De nieuwe Rioolwater-
Zuiverinrichting
De avontuurlijke loopbaan van
koning ZogI van Albanië
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 15 April 1939
Vierde Blad
No. 24249
£2sS!8ÉS
80ste Jaargang
Is zijn rol uitgespeeld
D
Een belangrijke phase in de ontwikkeling van
het vraagstuk der waterverversching
door S. A. REITSMA.
In deze bewogen dagen, nn de Italianen
ln vollen vredestijd een inval in het be
vriende Albanië gedaan hebben en de ko
ninklijke familie gevlucht is, vragen velen
zich af, wie Koning Zogoe eigenlijk was en
wat over zijn verleden eigenlijk bekend ts.
De loopbaan van dezen Mohammedaan-
schen konihg, gehuwd met een Hongaar-
sche gravin, is te merkwaardig om er niet
een en ander van te vertellen.
Ahmed Zógóe kénde ik uit de brieven van
mijn vriend Thomson, welke hij mij vanuit
Durazzo in 1914 naar Indië schreef en
waarin hij zich over zijn voor- en tegen
standers uitte. Bijzonderen lof had hij voor
Melek Bey Frasheri, zijn adjudant, die la-
Ahmed Zogoe ais president.
ter in 1922 in een gevecht tegen opstande
lingen zou sneuvelen. Zeer gereserveerd
was hij over de houding van „Ahmed Bey
Zogoe". die onder de bevolking van Noord-
Albanië zeer populair was. doch wiens ware
gevoelens hij niet kon peilen,
Zogoe was toen 19 jaar. Hij was in 1895
ln een klein dorpje in Mati de heuvel
achtige streek tusschen Durazzo en Sku-
tari geboren. Zijn vader, die tot een
aanzienlijke familie behoorde, was ver
moord, toen Ahmed Zogoe nog heel jong
was... negen jaar. De knaap kreeg zijn
opleiding op de Turksche cadettenschool te
Monastir, het tegenwoordige Bitolj in Ma
cedonië, en bij Istanboel, in Galata Serail.
Toen de eerste Balkanoorlog in 1912 uit
brak, keerde de jongeman naai' zijn ge
boorteland terug, waar de Serven juist
Burgaset, zijn geboorteplaats, verbrand
hadden Den 28sten November 1912 vinden
wij hem ln Valona, waar Ismail Kemal Pa-
tcha Albanië's onafhankelijkheid uitriep
Te Jong om nog een rol van beteekenis
re spelen, is hij nu eens hier, dan weer
daar, totdat Prins Wilhem von Wied als
M'bret in Durazzo gaat zetelen. Hij biedt
zijn diensten aan, stelt voor een nationalen
raad samen te roepen, maar wordt ge
dwarsboomd door zijn oom. den beruchten
eersten minister, tevens minister van oor
log, Essad Pascha, die hem om familie-
redenen wil laten aresteeren. Zogoe wijkt
den uit naar Mati, waar hij een bende van
ongeveer 2000 man om zich heen verza
melt, die het hoofd der Mlrdieten, Prenk
Bib Döda, zal bijstaan bij diens aanval uit
het Noorden op de opstandelingen, welke
Durazzo belegeren.
Het is bekend, hoe na Thomson's dood
op 15 Juni 1914 majoor Kroon weinig suc
ces had met zijn uitval. De Mlrdieten gre
pen biet ln, Zogoe deed op eigen houtje
een aanval op Kruja, dat hij bezette en
Van waar uit hij Tirana kon bedreigen. Hij
zétte echter den aanval niet door en trok
zich met zijn ongeregelde benden naar zijn
geboorteland, de Mati, terug.
Wat hij hier precies Uitvoerde, ook nadat
de prins Von Wied den Wen September 1914
Aibanlë verlaten had, is moeilijk na te
gaan De geschiedenis is zoo verward als
gevolg van den eenen opstand na den an
deren dat het onmogelijk is er achter te
jtomen wat precies ln Albanië geschiedde.
Er heerschte de reinste anarchie, ook toen
Essad Pascha via Servië in Durazzo terug
gekeerd was, ongeveer gelijktijdig met den
Italiaan,schen gezant baron Aliotti en
diens adjudant kapitein Castoldi. Het spel j
der intrigue werd hier verder gespeeld
door den Italiaanschen gezant en den ver
tegenwoordiger van Oostenrijk Krajewski.
een Poolschen Jood uit Serajevo, die ook
lid was geweest van de opgeheven inter
nationale controlecommissie. Alleen is be
kend, dat Zogoe getracht heeft den M'bret
ln Albanië te houden, door zijn aanhanke
lijkheid uit naaim van 150.000 Albaneezen
te betuigen. In hoever hij daartoe inderdaad
gemachtigd was, kan niet nagegaan worden.
