Nationale inkomsten
en winstbelasting
Heffing bij de bron
Pessimisme over Duitschland's
economische kracht
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 4 Mei 1939
Derde Blad
No. 24266
Kreymborq
Dagbladreclame
80ste Jaargang
Invoering van „huurzegels'
Een donkere Britsche
meening
is met te vervaugen
Het ontwerp tot het heffen van een
nationale inkomsten- en winstbelasting,
dat reeds in de Millioenennota van Septem
ber jl- was aangekondigd, is thans door de
regeering bü de Tweede Kamer ingediend.
In de Memorie van Toelichting verklaart
I de regeering. dat de uitwerking van de in
uitzicht gestelde maatregelen meer tijd
heeft gevorderd, dan aanvankelijk was ver
wacht. De desbetreffende voorzieningen zijn
thans alle te zamen in één wetsontwerp
I aangeboden.
Uitgangspunt bij het beschouwen van de
I voorgestelde nieuwe heffingen dient te zijn.
I aldus de toelichting, de omstandigheid, dat
het bestaande tekort op de rijksbegrooting
voor een zeer belangrijk gedeelte zijn oor-
I sprong vindt in de bijzondere uitgaven ter
I bestrijding van de werkloosheid en ten be-
I hoeve van de Defensie. Deze belangen, die
de enorme stijging der uitgaven veroor
zaken. raken zoodanig het geheele volk,
I dat er naar moet worden gestreefd, dat ook
I Iedereen naair zijn vermogen in die uit-
I gaven bijdraagt.
In het ontwerp wordt een poging ge
daan. hier te lande het ook elders reeds
met succes toegepaste stelsel van hef
fing van de belasting bij de bron in te
voeren.
Het stelsel van heffing bij de bron is
in het bijzonder doeltreffend daar. waar
één schuldenaar betalingen verricht, die
voor een groot aantal belastingplichti
gen opbrengst of inkomen gaan vormen.
Aaneezien zulks veelal het geval is ten
aanzien van het arbeidsloon en van
vele vormen van opbrengst van roerend
kapitaal, is de heffing bij de bron in
beginsel aanvaard voor het arbeidsloon,
daaronder begrepen het salaris van
ambtenaren (loonbelasting) en voor de
opbrengst van roerend kapitaal (rente-
bel aSting).
Ten aanzien van de opbrengst van on
troerend goed schijnt het stelsel van heffing
I bij de bron minder aanbeveling te verdie-
1 ren. De figuur, dat één persoon onroerend
I goed huurt of pacht van meer dan één
I verhuurder of verpachter, doet zich slechts
I In beperkte mate voor. Dat één verhuurder
lof verpachter tegenover vele huurders of
pachters staat, is daarentegen een alles-
I rins normaal verschijnsel. Men denke
I slechts aan maatschappijen tot exploitatie
I van onroerend goed tz g. huizenmaatschap-
1 pijen I, aan overige eigenaars van een aan-
merkelijk huizenbezit, aan landgoedbezit-
|t*rs. Ten aanzien van de opbrengst van
Iwoerend goed verdient dan ook een hef-
fce van de belasting bij den genieter van
14 opbrengst de voorkeur boven een heffing
bj dengene, die de huur of paoht betaalt.
Ten einde evenwel ook hier te berei
ken. dat de belasting wordt voldaan
dadelijk op het oogenblik, waarop de
opbrengst wordt genoten, is de keuze
gevallen op het systeem van zegsling:
de huurbelasting wordt in beginsel ge
heven door middel van zegels, die door
den verhuurder op de door hem af te
ptven kwitantie moeten worden geplakt
en vervolgens onbruikbaar gemaakt.
