De nieuwe autoped
Inbrekers I
Een avontuur van mijn vriend Frits.
Cnsteren kwam mijn vriend Frlts tut
Durgeraammerdtjkerpolder, Je weet wel,
aie met z n rooae naar, weer eens oploopen.
Hi) keek erg somber voor zijn doen, en ik
kon me dan ook niet weerhouden, hem te
vragen: „Jongen, wat is er toch gebeurd?"
„L>, iets vreeselijk," steunde Frlts. „En
ik, dae nog wel zooveel voorzorgen genomen
had tegen de Inbrekers.o, ol dat ik zóó
akelig dom kon zijn!"
„Waren er dan inbrekers bij Jullie?" vroeg
ik verschrikt.
„Nee, juist niet: zei Frits. „O, o! Het is
toch ontzettend! Het is.
„Jammer niet zoo, maar vertel!"
„Nu dan, moet je hooien," begon mijn
vriend de Vuurtoren. „Gisteravond heb ik
tot diep in den nacht zitten lezen. Een ont
zaglijk spannend detectiveverhaal. De
schurk trok een mes en begon plotseling
den niets vermoedenden heer des huizes,
dee van een avondje thuis kwam, te scal
peeren."
„O loei, schei uit!" riep ik. „Ik dacht, dat
de Indianen.
„Juist juist," zei Frits, „het was een als
heer vermomd Indianenopperhooid. Je be
grijpt. dat ik hem begon te knijpen! Ik
daeht: verbeeld je nou tooh, dat hier, op
dit moment, eens een inbreker rondsluipt,
die erop loert om me onverhoeds te scal
peeren."
„Wat zou hij daar nu aan hebben?" zei
ik, „die vuurtorenscalp van jou!" „Stil," zei
Frits, „luister verder. Opeens bedacht lk me.
dat ik nog even een brief moest posten. Ik
ontrukte me dus aan de betoovering van
het boek, stond voorzichtig op en... had
lk je verteld, dat ik alleen thuis was?"
„Ne.-
„Nou lan: mijn hospita was twee dagen
de stad uit en daardoor begon het juist."
„Wat?" vroeg ik.
,,A1 die narigheid. Moet )e hoorcn: ik
had me dus in mijn hoofd gezet, dat er we!
een inbreker zou komen en zette dus, voor
ik naar de bus ging, een dozijn stoelen,
schots en scheef door elkaar in de gang.
Verder draalde ik de electrisehe stop uit
het schakelbord, opdat de inbreker in het
donker over de stoelen aou vallen en tot be
sluit van mijn listigheid plaatste lk een
bezemsteel schuin tegen de half geopende
deur, zoodat ze bij het dichttrekken van de
d"ir er tegenaan viel,
.Ziezoo," dacht Ik en ik sprong voldaan
o.j mijn flets en reed naar het postkan
toor.
We waren al spoedig In een druk
gesprek gewikkeld.
Maar wat gebeurde er? Vlak bij dit ge
bouw zag ik opeens een bekend gezicht
naast me opduiken en een vertrouwde stem
liep:
„Hallo, Frits, ben jij het heusch?"
Het waseen oud schoolkameraad, die
in een andere stad woonde, maar nu opeens
hier voor me stond. We hadden elkaar in
geen jaren gezien c-n waren dus al spoedig
in een druk gesprek gewikkeld. Wel langer
dan een uur stonden 'we met onze fietsen
aan de hand te praten. Toen Ik eindelijk
besloot naar huis terug te keeren, was het
al erg laat. Aan de Inbrekers had lk heele-
maal niet meer gedacht. Pas toen lk voor
mijn deur stond en de sleutel uit mijn zak
haalde, dacht lk, aan die vreeselljke ge
schiedenis van het als heer vermomd In-
dianenhoofd terug. Met een forschen ruk
opende ik de deur. Wat was dat? Er
moest Iemand in huis zijn. ik merkte het
aan de zwaarte. Ja, er leunde een man
tegen de deur!
