Uitkijktoren in de bollenvelden - De eerste aardbeien Op eenzamen post... Rfefe laargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Bla'd FEUILLETON DE EERSTE AARDBEIEN WORDEN TE BEVERWIJK GEPLUKT. Met zorg worden de teere vruchten in doosjes gelegd om beschadiging te voorkomen, daar elke aardbei op het oogenblik evenveel waard is als een kilo in het seizoen. OOK HILLEGOM HEEFT IN NAVOLGING VAN LISSE. ZIJN UITKIJKTOREN. De V.V.V, van Hillegom heeft, in samenwerking met eenigc particulieren, het initiatief genomen, tot het bouwen van een 12 meter hoogen uitkijk toren, welke gistei en officieel in gebruik werd genomen. B. en W., het bestuur van de V.V.V. en de genoodigden, beklimmen den toren, vanwaar men een prachtig uitzicht heeft op de bloeiende bollenvelden. HET BEELD VAN EEN LAND BOUWER, DIE ZIJN ZEIS SCHERPT op de Newyorksche tentoonstelling „De wereld van morgen". INSTALLATIE staatscommissie v. h. intern, luchtvaartverkeer. Voor de tafel v.l.n.r.: H. Ch. E. v. Ede v. d. Pals, dir. luchtvaartdienst, mr. P. E. E. Briët, secr. der comm., mr. dr. D. A. P. N. Kooien, lid Raad v. State, min. v. Buuren, gen. maj. P. W. Best, mr. dr. W. G. A. v. Sonsbeeck, com. d. Kon. in Limburg, mr. dr. R. H. de Vos v. Steenwijk, com. d. Kon. in Drente. Staand achter tafel: v.l.n.r. dr. ir. L. R. Wentholt, J. C. Roelofsen, mr. H. W. J. Mulder, ir. W. G. Witteveen, A. Plesman, dir. K.L.M. en L. Boogaard TULPENVELDEN IN DE WIERINGERMEER. Aan den rand van de Wieringermeer vindt men groote bloembollenvelden. Een veld met dwergtulpen in de nabijheid van het gemaal „Lely". NABIJ BATAVIA WERD EEN GROOTE RALLYE GEHOUDEN ter gele- legenheid van het tweede lustrum der Indo Europ. Verbond-padvlnderij. Ter nagedachtenis aan den ontslapen Bondsvoorzitter droeg de rallye den naam van „Dick de Hoog"-rallye. Het hijschen der voortrekkersvlag. ENGELAND'S NIEUWSTE EN SNELSTE TORPEDOJAGER. H.M.S. JACKAL IS UIT CLYDEBANK VERTROKKEN VOOR EEN PROEFVAART. door KTOT SIODMAK. 17) »er had ze gestaan. In dezen hoek, de en „voor het gezicht, en vandaar Kwam O'Murphy, die woesteling! O'Mur- ach, Hauser begreep hem wel. "ad de reus zijn hand niet tegen lkiJ0|>ee'leve'1' Die vrouw! Zij was de scnuia van alles. Zij moest verdwijnen! nauser stond voor de deur van het offi- ciersverblijf. Stilte. binnen^68 opende ^ij deur en ^rad ?,'^1urPhy stond bij 'het venster. Zijn ge- lichaam vulde het heele raam. véJIf2aam baalde hij zich om. Hauser «m.. de deur staan, de handen in de en keek hem ln de oogen, die door rvvN?.111^ ,cn schaamtc gesluierd waren. trad naar voren en stak Hauser zbn groote hand toe. "as' dron^ hy zachtjes' "ik Bie?a Hauser nam zijn hand ®let- ..Ik wil met je praten." „Ik word langzaam maar zeker krank zinnig." zei O'Murphy en sloeg de handen voor zijn gezicht. „Toen die vrouw daar stond, dacht ik stellig, dat het Sky was. Den heelen tijd dacht ik, dat het Sky was. Ik word werkelijk gek. Die ellendige zon, die ellendige woestijn, die ellendige al cohol!" Hauser sloeg hem medelijdend gade en legde de hand op zijn schouder. „Kame raadschap en plicht gaan voor vrouwen geschiedenissen." zei hij alsof hij een pa ragraaf van het reglement voorlas en hij herhaalde zijn eigen woorden: „Kame raadschap en plicht gaan voor vrouwen geschiedenissen. OMurphy voelde Hauser's hand op zijn schouder, hij zat doodstil, gekweld door berouw. „Ik ben een dier," zei hij zachtjes. „Die vrouw moet weg!" Hij stond op en liep door de kamer. „Je hebt gelijk. Kameraad schap en plicht! Wat wil die vrouw bij ons?" Hauser zweeg. „Laat een afdeeling aantreden," zei O'Murphy, „en die vrouw direct wegbren gen, zend haar terug naar de Franschen, of breng haar in het binnenland. Ze moet weg, vandaag nog!" Hauser keek op. „Dat is niet zoo eenvoudig als Jij denkt. De Franschen zijn zoo dichtbij, dat ik niet kan garandeeren. dat ze levend wegkomt." „Nou, dat is toch zaak „Neen," Hauser sohudde zijn hoofd en stond op. „Ik kan haar geen zekeren dood tegemoet zenden. Ze moet voorloopig hier blijven." Hij trad op Hauser toe en greep zijn hand: „Ik wilde, dat jij en Achilles naar haar toe gingen en je verontschul digingen aanboodt, want per slot van rekening hebben jullie haar niet erg vriendelijk ontvangen, en je weet, het is mijn principe: als men begint den