Lof voor minister Weiter Instantine Nederland is paraat aan zijn grenzen AsJlfrf! Wettelij ke regeling accountantswezen LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 25 April 1939 Derde Blad No. 24251 80ste Jaargang Eerste Kamer over de Indische Begrooting 't is van Sayel« CIIN/T EN tCTTIIINL FINANCIEN De in den nacht van 9 op 10 April door de regeering opgeroepen soldaten ter versterking van de grensgarnizoe- nen, hebben sindsdien zeer veel arbeid verricht. Overal, langs onze grenzen, zijn versterkingen gereed gekomen, die weldra een permanent karakter zullen krijgen. (Van onzen specialen verslaggever) Ergens in het Nederlandsche grensgebied, dat door een stralende lentezon warm be schenen wordt. Het zon-overgoten land strekt zloh uit, zoover het oog reikt. Er jieerscht rust hier, weldadige rust. Op de negen vertoont zich al en toe een auto. die stofwolken opjaagt, of een eenzame wiel rijder. Dat is alles. De rust is echter slechts schijnbaar: er wordt hard gewerkt aan de versterking van onze grenzen, door de soldaten, die de Ne derlandsche regeering in den nacht van 9 op 10 April heeft opgeroepen, teneinde bij het uitbreken van een eventueel con flict, op alles voorbereid te zijn. Nederland wil in een oorlog neutraal blijven, wenscht zijn neutraliteit naar alle zijden onver zwakt te handhaven, heeft derhalve be sloten de grenzen zoowel in het Oosten, het Noorden, het Zuiden en het Westen (de kust) te versterken, opdat eventueele aan vallers lang genoeg opgehouden kunnen worden om de mobilisatie van het Neder landsche leger veilig te stellen. Dat is het waar het per slot van rekening op aan komt, omdat een veiligstelling van de mo bilisatie wil zeggen, dat invallers een flinke legermacht tegenover zich krijgen, waar mede men maar niet één, twee, drie Waar is. Er is wel eens gezegd, dat bij een inval ln Nederland, de aanvallers in 24 uur dwars door ons land heengetrokken zouden zijn. Misschien gebruiken sommigen dit argu ment nog wel eens, om te kunnen aan voeren, dat Nederland zijn grenzen héusch niet behoeft te verdedigen. De Nederlandsche persvertegenwoordi gers, die drie dagen lang van het eene punt naar het andere zijn getrokken, hebben daarover aan het slot van den derden dag allloht een heel andere meening. Zij heb ben er zich met eigen oogen van kunnen overtuigen, dat de thans in het grensgebied gelegerde troepen op defensief gebied hard, teer hard gewerkt hebben. Overal zijn de wegen, die naar de grenzen Onder leiding van den kapi tein van den Generalen Staf van het Nederlandsche leger, J. D. S. Paters, is een groot aantal Nederlandsche persver tegenwoordigers dezer dagen in de gelegenheid gesteld, kennis te nemen van de wijze, waarop Nederland zijn grenzen, alzljn grenzen, versterkt, niet alleen om zijn neutraliteit bij het uitbreken van een conflict onverzwakt te hand haven. maar ook om bij een eventueelen inval in ons land de mobilisatie van het leger veilig te stellen. Een onzer verslaggevers zal in enkele artikelen zijn indrukken over de versterking van onze grenzen weergeven, zich daar bij onthoudende van het noe men van plaatsnamen of het aanduiden van bepaalde stre ken. Een eerste conclusie? Hier is deze: Nederland is pa raat Eventueele invallers zullen reeds aan onze grenzen op zwaren, zeer zwaren tegenstand kunnen rekenen! voeren, versperd, overal steken de zooge naamde „asperges", ijzeren of betonnen palen, die schuin in het wegdek gezet wor den, dreigend omhoog. Overal is er in die versperringen een nauwe opening ge spaard, teneinde het verkeer doorgang te kunnen laten vinden. M^ar geen vreemde ling passeert zulk een versperring zonder zich gelegitimeerd te hebben, terwijl Ne derlandsche automobilisten de vraag te beantwoorden krijgen of zij inderdaad Ne derlander zijn. En bij twijfel wordt dit on middellijk aan de hand van de papieren gecontroleerd. Kapitein Paters, onze eminente gids, heeft de Nederlandsche pers in snel tempo langs de grenzen geleid. Hij heeft haar, voor zoover dit niet in strijd was met Defensie- belangen, duidelijk gemaakt, dat ons land reeds in veel gevallen een natuurlijke, de fensieve kracht heeft, omdat de bodemge steldheid vaak niet toelaat anders dan langs gebaande wegen op te trekken. De Generale Staf heeft daarvan natuur lijk een