Drie muisjes op zolder
LEIDSCH DAGBLAD
Ze loerden op de rijst, maar
RAADSELS
Oplossingen
Goede oplossingen
ANEKDOTEN
Ingezonden door Lydia Botermans.
Tandarts: „U moet niet zoo'n kabaal
ma an, Mijnheer, want ik heb Uw kies nog
niü eens aangeraakt."
S'achtoffer: ..Neen, maar U staat op mljri
likdoorn".
Ingezonden door Marietje de Mooy.
Onlogisch.
Vader (die wil nagaan of zijn strafoefe
niug geholpen heeft i: ,,Zoo, jongen, en ver
tel me nu eens waarom je gestraft bent?"
Zoonlief (huilend): .Dat is het toppunt;
nu veelt U me eerst een pak slaag en dan
vraagt U. waarom dat eigenlijk is!"
ingezonden door Anny Olivier.
Er werd in de klas les gegeven in plant
kunde en landbouw en de onderwijzer had
het over rupsen en andere insecten.
Onderwijzer: „In welk jaargetijde hebben
de vruchtboomen het meest te lijden?"
Freddie: ..In den vacantietijd. Mijnheer!
Ingezonden door Marietje Lagerwij.
Verkeerd begrepen.
Koopman aan de deur: ,,Zoo, Zus, ls je
Moeder bij de hand?"
Zus: „Nou, verlegen is zij zeker niet.
Ingezonden door Ans Nieuwenhuys.
,0. Moeder, wat grappig," zei de kleine
jongen. ,,U hebt bruine haren, en ik heb
heele lichte."
„Ja," zei Moeder, „jij hebt echt je Va
ders haar geërfd."
„Komt het daarvan. Moeder, dat Vader
er maar zoo weinig meer heeft?"
ben jij zeker aan het woord om er wat over
te vertellen
Koos Hoek Dat is wel een heel klein
praatje n,a zooveel weken. Daarvan zal lk
dan het mooie weer maar de schuld geven!
Truusje Sluymer Naar A. zou het toch
nog wel te ver voor je zijn op de fiets, al
was er geen wind. Zonder fiets had je nu
toch prettige Pinksterdagen. En nu heel
veel genoegen en goed Je best gedaan op
het zangavondje Woensdag.
Marietje Zaalberg Ja, voor varen wil
len jullie graag nog wat warmer weer heb
ben. Ik hoop, dat het je deze week makke
lijker lukt met de raadsels.
Zusjes Hartevelt Jullie hadden ook heel
gezellige Pinksterdagen. Zoo genoten jullie
van pret en wandelen buiten, en van ge
zelligheid binnen.
Jannie van Biezen Gelukikiig blijfven je
berichten goed. En is je nieuwe costuum
Ingewijd? Verdere beterschap en vooruit
gang voor Moeder.
Willy van Rijn Na een verhuizing zit
het oude adres je vaak nog wekenlang „in
de pen". Is Jo alleen een winterklantje?
Annie van Winkel Ook jij hebt een
goeden verjaardag gehad. En nu wil Je van
mij ook een klein cadeautje hebben? Zie
hier dan
Vang eiken dag met frissohen moed,
Je nieuwe dagtaak aan.
En lukte 't heden niet zoo goed.
Morgen zal het beter gaan.
Mientje Uitdenboogaard Dat is net een
aardig reisje voor iederen dag. Je zusje is
zeker ook van de partij?
Liesje van Driel Hugo heeft veel gekre
gen. Dat hij een beetje door het dolle heen
raakte, zullen we maar op de verjaarpret
sohuiven. Nu kan hij rustig nagenieten van
zijn cadeaux. Bedankt voor dit raadsel.
Beppie Bouter Bedank Toos voor haar
brief. Ik ben blij, dat zij het zoo naar haar
zin houdt. Je bent aan het reizen geweest
met de Pinksterdagen. Voor Jullie allen
mijn beste wenschen met Je Grootvader,
Ton Tegelaar Nu ik hoor, dat Je ziek
geweest bent, ben ik dubbel blij, Je weer
aan te treffen; dit ls me dan tegelijk een
teeken van je beterschap.
Nellie Melnema Hartelijk gelukge-
wensoht met je verjaardag. Die moet dan
later maar eens overgevlerd worden Be
dank Moeder voor haar brief; ik waardeer
het zeer, dat zij mij even geschreven heeft.