Zpn tegenstanders beweren, dat hij bijna
memand achter zich had.
Wij zien Zogoe weer opduiken in Juni 1915
toen de groote oorlog reeds bijna een jaar
woedde en de Serven Albanië binnenvie
len. Hij verdedigde toen zoogenaamd de
bergpassen in de Mati, welke door de aan
vallers eohter ongemoeid werden gelaten,
en verzamelde groote benden van nationa-
iotfn om vach heen, met wie hij in Januari
1916 naar Elbassan toog toen de krijgs-
"f £erde Immers de Serven waren beslis
send bij Pristlna door Von Mackensen ge-
®;b?en terwijl Von Kövess de Lovcen be-
«S» llad en de Montenegrijnen uit Ce-
tmje verdreven had.
h-a bhd-minister Lef-Nosi, die een zetel
v li.id 'n bet eerste kabinet van Ismail
van Tn, 'n 1912 een groot vriend
maini "«mason en van den tegenwoordigen
loor Reinders vertelde mij ln den
herfst van 1936, dat Zogoe, nauwelijks 21
jaar oud, reeds zoo'n grooten naam had,
dat de Oostenrijkers prins Windlschgratz
zonden om hem voor hun zaak te winnen,
hetgeen gelukte. Kapitein Ghilliardi, een
Kroaat, die als luitenant onder Thomson
in Berat gevochten had en die ln 1935 als
generaal in Fieri vermoord zou worden op
het oogenblik, dat hij benzine tankte, ver
gezelde Zogoe op zijn tochten naar Duraz
zo, dat de Oostenrijkers spoedig zouden in
nemen, en naar Elbassan.
De ster van Zogoe steeg. In Februari 1916
werd hij voorzitter van een initiatief-com
missie ter bijeenroeping van een nationaal
congres Hij wendde zich tot Kral, het vroe
gere Oostenrijksche lid der internationale
controle-commissie, die tot hoofd van het
Albaneesche burgerlijke bestuur was aan
gesteld. De Oostenrijkers verboden echter
alle politieke vergaderingen, hetgeen ten
gevolge had, dat de Albaneezen zich in den
Wereldoorlog slap gedroegen, toen de Ita
lianen zich onder generaal Ferrero in Va
lona en langs de Vijossa genesteld hadden.
Zogoe nam een commando op zich, doch
zoodra de Oostenrijkers bemerkten, dat hij
geheime besprekingen met hun medestan
ders, de Bulgaren, voerde, vonden zij het
wenschelijk hem van dit commando te ont
heffen en naar Weenen te brengen, waar
hij tot aan het einde van den oorlog in 1918
bleef.
In de onbeschrijfelijke verwarring, welke
na de overwinning der geallieerden op den
Balkan volgde, toen Italianen, Grieken en
Serven eikaar elk stukje van Albanië be
twistten en de Franschen zich geleidelijk
terugtrokken, toen gelijktijdig de Albanee
zen hopeloos verdeeld waren, zien wij
Ahmed Zogoe in Maart 1920 weer optreden
als hoofd van een ongeregeld leger, dat
Skutari tegen Joego-Slavlsche bezetting be
schermde. Even tevoren was hij tegenwoor
dig geweest op het beroemde copgres van
Lushnje, op 28 Januari 1920, waar besloten
was het land van vreemden te zuiveren.
In het kabinet, dat den 27sten Maart
1920 gevormd werd, had de 25-jarlge Ahmed
Zogoe zitting als Minister van Binnenland-
sche Zaken. Door verkiezingen kwam een
parlement tot stand, dat zich met den toe-
komstigen regeeringsvorm en de keuze van
een hoofdstad bezig hield Verdere zorg was
de verdrijving van de Italianen van den
Albaneeschen bodem, waarbij Zogoe zich
verdienstelijk maakte Door sabotage der
arbeiders in Italië was het zenden van ver
sterkingen naar generaal Piacentini, die
zich bij Valona verdedigde, uitgesloten. Den
2den September 1920 moest het laatste
steunpunt. Valona, verlaten worden. Alleen
het eiland Saseno tegenover Valona bleef
in het bezit der Italianen.
Voor ons, West-Europeanen, is het bijna
onmogelijk zich een denkbeeld te vormen
van de toestanden onder het in sommige
opzichten primitieve, eeuwen achterlijke
volk, dat onder Turkschen invloed, buiten
de z.g. „beschaving" stond en nu opeens
een zelfstandig bestaan kreeg. „Polltics in
the Near East are an obsession", zegt de
goede Balkanster Miss Edith Durham, die
haar hart aan Albanië verpand had en die
zich toch nog verbaast over den onderlin-
gen strijd, welke gepaard ging met een
plotselinge politieke ontvoogding. Ieder
wilde een rol spelen. Het oog werd gericht
op het buitenland, dat men niet begreep.