uiterst dankbaar gebruik gemaakt, heeft slechts op die punten, waar een op- marsch mogelijk zou zijn, de natuur gecor rigeerd en verder de wegen hermetisch af gesloten, waarbij alles, dat nuttig kan zijn, inschakelend. ,,We" hebben een wegver sperring gezien, ingeleid door de „asperges". Enkele honderden meters daarvoor is de mogelijkheid geschapen om een verhakking aan te brengen. Wat een verhakking is? Niets anders dan een versperring van den weg door boomen, die men met ..zeep" ten val brengt en wel zoodanig, dat de kruinen van twee tegenover elkaar staande boomen in elkadr grijpen. Men begrijpt, dat een rij boomen links en rechts van den weg ge plaatst en op die manier ten val gebracht, een versperring in militaire termen ver hakking geheeten vormt, welke niet licht te nemen valt. Wanneer daaraan toege voegd wordt, dat het naderen van een der gelijke verhakking belemmerd wordt door het vuur uit verdekt opgestelde stukken ge schut en zware of lichte mitrailleurs, dan is het duidelijk genoeg, dat bij een even tueelen inval in ons lancl een vlotte op- marsch welhaast onmogelijk is. Zóó is het niet op één weg, zóó is het op alle wegen, die van het buitenland naar ons land leiden en zóó is het ook op de bruggen, óveral heeft de Generale Staf gezorgd voor afzettingen, die bijna niet te benaderen zijn. Overal is daarenboven ge zorgd voor luchtafweergeschut om aanval len van vliegtuigen op dergelijke hinder nissen te kunnen afweren. In de afgeloopen weken is het zoowel voor de officieren als manschappen van de grenstroepen een tijd geweest, waarin met man en macht aan de beveiliging der grenzen is gewerkt. En laat ons meteen daaraan toevoegen, dat het resultaat, van militair standpunt, bezien, verbluffend is. Och, het lijkt, nu alles eenmaal gereed is, zoo eenvoudig. Maar menig garnizoens commandant zal op 10 April wel eens rh'et de handen in het haar gezeten hebben, omdat behalve het onmiddellijk aanleggen der versterkingen, ook voor een onderko men der manschappen gezorgd moest wor den. Er is dan ook op meer dan één plaats ln de grensgebieden de eerste nachten maar zeer weinig van slapen gekomen. Het was eenvoudig onmogelijk om te slapen, en dus werd de nachtrust opgeofferd. De soldaten hebben zich zonder gemop per hierin geschikt. Zij hebben aanvanke lijk doorgewerkt, omdat zij ook voelden, dat het niet anders kon. Wil men spre kender bewijs voor den goeden geest onder de troepen? En dan te bedenken, dat het hier soldaten betrof, die vaak in een klein gehuchtje zaten, haast afgesneden van de wereld, soldaten, die niets wisten van het laatste nieuws, en die alleen door de radio met de ontwikkeling van den toestand op de hoogte bleven. Tenminste, als er een radio was. Zóó ging het niet op één, maar op tien tallen plaatsen. En desondanks werkte men, naar het uiterlijk, rustig door. De soldaten gaven den inwoners het goede voorbeeld, dat spoedig nagevolgd werd. Trouwens over de gevoelens van de grensbewoners behoeft de legerleiding zich niet te beklagen. Slechts bij hooge uitzondering zijn er moeilijkheden geweest over een inkwartie ring of over den aanleg van versterkingen in een bouw- of weiland, op een dijk of ergens anders. In 9 van de 10 gevallen kon den de garnizoenscommandanten zelf een oplossing vinden, die beide partijen bevre digde. Zoo was er ergens in het grensgebied een dijk, waarop een reeks van mitrailleursnes ten en sohuttersposten aangelegd moest worden. Er mocht echter niet op den dijk gegraven wordenWel, natuurlijk zijn de nesten en de posten er gekomen. Goed gecamoufleerd door groene graszoden vor men zij op den langen dijk een rij van heuveltjes, welke voor een waarnemer op den grond of in de lucht welhaast niet te zien is. Natuurlijk is men daarin niet ge slaagd, zonder in den dijk te graven. Maar den soldaten was opgedragen er voor te zorgen, dat het graven geen overdreven af metingen aannam. Op dezelfde plaats moest de garnizoenscommandant een ver sterking mitrailleursnest maken op het kerkhof. Zonder meer heeft hij toen besloten, om bij het aanleggen van deze versterking zoo min mogelijk van het kerk hof gebruik te maken. Zelfs schoof hij den post zoo ver naar voren als hem mogelijk was, hetgeen in dit geval kon, omdat er op het kerkhof nog een vrij breede strook grond was, waarin