„Ha!" schreeuwde ik, „Inbrekers!" en
moedig drong lk voorwaarts. Pang! daar
Mijn Wilgeboom
Vlak bij ons huis aan het slootje klein
Daar staat een prachtige wilgehoom
Met treurende twijgen ais sluiers van zd.
Als 't voorjaar wordt en de wind waalt
(zoo blij,
Dan wulven die sluiertjes fijn!
En nu in Maart in de lentezon,
Dan zwellen de knopjes al aan.mijn boom.
Ze barsten en kijk, wie springen eruit
Veel zilveren katjes, fluweelzacht van huid,
Vertellen, dat len-te begon
't Wordt zomer: het aonnelicht stijgt
(ten top.
Dan groeien er aan mijn wilgeboom
Zachtgroene blaadjes, zoo veel, zoo veel
Ze vormen een huisje, een heerlijk prieel,
Daar speel ik zoo fijn met mijn pop.
En dan komt de herfst met zün kleurpalet
Die strijkt er over mijn wilgeboom
Hij verft er de blaadjes zoo geel als goud
Mijn speelhuisje, waar ik zooveel van houd,
Wordt dan in de vlammen gezet
Als 't winter wordt blijf ik In huis met Llen,
En kijk door het raam naar mijn wilgeboom.
De rijp kwam op zachtzijen voetjes bij nacht
En hulde mijn huisje in sneeuwwitte pracht
Zoo mooi heb ik 't nooit nog gezien!
Ja, 't heele jaar door, zoo blij en frisch,
Staat daar mijn prachtige wilgeboom.
Steeds weer met een ander mooi pakje aan
Begrijp Je wel, als je hem zoo ziet staan.
Dat hij een trouw vriend van me is
MARIE MICHON.
kreeg ik een vreeselijken duw tegen mijn
been met een bezemsteel! Ik zag duidelijk,
dat zich in het donker iemand (of iets) be
woog. Met een doffen slag viel de bezem
steel ter aarde. Ik greep hem en snelde
voorwaarts! Kletterend viel de tochtdeur in
scherven! Ik zocht naar het lichtknopje,
maar tevergeefs. De inbreker had zeker de
leiding doorgesneden. Bom! daar rolde ik
over een stoel!
Intusschen waren de bovenburen wakker
geschrokken en hadden de politie opgebeld.
En toen ik tot bezinning gekomen was, had
ik eerst nog een kwartier noodig om de
agenten aan het verstand te brengen, dat
lk mezelf er zoo leelijk had laten inloopen!
En toen nog een kwartier om ze te weer
houden om me mee te nemen, teneinde
mijn hersens te laten onderzoeken.
Daarna een halfuur om den rommel op
te ruimen en vanmorgen wel een uur om
mijn baantje bij mevrouw schoon te vegen.
„En tenslotte kwam de rekening van de
tochtdeur," zoo besloot Frits zijn relaas
„Kun je nu begrijpen, dat ik een klein
beotje uit mijn doen ben?"
Het verlegen heertje
Hoe moest hij het aanleggen om aijn jas
terug te krijgen?
Toen ik laatst in een melksalon zat, zag
ik het volgende vermakelijke geval zich af
spelen. In het hoekje bij het buffet zat een
klein heertje met een heel vriendelijk zacht
moedig gezicht. Hij dronk tevreden zijn kof
fie en scheen het leven opperbest te vinden.
Opeens echter veranderde zijn gezicht als
een blad aan een boom. Htj zette groote
oogen op, schoof onrustig op zijn stoel heen
en weer, wendde zenuwachtig het hoofd
naar recht» en dan weer naar links. Hij
staarde een anderen heer, die juist bezig
was. met den kellner af te rekenen, strak en
stijf aan en schudde van tijd tot tijd wan
hopig het hoofd. Deze heer, gekleed in een
keurige grijze jas, was eindelijk klaar en
stapte door de draaideur naar bulten. Het
kleine heertje liep zenuwachtig hoofdschud
dend achter hem aan. In moest er het mijne
van hebben en ging ook de straat op. Ik zag,
hoe het kleine heertje den anderen haastig
inhaalde en bescheiden zijn hoed afnam.