Dat ten slotte ook ibij de winstbelasting
Iran een heffing bij de bron geen sprake
tan zijn. behoeft geen betoog Hier zal de
Wasting bij wijze van aanslag moeten
wrden geheven, door het opleggen van
voorloopige aanslagen kan worden voor
komen. dat degene die in de winstbelasting
valt. boven de andere belastingplichtigen
1*Q ongemotiveerd voordeel geniet
I Voor zoover noodig wordt reeds thans
Opgemerkt, dat met de omstandigheid, dat
Iran bepaalde gedeelten van de winst van
ttn onderneming bereids huurbelasting of
rcntebelastine is geheven, bii het vaststellen
I ran den aanslag in de winstbelasting reke-
"ing wordt gehouden.
i ^uggaaf van belasting.
aJ* rentebelasting neemt in het stelsel
ran de twee-percents heffingen een bijzon-
1 Cere plaats in.
I Nu de nationale inkomsten- en winstbe
lasting bedoelt het zuivere inkomen te tref-
I d d^ 0(>k t°t. grondslag strekt voor
Ijc heffing van de inkomstenbelasting, is
IJl. no<xlzlelijk, dat mede met de nega-
ve factoren van het inkomen, te weten
IE? de n.iet met een bepaalde bron van
I inv en *n verband staande, doch op het
Ilit!°men als seheel drukkende renten en
I .j.eerihgen, rekening wordt gehouden.
I ^aard zou dit kunnen geschieden.
Istpn den8ene uit wiens bruto-inkom-
I ewi renten uitkeeringen moeten worden
I vaii' de bevoeKdheid te geven, na afloop
Ikalehderjaar aan den fiscus terug-
Raaf te
vragen van hetgeen in dat kalen-
Ihlpri van hem te veel is scheven. De
I adnvflt- vool;tvloeiende vermeerdering van
I YaJj1 jj^atieve werkzaamheden is echter
Islpom, aard' dat aan een zoodanig sy-
Hp! n kan worden gedacht,
biedt JJ^^nisme van de rentebelast ng
dp vi.K I? ^hter een oplossing, waardoor
Iziin aar van de rente °f uitkeering
l doorS Fgaaf automatisch verkrijgt waar-
merkprufine van d,e belasting zelf aan-
I ten sWt wordt vereenvoudigd en waardoor
i roer 01^ de controle od de opbrengst van
I de mo*.T- van oudsher een van
I W:hrii ir problemen van de belasUng-
10verbod VOor e€n aanmerkehik eedeelte
i Rii j wordt.
schnirtiLuitl3eta^n2 de door hem ver-
I heeft J r€nte of periodieke u'tkeer'ng
I houdpn uSctluldenaar daarvan nl. inge-
I houden o **11 althans behooren in te
I bestemi*? ^ntebelasting die in begin-
1 bedrag om aan den fiscus te worden
Aangezien nu de binnen het rijk wonende
of gevestigde belastingplichtige 2 pet. na
tionale inkomsten- en winstbelasting heeft
betaald over zijn onzuiver inkomen, terwijl
hii naar de bedoeling der wet slechts be
hoeft te betalen 2 pet. over zijn zuiver in
komen. bedraagt de teruggaaf, waarop hij
ter zake van hem verschuldige renten en
periodieke uitkeeringen aanspraak .kan ma
ken. precies evenveel als hetgeen hij van
zijn schuldelschers aan rentebelasting heeft
ingehouden. De teruggaaf kan derhalve op
eenvoudige wiize worden verleend door deze
beide posten tegen elkander te laten weg
vallen. dat wil dus zeggen, door den schul
denaar van de rente of uitkeering te ont
heffen van de verplichting, de door hem
ingehouden rentebelasting aan de fiscus af
te dragen.
Aldus verloopt de heffing van de rente-
belastine in beginsel in den vorm van een
verrekening tusschen schuldenaar en
schuldeischer. waarbij de staat geen finan
cieel belang heeft. Complicaties ontstaan
slechts, indien de schuldenaar of schuld
eischer in het buitenland woont of geves
tigd is alsmede ten aanzien van bepaalde
rechtspersonen. Hieromtrent wordt verwe
zen naar de toelichting tot de artikelen
20—23.
