Nationale inkomsten en winstbelasting Heffing bij de bron Pessimisme over Duitschland's economische kracht LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 4 Mei 1939 Derde Blad No. 24266 Kreymborq Dagbladreclame 80ste Jaargang Invoering van „huurzegels' Een donkere Britsche meening is met te vervaugen Het ontwerp tot het heffen van een nationale inkomsten- en winstbelasting, dat reeds in de Millioenennota van Septem ber jl- was aangekondigd, is thans door de regeering bü de Tweede Kamer ingediend. In de Memorie van Toelichting verklaart I de regeering. dat de uitwerking van de in uitzicht gestelde maatregelen meer tijd heeft gevorderd, dan aanvankelijk was ver wacht. De desbetreffende voorzieningen zijn thans alle te zamen in één wetsontwerp I aangeboden. Uitgangspunt bij het beschouwen van de I voorgestelde nieuwe heffingen dient te zijn. I aldus de toelichting, de omstandigheid, dat het bestaande tekort op de rijksbegrooting voor een zeer belangrijk gedeelte zijn oor- I sprong vindt in de bijzondere uitgaven ter I bestrijding van de werkloosheid en ten be- I hoeve van de Defensie. Deze belangen, die de enorme stijging der uitgaven veroor zaken. raken zoodanig het geheele volk, I dat er naar moet worden gestreefd, dat ook I Iedereen naair zijn vermogen in die uit- I gaven bijdraagt. In het ontwerp wordt een poging ge daan. hier te lande het ook elders reeds met succes toegepaste stelsel van hef fing van de belasting bij de bron in te voeren. Het stelsel van heffing bij de bron is in het bijzonder doeltreffend daar. waar één schuldenaar betalingen verricht, die voor een groot aantal belastingplichti gen opbrengst of inkomen gaan vormen. Aaneezien zulks veelal het geval is ten aanzien van het arbeidsloon en van vele vormen van opbrengst van roerend kapitaal, is de heffing bij de bron in beginsel aanvaard voor het arbeidsloon, daaronder begrepen het salaris van ambtenaren (loonbelasting) en voor de opbrengst van roerend kapitaal (rente- bel aSting). Ten aanzien van de opbrengst van on troerend goed schijnt het stelsel van heffing I bij de bron minder aanbeveling te verdie- 1 ren. De figuur, dat één persoon onroerend I goed huurt of pacht van meer dan één I verhuurder of verpachter, doet zich slechts I In beperkte mate voor. Dat één verhuurder lof verpachter tegenover vele huurders of pachters staat, is daarentegen een alles- I rins normaal verschijnsel. Men denke I slechts aan maatschappijen tot exploitatie I van onroerend goed tz g. huizenmaatschap- 1 pijen I, aan overige eigenaars van een aan- merkelijk huizenbezit, aan landgoedbezit- |t*rs. Ten aanzien van de opbrengst van Iwoerend goed verdient dan ook een hef- fce van de belasting bij den genieter van 14 opbrengst de voorkeur boven een heffing bj dengene, die de huur of paoht betaalt. Ten einde evenwel ook hier te berei ken. dat de belasting wordt voldaan dadelijk op het oogenblik, waarop de opbrengst wordt genoten, is de keuze gevallen op het systeem van zegsling: de huurbelasting wordt in beginsel ge heven door middel van zegels, die door den verhuurder op de door hem af te ptven kwitantie moeten worden geplakt en vervolgens onbruikbaar gemaakt. Dat ten slotte ook ibij de winstbelasting Iran een heffing bij de bron geen sprake tan zijn. behoeft geen betoog Hier zal de Wasting bij wijze van aanslag moeten wrden geheven, door het opleggen van voorloopige aanslagen kan worden voor komen. dat degene die in de winstbelasting valt. boven de andere belastingplichtigen 1*Q ongemotiveerd voordeel geniet I Voor zoover noodig wordt reeds thans Opgemerkt, dat met de omstandigheid, dat Iran bepaalde gedeelten van de winst van ttn onderneming bereids huurbelasting of rcntebelastine is geheven, bii het vaststellen I ran den aanslag in de winstbelasting reke- "ing wordt gehouden. i ^uggaaf van belasting. aJ* rentebelasting neemt in het stelsel ran de twee-percents heffingen een bijzon- 1 Cere plaats in. I Nu de nationale inkomsten- en winstbe lasting bedoelt het zuivere inkomen te tref- I d d^ 0(>k t°t. grondslag strekt voor Ijc heffing van de inkomstenbelasting, is IJl. no<xlzlelijk, dat mede met de nega- ve factoren van het inkomen, te weten IE? de n.iet met een bepaalde bron van I inv en *n verband staande, doch op het Ilit!