afstand van mensch tot mensch te verliezen vul zelf maar aan, ik weet, dat je me begrijpt." Hij sloeg zijn kameraad op den schouder. „Denk eraan, kameraadschap en plicht gaan voor vrouwengeschiedenissen! Geloof me, die vrouw is heelemaal niet zoo be langrijk. Allah wist wel, waarom hij den vrouwenden toegang tot het paradijs verbood. Ga naar haar toe en maak be leefd je excuses wij kunnen toch altijd goed met elkaar opschieten, niet?" Hij drukte de hand van O'Murphy, die daai' als versteend stond en verliet de kasemat. O'Murphy staarde hem na. Hij had voor Hauser de sterren van den hemel willen halen, als deze dat zou verlangen Toen ging hij naar den spiegel en pro beerde orde te scheppen in den chaos van zijn wilde haren. XII. Diner. „Ik moet mij een hond aanschaffen, of een kat, of een kanarievogel," overlegde Hauser grimmig bij zichzelf. Hij verdroog de, hij stierf van verlatenheid. lederen steen van dat verwenschte fort kende hij. Hij liep in een cirkel door zijn kamer als een getergd dier. Er zat een worm in zijn hoofd en knaagde aan zijn hersens. Europa was opgedoken: het leven klopte wederom aan het hart van den verstootene.... die vrouw had het fort nooit moeten betre den! Hauser ging naar beneden, naar de bin nenplaats. In de brandende zon. Zijn bee- nen gingen automatisch. Eigenlijk had hij op zijn kamer willen blijven, er was genoeg te doen. Eigenlijk had hij het vertrek heelemaal niet willen verlaten, maar het leek wel of zijn ledematen door touwtjes bewogen werden, hij ging als een marionet. Wat het al zoover, dat zijn verlangens zijn lichaam regeerden en niet zijn wil? Hier was het eerste tastbare bewijs van den tropenkolder. Hauser's hart verstarde in namelooze angst. Zijn lichaam gehoor zaamde niet meer aan zijn verstand'. Toen hij zijn oogen opende stond hij voor de auto van Ysot. Wat moest hij hier? Koortsachtig probeerde hij, zijn ge dachten te ordenen. De nikkelen radia- teur van den wagen fonkelde hem tegen, glanzend in het licht van de Afrikaansche zon. Breed en sterk stonden de wielen op op den grond. De rustende machine ademde latente kracht. Het was Europa, dat voor hem stond. Europa, elegant in vorm. speelsch met verborgen krachten, gemakkelijk, comfortabel en luxueus, Europa, waarvan zijn gedachten niet tegenstaande alles, vervuld waren en dat hem niet losliet, maar steeds zijn rust ver stoorde. Hauser liet zijn blik dalen en staarde naar de nummerplaat: Qu 13542 F." F? Frankrijk, departement Parijs. ook daar had hij de bedoeling van het leven gezocht.destijds, in Berlijn, toen alles uit voor hem was, was hij op het Anhalter Bahnhof in een trein gestapt en wegge reden, zoo maar. Eigenlijk wilde hij naar zijn ouders, maar de trots kreeg toch weer de overhand en hij was doorgereisd naar het Westen, in zijn elegant grijs reis- costuum, toen nog economisch student in het bezit van een geregelde maandelijksche toelage. Eindelijk was hij in Parijs beland, op een avond toen een fijne motregen het licht van de tallooze booglampen verwaas- de.... Zijn ouders had hij toen geschre ven. dat hij de studie in het haastige jachtige Berlijn niet langer vol kon hou den en dat hij in Parijs aan de Sorbonne zijn studies wilde voortzetten. Maar dat was bij deze verhuizing niet de hoofdzaak geweest, want de reden, waarom hij Ber lijn verlaten had, was Maria Mayhofen. Zoodra Hans Hauser niet meer de dwang van zijn school en het ouderhuis voelde kreeg de vrijheidsdrang hem te pakken. Alles interesseerde hem meer dan de we tenschap. waarvoor zijn vader hem be stemd had en veel meer dan de oude grijze beroemde economen, aan wier voeten hij zat, en van wier toespraken hij zoo af en toe wat noteerde, bewonderde hij een meisje, een zeer mooi en ernstig meisje, met een gezicht, dat hem deed denken aan de Maria's en engelen op de altaar schilderingen uit zijn kinderjaren en zoo als hij er sinds dien tijd, nooit een gezien had. Maria Mayhofen was derdejaars, hij tweedejaars. Maria Mayhofen was ijverig, hij was lui. Hij begreep de werkelijkheid niet, waarnaar hij zoo verlangde Hij was niet dom en niet slecht, alleen öroome- rig. Anderen, onder zijn omstandigheden, schreven gedichten. Zelfs dit deed hij niet. Al zijn vrijen tijd verboemelde hij. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 5