En daarbij grepen Joegoslavië en Grieken
land nog storend in, toen met Italië was
afgerekend.
Onderlinge ruzies verscheurden het land,
de verschillende talen sprekende Geghen en
Tosken bevochten elkaar en maakten toch
weer front naar buiten, een domineerende
persoonlijkheid mankeerde om eenheid te
scheppen, godsdienstkwesties waren aan
de orde van den dag. Ministeries waren als
eendagsvliegen. Toch gelukte het Albanië
nog in 1920 lid van den Volkenbond te wor
den, welke ook niet goed wist wat met dit
zonderlinge medelid aan te vangen
Behendige personen wisten tijdelijk eeni-
,cfc\-"tc€J
WA <*C
Heel
oO*VX -
- c.t\c»
,Ac
413
(Ingez. Med.)
Koning Zog I van Albanië.
gen invloed op de massa te krijgen en tot
deze „behendigen" behoorde Ahmed Zogoe,
die niet bijzonder „rücksichtslos" tegen zijn
vijanden te werk ging. Het gelukte hem in
1921 zitting te krijgen in het kabinet, dat
Pandele Evangheli vormde ter verdediging
van het land tegen gewapende aanvallen
van Joegoslavië en daarom den naam kreeg
van de Heilige Unie. Ahmed Zogoe was
hierin Minister van Oorlog, mijn vriend
Ahmed Dakli, dien ik later als burgemees
ter van Durazzo zou ontmoeten, Minister
van Financiën. In December 1921 trad het
kabinet af wegens kwesties met den Re-
gentschapsraad. Hassan Prlstina trad als
premier op, doch Ahmed Zogoe verzette zich
met eenige duizenden volgelingen tegen
deze inconstitutioneele daad, waarna de
Regentschapsraad tijdelijk werd opgeheven,
doch in Januari 1922 weer ingesteld, Ahmed
Zogoe vinden we thans terug als Minister
van Btnnenlandsche Zaken. Een staat „in
embryo" was geboren.
Zogoe nam doortastende maatregelen, liet
de bevolking o.a. ontwapenen, doch ver
wekte daardoor veel tegenstand bij de berg
volkeren in het Noorden en bij de bende
leiders. die als ministers zitting hadden ge
had. Een opstand was het gevolg, waarbij
de ln den aanvang genoemde Melek Bey
Frasheri bij Kruja sneuvelde. Zogoe gelukte
het den opstand in Maart 1922 neer te
slaan. Aan het einde van het jaar was hij
Eerste Minister, hetgeen de woede van de
Grieksch-Katholieke Christenen in het
Zuiden opwekte.
Zogoe's taak werd niet vergemakkelijkt
toen hij agrarische hervormingen, o.a. ver
deeling van het grootgrondbezit, wilde door
voeren en toen petroleum aangeboord werd,
waardoor buitenlandsche belangen in Alba
nië geïntroduceerd werden. Buitenlandsche
experts kregen tot taak de Interne aange
legenheden van het land te regelen, zoo
werd de oud-resident van Batavia, de heer
Hunger, aangewezen om orde in de verwar
de en schamele financiën te brengen. Uit
dien tijd dateert ook de tijdelijke Italiaan-
sche bezetting van het Grieksche eiland
Corfu, naar aanleiding van den moord op
den Italiaanschen generaal Tellini, die de
Albaneesch-Grieksche grens afbakende.
Begin 1924 kwam Zogoe bij nieuwe ver
kiezingen opnieuw aan het bewind, zonder
over een meerderheid te kunnen beschik
ken. Met de financiën ging het slecht Hun
ger drong aan op bezuinigingen, waardoor
de onrust steeg. Op 23 Februari van dat
jaar pleegde een jong student Bekir Valter
in de Nationale Vergadering een aanslag
op Zogoe, dien hij op drie plaatsen licht
verwondde. In Maart trad het kabinet af.
Er heerschte toen volslagen anarchie. Arae-
rikaansche toeristen werden vermoord,
evenals Albaneesche politici, o.a. Avni Rus-
tem, dezelfde, die in 1920 te Parijs den be
ruchten Essad Pascha doodgeschoten had.
Geëischt werd dat Zogoe, die een terreur
wilde uitoefenen, het land zou verlaten. Bij
een hernieuwden opstand week het parle
ment uit, Zogoe verdedigde zich in Tirana,
doch moest vluchten en ging naar Joego
slavië, Op 17 Juli trad toen een dictatoriaal
militair kabinet op. waarin Monseigneur
Fan Noll de eerste minister was.