°men als seheel drukkende renten en I .j.eerihgen, rekening wordt gehouden. I ^aard zou dit kunnen geschieden. Istpn den8ene uit wiens bruto-inkom- I ewi renten uitkeeringen moeten worden I vaii' de bevoeKdheid te geven, na afloop Ikalehderjaar aan den fiscus terug- Raaf te vragen van hetgeen in dat kalen- Ihlpri van hem te veel is scheven. De I adnvflt- vool;tvloeiende vermeerdering van I YaJj1 jj^atieve werkzaamheden is echter Islpom, aard' dat aan een zoodanig sy- Hp! n kan worden gedacht, biedt JJ^^nisme van de rentebelast ng dp vi.K I? ^hter een oplossing, waardoor Iziin aar van de rente °f uitkeering l doorS Fgaaf automatisch verkrijgt waar- merkprufine van d,e belasting zelf aan- I ten sWt wordt vereenvoudigd en waardoor i roer 01^ de controle od de opbrengst van I de mo*.T- van oudsher een van I W:hrii ir problemen van de belasUng- 10verbod VOor e€n aanmerkehik eedeelte i Rii j wordt. schnirtiLuitl3eta^n2 de door hem ver- I heeft J r€nte of periodieke u'tkeer'ng I houdpn uSctluldenaar daarvan nl. inge- I houden o **11 althans behooren in te I bestemi*? ^ntebelasting die in begin- 1 bedrag om aan den fiscus te worden Aangezien nu de binnen het rijk wonende of gevestigde belastingplichtige 2 pet. na tionale inkomsten- en winstbelasting heeft betaald over zijn onzuiver inkomen, terwijl hii naar de bedoeling der wet slechts be hoeft te betalen 2 pet. over zijn zuiver in komen. bedraagt de teruggaaf, waarop hij ter zake van hem verschuldige renten en periodieke uitkeeringen aanspraak .kan ma ken. precies evenveel als hetgeen hij van zijn schuldelschers aan rentebelasting heeft ingehouden. De teruggaaf kan derhalve op eenvoudige wiize worden verleend door deze beide posten tegen elkander te laten weg vallen. dat wil dus zeggen, door den schul denaar van de rente of uitkeering te ont heffen van de verplichting, de door hem ingehouden rentebelasting aan de fiscus af te dragen. Aldus verloopt de heffing van de rente- belastine in beginsel in den vorm van een verrekening tusschen schuldenaar en schuldeischer. waarbij de staat geen finan cieel belang heeft. Complicaties ontstaan slechts, indien de schuldenaar of schuld eischer in het buitenland woont of geves tigd is alsmede ten aanzien van bepaalde rechtspersonen. Hieromtrent wordt verwe zen naar de toelichting tot de artikelen 20—23. Ten aanzien van de binnen het rijk wo nende personen wordt derhalve op de ge schetste wijze een bevredigende toestand bereikt, in dier voege, dat zij door de geza menlijke werking van het viertal betrekke lijk zelfstandige heffingen de huurbelas ting. de rentebelasting, de loonbelasting en de winstbelasting uiteindelijk in hun zuiver inkomen worden belast. Daarnaast dient te worden onderzocht, of ook de binnen het rijk gevestigde rechts personen aan de genoemde belastingen moeten worden onderworpen. De regeering heeft dez£ vraag naar reeds eerder bleek, in beginsel bevestigend beantwoord en wel op dezen grond, dat ook voor de rechtsperso nen bij de bestrijding van de werkloosheid groote belangen op het spel staan. Zij meent, dat men. met de huurbelas ting en de renteblasting. tevens de belas ting van de rechtspersonen heeft te aan vaarden. en dat, wenscht men dit laatste niet. de huurbelasting en de rentebelasting in hun tegenwoordigen vorm doch daar mede de geheele opzet van het ontwerp onmogelijk worden gemaakt Naast de belastingtechnische noodzake lijkheid zijn er voorts positieve argumen ten. die tot het betrekken van de rechts personen in de tweepercentsheffingen dwingen. MEDEWERKING VAN DERDEN. De regeering heeft er naar gestreefd, de verplichte medewerking van derden in het ontwerp zooveel mogelijk te