Het zijn nare dagen voor jullie allen, maar
over eenige weken zal het leed weer gele
den zijn. Houd jij Je goed; beterschap met
Ella; en hartelijke groeten voor allen.
Hier eindig ik mijn babbeltje. Tot de vol
gende week.
Allen hartelijk gegroet door Jullie Raad-
geltante,
Mewr. M. J. BOTERHNlBIROOiD.
(In de raadsels wordt uitsluitend
de nieuwe spelling gebruikt).
voor allen om uit te kiezen:
de groteren vier; de kleine
ren drie goede oplossingen.
i.
Ingezonden door Riekje Leemans.
Verborgen bomen.
1 Riep je mij, of moest je Willy hebben?
2. Wil, ga een pond suiker halen.
3. Zijn we nu eindelijk in Naarden?
4. Koop je de voetbal in de stad?
II.
Ingezonden door Zusjes de Vos.
Mijn geheel is een plaats in Noord-Brabant
van 10 letters. 2, 3 is een lengtemaat. 3. 4,
5, 6 is een meisjesnaam. 1, 8. 9, 10 is het
tegenovergestelde van terug. 7, 9, 3 is een
huid.
m.
Ingezonden door Jannie Boom.
Wij zijn uit een gezin, dat uit veel broers
bestaat. In onze jeugd zijn wij groen, in
onze ouderdom geel; als wij zo oud zijn, dat
ons hoofd gebogen is, zullen wij spoedig ter
aarde vallen. Wie zijn wij?
IV.
Ingezonden door Zusjes Schipper.
Mijn eerste deel is zeer bewegelijk; mijn
tweede bezitten bijna alle dieren. Het ge
heel is een aardig, vlug vogeltje.
Ingezonden door drietal van Vliet.
Mijn geheel is een voorjaarsbloempje en
bestaat uit 16 letters. 14, 2, 7, 6 is een jon
gensnaam, 3, 7, 6, 15, 16, 5 ls niet slordig,
9, 11, 12, 8 woont buiten. 5, 10, 16, 7 is een
voertuig, 15, 16, 6 een meisjesnaam, 13, 11.
12 is een familielid, 4, 7, 8, 4 een groot ge
bouw, 1, 2, 3, 4 is een vinger.
VI.
Ingezonden door Dirk Crama.
Mijn eerste heeft men nodig, wil men
ln leven zijn,
Mijn tweede toont ons blijdschap, daarbij
heeft men het fijn
Mijn derde is een plas water, geen meer
of vijver, hoor.
In mijn geheel, zeg weet je, daar gaat
het vliegtuig vóór.
VII.
Ingezonden door Annie Olivier.
Welk spreekwoord staat hier?
W.. z n s st, st
z n a z t.
vni.
Ingezonden door SJaantje Stouten.
Wie kan een ander woord voor „woede"
opnoemen, dat. als het van kop en staart
wordt beroofd, nog een lichaamsdeel over
laat?
der raadsels uit het vorige
nummer.
1. Stam: zonnebloem. Voet: zomer.
Takken: bloembakken, lijsterbes, vlin
der, lanen, bos, z.
2. Tien vingers.
3. Mie, Lize, Marie, Mies, Llen, Riek.
4. Beverwijk, bever, ver, Wijk, erwt.
5. Voor de Utrechtse Dom.
6. Spotvogels (geluks-, ongeluksvogels).
7. Kameel, poes, tijger, schaap, ezel, paard,
zebra.
8. Leeuwarden, Eindhoven, Ierseke, Deven
ter, Enkhulzen, Naaldwijk. De plaats in
Zuid-Holland is Leiden.
Soldatenhumor
In een veldslag in Noord-Amerika werd de
rechterarm van generaal Howard door een
kogel vermorzeld en moest boven den elle
boog worden afgezet. In het hospitaal ont
moette hij generaal Kearney, die in den Me-
xicaanschen oorlog zijn linkerarm verloren
had. „Generaal", zei Howard, die een man
met een onverwoestbaar goed humeur was.
„zou het niet geschikt lijken, als we voortaan
samen onze handschoenen kochten?"