nog geen overledenen ter aarde besteld waren. Het is ongetwijfeld van het hoogste be lang, dat de garnizoenscommandanten, op wie in deze tijden een zwaro verantwoorde lijkheid rust, met de gevoelens van de bur gerbevolking zooveel mogelijk rekening houden. Daardoor ook kunnen zij in de grensgebieden staat maken op de grootst mogelijke tegemoetkomendheid, hetgeen èn door de burgers èn döor de manschappen stellig op hoogen prijs gesteld wordt. -Samenwerking tusschen overheid en particulier initiatief. Hoe Nederland de grenzen versterkt heeft vindt men in nevenstaand artikel uitvoerig beschreven. De foto toont een loopgraaf „ergens" aan onze kustl Nederland is paraat aan al zijn grenzen! Het is deze conclusie, waarmede wij dit artikel, gewijd aan den stuggen arbeid van onze grenstroepen, aan semi-permanente of permanente versterkingen, willen beslui ten! (Nadruk verboden) In zake de defensie samenwerking van departementen bepleit. In het voorlooplg verslag van de Eerste Kamer over de Indische begrooting voor 1939 prezen vele leden wederom het beleid van minister Welter die, naar zij verklaar den, met groote kennis en toewijding, de belangen van Nederlandsch-Indië behartigt en op gelukkige wijze de samenwerking tus- schen dit gebiedsdeel en het rijk in Europa bevordert. Wat betreft het beleid van den Gouver neur-Generaal, zoo werd van verschillende zijden waardeering geuit voor de kalmte en de kunde, waarmede deze zich van zijn on gemeen zware taak kwijt. Sommige leden achtten de bestuursreor- ganisatie op Java niet in alle opzichten ge slaagd. Zij waren van meening, dat de re gentschapsraden over het algemeen niet een plaats van beteekenis in het bestuurs- organisme hebben weten te veroveren. Er werd verder op aangedrongen, dat zoo spoedig mogelijk het vraagstuk van de pen sioenen der Indische ambtenaren opnieuw in beschouwing zou worden genomen. De ambtenaren immers worden thans aan merkelijk geringer bezoldigd dan vroeger het geval was, hetgeen uiteraard invloed op het pensioen heeft. Zou het, zoo werd gevraagd, geen aanbe veling verdienen, den pensioensgrondslag, speciaal voor Indische ambtenaren, .enigs zins te verhoogen? Verscheiden leden verklaarden zich niet te kunnen vereenigen met 's ministers stel ling, dat een verbod voor ambtenaren, lid te zijn van de N.S.B., in Nederlandsch-Indië niet noodig is, aangezien de machtsmidde len, welke der regeering aldaar ten dienste staan, zooveel grooter zijn dan die, waar over de regeering in het moederland be schikt. Andere leden konden zich met de zienswijze in het geheel niet vereenigen, evenmin als zij de huidige politiek van het kabinet ten aanzien van de N.S.B. in Ne derland goedkeurden. Verscheiden leden gaven als hun mee ning te kennen, dat, hoewel een betere fi- nancieele positie van Nederlandsch-Indië ongetwijfeld gewenscht ware, er toch geen reden voor pessimisme bestaat. Wel duide lijk spreekt huns inziens dit laatste uit de omstandigheid, dat de schuldenlast, on danks de moeilijke jaren, sedert 1935 met f. 160 millioen is verminderd. 9666 Het moderne pijnstillende middel (Ingez. Med.) Andere leden echter beschouwden den toestand van de Indische financiën als zorgwekkend Wel is waar, is, dus betoog den zij, in de laatste jaren de schuld met een zeker bedrag gedaald, voordien echter is deze met het zeven- of achtvoud toege nomen, ten deele wegens dekking van be grotingstekorten (f.500 millioen). Huns inziens laat zich dan ook de toestand alles behalve gunstig aanzien. Ettelijke leden verklaarden zich met het beleid der regeering in zake de oliewinning niet te kunnen vereenigen. Zij handhaafden hun meening, dat de vaststelling van de winst, waarin de Indische regeering parti cipeert. aan de controle van zelfs den best uitgerusten gouvernements-accountants- dienst moet ontsnappen. Andere leden waren van meening. dat deze zaak niet principieel doch incidenteel moet worden bezien, gelijk ook geschiedt. Wel waren ook deze leden van oordeel, dat de Indische regeering te geringe voor- deelen geniet van de oliewinning in het al gemeen. Een der grootste moeilijkheden, waarmede Indië heeft te kampen, achtten eenige leden de overbevolking van Java, te meer omdat in dit verschijnsel voorloopig wel geen wijziging ten goede zal komen. Eenige leden