Simplex motor-rij wielen en carriers Ons Kort Verhaal De „Jonas" neemt afscheid van de „Grietje".... Gouden Huwelijksfeest te Noordwijk-Binnen LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 22 April 1939 Vierde Blad No. 24256 De nieuwe weg langs den voormaligen Haarlemmermeer- spoorbaan Redactie 1507 Directie en Administratie2500 Hij had gelijk 80ste Jaargang Van het echtpaar Zuidhoek—de Ridder De aanleg vordert ondanks moeilijkheden FINANCIEN Tweede interium-dividend van de Koninklijke GEVEILDE PERCEELEN Onze telefoonnummers De Groningsche kustvaarder gehuld in een dwarrelende wolk porcelein-aarde: dat is het laatste beeld, dat de passagier van de „Grietje", in het Engelsche havenplaatsje Fowey, met zich meeneemt. Na dit afscheidsartikel volgt nog een beschouwing over de vooruitzichten van de Groningsche kustvaart. f (Van onzen specialen verslaggever). Vijftien dagen aan boord van den Gro- ningschen kustvaarder „Grietje", uit Delf zijl, zijn voor den landrot omgevlogen. Werkelijk omgevlogen. Hij kan het zich pas realiseeren, wanneer de „Grietje", waarvan de losgeslagen klinknagels inmiddels al weer gerepareerd zijn en waaruit het wa ter, dat zich tusschen kiel en ruim had ver zameld, is weggepompt, voor anker ligt aan één der drie hooge laadsteigers bij het groote stationsemplacement van Fowey. Hier zal de „Jonas" afscheid nemen van schip en bemanning, zal hij zich per trein en mailboot huiswaarts spoeden, terwijl de acht man, wier naam op de monsterrol vermeld is, zullen doorgaan naar Munkedal, iu Zweden, waarvoor de lading porcelein- aarde bestemd is. Een der matrozen en de passagier zijn met hun wasch bezig. A propos, zeelui zouden goede huisvrouwen zijn, want het wasch- goed komt er werkelijk kraakhelder af. I Zaterdagmiddag tegen 5 uur meert de „Grietje" aan de laadplaats. Een verticaal- geplaatste, ijzeren ladder, waarboven zich zeer steile houten ladders bevinden, vormt de eenige schakel met den vasten wal. Het is hier, dat de passagier voor het eerst ken- nis maakt met porcelein-aarde. Welgemoed 1 klautert hij, niets vermoedend, voor de eer ste maal naar boven. Eenmaal daar consta teert hij verbaasd de aanhankelijkheid van porcelein-aarde. Een paar broekspijpen. een donkere jas en een blauw alpino-mutsje zijn wit geworden. Het afkloppen wordt een drama in zakformaat: witte vegen verra- j den ten duidelijkste, dat het contact met de a s lading van de „Grietje" zeer innig is geweest. Terug naar het schip, borstelen, stevig borstelen, opnieuw naar boven. Het resultaat is voor het uiterlijk ietwat gun- l stiger. Bovendien kennen de inwoners van Fowey de vervelendste eigenschap van por- oelein-aarde. dus De Zaterdagavondgereserveerd voor het afscheid van den „Jonas" en de officieren van zijn schip, is er een van daverend jolijt geworden. „We" hebben hartstochtelijk met gevederde pijltjes op een schijf, verdeeld in vakken met cijfers, gemikt een spel, dat de Foweyanen met overgave beoefenen „we'' hebben.Neen, laat ik verder liever zwijgen. Het is al laat, als de weg terug ingeslagen wordt. En de 5 opvarenden van dc ..Grietje" maken kennis met een tweéde, uiterst onaangename eigenschap van por celein-aarde. Wanneer dit n.l. met water in aanraking komt, verandert het in een uiterst glibberige substantie. Op die wijze wordt, na een malsche regenbui, een afda ling langs de steile ladders een krachtpres tatie, die aanvankelijk niet uit te voeren lijktDen „zeevaarders" lukt het echter prachtig! „We" zouden 's Zondags uitslapen, tenmin ste dat is de