Tijdens den slag bij Tannenberg hield de
oude Hindenburg met zijn staf halt op een
heuvel in de heerlijke bloeiende heide. Er
kwamen vluchtende boeren voorbij, die op
gewonden riepen: „Vlucht, vlucht, de Rus
sen komen! Ze zijn al vlak achter ons!"
Hindenburg bleef onbeweeglijk staan.
Toen de troepen vluchtelingen steeds groo-
ter werden, begonnen echter zijn officieren
onrustig te worden. Hindenburg bemerkte
dit wel. Hij wendde zich tot zijn adjudant
en zei: „Wat bloeit die hei prachtig! Zorgt
U er alstublieft voor, dat een groot boeket
aan mijn vrouw in Hannover wordt ge
stuurd!" Dit hielp. De officieren kwamen
tot kalmte en bleven op hun post.
Gedurende het beleg van Warschau in
1831 beval de Russische veldmaarschalk Pas-
kewitsch, een bepaald gedeelte van de stad
onder granaatvuur te nemen. Toen hij be
merkte, dat de beschieting geen resultaat
had, reed hij naar de batterij en brulde den
officier toe: „Ik merk niets van jullie gra
naten! Jullie schieten afgrijselijk!"
Moedig antwoordde de officier: „We schie
ten goed, maar de granaten ontploffen niet"
„Laffe uitvluchten!" riep de maarschalk.
„Ik zal U laten aflossen".
Toen boog de officier zich over een gra
naat heen en stak de lont aan: „Kijkt U
zelf maar", zei hij-
Paskewitsch kruiste de armen over de
borst en bleef naar de granaat kijken. Onder
ondragelijke spanning van adjudanten en
.soldaten, die zich Ijlings in veiligheid had
den gesteld, bleven de belde mannen kalmp-
jes vlak bij de granaat staan. Na een poosje
ging de lont uit, zonder dat de granaat was
ontploft.
„Ik vraag U vergiffenis", zei toen de maar
schalk, „die dingen deugen werkelijk niet!"
ontvangen van:
Lena Prevo, Leny Moraal, Kees Ginjaar.
Emma de Groot, Geertrui de Groot, Suze
van Polanen, Willy Broers, Hannie de Wek
ker, Suusje de Wekker, Abram Fakkel, Hen
drik Hanno, Annie Schneider, Toos de Vos,
Rie de Vos, Joke de Vos, Marietje Lagerwij,
Sofletje Lagerwy, Loes van Veggel, Flip
Stouten, Henk Stouten I, Nellie Stouten.
Sjaantje Stouten, Tont Neuteboom, Afke
Neuteboom, Jo Kooien, Jannie Kooien.
Tieloe Marree, Diny Nieu wend ijk, Riekje
Leemans, Annle Schipper, Adrl Schipper,
Gerrle Swerls, Plet Martljn, Greetje Lips,
Hannie Boterenbrood, Ineke Boterenbrood,
Elsje Boterenbrood, Wim Rlenstra, Paul
Rienstra, Atze van der Kooi, Bea van der
Kooi, Kora Key, Truusje van Weizen, Pim
van Weizen, Mien Verstraaten, Gieltje
Korswagen, Henk van Egmond, Wim de
Wolf, Annie Lek, Willy Haring, Jannie van
Kampenhout, Elsje de Bruyn, Ida de Graaf,
Dlck de Man, Jople Poptie, Riek de Vos,
Coba Verlind, Elsje Verllnd, Lydia Boter
mans, Anny Bekooy, Annie van der Vos,
Niek Bakker, Marti Bakker, Jopie Susan,
Alida Stikkelorum, Koosje Stlkkelorum,
Jan Bronsgeest, Jan Barnard, Jannie van
Groeningen, Rietje Brandt, Jopie Glasber
gen, Agatha Glasbergen, Jan Bouw Ma
rietje van Vliet, Bernard van Vliet, Koos
Hoek, Truusje Sluymer, Wim Monhemius,
Marietje Zaalberg, Corrie van Weizen, Co
Hartevelt, Jannie Hartevelt, Plet Bruné,
Trieneke van Manen, Jannie van Biezen,
Annie van Winkel,, Herman Hoogstraten,
Marianne Hoogstraten, Hanny IJkema,
Willy v. Rijn, Karei van der Wllk, Mientje
Uitdenboogaard, Liesje van Drlel, Beppto
Bouter, Ton Tegelaar.
