Varsity - Het Engelsche koningspaar in Canada - N.J. V.-marschen
Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
pimotheus Klein
pp het oorlogspad
FEUILLETON
H.M. DE KONINGIN EN H.K.H. PRIN
SES JULIANA slaan in een auto ge
zeten, het voorbijtrekken gade van de
deelnemers aan de N.J.V. marschen, welke
gisteren in den Haag werden gehouden.
DE FINISH VAN HET HOOFDNUMMER (OUDE VIER) VAN DE VARSITY,
welke gisteren op de Boschbaan ie Amsterdam werd gehouden. Laga (links) won
met grooten voorsprong.
DE VROUWEN VREDESGANG IS DIT JAAR IN ROTTERDAM GEHOUDEN. DE
STOET ONDERWEG.
DE VARSITY. De jongen achten, waarvan 3 ploegen met gering verschil
door den finish gingen, met Njord als winnaar. V.l.n.r. Triton (derde), Njord
(eerste) en Aegir (tweede).
MOTORSNELIIEIDS WEDSTRIJDEN
op de renbaan te Valkenveen. De senio
ren op 500 c.c. Voorop Bosman op Jap,
daarachter Westrop en Vaassen.
DE AANKOMST VAN HET ENGELSCHE KONINGSPAAR IN CANADA. In het parlement
le Quebec vond de officicele begroeting plaats door minister Duplessis (links), die
een welkomsrede uitsprak, (Telegrafisch overgebrachte foto).
TER GELEGENHEID VAN HET 20-JARIG BESTAAN der Vereeniging
voor Vreemdelingenverkeer te Tiel, werd de intocht gehouden van de twee Tiel-
sche reuzen Maaike en Kriekske, die door den burgemeester tot eere-burgers
van Tiel werden geproclameerd.
LAAT 'T NU MAAR REGENEN.
De parapluie op den hoed beschermt
hoed en haar tegen den regen.
Timotheus kon wel jubelen, toen hij
weer in zijn taxi zat. Hij had alleen maar
den naam van den man met den baard
willen weten en nu had Lept hem boven
dien nog zijn aanteekenboekje in de han
den gespeeld! Wat zou dat niet voor in
lichtingen kunnen bevatten! Maar in deze
verwachting werd hij teleurgesteld. De
blaadjes van het boekje waren dicht be
schreven, doch het scheen wel dat de man
architect was, want de notities bestonden
voor het meerendeel uit constructiematen
van het een of andere gebouw. Een voor
een sloeg Timotheus de pagina's om en
hoe meer hij vorderde, hoe meer zijn te
leurstelling toenam. Cijfers, formules, be
rekeningen en anders niets! Niettemin
bleef hij doorlezen tot de taxi voor het
hotel stopte. Terwijl hij den sleutel van
zijn kamer vroeg, informeerde hij als ter
loops naar het kamernummer van den
Zuid-Amerikaan.
..Meneer Bresgor?" vroeg de portier. „Dat
is uw buurman! Hij heeft de kamer naast
de uwe, nummer 317."
„Zoo", zei Timotheus. Dat beviel hem
allerminst. Maar gelukkig was er geen ver
bindingsdeur tusschen de beide apparte
menten, zoodat hij niet bevreesd behoefde
te zijn. dat de man met den baard hem
zou kunnen storen. Niettemin deed hij
de deur van binnen op slot en zette zijn
onderzoek van het aanteekenboekje in de
badkamer voort, waar niemand hem zou
kunnen bespieden Maar ook nu moest hij
eerst tientallen blaadjes moeizaam door
worstelen, eer hij iets anders dan de on
begrijpelijke formules vond. Op een der
laatste bladzijden was een plattegrond
geteekend, die volkomen met degene, die
„Als het anders niet is", zei Lept, toe
geeflijk glimlachend. „Van de namen en
adressen der bezoekers wordt een lijst bij
gehouden. Ga maar even mee naar mijn
kantoor, dan zal ik opbellen. Telefoons
hebben we hier genoeg, precies
Timotheus maakte een afwerend hand
gebaar. „Spaar me cijfers, alsjeblieft!"
Lept lachte. „Ja man, we zijn zoo trotsch
op ons nieuwe gebouw, dat we het haast
niet kunnen laten. Het is dan ook een
heele verbetering na dat oude, tochtige
hotel Victoria"
Inmiddels waren ze op zijn bureau aan
gekomen. Lept sprak in de huistelefoon
en kreeg binnen enkele seconden verbin
ding met den biblothecaris, dien hij Timo
theus' vraag doorgaf. Na een oogenblikje
kwam het antwoord. „Je helper heet Bres
gor", wendde hij zich tot zijn geduldig
wachtenden vriend, „hij komt uit Zuid-
Amerika en hij logeert in Beau Rivage."
„Hé, daar woon ik ook!" riep Timotheus
verbaasd uit. „Dat is toevallig!" Doch Lept
wenkte hem weer te zwijgen, de bibliothe
caris scheen nog niet uitgepraat te zijn.
„Die meneer heeft zijn aanteekenboekje
laten liggen, vertelt die bibliothecaris me.