waren van oordeel, dat, nu de internationale toestand met den dag meer reden tot bezorgdheid geeft, onze vloot moet worden aangevuld met twee of drie slagschepen. Enkele andere leden meenden, dat de bouw van slagschepen en de opleiding van het daarvoor noodige personeel geruimen tijd zullen eischen. Inmiddels zullen dan ook huns inziens ten spoedigste reeds op andere wijze de allernoodzakelijkste en op korten termijn bereikbare voorzieningen moeten worden getroffen. Zoo achtten zij een belangrijke uitbreiding van het aan tal onderzeebooten een primairen elsch. Verder werd bepleit uitbreiding van het aantal watervliegtuigen. Afkeuring werd uitgesproken over het feit, dat het departement van Koloniën ieder officieel contact met het ministerie van Defensie mist, zoodra zulks het leger betreft. Zoo wil men b.v. samenwerking van landvliegtuigen met de marine: de minister van Defensie echter heeft geen zeggen schap in de aanschaffing van deze vlieg tuigen. In zulkte leemten dient ten spoe digste te worden voorzien. Enkele leden drongen er op aan, dat de minister een gespecificeerd overzicht zou geven van de huidige kostenverdeeling, ook gelet op het votum van den Volksraad hier omtrent. Ook andere leden achtten, nu niet minder dan circa 1/3 van het totaal der uitgaven aan de defensie zal worden be steed. een herziening van de verdeeling der kosten tusschen Nederland en Nederlandsch Indië uitermate urgent. Gelet op de in den laatsten tijd aan den dag getreden zedenschandalen, ook in ambtenaarskringen, zouden enkele leden de vraag willen stellen, of bij de selectie van gegadigden voor het Indische ambtenaar schap wel steeds met de noodige zorg te werk wordt gegaan. Dezelfde leden hadden zich afgevraagd, of het voor de bevordering van het Neder landsch gezag in Indië niet beter ware. ge weest, indien de onderscheidene delinquen ten „geruischloos" waren verwijderd, het geen. naar verluidt, eertijds placht te ge schieden. Hiertegen werd van andere zijde aangevoerd, dat terecht te dier zake geen andere maatregelen waren genomen dan die, welke ten aanzien van gewone delin quenten toepassing plegen te vinden. Instelling van een openbaar aceountantsregister. Ingediend is een ontwerp van wet tot vaststelling van regelen betreffende het accountantswezen Aan de memorie van toelichting is het volgende ontleend: In het jaar 1926 bereikte de regeering, op haar verzoek, het ontwerp eener wettelijke regeling van het accountantswezen, samen gesteld in onderlinge samenwerking van de oudste drie hier te lande bestaande ac- countantsvereenigingen, nJ. het Nederl. in stituut van accountants, den Ned. bond van accountants en de Nederlandsche organi saties van accountants. Het ontwerp in kwestie ging uit van de gedachte, dat in het leven zou worden geroepen een fede ratie van daarvoor in aanmerking komen de accountantsvereenigingen, welke zich in het bijzonder met de behartiging der be langen van het aocountantsberoep zou be zig houden. De tot die federatie toegetre den vereenigingen zouden in beginsel vol ledig autonoom blijven. Van staatswege zou echter worden medegewerkt aan het toe zicht op de opleiding en de examens, welke vanwege de federatie zouden worden geor ganiseerd, aan de beslissing, en elk geval afzonderlijk. Over de vraag of een accountant gerech tigd zou zijn, toe te treden tot een der aan gesloten vereenigingen, zoomede aan het toezicht en de tucht over de toegelatenen een zekere bescherming worden verleend in den vorm van een uitsluitend recht om een bepaalden onderscheidenden titel te voeren. De in het door de vereenigingen aange boden ontwerp uitgewerkte denkbeelden gaven den toenmaligen ambtsvoorganger van den minister van Economische Zaken aanleiding, de zaak in handen te stellen van een commissie van deskundigen ten einde hem van voorlichting te dienen bij de beantwoording van de vraag, of de voorgestelde regeling de basis zou kunnen vormen voor een bevredigende oplossing van het vraagstuk. Het door deze commis sie uitgebrachte advies, ging vergezeld van een ontwerp van wet, dat wat het begin sel betreft, met het voorstel der drie ver eenigingen overeenstemde, doch de zaak op ietwat breeder grondslag regelde. Tegen de door de commissie ontworpen wettelijke regeling rezen na de publicatie van