Ten aanzien van de binnen het rijk wo
nende personen wordt derhalve op de ge
schetste wijze een bevredigende toestand
bereikt, in dier voege, dat zij door de geza
menlijke werking van het viertal betrekke
lijk zelfstandige heffingen de huurbelas
ting. de rentebelasting, de loonbelasting en
de winstbelasting uiteindelijk in hun
zuiver inkomen worden belast.
Daarnaast dient te worden onderzocht, of
ook de binnen het rijk gevestigde rechts
personen aan de genoemde belastingen
moeten worden onderworpen. De regeering
heeft dez£ vraag naar reeds eerder bleek, in
beginsel bevestigend beantwoord en wel op
dezen grond, dat ook voor de rechtsperso
nen bij de bestrijding van de werkloosheid
groote belangen op het spel staan.
Zij meent, dat men. met de huurbelas
ting en de renteblasting. tevens de belas
ting van de rechtspersonen heeft te aan
vaarden. en dat, wenscht men dit laatste
niet. de huurbelasting en de rentebelasting
in hun tegenwoordigen vorm doch daar
mede de geheele opzet van het ontwerp
onmogelijk worden gemaakt
Naast de belastingtechnische noodzake
lijkheid zijn er voorts positieve argumen
ten. die tot het betrekken van de rechts
personen in de tweepercentsheffingen
dwingen.
MEDEWERKING VAN DERDEN.
De regeering heeft er naar gestreefd, de
verplichte medewerking van derden in het
ontwerp zooveel mogelijk te beperken, zij
meent er in geslaagd te zijn, een zoodanige
oplossing te vinden, dat voor inderdaad
redelijke klachten over noodeloozen overlast
geen plaats meer is.
Aan den werkgever wordt de ver
plichting opgelegd, de belasting in min
dering te brengen bij de uitbetaling van
de door hem verschuldigde loonen, sa
larissen, enz., en de ingehouden bedra
gen aan den fiscus af te dragen. Dit i
laatste kan geschieden door het inle
veren van een formulier of aangifte,
waarop tot het verschuldigde bedrag
loonbelastingzegels worden geplakt, dan
wel een bewijs, dat het verschuldigde
bedrag aan den ontvanger is afgedra
gen.
Wellicht zal het aanbeveling verdienen,
een bijzondere wijze van heffing in het
leven te roepen ten aanzien van bepaalde
groepen van werknemers, b.v. ten aanzien
van dienstboden en ander huispersoneel.
Artikel 75 van het ontwerp opent daartoe
de mogelijkheid.
In het stelsel van heffing, zooals dit voor
de nationale inkomsten- en winstbelasting
is gekozen, kan bezwaarlijk rechtstreeks een
plaats worden ingeruimd aan een kinder
aftrek. Bij een loonbelasting zou men des
noods nog rekening kunnen houden met de
samenstelling van het gezin van den be
lastingplichtige, al maakt zulks de zaak èn
voor den fiscus èn voor de werkgevers zeer
ingewikkeld en ook wel bij een winstbelas
ting, bij een huurbelasting en bij een ren
tebelasting stuit men echter op onoverko-
menlijke bezwaren.
De opzet van de regeering is intus-
schen. om, ondanks toepassing van
proportioneele tarieven, een zekeren
progressieven druk te verkrijgen, sa
menhangende met de draagkracht van
de belastingplichtigen, en in dezen op
zet kan een kinderaftrek in geen geval
worden gemist. Na gezette overweging
is de rcgcering ten slotte tot de overtui
ging gekomen, dat de meest juiste op
lossing van dit vraagtstuk wordt ver
kregen, indien de kinderaftrek op indi
recte wijze wordt verleend, te weten
door een teruggaaf van betaalde belas
ting na afloop van het kalenderjaar.
VENNOOTSCHAPSBELASTING.
Vormen de huurbelasting, de rentebelas
ting, de loonbelasting en de winstbelasting
te zamen één geheel, doordien zij gezamen
lijk het geheele zuivere inkomen van de
natuurlijke personen en de totale zuivere
inkomsten van de rechtspersonen naar een
proportioneel tarief van 2 pet. belasten, de
vennootschapsbelasting daarentegen staat
op zichzelf, zij moet als een zelfstandige
heffing van de winsten van bepaalde licha
men worden aangemerkt.