„Pardon.stamelde hij.
„U wenscht?"
Het heertje draaide verlegen zijn hoed om
en om: „mag ik u iets vragen, mijnheer?"
„Zeker"
„Heb ik misschien het genoegen met dr.
Knoppers te spreken?"
„Neen, die ben ik niet".
„Werkelijk niet?"
„Neen. Ik ben geen dokter en heet ook
geen Knoppers".
„Vergist u zich niet?"
„Ik zal toch wel weten, wie ik ben!"
„Natuurlijk, natuurlijk! En toch
De aangesprokene schudde geérgerd het
hoofd. „Ik zeg u nogmaals, dat lk niet dr.
Knoppers ben".
„Neen?"
„Wel alle.neen, zeg ik u!"
„Vreemd. Heel vreemd. En lk had toch
zoo stellig gedaoht, dat u dr. Knoppers was".
De andere begon nu te lachen en zei:
„Maar hoe komt u dan aan dat gekke
idee? Lijk ik zooveel op dien dokter?"
„Neen, heelemaal niet".
„Lijk ik niet op hem?"
„Neen, maar
„Nu, wat dan?"
„Uu hebt de nieuwe jas van dr. Knop
pers aan".
„Wat??"
„Ja, u hebt zijn nieuwe jas aan".
De heer schreeuwde: „Wat haalt u in uw
hoofd? Hoe kunt u zooiets zeggen? Wie bent
u eigenlijk?"
Waarop het verlegen heertje heel vrien
delijk antwoordde
„Wel, ik ben dr. Knoppers."
Met mijn nieuwe autoped
Gaat het toch zóó vlug!
Gauw een boodschap doen voor Moe,
Even naar den bakker toe,
Ik ben zoo terug!
Op mijn nieuwe autoped,
Met een reuzevaart,
Rijd ik door de straten heen,
Bij de hoeken maar alleen
Doe lk wat bedaard.
Met mijn vriendjes Wim en Plet
Speel Ik vroolljk dan
Om de beurt een blokje om
Toen mijn Moedertje roept: „Kom,
Nu naar binnen, Jan!"
J. v. d. E.—S.
CORRESPONDENTIE
Beste raadsel nichtjes en -neefjes.
Gelukkig heeft het weer zich met de
Pinksterdagen beter gehouden dan we Za
terdag nog durfden verwachten, zoodat er
tooh nog veel genoten is. Wel was het koel
en moesten er jassen of vestjes aan te pas
komen, maar de zon heeft ons niet ln den
steek gelaten. En zoo zijn er weer een paar
prettige dagen achter den rug.
In den zomer hebben we het zoo vaak
over het weer, dat we haast van „ons we-
kelijksch weerpraatje" kunnen spreken. We
letten er ln dezen tijd nu eenmaal méér op
(vooral met het oog op onze Zondagen of
vrije dagen i dan in den wintertijd en
praten er dus ook meer over.
Ik kan tevreden zijn, want ik heb nog
een flink pakje brieven gekregen. Zoo kan
ik ook nu weer gezellig met Jullie aan het
babbelen gaan, waarmede ik maar direct
zal aanvangen
Jo Kooien Jullie hadden met Pink
steren een bijzonderen feestdag. En nu
maar goed je best gedaan. Je krijgt lang
den tijd, om van het leeren uit te rusten.
Jannie Kooien Er ls opruiming ge
houden in jouw mond. Ik denk wel, dat
jullie een fijn wandelingetje gemaakt heb
ben Maandag.
DinI Nieuwendijk Jc had wel een
„uitslapertje" noodig na dien laten avond.
Je schrijft je briefjes steeds keurig.
Annie Schipper Ik verwacht wel, dal
je me een gunstlgen uitslag zult kunnen
schrijven.
Riekje Leemans Je hebt het toch
klaargespeeld met Je raadsels. Nu ben Jij
weer eens aan de beurt, zooals je ziet. Je
hebt nog een boom cadeau gekregen! Neen,
die boeken kennen mijn dochtertjes niet.