verschillende zijden bezwaren. Verre weg het voornaamste hiervan betrof een voorschrift, inhoudende, dat de leden van de hier reeds eerder genoemde accoun tantsvereenigingen in tegenstelling tot an dere belanghebbenden, zonder meer in het nieuw in te stellen aceountantsregister zouden kunnen worden ingeschreven. De regeering vond in een en ander aanleiding, de zaak opnieuw aan de commissie voor te leggen, opdat deze haar over de te berde gebrachte bezwaren nader van advies zou dienen. Dit advies hield een aantal wijzi gingen van de ontworpen regeling in, waar bij tevens het denkbeeld, om den leden van enkele bestaande organisaties uitslui tend uit hoofde van dat lidmaatschap recht op inschrijving in het aceountantsregister te geven, werd prijsgegeven. Was de minister reeds spoedig na zijn eerste optreden tot de conclusie gekomen, dat een wettelijke regeling betreffende het accountantswezen, zoowel in het belang van de accountants zelf als in het belang van het publiek, inderdaad wenschelijk was sedert is bij hem de overtuiging gegroeid, dat de toestand van verwarring in de ac countantswereld niet gedoogt, dat de re geering zich terzake nog langer afzijdig zou houden. In de voorstellen, door de zoo even genoemde commissie gedaan, vond hij daarbij een grondslag, welke naar zijn meening ook voor het huidige nog alles zins aanvaardbaar is te achten. Hij heeft dan ook niet geaarzeld deze voorstellen over te nemen, hetgeen tot gevolg had, dat niet slechts de formuleering van dit wets ontwerp, doch ook de toelichting daarop grootendeels aan het advies der commis sie kon worden ontleend. - Het wetsontwerp omvat in groote trek ken de instelling van een openbaar ac eountantsregister, waarin in het algemeen siechts worden ingeschreven zij, die vol doen aan bij de wet gestelde eischen van bekwaamheid en betrouwbaarheid voor de uitoefening van het accountantsberoep en zich onderwerpen aan de bij de wet gestel de regelen van toezicht en tucht. Zij, die ingeschreven zijn in het accountantsrejjis- LEIDSCH STUDENTEN-KAMERORKEST „COLLEGIUM MUSICUM". Vrijdag 28 April a.s. geeft het Leidsch Stu denten-Kamerorkest „Collegium Musicum" met medewerking van het. Leidsch Studenten-Zang koor onder leiding van Hans Brandts Buys een concert in de Kleine Stadsgehoorzaal. Uitgevoerd zullen worden werken van Bach, Roussel, Hindemith, Quantz en Handel. KONINKLIJKE PAKETVAART MIJ. 8 pCt. dividend. Naar wij vernemen zal aan de op 9 Juni a.s. te houden jaarlijksche algemeene vergadering van aandeelhouders der N.V. Koninklijke Pa- ketvaart-Maatschappij worden voorgesteld, over 1938 een dividend van 8 pCt. uit te keeren. ter, verkrijgen door de inschrijving de uit sluitende bevoegdheid tot het voeren van den titel van registeraccountant." De uit oefening van het accountantsberoep en het gebruik van den titel van „accountant" blijven derhalve zonder eenige beperking toegelaten. Het register wordt gehouden met medewerking van een speciaal met het oog op deze wet nieuw gevormde ver- eeniging, van welke de in het register in geschreven accountants van rechtswege lid worden en welke vereeniging, nevens de instellingen van hooger onderwijs, die op dat gebied werkzaam zyn, de opleiding en de examens voor het accountantsberoep zal verzorgen. Verschillende organen, samen gesteld uit vertegenwoordigers van de re geering en van genoemde vereeniging, zijn belast met het beheer van het register, met het beoordeelen van de aanvragen tot in schrijving daarin, met het toezicht op de gedragingen der ingeschreven accountants, zoomede met het toezicht op de uitvoering van datgene, wat verder krachtens de wet aan de nieuwe vereeniging is toevertrouwd. Een zoo rechtstreeksche en innige samen werking tusschen overheid en particulier initiatief, als in het voorgestelde ontwerp belichaamd, is in dezen vorm voor ons land feitelijk iets nieuws. Intusschen bezit die vorm zooveel aantrekkelijkheid, dat er alle aanleiding bestaat, de totstandkoming eener regeling naar grondslag daarvan te bevorderen. Daarmede zal, naar het den minister wil voorkomen, aan het moeilijke vraagstuk van een regeling betreffende het acountantswezen hier te lande een oplos sing zijn gegeven, welke ten volle bevredi ging kan schenken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 9