kolonel A. P. H Boel-
laard;
opperwachtmeester L. H. Curfs, wacht
meester C. G. de Gier en wachtmeester G.
van Ren nes
Naar aanleiding van deze oproepingen
ontving de commissie een brief van kolo
nel Van Selm, waarin deze mededeelde.dat
noch hij, noch de opgeroepen leden van
zijn korps aan de ultnoodiging gevolg zou
den geven. Daarbij was gevoegd een af
schrift van een nota van de ministers van
justitie en van defensie, waarin werd mee-
degedeeld. dat de minister van justitie van
den procureur-generaal mededeellng had
ontvangen van de ultnoodiging door de
commissie en waarin vermeld stond, dat
de Inspecteur der Koninklijke marechaus
see daarna aan den minister van defensie
op diens aanvraag had geantwoord, dat
ook hij die uitnocdiging als voren bedoeld
had ontvangen. En dat die vermoedelijk
ook wa6 gericht tot enkele leden van het
personeel van zijn korps.
De nota der beide ministers vervolgt dan:
,,De ministerraad heeft beraadslaagd
over een eventueel gevolg geven aan deze
ultnoodiging en de daaraan verbonden
consequenties in algemeenen zin.
Dc raad is van oordeel:
dat het niet in overeenstemming is met
behoorlijke ambtelijke verhoudingen,
dat ambtenaren buiten de gevallen,
waarin zij krachtens een wettelijk
voorschrift gehouden zijn aan een op
roeping te voldoen en voor zooveel zij
alsdan tot het afleggen van verklarin
gen verplicht zijn aan derden zelfstan
dig mededeclingen doen omtrent het-
De heer Schouten,
voorzitter der commissie.
geen hun ter zake van hun ambtsver
richtingen bekend is;
en dat het wederom buiten de geval
len als voren aangeduid ontoelaatbaar
is, dat ambtenaren door het zelfstan
dig geven van inlichtingen betrokken
zouden worden in een zaak, die de Ka
mer met een minister behandelt, waar
bij geheel afgezien van de onderhavige
zaak hun inlichtingen het karakter
zouden kunnen krijgen van verificatie
van door een minister gedane mede-
deelingen, buiten den bewindsman om."
In de vergadering van 19 Mei verscheen
dan ook van de 9 opgeroepenen alleen de
heer Boel 1 aard, van wien de commissie
op enkele concrete vragen antwoord
mocht ontvangen.
Dc commissie besloot daarop, niet ver
der te trachten nadere gegevens te
verkrijgen.
Ook zag zij er van af, in te gaan op
de medcdeeling van den minister, dat
hij eenige bekendmaking van bepaalde
stukken eerst dan in overweging zou
kunnen nemen, wanneer strikte waar
borgen aanwezig zouden zijn, dat ken
nisneming „onder geheimhouding" be
perkt zou blijven tot de commissie bij
haar voorbereidende werkzaamheid.
Een zoo strikte geheimhouding zou er
n.l. toe moeten leiden:
HEDEN:
Ned. Leger des Heils: Samenkomst te 8 u nm.
Zondag.
Evang. Gem.: Samenkomsten te 10 uur vm
en 6'/4 uur n.m. ¥,nL
Jeruël: Samenkomsten te 10 uur vjn
6 uur n.m. en
Leger des Hells: Samenkomsten te io
v.m. en 8 uur n.m. uur
Ned. Leger des Heils: Samenkomsten te lo
v.m. en 8 uur n.m. u*
DAGELIJKS.
Pieterskerkgracht 9: Tentoonstelling Da
Kunst om de Kunst", 2—5 u. njn. (tot 11 Juni)
BIOSCOPEN:
Luxor-Tlieater. Stationsweg: 8 uur nan?
„Land zonder vrouwen".
Eiken dag behalve Vrijdags ook om 2 u Znn
dag 2—7 en 8—11 uur.
Trianon-Theater Breestraat 31 8 uur nam.
Woensdag en Zaterdag 2 uur n.m.: „Gestolen
levens".
Zondag van 27 doorl. voorstelling.
Lido-Theater. Steenstraat 39: 8.15 uur nam-
„Helden der tropen".
Dinsdag-, Woensdag- en Zaterdagnam 2.30 u
Zondag doorl. voorstelling van 2—7 en 8.15 uur!
Casino-Theater Hoogewoerd 40: 8 uur nam-
„De Straatjongen".