beperken, zij meent er in geslaagd te zijn, een zoodanige oplossing te vinden, dat voor inderdaad redelijke klachten over noodeloozen overlast geen plaats meer is. Aan den werkgever wordt de ver plichting opgelegd, de belasting in min dering te brengen bij de uitbetaling van de door hem verschuldigde loonen, sa larissen, enz., en de ingehouden bedra gen aan den fiscus af te dragen. Dit i laatste kan geschieden door het inle veren van een formulier of aangifte, waarop tot het verschuldigde bedrag loonbelastingzegels worden geplakt, dan wel een bewijs, dat het verschuldigde bedrag aan den ontvanger is afgedra gen. Wellicht zal het aanbeveling verdienen, een bijzondere wijze van heffing in het leven te roepen ten aanzien van bepaalde groepen van werknemers, b.v. ten aanzien van dienstboden en ander huispersoneel. Artikel 75 van het ontwerp opent daartoe de mogelijkheid. In het stelsel van heffing, zooals dit voor de nationale inkomsten- en winstbelasting is gekozen, kan bezwaarlijk rechtstreeks een plaats worden ingeruimd aan een kinder aftrek. Bij een loonbelasting zou men des noods nog rekening kunnen houden met de samenstelling van het gezin van den be lastingplichtige, al maakt zulks de zaak èn voor den fiscus èn voor de werkgevers zeer ingewikkeld en ook wel bij een winstbelas ting, bij een huurbelasting en bij een ren tebelasting stuit men echter op onoverko- menlijke bezwaren. De opzet van de regeering is intus- schen. om, ondanks toepassing van proportioneele tarieven, een zekeren progressieven druk te verkrijgen, sa menhangende met de draagkracht van de belastingplichtigen, en in dezen op zet kan een kinderaftrek in geen geval worden gemist. Na gezette overweging is de rcgcering ten slotte tot de overtui ging gekomen, dat de meest juiste op lossing van dit vraagtstuk wordt ver kregen, indien de kinderaftrek op indi recte wijze wordt verleend, te weten door een teruggaaf van betaalde belas ting na afloop van het kalenderjaar. VENNOOTSCHAPSBELASTING. Vormen de huurbelasting, de rentebelas ting, de loonbelasting en de winstbelasting te zamen één geheel, doordien zij gezamen lijk het geheele zuivere inkomen van de natuurlijke personen en de totale zuivere inkomsten van de rechtspersonen naar een proportioneel tarief van 2 pet. belasten, de vennootschapsbelasting daarentegen staat op zichzelf, zij moet als een zelfstandige heffing van de winsten van bepaalde licha men worden aangemerkt. De rechtvaardigheid vordert, dat de aan merkelijke verzwaring van den belasting druk, die thans wordt voorgesteld, een zekere progressie vertoont. Deze progressie nu wordt in het onderwerpelijke complex van maatregelen bereikt, eenerzijds door het verleenen van kinderaftrek, door het verlagen van bepaalde accijnzen en door maatregelen ten behoeve van de groote gezinnen, anderzijds door een extra offer te vragen van de meer draag- krachtigen. Ook dit laatste, het vragen, boven de twee-percentsheffingen, van een extra offer van de meer draagkrachtigen, is derhalve in het geheel van maatregelen van essentieele beteekenis, de daartoe strekkende bepalingen kunnen niet uit het ontwerp worden gelicht, zonder het karak ter daarvan aan te tasten. D eenvoudigste, en tevens de voor het economisch leven het minst schadelijke, oplossing wordt, naar het oordeel van de regeering, verkregen, door een extra hef fing op te leggen aan de vennootschappen, vereenigingen en maatschappijen, welker uitdeelingen thans reeds aan de dividend en tantièmebelasting zijn onderworpen, welke heffing uiteindelijk zal worden ge dragen door belastingplichtigen, die in het algemeen tot de groep van de meer draag krachtigen behooren. De vraag of de druk van de dividend- en tantièmebelasting en van de vennootschaps belasting te zamen niet te zwaar wordt om door het bedrijfsleven te worden gedragen, is de regeering aanvankelijk geneigd ont kennend te beantwoorden. Aan den ven nootschapsvorm zijn zoodanige voordeelen verbonden, dat ook de