BOite Jaargang
Ho. 4 4
liUfii
Een verhaaltje voor de kleintjes.
„Hè, hè!" zuchtte Jans. de werkster, „ls
me dat een vracht!"
„Hè, hè!" steunde Mies, het dagmeisje,
„wat een gesjouw!"
„Is alles boven?" riep mevrouw van be
neden.
.Alles, mevrouw!" en Jans en Mies
ploften op de trap neer om uit te rusten.
„Mooi, dan kom ik eventjes kijken".
De zoldertrap kraakte en mevrouw stak
haar eerwaardig grijs hoofd door het luik.
„Hebben jullie de rijst in baaltjes gedaan
en opgehangen?"
„Ja. mevrouw".
„En de koffie en de cacao, waar is die?"
„Hier, mevrouw, alles in blik".
Goed zoo. En wat is dat daar?"
„O. ja. daar staat nog één zak rijst in
het hoekje. Daar was geen baaltje bij, ziet
u". zei Mies.
„Dat kan zoo niet. Bel even den kruide
nier op, dat hij nog een baaltje brengt".
„Goed, mevrouw. Ik zal het direct doen"
zei Mies.
En mevrouiw's hoofd daalde weer naar
beneden, Jans en Mies vielen nog heel
eventjes op de trap neer om uit te rusten.
„Ziezoo, dat karwei ls plat!" zei Jans dan
„nu aan het werk, want er ls nog meer te
doen vandaag!"
Toen de trap nog eens had gekraakt en
de stemmen waren weggestorven, klonk er
een heel zacht geritsel op den zolder, ge
volgd door een bijna onhoorbaar „plep-
piep!"
Uit een donker hoekje, waar een klein,
rond gaatje ln den vloer was. kwam een
spits snuitje voor den dag, daarna een
zacht, grijs lijfje en een lange staart.
Wip! Snuffelsnuit zat op zijn achter
pootjes en keek voorzichtig en toch gretig,
fel belust op buit, om zch heenPiep
piep" deed hij. Dat beteekende: „Kom eens
kijken".
Wip! Daar ritselde het nog eens en Bob-
toeldekop zat naast hem. Dat was me nog-
eens een kanjer van een muis! Dondergrijs,
ibii awart af, en rolrond van lijf. Je kon
zien, dat hij een goed leventje had. „Piep
piep" deed hy en.... Wip! Daar ritselde
het nogeens en Sohraalruggetje schoof zyn
mager lijfje door het gat.
Daar zaten ze met zün drietjes op een
rytje. de roze oortjes gespitst, met felle
zwarte oogjes links en rechts om zich heen
turend,
„Ik heb iets geroken!" piepte Snuffel -
snuit.
„Ryst en kaas. cacao en havermout!" zei
Bobbeldekop. „Jonge, jonge, wat een bof.
dat de menschen hier aan het voorraad
maken zyn!"
„jy krijgt anders al zóó genoeg!" vond
Sohraalruggetje. Je barst haast uit je vel,
vadertje".
„Nou ja. ik kan alles alleen opeten, ter-
wül jy een heel gezin moet onderhouden!"
„Ook alweer waar Maar ik zou ze toch
niet willen missen: Piepje en Wiepje, Grijs-
je en Fluweeltje. Kraaloogje en Korte-
staartje en de tweellngetje»!" zei Schraal-
ruggetje teeder.
„Nou. gelukkig dan maar!" vond Snuffel-
snuit, „maar nu geen gepraat! De vraag is:
hoe maken we het snelst en het best dien
heelen vooraad buit?"
Geen van de muisjes piepte meerals
bil afspraak keken ze omhoog.
„Oef, wat een hoogte!" zei Bobbeldekop.
Ik vraag je. hoe komen die menschen erby,
die baaltjes op te hangen? Zoo kunnen we
er toch juist heelemaal niet by?"
„Wacht eens! 's Kijken, of we er niet by
kunnen springen!" zei Snuffelsnuit en met
een sprong hy omhoog. Maar rij raakte met
zyn kop nauweiyks den onderkant van een
der zakken. Laat staan, dat het mogelyk
zou zyn, erop te springen. Ook Schraal-
ruggetje deed een paar vergeefsche pogin
gen en Bobbeldekop zei „ik hoef het niet
eens te probeeren!"