Ik zal de titels onthouden. Wordt het zak
doekje mooi?
Gerrle Sweris Jouw Grootvader kan nog
meedoen; hij voelde zich weer jong bij
jullie. Het werd een wandeltocht met pret
tige kantjes! Je broers hebben hun bee-'
nen dus gebruikt den tweeden dag.
Piet Martijn Hartelijk dank voor je
mooien Plnksterbrief. Jij hebt op bijzon
dere wijze Pinkstervreugde beleefd. Heer
lijk voor je, dat je zulke vorderingen
maakt.
Greetje Lips Ik waardeer dit korte
briefje bijzonder en hoop, dat je veel ge
noegen hebt gehad.
Tweetal Rienstra Dat Katwijkseh uit
stapje was best naar Jullie zin!
Tweetal van der Kooi Om dat eene
raadsel niet getreurd door jullie beiden;
jullie weten nog wel eens een ander. Is de
'kiek goed geworden?
Kora Key Je broertje trof het niet op
zijn verjaardag (met zij verkoudheid);
met zijn cadeaux trof hij het wél.
Truusje van Welaen Nu je zoo dicht
bij me in de buurt was, (bij je Oom) hoop
ik, dat je nog eens extra aan me gedacht
hebt. voor Je in slaap viel.
Plm van Weizen Het groote oogenbllk
is dus gekomen, en JU hebt je twee kleine
duifjes Ze zitten nu zeker nog weggedoken
achter in het hok. Welke kleur hebben ze?
Gleltje Korswagen Dat mag ik hoo-
ren
Wim de Wolf Weer bedankt, voor je
mooie postpapier, en voor je raadsels. Nu
moet je maar weer een poosje wachten
met insturen.
Annle Lek Ik ben blij. dat jij de fa
milie nog vertegenwoordigt. Misschien zie
ik de anderen weer terug mot regenweer'
Willy Haring Je moest vroeg uit de
veeren 2den Pinksterdag Dat moet je voor
zoo'n fijnen dag over hebben. En hoe is het
nu gegaan? Bedankt voor 1e anekdote.
Jannie van Kampenhout Je hebt het
Dinsdag wel getroffen met het weer voor
je reisle. Je vertelt me wol, hoe het ge
weest is?
To Wijnbeek lk zou haast denken, dat
die scheur in dat laatste velletje ook een
oplossing heeft meegenomen! Want lk vind
er maar twee. Daarmee niet; lest best
Volgenden keer dan een goed begin?
Elsje de Bruyn Het spijt me. dat tk
1e lang moet missen, maar voor Jou is het
heerlijk, zoolang naar zee te gaan. Je doet
maar een heelehoel gezondheid on en komt,
twee keer zoo dik terug, als Je ging! Pret
tige weken dan!
Lena Prevo Jij blijft mU aan het ver
wennen met je bloemengroet, en ver
geet mij niet! Weer hartelijk bedankt.
Kees Ginjaar Bedankt voor Je raad
sel; een heel verhaal, hè! Je hebt een aar
dig hondle, hoe heet het?
Suze van Polanen Je zult meer zin in
Rietje en de hc ver mout
Moeder zege. „ioe Rietjekind,
Eet nu vlug je havermout!"
Rietje zeurt „Hè. moe. zoo naar!
Kijk, de pap is bijna koud!"
Moeder zegt. ,,'t Is j'elgen schuld,
Waarom zoo getreuzeld, kind?"
Rietje zeurt „U weet toch dat
'k Havermout zoo vrees'lijk vind?"
Moeder zegt: „Hoe kom j'erbij?
Havermout is juist zoo fijn!"
Rietje zeurt: „En als er nu
Duizend velletjes in zijn?"
Moeder zegt: „nu is het uit!
Schaam jij je niet. stoute meid?"
Rietje huilt: „Ik wil geen pap!
'k Doe het tóch niet!" Hoor. ze schreit!
Moeder stopt Rie in haar bed
Zonder kus, dat's vreeslijk zeg!