Als jij toch naar je hotel terug gaat. wil
je het dan misschien meenemen? Dan kun
je hem meteen een wederdienst, bewijzen."
„Oh, met genoegen", antwoordde Timo
theus gretig. „Dat is prettig, dat ik nu
meteen revanche kan nemen Ik zal het
direct gaan halen."
„Niet noodig", zei Lept. „het komt al met
de buispost." En inderdaad klonk een
oogenblik later een doffe klap, toen het
vergeten voorwerp in het bakje naast de
schrijftafel viel.
hij in bezit had, overeen kwam. Maar deze
bevatte niet alleen kruisjes en pijltjes,
maar ook namen. Met kleine, keurige let
tertjes stond bij de verschillende vertrek
ken hun bestemming aangegeven. Timo
theus sloeg zich met de vlakke hand tegen
het voorhoofd.
Wat was hij suf geweest! Dienzelfden
ochtend had hij nog over dezen platte
grond gepeinsd en zich voor de zooveelste
maal de vraag gesteld, welk gebouw dat
wel toch zou zijn. En daarna was hij er
zelf binnen geweest, zonder te merken dat
het geheel overeenstemde met de gegevens
van zijn plattegrond. Het was het secre
tariaat van den Volkenbond.
Op den rand van de badkuip zittend
staarde Timotheus met open mond naar
de beide plattegronden, die elk in den
rechter bovenhoek den zelfden datum
droegen: de negen en twintigste. En van
daag was het de zes en twintigste. Over
drie dagen zou er iets op het Volkenbonds-
„ecretariaat gebeuren, waarin deze organi
satie de hand had. Maar wat? Zou daar
ook iemand ontvoerd moeten worden?
Haastig bladerde hij het notitieboekje
verder door, maar de overige pagina's ver
toonden weer hetzelfde beeld als de voor
gaande: cijfers en nogmaals cijfers.
Het was om wanhopig te worden Er
stond iets te gebeuren en dat het hem nu
nog onbekende plan van de organisatie
misdadig moest zijn, stond voor Timo
theus als een paal boven water. Zooveel
kende hij haar thans wel door haar da
den.
vallen raadseltante gesist: „Bemoei je niet
met zaken, waar je niets mee te maken
hebt! Ik waarschuw je!"
„Timotheus, kerel, wat spook jij hier uit?"
klonk plotseling een stem achter hem. Ver
rast draaide hij zich om en keek in het
stralende gelaat van zijn oud-collega van
de „Nieuwsbode", Lept, die de krant inder
tijd in den steek gelaten had om een func
tie bij den inlichtingendienst van den
Volkenbond aan te nemen.
„Oh, Lept!" zei Timotheus afwezig, zoo
dat het leek alsof deze ontmoeting hem
niet in het minst verbaasde. „Ik.eh.
ik wandel hier maar zoo'n beetje rond.
Hoe gaat het?"
„Dank je, uitstekend. Ga mee, dan zal
ik ie het gebouw laten zien!"
„Zooveel deuren, zooveel toiletten, zoo
veel kilometers pijpleiding zei Ti
motheus met afschuw in zijn stem. „Ik
vind het erg aardig van je. maar het is
te veel van het goede. Ik heb zoo juist al
het noodige van een gids gehoord. Maar
wil je mc een pleizier doen?"
„Natuurlijk, vraag maar op!"
Timotheus keek verlegen en beschaamd.
„Het iseheenigszins onaan
genaam", zei hij toen, „maar ik heb me
zoo net in de bibliotheek nogal lachwek
kend gedragen. Ik ben gevallen, zie je.
Toen was er een meneer met een zwarten
baard, die me erg vriendelijk overeind ge
holpen heeft. Maar toen ik hem bedanken
wilde, was hij verdwenen en ik zou het
erg onhoffelijk vinden, indien ik hem niet
zou kunnen zeggen hoe zeer ik zijn hulp
op prijs gesteld heb. Zou jij niet aan den
bibliothecaris kunnen vragen hoe hij heet
en waar hij woont?"
Ooi die werd hem aangereikt, gelukkig
(Abeel. Doch Timotheus scheen door den
«enigszins van zijn stuk geraakt te
Rn. Met trillende vingers maakte hij de
Wien schoon en het duurde een tijdje eer
pi daarmee gereed was en zijn oogen van
«■«er de helpende lenzen de omgeving
*Kr helder konden waarnemen. Daarna
«adde hij zich om. teneinde zijn beide
"'Petste bedanken, doch er was er slechts
*n overgebleven. De man met den baard
p verdwenen.
hmotheus knikte wijsgeerig, toen hij
r?'buiten kwam. Hij had dat half en
«i verwacht en dat was een van de re-
rjj'o. waarom hij zoo getreuzeld had met
5? opzetten van zijn bril. De man met
I r11 zwarten baard droeg aan zijn linker-
I «id, die vlak bij Timotheus' bijziende
,'«n was geweest, toen hij hem overemd
I-Ween smallen, gouden ring, met een
I "onaardig gevormden, groenen steen. En
IOT hij hem op de been gesjord had,
I stem nijdig in het oor van de ge-
(Nadruk verboden)
(Wordt vervolgd)