De overwinning van de Oranje-ploeg - Verregende Bollen-Zondag Xt Op eenzamen post... gOiie Jaargang LEIDSCH DAGBLADTweede Blad 3£i?ai FEUILLETON p HET M.S. „BALIKPAPAN" OP PROEFVAART. ZONDAG WERD IN HET ZUIDERPARK IN DEN HAAG DE JAARLIJKSCHE VELDLOOP. Het schip is gebouwd op Boelé's Scheepswerven en Machinefab'riek te Bolnes en bestemd voor de GEHOUDEN. DE START DER K. P. M. De bruto tonneninhoud bedraagt 1279.13. C.-KLASSERS. KEN „ARTISTIEKE' HOEDENMODE gedragen door een bezoekster van de schilderijen-tentoonstelling in de Burlington Galleries te Londen. EEN AFDEELING WELSH GUARDS marcheert over Westminster-bridge op weg naar Waterloo-station, vanwaar zij via Southampton naar Gibraltar gaat. DISTRICTS-KORFB AL WEDSTRIJD te Haarlem-N.-Holland-Z.-Holland (70) DE VERREGENDE EN VERWAAIDE BOLLEN-ZONDAG. Gewapend met een parapluie wordt de ibollenpracht bewonderd. DE VOETBALLANDEN WEDSTRIJD NEDERLAND—BELGIË. Op min of meer fortuinlijke wijze maakten de Belgen 22, toen Buyle den bal tegen de knie van Caldenhove schoot, vanwaar het leder in het doel sprong. HET EERSTE BELGISCHE DOEL PUNT. Onhoudbaar voor Dijkstra heeft Braine den bal in het doel geschoten. door KURT SIODMAK. 24) Hij klopte den zwijgenden reus op den schouder. „Heeft Achilles Je aangestoken met zijn ««taal? Het ls waar, het valt mij moei- hjk, die vrouw weg te zendenhet is PUnljjkMaar ik beloof je, die vrouw gaat weg!" Hauser reikte O'Murphy de hand. „Ik zal het Je gemakkelijk maken", zei 0 Murphy, ■Rij zal het mij gemakkelijk maken..?" "iet begrijpend keek Hauser hem na. XVI. Leven. Gedempt klonken de commando's van de auossing. De nacht legde zich over het '°rt. Hauser liep ln zijn donkere kamer ™nd diep in gedachten. Hij wandelde rond ?e 'a'eh in een regelmatigen cirkel Hij arv, °P 'ichtende wijzerplaat van zijn armbandhorloge. Over een nall uur zou hij naar laten roepen. Hij zou nog eenmaal 5, ^r spreken, dat zou het afscheid een laatst onherroepelijk afscheid. Al- le«n verlangde hij nog één keer met een mensch te praten, Jong, van vleesch en bloed, die in de wereld terug zou keeren, koele lucht inademen, ijskoud water drin ken en onder menschen zou leven, Onder menschen met wenschen en Idealen, met vreugden en een toekomst. Over een half uur. Den gevangene zou hij ook vrij laten, of hij nu de infanterist Petltplerre of Overste De Bottberg was, haar geliefde of een vreemdeHij zou hem met haar de wereld inzenden, de wereld, die daar be gon, waar de horizon eindigde De tijd verstreek. Hauser verliet zijn kamer, daalde de trap af en opende de deur van het manschap penverblijf. De mannen lagen op hun brit sen uitgestrekt als dooden. Een klein pitje gloeide op tafel. Onmiddellijk kwam de schildwacht naar de deur en spande den haan van zijn revolver. „Werda!" Hauser sloot de deur weer, zonder te antwoorden. Hij kon niet meer denken. Zijn hersens waren leeg, hij had één wensch, den tijd te zien verstrijken, vlug. vijfentwintig minuten lang. Dan moest hij stil blijven staan Een eeuwigheid Hij trad het officieren verblijf binnen. Achilles sloop weg van O'Murphy en wierp Hauser een wantrouwenden blik toe. De reus stond schuldbewust en verlegen op en ging naar de tafel. „Is er nog nieuws?" vroeg Hauser en nam zijn kameraden onderzoekend en na denkend op Achilles bromde schudde zijn hoofd en greep een brood. Hij sneed er een dik stuk af en strooide er aandachtig wat zout over, als om te bewijzen, dat zijn ge dachten bezig waren. O'Murphy bewoog zich niet. „O'Murphy, wat is er?" Onwillig haalde de reus zijn schouders op. „Niets!" Kalm draaide hij zich om. Hauser wierp de deur achter zich dicht en ging opgewonden naar zijn kamer. Men moest op zijn hoede zijn. Voor Achilles Hauser had een onbestemd voorgevoel van naderend gevaar. O'Murphy, alleen O'Mur phy, zou hem bijstaan in dit leven en mis schien ook tot ln den dood.... „Ik heb op U