De rechtvaardigheid vordert, dat de aan
merkelijke verzwaring van den belasting
druk, die thans wordt voorgesteld, een
zekere progressie vertoont. Deze progressie
nu wordt in het onderwerpelijke complex
van maatregelen bereikt, eenerzijds door
het verleenen van kinderaftrek, door het
verlagen van bepaalde accijnzen en
door maatregelen ten behoeve van
de groote gezinnen, anderzijds door een
extra offer te vragen van de meer draag-
krachtigen. Ook dit laatste, het vragen,
boven de twee-percentsheffingen, van een
extra offer van de meer draagkrachtigen,
is derhalve in het geheel van maatregelen
van essentieele beteekenis, de daartoe
strekkende bepalingen kunnen niet uit het
ontwerp worden gelicht, zonder het karak
ter daarvan aan te tasten.
D eenvoudigste, en tevens de voor het
economisch leven het minst schadelijke,
oplossing wordt, naar het oordeel van de
regeering, verkregen, door een extra hef
fing op te leggen aan de vennootschappen,
vereenigingen en maatschappijen, welker
uitdeelingen thans reeds aan de dividend
en tantièmebelasting zijn onderworpen,
welke heffing uiteindelijk zal worden ge
dragen door belastingplichtigen, die in het
algemeen tot de groep van de meer draag
krachtigen behooren.
De vraag of de druk van de dividend- en
tantièmebelasting en van de vennootschaps
belasting te zamen niet te zwaar wordt om
door het bedrijfsleven te worden gedragen,
is de regeering aanvankelijk geneigd ont
kennend te beantwoorden. Aan den ven
nootschapsvorm zijn zoodanige voordeelen
verbonden, dat ook de vennootschapsbelas
ting de vestiging of uitbreiding van naam-
looze vennootschappen niet zal verhinde
ren.
Doch ook naar het oordeel van de
ministers kunnen de voorgestelde Ven
nootschapsbelasting en de reeds be
staande Dividend- en Tantièmebelas
ting niet duurzaam naast elkander wor
den gehandhaafd. Gezien hun voor
keur voor een winstbelasting boven
een uitdeelingsbclasting, zal, naar het
hun voorkomt, de Dividend- en Tan
tièmebelasting binnen afzienbaren tijd
moeten worden afgeschaft, zij het, dat
dit dan vermoedelijk met het oog op de
behoefte van de schatkist, gepaard zal
moeten gaan met een verhooging van
het percentage van de Vennootschaps
belasting.
Afschaffing van de dividend- en tan
tièmebelasting reeds op het huidige oogen
blik is niet mogelijk, al ware het slechts,
omdat het in strijd met de bedoeling van
de wet op de dividend- en tantièmebelas
ting 1917 zou zijn, de reserves, welke in den
loop der jaren zijn gekweekt, vrij van deze
belasting te stellen.
De ministers zijn van oordeel, dat het
billijk is, van het heffen van vennoot
schapsbelasting van niet binnen het Rijk
gevestigde lichamen af te zien. en dit te
meer, nu het toch in de bedoeling ligt. dat
RESOLTATEN VAN HET m
BOEKJAAR 1938
VERZEKERD KAP IT a Al
RUIM f 458.000.000,-
NETTO-PREMIE RESERVE
RUIM f 1 43.500.000,-
extra reserve
RUIM f 9.600000,-
maatschappelijk kapitaal
(VOLGESTORT) f 1,800.000,—
VRAAGT TARIEVEN!
4161
(Ingez. Med.)'
de dividend -en tantièmebelasting van de
binnen het Rijk gevestigde vennootschap
pen, vereenigingen en maatschappijen bin
nen afzienbaren tijd zal komen te verval
len.
TEG EüVlO ETKOMIN G EN.