vennootschapsbelas ting de vestiging of uitbreiding van naam- looze vennootschappen niet zal verhinde ren. Doch ook naar het oordeel van de ministers kunnen de voorgestelde Ven nootschapsbelasting en de reeds be staande Dividend- en Tantièmebelas ting niet duurzaam naast elkander wor den gehandhaafd. Gezien hun voor keur voor een winstbelasting boven een uitdeelingsbclasting, zal, naar het hun voorkomt, de Dividend- en Tan tièmebelasting binnen afzienbaren tijd moeten worden afgeschaft, zij het, dat dit dan vermoedelijk met het oog op de behoefte van de schatkist, gepaard zal moeten gaan met een verhooging van het percentage van de Vennootschaps belasting. Afschaffing van de dividend- en tan tièmebelasting reeds op het huidige oogen blik is niet mogelijk, al ware het slechts, omdat het in strijd met de bedoeling van de wet op de dividend- en tantièmebelas ting 1917 zou zijn, de reserves, welke in den loop der jaren zijn gekweekt, vrij van deze belasting te stellen. De ministers zijn van oordeel, dat het billijk is, van het heffen van vennoot schapsbelasting van niet binnen het Rijk gevestigde lichamen af te zien. en dit te meer, nu het toch in de bedoeling ligt. dat RESOLTATEN VAN HET m BOEKJAAR 1938 VERZEKERD KAP IT a Al RUIM f 458.000.000,- NETTO-PREMIE RESERVE RUIM f 1 43.500.000,- extra reserve RUIM f 9.600000,- maatschappelijk kapitaal (VOLGESTORT) f 1,800.000,— VRAAGT TARIEVEN! 4161 (Ingez. Med.)' de dividend -en tantièmebelasting van de binnen het Rijk gevestigde vennootschap pen, vereenigingen en maatschappijen bin nen afzienbaren tijd zal komen te verval len. TEG EüVlO ETKOMIN G EN. Het ontwerp wijkt op enkele onderdee- len af van de voornemens van de regeering, zooals die in vroegere regeeringsstukken tot uiting zijn gekomen. Voortgezette overweging heeft de regee ring geleid tot de overtuiging, dat het wen- schelijk is, de personeele belasting naar den vijfden grondslag (motorrijtuigen) niet slechts te verminderen, doch deze geheel af te schaffen, waartegenover dan dient te staan de heffing van een gering aantal opcenten op de motorrijtuigenbelasting. Ook de vierde grondslag t paarden) kan naar haar oordeel zónder bezwaar ver vallen. Een ingesteld onderzoek heeft de re- geerine aanleiding gegeven de aange kondigde afschaffing van de zoutac- cijns vooralsnog in nadere overweging te houden en. aangezien voor verla ging geen voldoende reden aanwezig is, den zoutaccijns voorloopig buiten de belastingherziening te laten. Voorts is de regeering gebleken, dat de raming van de kosten van de aan hoofden van groote gezinnen te verleenen tegemoet koming ter zake van den druk dien de in directe belastingen en crisisheffingen op die gezinnen uitoefenen, niet onbelangrijk te hoog is geweest. Op grond van een uitvoerig onderzoek is de commissie-Fleskens tot de conclusie gekomen, dat de kosten van een zoodanige tegemoetkoming in totaal niet meer zullen bedragen dan f. 6.900.000 'sjaars, waarvan veertig procent of f. 2.600.000 ten laste van de opbrengst der middelen zou moeten ko men en zestig procent ten laste van het Landbouwcrisisfonds. Met de aanvankelijke raming, volgens welke de regeering van de opbrengst van de nationale inkomsten- en winstbelasting f. 4 millioen voor dit doel meende te moeten bestemmen, geeft dit een voordeelig verschil van f. 1.240.000. Dit bedrag, vermeerderd met de f 800.000. die zijn vrijgekomen doordat de zoutac cijns vooralsnog blijft gehandhaafd, maakt het mogelijk, af te zien van de aangekon- WAARBORG-KLEEDING heeft dat aparte, wat de man van goede smaak verlangt Waarborg-Kleeding alléén bij: 4153 (Ingez. Med.) De weerstandskracht van het Duitsche economische stelsel zal op de zwaarste proef worden gesteld, die het ooit te ver duren heeft gehad. Aldus de conclusie van een analyse, gepubliceerd in de ..Business Barometer", het kwartaalsoverzioht van den bond van Britsche industrieën. De geschiedenis van de Duitsche econo mische politiek in het afgeloopen jaar, al