afspraak geweest. „Jawel" denkt de tweede machinist om 6 uur, „het zonnetje schijnt zoo lekker „we" gaan wan delen". En hij wekt in een oogenblik het geheele schip, is oorzaak, dat om 7 uur in den ochtend zeven man met erg slaperige gezichten achter een dampenden kop kof fie zitten. De Zondag in Fowey maakt geen uitzon dering op andere dagen. Zondagen in En geland. Het dorpje blijft genieten van een weldadige rust, de café's zijn en blijven ge sloten, evenals de eenige bioscoop, die het stadje rijk is. „We" soezen wat aan dek, waar een enkel actief lid der bemanning zijn wasch doet. „We" drinken opnieuw koffie, thans met cake en chocolade, wan delen, eten, schrijven brieven, kaarten, wandelen weer, kaarten, eten, kaarten. Dan is de Zondag voorbij! Tien uur in den avond? De lichten van de „Grietje" worden gedoofd. Het laden begint al weer vroeg! De „Grietje" ligt den volgenden dag te stoven in het zonnetje, de porcelein-aarde wolkt boven het schip. Telkens als een wagon in het gapende ruim wordt leegge stort, kolkt het stof op, slaat dan neer op de menschen, op het dek. De kombuisdeur blijft potdicht, aangezien de kok zijn eten moet verzorgen. En de passagier, die zijn koffer reeds aan dek had neergezet, haalt dezen gauw weer naar beneden. Mijn verblijf is nu akelig leeg geworden. De dekens en het kussen liggen als een keurig stapeltje in de hut van den tweeden machinist. De dingen, die dagelijks ge bruikt werden, zitten in mijn koffer, ook mijn trui, alpino-petje en oude schoenen. De passagier draagt weer een overhemd met wit boord. Hij is gehuld in zijn dikke, Zondagsche winterjas, heeft weer een hoed op het hoofd. Zóó gaat, hij de ronde doen om afscheid te nemen, drukt hij de vele handen van allen, die zijn vrienden zijn geworden, van Nederlanders, wien geen reis te ver is. Dan klautert hij nu definitief voor het laatst naar boven, vanwaar hij een prachtig uitzicht op de „Grietje" heeft. Witte stofwolken omvatten den kustvaar der, een deel van de droge, poedervormige porceleinaarde is op het dek, op de roef en op de brug beland. Daarover bewegen zich de figuren der bemanning. Stevige armen wuiven een groet, een stem roept nog iets, dat verloren gaat in het geratel van de af- en aan rijdende wagons, die onophoudelijk hun inhoud in het ruim van de „Grietje" uitstorten. De passagier en de lichtmatroos nemen den zwaren koffer tusschen zich in. Een bocht, wèg is het beeld van den kustvaar der, liggend in een Engelsche haven. Mor gen vertrekt hij naar Zweden, maar dan zonder „Jonas", wiens afscheid plaats heeft op een dag, dat de zon aan een wolkloos blauwen hemel prijkt. De groeten aan HollandAcht Neder landers heb ik in Fowey voor het laatst de hand gedrukt en 8 maal moest ik dit hoo- ren. De woorden blijven den landrot in de ooren klinken, ook als hij al uren lang door Zuid-Engeland, op weg naar Londen, heeft gespoord. Wel, ik heb beloofd, die groeten over te brengen. Hier zijn ze dan, bestemd voor een land, dat iedereen pas goed mist, als hij er een paar weken alleen aan heeft kunnen denken.... (Nadruk verboden). Maandag 1 Mei a.s. hopen Petrus Zuid- «tl .en J°hanna de Ridder, wonende Voor- w? ,15 le Noordwijk-Binnen, den dag te dat zij 50 jaar geleden in het n S zijn Betreden, een i u'deg°m was ruim 18 jaren achter bil a bloembollenpakkerij werkzaam ti.a y,roeger te Noordwljk a. Zee geves- ?ee N.V. Mij. tot Bloembollencultuur iheèv x, Duin" van de familie Tappen- a. k adat dit bedrijf werd opgeheven is wwdegom gedurende de laatste 10 ja- m e^eveer 9 maan(jen