Het ontwerp wijkt op enkele onderdee-
len af van de voornemens van de regeering,
zooals die in vroegere regeeringsstukken
tot uiting zijn gekomen.
Voortgezette overweging heeft de regee
ring geleid tot de overtuiging, dat het wen-
schelijk is, de personeele belasting naar
den vijfden grondslag (motorrijtuigen) niet
slechts te verminderen, doch deze geheel
af te schaffen, waartegenover dan dient te
staan de heffing van een gering aantal
opcenten op de motorrijtuigenbelasting.
Ook de vierde grondslag t paarden) kan
naar haar oordeel zónder bezwaar ver
vallen.
Een ingesteld onderzoek heeft de re-
geerine aanleiding gegeven de aange
kondigde afschaffing van de zoutac-
cijns vooralsnog in nadere overweging
te houden en. aangezien voor verla
ging geen voldoende reden aanwezig is,
den zoutaccijns voorloopig buiten de
belastingherziening te laten.
Voorts is de regeering gebleken, dat de
raming van de kosten van de aan hoofden
van groote gezinnen te verleenen tegemoet
koming ter zake van den druk dien de in
directe belastingen en crisisheffingen op
die gezinnen uitoefenen, niet onbelangrijk
te hoog is geweest.
Op grond van een uitvoerig onderzoek
is de commissie-Fleskens tot de conclusie
gekomen, dat de kosten van een zoodanige
tegemoetkoming in totaal niet meer zullen
bedragen dan f. 6.900.000 'sjaars, waarvan
veertig procent of f. 2.600.000 ten laste van
de opbrengst der middelen zou moeten ko
men en zestig procent ten laste van het
Landbouwcrisisfonds. Met de aanvankelijke
raming, volgens welke de regeering van de
opbrengst van de nationale inkomsten- en
winstbelasting f. 4 millioen voor dit doel
meende te moeten bestemmen, geeft dit
een voordeelig verschil van f. 1.240.000.
Dit bedrag, vermeerderd met de f 800.000.
die zijn vrijgekomen doordat de zoutac
cijns vooralsnog blijft gehandhaafd, maakt
het mogelijk, af te zien van de aangekon-
WAARBORG-KLEEDING
heeft dat aparte, wat de
man van goede smaak verlangt
Waarborg-Kleeding alléén bij:
4153
(Ingez. Med.)
De weerstandskracht van het Duitsche
economische stelsel zal op de zwaarste
proef worden gesteld, die het ooit te ver
duren heeft gehad. Aldus de conclusie van
een analyse, gepubliceerd in de ..Business
Barometer", het kwartaalsoverzioht van
den bond van Britsche industrieën.
De geschiedenis van de Duitsche econo
mische politiek in het afgeloopen jaar, al
dus de analyse, kan worden samengevat
als een poging om te ontsnappen aan het
dilemma, inflatie aan den eenen kant of
een vermindering van het bewapenings
program aan den anderen kant, te zamen
met de bedreiging, die dit alternatief opent
voor de economische stabiliteit en het po
litiek programma In Europa.
De annexatie en onderwerping van Oos
tenrijk en Tsjecho-Slowakije, die. naar men
hoopte, er toe zou bijdragen den toestand
te verbeteren, heeft in vele opzichten den
toestand slechter in plaats van beter ge
maakt. De aanvullende credieten op de mi
litaire begrooting. noodzakelijk door de
verovering van deze gebieden, waren zoo
groot, dat zij uit de in beslag genomen
gelden niet konden worden bestreden. Het
gevolg op de Duitsche handelsbalans is ge
weest, dat het uitvoeroverschot van 400
millioen rijksmark in 1937 veranderde in
een invoero verschot van meer dan 400 mil
lioen rijksmark in 1938. Er bestaat thans
weinig hoop op een spoedige verbetering.