dus de analyse, kan worden samengevat als een poging om te ontsnappen aan het dilemma, inflatie aan den eenen kant of een vermindering van het bewapenings program aan den anderen kant, te zamen met de bedreiging, die dit alternatief opent voor de economische stabiliteit en het po litiek programma In Europa. De annexatie en onderwerping van Oos tenrijk en Tsjecho-Slowakije, die. naar men hoopte, er toe zou bijdragen den toestand te verbeteren, heeft in vele opzichten den toestand slechter in plaats van beter ge maakt. De aanvullende credieten op de mi litaire begrooting. noodzakelijk door de verovering van deze gebieden, waren zoo groot, dat zij uit de in beslag genomen gelden niet konden worden bestreden. Het gevolg op de Duitsche handelsbalans is ge weest, dat het uitvoeroverschot van 400 millioen rijksmark in 1937 veranderde in een invoero verschot van meer dan 400 mil lioen rijksmark in 1938. Er bestaat thans weinig hoop op een spoedige verbetering. De drang naar het Oosten, aldus deze analyse, te zamen met de meedoogenlooze anti-semietische politiek, hebben een open lijke vijandigheid uitgelokt van het groot ste deel van de beschaafde wereld en heb ben niet alleen de oplossing van dit pro bleem moeilijker gemaakt, doch tevens ge leid tot een uitgebreiden officieelen en niet-officieelen boycott. Het is geen coïnci dentie, dat de tegenwoordige politieke cri sis is voorafgegaan door de economische crisis van 1931, of dat deze crisis het eerst haar hoogtepunt bereikte in centraal-Euro- pa. Oostenrijk, dat in vooroorlogsche tijden was opgeklommen tot een industrieel en financieel centrum, is overgegaan naar den landbouw. Hongarije, een van de tra- ditioneele voorraadschuren van Europa, is zich snel aan het industrialiseeren. Polen, Roemenië, Joego-Slavië en Bulgarije zijn spoedig gevolgd. Tsjecho-Slowakije. de eenige der nieuwe centraal-Europeesche staten, welke getracht had een redelijk evenwicht te bereiken tusschen industrie cn landbouw, is thans uiteen gescheurd in een aantal wankelbare samengestelde een heden. De gezamenlijke bevolking van Bulgarije. Griekenland. Polen. Roemenië en Joego slavië wordt geschat op ongeveer 90 mil lioen zielen en zal. naar men zegt. sneller toenemen, dan die van Duitschland. In het algemeen gesproken, is, wat Duitschland betreft, niet een uitbreiding der bevolking van een aanvullende productie-capaciteit, doch meer van goedkoop voedsel en grond stoffen afhankelijk. Dientengevolge betee- kenen de jongste gebiedsaanwinsten, afge zien van de in beslag genomen grondstof fen, voorraden en buitenlandsche deviezen, waarschijnlijk geen onmiddellijk en steun. In feite zullen zij waarschijnlijk den druk op de buitenlandsche deviezenbronnen ver scherpen. Indien de industrieën van Oos tenrijk en Tsjecho-Slowakije in bedrijf wor den gehouden, moeten zij worden voorzien van aanzienlijke hoeveelheden grondstof fen. Duitschland is niet in staat deze te verschaffen. De toestand is nog moeilijker geworden door de omstandigheid, dat de uitvoer van deze landen, welken zij voorheen verkoch ten met doel grondstoffen aan te koopen. van nu af onderworpen is aan het nieuwe invoerrecht van 25 dat- de Vereenigde Staten, het land. waarin zij tot voor kort j een gereed afzetgebied vonden, op den Duitschen invoer beeft gelegd. Het vraag- I stuk voor Europa is: „Kunnen in centraal- Europa grootere economische eenheden worden gevormd zonder de vrijheid van kleine naties op te offeren of nieuwe mon sters te scheppen, die de kracht bezitten Europa en de rest van de wereld in een oorlog te dompelen?" öigde verhooging van de omzetbelasting van rundvleesch van 4 pCt. tot 6 pCt., aan gezien ook vleesch tot de eerste levensbe hoeften behoort, wordt aldus, zij het op eenigszins andere wijze dan aanvankelijk was gedacht, aan de belangen van de min der draagkrachtigen te gemoet gekomen. Ten behoeve van de bestrijding van de werkloosheid overweegt de regee ring ernstig, mede tot afschaffing