per jaar in de mbollenpakkerij der fa. H. Homan te jTjgstgeest werkzaam. De bruidegom is 72 en de bruid 70 jaar. Hoewel hun le vensweg niet altijd over rozen is gegaan en ondanks het feit dat beiden de zeven kruisjes reeds achter den rug hebben, zijn zoowel bruid als bruidegom lichamelijk en geestelijk nog zeer kras. Men zou van den bruidegom zeker niet zeggen dat hij de 72 reeds gepasseerd is. Hun vijf nog in leven zijnde kinderen, 29 kleinkinderen en 5 ach terkleinkinderen zullen stellig niet nalaten het gouden echtpaar een in alle opzichten prettigen bruidstijd te bezorgen. Als bij zonderheid kan nog worden gemeld, dat het gouden echtpaar 50 jaar tot de lezers van ons blad behoort. Mogen het echtpaar nog vele gelukkige jaren beschoren zijn! Onbekend maakt onbemind. De Aluminium Company of America adverteert reeds twee jaar geregeld in een .groot aantal dagbladen, hoe wel zij niets direct aan het publiek leivert. 3436 Het is een voorbeeld uit vele. Tal van groote bedrijven, die niet in direct contact staan met het groote pubilek, zijn de laatste jaren scherp gaan be seffen, dat onbekend werkelijk onbe mind maakt. Menigmaal bemerkt men dan, dat de publieke opinie zich tegen een derge lijk bedrijf keert. Het heeft tegenwoordig meer dan ooit zin met systematische reclame het publiek volledig op de hoogte te houden. Er is geen beter middel om de kwade geruchten, die zoo vaak omtrent groote bedrijven in omloop zijn. uit den weg te ruimen, dan met waardige advertenties in de dag bladpens. OMTRENT EEN EVENTUEEL SLOT- DIVIDEND STAAT NOG NIETS VAST. Om zooveel mogelijk te voldoen aan den van vele zijden geuiten wensch, de betaling van een eventueel slotdividend niet langer dan strikt noodzakelijk uit te stellen, heeft het bestuur van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Exploitatie van Petroleumbronnen in Ne- derandsch-Indië besloten een tweede interim dividend van 8% uit te keeren, betaalbaar op 25 April a.s. Na het afsluiten der boeken zal worden be slist of nog een slotdividend zal worden gede clareerd. De werkzaamheden aan den nieuwen provincialen weg LeidenAlkemade over de voormalige spoorbaan, vinden thans regelmatig voortgang. Het gedeelte van den Zijldijk af tot de z.g.n. „Stroomstoot" ongeveer een half uur wandelen is thans geheel gefundeerd en ook verderop naar Rijpwetering is men hiermee bezig. De bedoeling is eerst het gedeelte van den Zijldijk tot de Stroomsloot in gebruik te stellen. Met het aanbrengen van de dek laag zullen echter nog wel eenige maanden heengaan. Van het totaal aantal bruggen, niet min der dan 19 stuks, zijn er 14 zoo goed als gereed. De aannemer werkt thans met een personeel van 150 man. Tengevolge van de vorstperiode is het werk dezen winter wel iets gestagneerd. Véél meer hinder wordt echter ondervonden van den slappen bo dem in de omgeving van de Stroomstoot, die oorzaak is, dat er veel meer zand moet worden aangevoerd, dan gedacht werd. Op bovenstaande foto is duidelijk te zien, hoe groote brokken grasland door het gestorte zand omhoog worden geperst. Ten overstaan van Notaris Mr. H. M. A. Coe- bergh, te Leiden: Het huis. waarin café n^et erf en afz. boven woning Haven 68 in bod f. 4700. kooper de heer M. E. Groenewegen q.q te Leiden voor f.5700; het winkelhuis en erf. Levendaal 161, in bod f.960, kooper de heer N. J. Moonen q.q. te Leiden voor f. 1210; het huis met tuin Lan- gegracht 71 is uit de hand verkocht. Ten overstaan van notaris B. H. St urn pel te Leiden: Het heerenhuis met erf. voor- en achtertuin en