De drang naar het Oosten, aldus deze
analyse, te zamen met de meedoogenlooze
anti-semietische politiek, hebben een open
lijke vijandigheid uitgelokt van het groot
ste deel van de beschaafde wereld en heb
ben niet alleen de oplossing van dit pro
bleem moeilijker gemaakt, doch tevens ge
leid tot een uitgebreiden officieelen en
niet-officieelen boycott. Het is geen coïnci
dentie, dat de tegenwoordige politieke cri
sis is voorafgegaan door de economische
crisis van 1931, of dat deze crisis het eerst
haar hoogtepunt bereikte in centraal-Euro-
pa. Oostenrijk, dat in vooroorlogsche tijden
was opgeklommen tot een industrieel en
financieel centrum, is overgegaan naar
den landbouw. Hongarije, een van de tra-
ditioneele voorraadschuren van Europa, is
zich snel aan het industrialiseeren. Polen,
Roemenië, Joego-Slavië en Bulgarije zijn
spoedig gevolgd. Tsjecho-Slowakije. de
eenige der nieuwe centraal-Europeesche
staten, welke getracht had een redelijk
evenwicht te bereiken tusschen industrie
cn landbouw, is thans uiteen gescheurd in
een aantal wankelbare samengestelde een
heden.
De gezamenlijke bevolking van Bulgarije.
Griekenland. Polen. Roemenië en Joego
slavië wordt geschat op ongeveer 90 mil
lioen zielen en zal. naar men zegt. sneller
toenemen, dan die van Duitschland. In het
algemeen gesproken, is, wat Duitschland
betreft, niet een uitbreiding der bevolking
van een aanvullende productie-capaciteit,
doch meer van goedkoop voedsel en grond
stoffen afhankelijk. Dientengevolge betee-
kenen de jongste gebiedsaanwinsten, afge
zien van de in beslag genomen grondstof
fen, voorraden en buitenlandsche deviezen,
waarschijnlijk geen onmiddellijk en steun.
In feite zullen zij waarschijnlijk den druk
op de buitenlandsche deviezenbronnen ver
scherpen. Indien de industrieën van Oos
tenrijk en Tsjecho-Slowakije in bedrijf wor
den gehouden, moeten zij worden voorzien
van aanzienlijke hoeveelheden grondstof
fen. Duitschland is niet in staat deze te
verschaffen.
De toestand is nog moeilijker geworden
door de omstandigheid, dat de uitvoer van
deze landen, welken zij voorheen verkoch
ten met doel grondstoffen aan te koopen.
van nu af onderworpen is aan het nieuwe
invoerrecht van 25 dat- de Vereenigde
Staten, het land. waarin zij tot voor kort j
een gereed afzetgebied vonden, op den
Duitschen invoer beeft gelegd. Het vraag- I
stuk voor Europa is: „Kunnen in centraal-
Europa grootere economische eenheden
worden gevormd zonder de vrijheid van
kleine naties op te offeren of nieuwe mon
sters te scheppen, die de kracht bezitten
Europa en de rest van de wereld in een
oorlog te dompelen?"
öigde verhooging van de omzetbelasting
van rundvleesch van 4 pCt. tot 6 pCt., aan
gezien ook vleesch tot de eerste levensbe
hoeften behoort, wordt aldus, zij het op
eenigszins andere wijze dan aanvankelijk
was gedacht, aan de belangen van de min
der draagkrachtigen te gemoet gekomen.
Ten behoeve van de bestrijding van
de werkloosheid overweegt de regee
ring ernstig, mede tot afschaffing van
de zakelijke bedrijfsbelasting over te
gaan. Verschillende omstandigheden
waren evenwel oorzaak, dat deze voor
ziening nog niet in het tegenwoordige
ontwerp van wet kon worden opgeno
men.
Het doel. dat de regeering zich heeft
gesteld te weten door verlaging van be
lastingen op het verbruik in het totaal van
den uit het. ontwerp voortvloeienden nieu
wen belastingdruk een zekere progressie te
brengen kan het beste worden bereikt,
indien voor deze verlaging, worden uitgeko
zen heffingen op eerste levensbehoeften.