Zondag van 17 en van 8—11 uur. Woensdag
en Zaterdag ook 2.30 nam.
Rex-Thcater. Haarl.straat: lederen werkdag
2 en 8 uur n.m.: „Submarine D 1".
Zondag van 2—7 uur doorl. voorstelling en 8
uur nam.
Katwijk Zee: Nova-Theater. Heden, Zaterdag
en Maandag „Wees op Je hoede".
De avond-, nacht- en Zondag dienst der
apotheken te Lelden wordt van Zaterdag 10 t.m.
Vrijdag 16 Juni a.s. waargenomen door dè
apotheken: Tot Hulp der Menschheid. Hooi
gracht 48. Tel. 1060; Ap. D. C. Kok, Rapen
burg 9, Telefoon 807.
Te Oegstgeest: Oegstgeestsche Apotheek.
Wilhelminapark 8. Telefoon 274.
De geneeskundige Zondagsdienst te Lelden
wordt van Zaterdagavond 8 uur tot Maandag
morgen 8 uur waargenomen door de doctoren
Lahr, van Leeuwen, v. d. Meer. Renaud en
Teeuwen.
Te Oegstgeest wordt deze dienst waargeno-
nomen door dr. Varekamp. Tel. 1916.
Weet U het antivoord?
Is het pauselijke woord altijd onfeil
baar?
Wat is een Augias-stal?
Wat ls de oorsprong en de beteekenis
van de uitdrukking „den Rubicon over'
trekken?"
Antwoorden: pag. 2 van het Derde Blad.
HARTJES van MIJNHARD!
bij hoofdpijn, kiespijn, zenuwpijnen,
rheumatlsche pijnen, periodieke pijnen,
migraine, spierpijn, spit, kou en griep
BIJ apothekers en drogisten,
koker 12 st. 50 ct. doosje 4 sl 50 cl
1451
(Ingez. Med.)
Ie. dat over zulke stukken zelfs in de
vergaderingen der commissie welke
immers ook voor de overige leden der
Kamer toegankelijk zijn niet zou
mogen worden beraadslaagd
2e. dat daarover in haar verslag zou
moeten worden gezwegen, van hoeveel
belang voor een juiste beoordeeling
van het beleid van den minister deze
stukken welicht mochten blijken te
zijn.
De mnister heeft in zijn nadere nota
wel verklaard, dat kennisneming van die
stukken buiten hetgeen reeds in zijn nota
is geciteerd, naar zijn stellige overtuiging
voor het onderzoek niet van eenig belang
ls, maar ook op grond van deze verkla
ring, van welke zij overigens ook moge
zijn. mocht de commissie, welke is inge
steld tot voorlichting van de Kamer en
tot voorbereiding van een nieuwe openbare
beraadslaging over de zaak-Oss. de ge
stelde voorwaarde niet aanvaarden.
Er bleef voor de commissie dus niet
anders over dan te volstaan met het on
derzoek van de gegevens, welke te harer
beschikking zijn gekomen. Op den grond
slag daarvan heeft zij dan ook haar ver
slag opgesteld. Gelijk uit het voorgaande
duidelijk zal zijn geworden, moet dit ver
slag tot haar leedwezen onvolledig zijn
Ook bij haar conclusies moet zij het voor
behoud maken, dat kennisneming van
de gegevens, waarover zij niet de beschiK
king heeft kunnen verkrijgen, haar wei
licht op sommige punten tot een ander
oordeel zou hebben kunnen brengen
De commissie merkt op dat de
indertijd in zijn nota aan de Kamer ne
geciteerd uit processenverbaal en raPP°r\^
der brigade-Oss aan welke hij de
ringsbevoegdheid heeft ontnomen.
waar hij er zelf uit citeerde acht de co
missie het niet onredelijk dat zij den m-
nister om overlegging van die stu*
verzocht.
Deze opvatting heeft haar er toe ge
bracht, van eenige gegevens omtren
niet-vervolgdc feiten, welke niet in dc
nota van den minister zijn vernield. 111
haar verslag mededeeling te doen, om
dat deze, al moge dit wellicht ,oor
burgers niet aangenaam zijn op de ce
dragingen de- b'i dc zaak betrokl.cn
ambtenaren een anderen kijk ktrnncn
geven dan de minister daarop blijkbaar
hee,t" 2—2