van de zakelijke bedrijfsbelasting over te gaan. Verschillende omstandigheden waren evenwel oorzaak, dat deze voor ziening nog niet in het tegenwoordige ontwerp van wet kon worden opgeno men. Het doel. dat de regeering zich heeft gesteld te weten door verlaging van be lastingen op het verbruik in het totaal van den uit het. ontwerp voortvloeienden nieu wen belastingdruk een zekere progressie te brengen kan het beste worden bereikt, indien voor deze verlaging, worden uitgeko zen heffingen op eerste levensbehoeften. Naar het den ministers wil voorkomen, komt de belastingdruk op vleesch in de eerste plaats voor verlaging in aanmer king. Behooren met name varkensvleesch, paardenvleesch, schapenvleesch en geiten- vleesch tot de noodzakelijke dagelijksche levensbehoeften, ook rundvleesch wordt door groote groepen van de bevolking da gelijks gebruikt. Vermindering van den be lastingdruk op deze artikelen is onder de maatregelen, welke beoogen compensatie te soheppen tegenover de belastingverzwa- ring, welke op het volk in zijn geheel zal komen te drukken, ongetwijfeld op haar plaats, te meer. daar afschaffing van den accijns op rundvleesch en vrijstelling van omzetbelasting voor andere soorten vleesch in het bijzonder een verlichting beteekenen voor de groote gezinnen. De artikelen 98. 99 en 104. sub 2, van het ontwerp, behelzende de afschaffing van den accijns op geslacht rundvee en voorts afschaffingen en verminderingen met be trekking tot de heffing van de invoerrech ten en de omzetbelasting, strekken tot ver wezenlijking van bedoelde verlaging van belastingdruk. PERSONEELE BELASTING AUTO'S. Blijkens de gegevens, waarover de mi nisters beschikken met betrekking tot het aantal automobielen per 1000 inwoners in een aantal landen, neemt Nederland van de Europeesche staten in dit opzicht eerst de elfde plaats in. Vergeleken met België, Denemarken, Duitschland, Frankrijk, Gr.- Brittannië. Ierland. Luxemburg en Zweden, komt Nederland op de laatste plaats. Zonder te willen beweren, dat de druk van de personeele belasting hiervan de be langrijkste oorzaak is andere omstan digheden, als het nog niet voltooid zijn van de groote wegen in het Middenwesten des lands, het door de geringe bodemverhef fingen sterk ontwikkelde rijwielverkeer, zoomede de aanwezigheid van gemakkelijke andere vervoermiddelen, hebben daarop ook grooten invloed zijn de ministers van oordeel, dat in de verlichting van druk. dien de1 afschaffing van de perso neele belasting naar den grondslag motor rijtuigen met zich zou brengen, voor me nigeen een krachtige aansporing zou zijn gelegen een eigen auto aan te schaffen. Kon indertijd worden betoogd, dat liet bezit van een motorrijtuig op een zekeren welstand duidde, in den tegen woordigen tijd is een motorrijtuig voor zeer velen een noodzakelijk vervoer middel geworden. GEMEENTEN. Voorgesteld wordt aan de gemeenten over te dragen: a. 25 pCt. van de hoofdsom van de ge bouwde en ongebouwde eigendommen van de gbondbelasting. welke 25 pCtopbren gende ongeveer f. 6.6 millioen. thans ten goede komen aan den gewonen dienst van het Rijk; b. 20 opcenten, welke het Rijk ten be hoeve van zijn gewonen dienst thans op de hoofdsom van de gebouwde eigendommen van de grondbelasting heft: hiermede is een bedrag van ruim f. 4 millioen gemoeid. Daarnaast wordt voorgesteld aan de ge meenten de bevoegdheid te geven tot het vergrooten van het aantal te haren be hoeve geheven opcenten op de hoofdsom van de gemeentefondsbelasting, waardoor een opbrengst kan worden verkregen van naar raming f. 6.300.000. De verzwaring van den belastingdruk, die daaruit voor de belastingplichtigen voortvloeit, wordt vrijwel opgeheven dooi de voorgestelde verlaging van het aantal rijksopcenten op de hoofdsom van de in komstenbelasting met 10. In totaal zullen derhalve de nieuwe in komstmogelijkheden voor de gemeenten kunnen worden gesteld op ongeveer f. 16.90Q.000. O

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 9