En op zachte slofjeszolen
Sluipt dan moe verdrietig weg.
Moeder zit benee te stoppen
Rietje snikt, ze heeft berouw!
's Morgens vraagt ze „Lieve moesje,
Mag 'k mijn havermout nu gauw?"
MARIE MICHON.
zwemmen krijgen als het warmer weer
wordt. Had jij ook prettige Pinksterdagen?
Lsny Moraal Jij hebt me twee keer
verrast deze week: eerst met je brief, weer
zoo netjes door jezelf geschreven, en dan
met je mooie kaart met goede wenschen
Hartelijk dank hiervoor, ook aan je
Ouders en Broers.
Willy en Bouwe Broers Dit briefje zal
ik aan jullie beiden richten. Dat is boffen
en niet boffen voor jou, Willy! Als je dit
leest, zal je week van bed-arrest wel om
zijn. en dan wensch ik je toe. weer spoedig
geheel opgeknapt te zijn. Fijn, dat je on
derwijzer je bezocht. Ja, Bouwe, nu is het
weer uit met de vacantiepret, maar niet
voor heel lang; de zomervacantie nadert
vlug. Nu nog een versje voor Willy:
Pluk dankbaar de rozen,
Die 't leven je geeft,
Strooi bloemen voor and'ren,
Zoolang als je leeft.
Suusje de Wekker Dat hondenver
haaltje is heel grappig; als het niet op 1
April eindigde, zou ik het niet geloofd heb
ben! Wat zul jij genoten hebben op 2den
Pinksterdag! Ik denk. dat je in je bed nog
draaide en schommelde van de napret; en
toen heel gauw in droomenland was! Zag je
kleine nichtje,er bef uit in haar nieuwe
stelletje? In je volgenden brief ga je dus
goochelen voor me.
Hannie de Wekker Jij ook genoten
natuurlijk? Jij bent dol op kleine kinder
tjes, dat heb ik al vaker gemerkt. Raadsel
4 was wel goed zoo; de letter „t" kwam niet
ln de plaatsnaam zelf voor.
Abram Fakkel Zoo. zoo, ben je weer
eens aan het teekenen gedaan; dat zie ik
graag. Je hebt allerlei zomergenoegens uir-
geteekend; ik hoop. dat je daarvan zelf
ook weer wat zult genieten dit jaar. Hoe
gaat het met je Zuster? Groet haar nog
eens.
Hendrik Hanno Het weer was wel
mooi met de Pinksterdagen, maar wat
koud en stormachtig, vooral den eersten
dag. Als je nog gefietst hebt, er tegen lr.,
weet je er van mee te praten!
Annie Schneider Je hebt heel wat kun
nen ballen, juist in de vacantiedagen. Met
drie zou ik het je niet meer nadoen, met
twee nog wel. Heb je ook fijn aan het
strand gespeeld?
Zusjes de Vos Marle moet het ontgel
den de laatste weken. Ik hoop, dat zij nu
niet meer „gepijnigd" behoeft te worden.
ï]1 herinner nw dat tuindorp wel. Jullie
hebben genoten ln R. De kleine Joke geniet
dus veel van het zonnetje. En had Toos een
prettigen dag in Gr.?
Marietje Lagerwij Zoo zijn je vacan
tiedagen haast nog drukker dan je school
dagen. Druk door pretjes! Natuurlijk reken
ik er op, dat je het versje even mooi
schrijft, als je brieven.
Houd steeds een vriendelijk woord
gereed,
Voor ieder, die Je ontmoet.
Als je and'ren helpt in vreugde
en leed,
Maak jij het leven goed.
Loes van Veggel Ik heb al gelezen, hoe
goed jullie „Lentefeest" geslaagd is, maar
hoop er van jezelf ook nog een en ander
over te hooren.
Flip Stouten Je hebt dan alweer twee
heerlijke dagen in het vooruitzicht, waar
voor ik je nu alvast veel genoegen wensch.