schuur Haagweg 208 in bod f5600, kooper de heer J. Keij q.q. te Oegstgeest voor f.5600; het huls met erf Jan van Houtkade 24/24a met uitgang in de Hoefstraat in bod f. 6100, kooper de heer J. Groenendijk q.q. te Leiden voor f 6400; het winkelhuis en erf 5de Groe- nesteeg 100. in bod f. 1050. kooper de heer C. Jansen te Leiden voor f. 1325. Ten overstaan van Notaris J. C. van Eek te Leiden: Het huis Waardgracht 114, in bod f. 700. koo per de heer E. de Jongh q.q. te Leiden voor f.700; een perceel grond aan de Bakkerssteeg in bod f. 320, kooper de heer J. Zitman te Leiden voor f320. 3430 (Ingez. Med.) Door HERMAN ANTONSEN. .Luister nou liever," zei Joe Stern. Jul lie hebt lef genoeg, maar geen hersens. Die heb ik. Ik zeg jullie, dat mijn plan zoo veilig is als wat!" Hij zette zijn glas neer en wees op een ruw geteekenden platte grond der omgeving van het bankgebouw. „Dat is de bank, dat het station en dat het politiebureau. En die straat rijden we door tot daar en slaan dan de vierde dwars straat rechts in en Joe had zijn plan uitgewerkt tot in de kleinste bijzonderheden. Om vijf minuten over half negen precies reed een bestel auto met den naam van een bekende New- Yorksche firma langzaam de voornaam ste straat van Maple Park in, als om be stellingen af te leveren. Dicht bij de Na tionale Bank stopte de wagen. Achter het stuur zaten Davis en Joe in slecht passen de uniformen. Vijf mijl daarvandaan lagen de chauffeur en de besteller, van hun uni formen beroofd en goed gebonden, tusschen dichte struiken weggestopt. In de verte floot een naderende trein Een jonge man met een bril kwam het bankgebouw uit. Hij stak, op weg naar het station, de straat over en schonk niet de minste aandacht aan de bestelauto. Joe was te weten gekomen, dat de Nationale Bank voor de grootste fabriek in Maple Park elke twee weken een bedrag van on geveer dertigduizend dollar van haar hoofd kantoor in New-York liet komen voor loon- betalingen. Het werd altijd per expresse zending in een ijzeren kistje verzonden. Toen de trein stopte, begaf Mason, de kas sier van de bank, zich naar het postrijtuig en nam daar, onder bescherming van vier politiemannen, de geldzending in ontvangst. Joe had elk hunner bewegingen van te vo ren bestudeerd. Hij zag de trein puffend het station uitrijden en Mason, van vier man vergezeld, terugkomen en de straat weer oversteken. Doodbedaard stapte hij uit de cabine en liep naar de achterzijde van den wagen. Hij klopte op de dubbele deur, waarachter Bonner en Martin op post stonden, ieder met een machinege weer in den aanslag. De jonge kassier en de vier agenten staken de straat over, zon der op de bestelauto te letten. Joe Stern rukte de dubbele achterdeur open. Trok tegelijkertijd een automatisch pistool. „Handen omhoog" beval hij. „We hebben jullie onder schot!" En enkele blik op de machinegeweren overtuigden de vijf mannen, dat iedere te genstand nutteloos zou zijn. De kassier bleef stokstijf en trillend op zijn beenen staan met het geldkistje ln zijn handen. „Laat dat kistje vallen!" beval Joe en de kassier gehoorzaamde. Joe greep het beet en wierp het in den-openstaanden be stelwagen. Hij sprong er achteraan. „Vooruit!" schreeuwde hij teger. Davis achter het stuur, „vol gas!" Achter in den wagen stonden de drie ge wapende mannen en dreigden iedereen neer te schieten, die hen durfde vervolgen. Op twee wielen zwaaide de bestelauto een hoek om en vloog voort in razende vaart. Joe Stern greep een linnen zakje, dat op den vloer van de auto stond. Er zat voor