Naar het den ministers wil voorkomen,
komt de belastingdruk op vleesch in de
eerste plaats voor verlaging in aanmer
king. Behooren met name varkensvleesch,
paardenvleesch, schapenvleesch en geiten-
vleesch tot de noodzakelijke dagelijksche
levensbehoeften, ook rundvleesch wordt
door groote groepen van de bevolking da
gelijks gebruikt. Vermindering van den be
lastingdruk op deze artikelen is onder de
maatregelen, welke beoogen compensatie
te soheppen tegenover de belastingverzwa-
ring, welke op het volk in zijn geheel zal
komen te drukken, ongetwijfeld op haar
plaats, te meer. daar afschaffing van den
accijns op rundvleesch en vrijstelling van
omzetbelasting voor andere soorten vleesch
in het bijzonder een verlichting beteekenen
voor de groote gezinnen.
De artikelen 98. 99 en 104. sub 2, van het
ontwerp, behelzende de afschaffing van
den accijns op geslacht rundvee en voorts
afschaffingen en verminderingen met be
trekking tot de heffing van de invoerrech
ten en de omzetbelasting, strekken tot ver
wezenlijking van bedoelde verlaging van
belastingdruk.
PERSONEELE BELASTING AUTO'S.
Blijkens de gegevens, waarover de mi
nisters beschikken met betrekking tot het
aantal automobielen per 1000 inwoners in
een aantal landen, neemt Nederland van
de Europeesche staten in dit opzicht eerst
de elfde plaats in. Vergeleken met België,
Denemarken, Duitschland, Frankrijk, Gr.-
Brittannië. Ierland. Luxemburg en Zweden,
komt Nederland op de laatste plaats.
Zonder te willen beweren, dat de druk
van de personeele belasting hiervan de be
langrijkste oorzaak is andere omstan
digheden, als het nog niet voltooid zijn van
de groote wegen in het Middenwesten des
lands, het door de geringe bodemverhef
fingen sterk ontwikkelde rijwielverkeer,
zoomede de aanwezigheid van gemakkelijke
andere vervoermiddelen, hebben daarop
ook grooten invloed zijn de ministers
van oordeel, dat in de verlichting van
druk. dien de1 afschaffing van de perso
neele belasting naar den grondslag motor
rijtuigen met zich zou brengen, voor me
nigeen een krachtige aansporing zou zijn
gelegen een eigen auto aan te schaffen.
Kon indertijd worden betoogd, dat
liet bezit van een motorrijtuig op een
zekeren welstand duidde, in den tegen
woordigen tijd is een motorrijtuig voor
zeer velen een noodzakelijk vervoer
middel geworden.
GEMEENTEN.
Voorgesteld wordt aan de gemeenten over
te dragen:
a. 25 pCt. van de hoofdsom van de ge
bouwde en ongebouwde eigendommen van
de gbondbelasting. welke 25 pCtopbren
gende ongeveer f. 6.6 millioen. thans ten
goede komen aan den gewonen dienst van
het Rijk;
b. 20 opcenten, welke het Rijk ten be
hoeve van zijn gewonen dienst thans op de
hoofdsom van de gebouwde eigendommen
van de grondbelasting heft: hiermede is
een bedrag van ruim f. 4 millioen gemoeid.
Daarnaast wordt voorgesteld aan de ge
meenten de bevoegdheid te geven tot het
vergrooten van het aantal te haren be
hoeve geheven opcenten op de hoofdsom
van de gemeentefondsbelasting, waardoor
een opbrengst kan worden verkregen van
naar raming f. 6.300.000.
De verzwaring van den belastingdruk,
die daaruit voor de belastingplichtigen
voortvloeit, wordt vrijwel opgeheven dooi
de voorgestelde verlaging van het aantal
rijksopcenten op de hoofdsom van de in
komstenbelasting met 10.
In totaal zullen derhalve de nieuwe in
komstmogelijkheden voor de gemeenten
kunnen worden gesteld op ongeveer
f. 16.90Q.000.
O