Nellie Stouten Het is te hopen, dat het
goed zal gaan met je Tante. Mijn beste
wenschen voor haar
Sjaantje Stouten Jullie kurmen dan
extra lang genieten van het moo'e weer
deze week. Naam onder je raadsels.
Toni Neuteboom Aardig, dat jullie nog
eorresnondeeren met den Meester, nu hij
weg is.
Afke Neuteboom Voor ie mooie teeke-
n'ngen krijg iij een woordje van mi) anart.
Ik ben er blij mee. dat Je zooveel moois
voor me eeteekend hebt; je hebt het keu
rig gedaan.
Tneke Marree Voorloopig moet er dan
nog goed od Molde gelet worden. Jij bent
natuurlijk wat bill met zoo'n klein poesje.
Jopie Pootle Ik kan me on aardize
voorstelling maken van Jullie tutn na Je
nauwkeurige ber^-1'ving Deze levert een
vroolldk en mooi gezicht oo met al die bloe
men. Heiden Jouw viooltjes ook een goed
plaatsje eekregen?
Coba Vertind Wat een ongedachte ver
rassing voor me. weer een brief van Jezelf
te ontvangen. Dat Had ik zeker nog niet
verwacht. Bedank Mcder weer hartelijk
voor haa' briefje: ook voor haar b"" ik
hlti. dat je weer thuis bent. En nu flink
eten. hoor! Een extra groet voor V-cder
en jezelf
Elsje Verllnd JIJ zult ook blij zijn. dat
Coba er weer i.« Nu kun je haar nee meer
gezelschap houden
Lydia Botermans Ik dank jullie harte
lijk voor het aardige kiekje van Beppie Nu
maak tk alvast kennis met haar! Zij ziet
er naar uit, dat zij goed kan eten! Nu kun
je vaker en langer bij Ooba zijn: voor jullie
belden gezellig. Je rapport vind Ik heel
goed: misschien ben je den volgenden keer
gelukkiger met Je geschiedenis.
Anny Bekoov Je had tooh een uretti-
gen Zondag, al stond de flets op stal N-en,
het zou je niet bevallen ziin met "bnd.
Zoo'n mooien boom als bij Jou. heb ik ln
geen enkelen bri-°f aang?troff»n; een
pluimpje daarvoor
Annie van der Vos Julli? open'- het
schoolreizen-seizoen weer. En met een
flinke reis ook! Heel veel genoegen dien
dag, en gebruik Je oogen goed. D»e—ie hoop
ik op een kort reisverslag van je
Jooie Susan Zoo hadden luPl- ook
prettige Pinksterdagen. Wat leuk dat
kleine geitje. Dat zal wel het lieveling tje
van alle kindertjes zijn. Je trof het. dat het
juist aan het drinken was.
Adtda Stikkelorum Ik feliciteer ie har
telijk met je verjaardag en Hoop. dat het
weer een heerlijke dag voor 'e zal vrav 'en.
Koos Stikkelorum Nu ben ik verplicht
over je briefje te zwltzen tot de volgende
week. Fijn. zoo'n gairetauoje!
Jan Bron-geest Misschien kom) nog
wel een ander uitstapje voor ie, 'n de
zomervacantie, of op een Zond"" Di' "ad-
sel heeft er al eens ingestaan; ik m"ti van
je zelf.
Jan Barnard Prettig, dat te me* p'el-
zler de raaadsels oplost. Aart had een fijn
uitstapje
Rietje Brandt Nu wordt Je tuintje elke
week mooier, met al die kleuren er in.
Beterschap met kleine Ellie.
Jannie van Groeningen No» bedenkt
voor je goede wenschen. Ook prettige Pink
sterdagen gehad
Corrle van Weizen Als je al fiets
tochten maakt, begrijp ik, dat het fietsen
al best gaat. En je hebt ln dat korte oogen-
blik 7 oplossingen op het papier getooverd;
knap hoor!
Zusjes Glasbergen lk denk. dat het
een echte pret-dag is geworden Woensdag.
Het weer werkte mee. en jullie natuurlijk
allen ook in Je feeststemming. Nu, Agatha,