vijftig dollars kleingeld in. Voordat ze een paar straten verder waren hoorden ze reeds het loeien van een politiesirene achter zich. De vervolging was begonnen. Maar daar had Joe op gerekend Het poli tiebureau was immers vlak bij de bank? Hij maakte zich echter geen oogenblik on gerust, overtuigd dat zijn list zeker slagen zou. Hij keek door de openstaande deuren naar bulten. „Volgende hoek omslaan, jog! schreeuwde hij tegen den chauffeur Ook deze had reeds het verkeersbord, dat een school aanduidde, gezien. Het was slechts een paar minuten voor schooltijd. Ongeveer driehonderd kinderen tusschen zes en dertien jaren speelden op het groote plein voor de school De auto minderde vaart. Joe met den zak geld on der zijn arm boog zich uit den wagen. „Hé! Jongens!" schreeuwde hij. „Kijk eens! Pak maar! Voor jullie!" Met volle handen strooide hij het koper en nikkelgeld over de straat. Hij bereikte precies het beoogde gevolg. Joelend en juichend vlogen de schoolkinderen de straat op en begonnen naar het geld te grabbelen, zonder zich om iets te bekom meren. Ze luisterden niet naar hun onder wijzers. Ze duwden elkaar op zij en rolden over elkander heen, om zooveel mogelijk van dien onverwachten rijkdom te bemach tigen. „Zien jullie wel... het werkt uitstekend!" pochte hij tegen zijn makkers. „Die dien ders hebben tien minuten noodig om vrij baan te krijgen. Niemand zal een kind overrijden! Handig bedacht, wat?" „Ja. Joe. dat moet ik toegeven, dat is drommels handig," erkende Martin. Een paar straten verder stond de bestel auto met een schok stil. Davis liet zich achter het stuur vandaan glijden en snelde naar een grooten gesloten wagen, die daar geparkeerd stond. Den vorigen avond in New-York gestolen. De vier mannen kro pen er vlug in. Joe met het geldkistje op zijn knieën. Hij had het in den bestelauto al opengemaakt en nagekeken. „Vooruit, Davis, vol gas, joggie! We hebben dertigduizend dollar te. verdeelen." De gestolen wagen vloog over den weg. Tusschen de vier mannen heerschte een grimmige stilte. Tien. twintig, dertig mijl ver. Nog waren ze niet aangehouden. Voor hen lag de steile helling van Baer Moun tain. Kronkelend wond de weg zich om hoog. Op den top maakte hij een scherpe bocht. Plotseling knarsten en gierden de remmen als een dier in doodsnood, maar ze pakten niet. Davis gooide het stuur om. De groote wagen slipte en vloog zwaaiend over den bergweg heen en weer. Een splin terend gekraak volgde toen het houten hek langs den weg bezweek onder den last van den zwaren wagen. Dat hek stond langs een afgrond van dertig meter diepte. De auto stortte omlaag, sloeg over den kop. Eenmaal. Tweemaal. Veiligheidsglas ver splinterde. De stalen carrosserie kraakte en scheurde. Op de achterbank zat Bonner met een ge broken nek. Dood. Martin, wien het bloed uit zijn gebroken neus vloeide, deed wan hopige pogingen om uit den wagen te ko men Tevergeefs. Davis lag zwaar ge kneusd over het stuurrad heen. Hij was nog bij zijn bewustzijn, maar haalde slechts schokkend en moeizaam adem. Naast hem lag Joe Stern van pijn te kreu nen met een gebroken dij- en sleutelbeen. „Verroest... wat is... er gebeurd?" hijgde hij tusschen zijn opeengeklemde tanden door. Davis kon nauwelijks meer adem krij- g.en. maar zijn mond vertrok nog tot een grijnslach. ,,'n Kind'n kind op 'n fiets... net, toen ik de bochtdoorkwamJe had gelijk... Joe... Niemand... niemand kan een kind... overrijden!" (Auteursrecht voorbehouden). (Nadruk verboden).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 13