„Wat nu?" piepten de muisjes en ze
snuffelden den heelen zolder af .Alles op
geborgen" klaagde Snuffelsnuit! Jammer,
doodjammer!"
„Alles niet!" piepte Sohraalruggetje op
eens en hy sloop pyisnel naar het hoekje,
waar die eene zak ryst stond, je weet wel:
waar Mies over op zou bellen, dat er een
baaltje voor gebracht moest worden.
Een oogenblik zaten ze weer op hun
staartjes by den zak.
„Hoe nu?" piepten ze.
„Een gat in den bodem knagen" ried
Bobbeldekop, die honger had en maar
direct wou aanvallen,
„Dat zou oliedom zyn" vond Snuffelsnuit,
„Nee. weet je wat we doen? We laten nu
den aak stilletjes staan, trommelen een
stuk of tien muizen op en helpen elkaar
dan vannacht, den zak te beklimmen. We
kunnen zoodoende lederen nacht genoeg
snoepen en de menschen merken niet, dat
■de rijst vermindert"
De andere twee zagen ook wel in. dat dit
het beste zou zyn. al wierp Bobbeldekop
nog een verlangenden blik op den verlei-
deiyken zag en al pinkte Schraalruggctje
met zyn spichtig voorpootje tersluiks een
heel klein muizentraantje weg.
„piep-piep! Rtss, rtss!"en een oogen
blik later waren de muisjes verdwenen. De
zolder met de zakken en de blikken lag
daar weer eenzaam en veriaten.
Moeder Zorgzaam was boos, toen vader
Schraalruggetje thuiskwam.
„Wat heb ik nou aan myn staart han
gen?" piepte ze venynig. Jij laat my ijskoud
de kinderen naar bed brengen, de kleintjes
wiegen, den boel opruimen, omdat je op
expeditie moet naar den zolder, waar een
ontzettende voorraad ls. Nee maar, gewoon
ontzaglyk! En.ie blyft drie uur weg en
komt terug met niets. Een groote opschep
per ben jij. een nietsnut, zeg ik je!"
„Maar vrouw, luister nu toch eens even
naar me: vanavond
..Niks vanavond. Je gaat nu, hoor je en
je haalt eten voor je bloedjes van kinde
ren! Marsch!"
Vader Sohraalruggetje sputterde nog een
poosje tege... maar hy durfde niet weige
ren. Met looden pootjes ging hy de deur
uit en wrong zich weer door het gaatje.
Met een zucht begon hy te knagen!
„Mies, Mies!"
„Ja mevrouw?"
„Had ik je niet zóó gezegd, den kruide
nier op te bellen om een baaltje voor die
ryst?"
„Gunst ja! O. mevrouw, dat heb ik nou
toch glad en glad vergeten! U moet den
ken: net werd er gebeld en toen moest ik
de aardappels schillen en toen
.Erg jammer!" zei mevrouw hoofdschud
dend. „èrg Jammer! Want vannacht zyn
de muizen erby geweest en hebben een
groot gat in dien zak geknaagd! Een heele
stroom ryst ligt op zolder. Wat een schade
en het is bovendien vies!"
Het spy t me VTeeseiyk. Ik zal meteen
bellen
„Nee. nu behoeft het niet meer. Ik heb
het zelf al gedaan" zei mevrouw en ze trok
een diepen rimpel ln haar eerwaardig
voorhoofd. Zoo kwam het. dat dienzelfden
dag nog de ryst in een baaltje werd ge
daan en opgehangen by den anderen voor
raad.
En zoo kwam het ook. dat vadertje
Sohraalruggetje, toen hy 's avonds met zyn
zakken vol rijst thuiskwam, hevig werd be
jubeld en vertroeteld.
Maar het heele muizendorp liep samen en
noemde Schraalruggetje een verrader en
een onderkruiper (nu dit was waar, want
hy was onder den zak gekropen, terwyi de
anderen er bovenop hadden willen klim
men!
Ze konden maar niet begrypen, dat een
muizenvader eenvoudig geen keus heeft,
als zyn vrouw zoo te keer gaat! Maar ik
begryp dat best, hoor! En jullie?
R. DE RUYTER-v. d. FEBR.
tHtU VAT» UHR-*
„Een groote opschepper ben j«, een nietsnut, zeg ik je!"