gewacht, neemt U me niet kwalijk, dat ik een paar minuten vroeger gekomen ben", zei Ysot zachtjes. Zij stond in de deur van Hauser's kamer en wilde juist naar binnen gaan, toen Hauser de trap opkwam. „Ik klopte, commandant", zei ze aarze lend, „en het was net of iemand „binnen" riep, maar het moet een vergissing geweest zijn, want op hetzelfde oogenblik hoorde ik U aankomen Hauser was veel te opgewonden, om het zonderlinge van haar gedrag op te merken. Hij was aan de deur blijven staan, zoolang zij sprak. Daarna liep hij haar snel voor bij, naar de tafel, en stak de lamp aan. Hij moest licht hebben. Hij wilde haar ge zicht zien, haar blonde haren, haar blauwe oogen en de zachte beweging van haar handen. Hij wilde haar nog één keer hooren la chen. Hij glimlachte tegen haar, hij glim lachte tegen zichzelf, uit louter vreugde over haar nabijheid. „Gaat U zitten alstublieft", zei hij, „he laas kan ik U niets aanbieden, ik ben niet zoo goed toegerust als U". „Mag ik mijn koffer halen?" vroeg ze blij en wilde de kamer al uit loopen. Hauser hield haar tegen. Hij nam haar hand, eindelooze seconden, die zwaar als goud in zijn hart drupten. „Blijft U hier?" vroeg hij zachtjes. Zij mocht de kamer niet verlaten. Zij mocht hem geen minuut ontstelen. Ysot ging zitten. Haar hart klopte ang stig en toch blij. Plotseling voelde zij zich veilig in deze kale en ongezellige kamer. Zij sloeg haar oogen op naar den man, die tegenover haar had plaats genomen. Zij had gedacht, dat die oogen valsch wa ren. Nu verzonk zij in die oogen, diep, ein deloos lang, zij verdronk erin, als in een zacht wiegende zee. Duizend jaren gingen voorbij „Ik wilde U verzoeken, ons morgen te verlaten," zei Hauser zachtjes en aarze lend. Hij sloot zijn oogen. Hij had haar blik ingedronken en vastgelegd in zijn hart. Wat kan er nu nog gebeuren? Granaten? Dood? Langzaam, pijnlijk sterven? Hij be zat dezen blik uit de oogen van een meisje. Er kon niets meer gebeuren „Morgen?" vroeg Ysot haar hart stokte. „Ik geef U den gevangen Franschman mee. als bescherming onderweg en reken op Uw ridderlijkheid, dat U ervoor zorgt, dat mij een aantal gevangenen wordt te ruggezonden, overeenkomstig zijn rang en stand Hauser boorde zijn blik in haar gezicht, zoodat hem geen enkele beweging van haar vreugde ontgaan kon. „Den gevangene?" Ysot hield de hand voor den mond, alsof zij een schreeuw wil de tegenhouden. Zij boog het hoofd Ze huilde. Toen hief zij het hoofd op en keek Hauser stom en onbewegelijk aan. Haar gezicht leek bijna vroom, bevrijd van een kwelling, nu zij eindelijk had kunnen uithuilen. De tranen rolden over haar wan gen, langs haar mond, die nu begon te lachen. „U wilt mij den gevangene meegeven?" vroeg zij nogmaals, ongeloovig, zachtjes, aarzelend. Hauser stond voor haar en keek op haar neer. Zij was lang en reikte hem tot de schouders. Als een kind stond zij echter voor hem en hief haar betraand gezichtje naar hem op. Lachend en gelukkig keek Hauser haar in de oogen. Welk een geluk! Nog eenmaal had hij een mensch zien huilen, huilen van blijd schap. Blijdschap, die zijn woorden en zijn geringe kracht teweeg hadden gebracht. Beschermend hief hij den arm op. Toen hij Ysot's schouder aanraakte boog zij het hoofd en vleide zich tegen zijn borst. Hoe langzaam ging de tijd.... Hij viel in hooge klinkende tonen, als het zand van de heuvels, hij klopte met lange dui delijke slagen in het bloed, hij trok met korte zachte schreden zijn hart binnen om zich daar te nestelen. Hauser boog het hoofd Een hand, zacht en toch krachtig, trok het naar beneden. Hij voelde haar lippen op de zijne. Er sloeg een golf van leven door hem heen. Hij trok haar naar zich toe en bedekte haar gezicht met kussen Hij kuste haar. de laatste kus van zijn leven misschien. Plotseling vielen er schoten Ge schreeuw (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 5