Een der eerste daden van de nieuwe re
geering was, de vroegere leiders, o.a. Ahmed
Zogoe bij verstek ter dood te veroordeelen
hun goederen werden verbeurd verklaard.
Tegen het dictatorschap van Fan Noli ont
stond een stijgende ontevredenheid, vooral
toen hij het beroemde klooster Sveti Naum
aan het meer van Ochrida aan Joegoslavië
afgestaan had. Zogoe maakte hiervan ge
bruik om met gewapenden steun van Joe
goslavië de Oostelijke grens te farceeren en
in Albanië te vallen.
Op Kerstavond 1924 deed Zogoe zijn in
trede in Tirana. De regeering van Mon
seigneur Fan Noli, welke haar „laatsten
druppel bloed had willen vergieten", was
van Tirana via Durazzo en Valona naar
Italië gevlucht, waarna Zogoe als eerste
minister en opperbevelhebber van het leger
optrad. Dat laatste geschiedde den 15den
Januari 1925, den 22sten Januari kondigde
de Nationale Vergadering de republiek af.
Als eerste president werd den 31sten Ja
nuari Ahmed Zogoe voor den tijd van 7
jaar gekozen. De constitutie was democra
tisch op Amerlkaansche leest geschoeidt.
Zogoe trad krachtig tegen zijn tegenstan
ders op, verscheidene hunner werden ver
moord, o.a. zijn vroegere medeministers in
het Heilige Uniekabinet van 1921 Bairam
Tsuri, en Zia Dibra. Louis Gurakucha, even
eens een vooraanstaand politicus, die Zogoe
bestreed, werd ln Bari dood geschoten. Fan
"Noli en diens medestanders werden door
een speciale rechtbank in 1926 bij verstek
ter dood veroordeeld In Albanië gold als
een vaststaand feit, dat Zogoe in 1927 zijn
zwager Tsena Kryeziu, die sterke Joegosla
vische sympathiën had en als Albaneesch
gezant in Praag zetelde, daar door een
Albaneesch student in een café had laten
vermoorden. Overigens trachtte hij orde te
scheppen o.a. in 1925 door de oprichting van»
een Nationale Bank Hierbij zocht hij aan-'
sluiting bij Italië, de directie met een Al
baneesch lid, kreeg haar zetel in Rome.
Ook kreeg hij van Italië een (eerste) lee
ning groot 2 000 000 pond sterling tegen den
koers van 75. Krachtig werd daarna met
wegen- en vooral met bruggenbouw, irri
gatie en draineering, enz. begonnen. De on
rust bleef bestaan, zoo werd majoor Osman
Ball, de chef van de lijfgarde van den pre
sident in Tirana vermoord en volgde de
eene opstand den andere op o.a. die van
Dom Loro Tzaka.
In 1925 en 1926 probeerde Zogoe aanslui
ting bij de Kleine Entente te krijgen. Joe
goslavië verzette zioh hiertegen hardnek
kig. Voor Albanië bleef er toen niets anders
over dan zich militair en economisch bij
Italië aan te sluiten: den 27sten November
1926 sloten Albanië en Italië het pact van
Tirana, een verdrag van vriendschap en
veiligheid, tot groote woede van Beograd.
Het verdrag zou 5 jaar van kracht zijn. In
1927 werd dit gevolgd door een wederzijdsch
verdedigingsverdrag voor het geval, dat
een vreemde mogendheid zou aanvallen.
Dit gevoegd bij binnenlandsche hervormin
gen maakte Zogoe zoo popuiair, dat de
volksvertegenwoordiging hem einde Augus
tus 1928 tot Koning van Albanië koos. Hij
nam deze waardigheid aan als Zog I.
Onder de regeering van Zog I is het land
snel vooruitgegaan, hoewel het steeds meer
ver-Italiaanschte, Opstanden van ontevre
den ministers, dikwijls aangestookt van
buiten, kwamen herhaaldelijk voor, zoo o.a
op 14 en 15 Mei 1937 te Gjinokastre. bij
dien laatsten opstand werd de oud-minis
ter Et-Tem Toto met zijn twee broers ge
dood. Het gelukte Zog altijd weer de vlam
van het verzet te dooven.
In 1938 huwde Zog met de Hongaarsche
Een van de beide geweldige contra-filters met een middellijn van 36 meter, waarover
het reeds mechanisch voorgereinigde rioolwater wordt gesproeid, teneinde hier de
biologische reiniging te ondergaan.
Hoewel de jongste aanwinst van den
Dienst van Gemeentewerken, de rioolwater-
zuiverinrichting aan de Slaagh- of Stink
sloot reeds geruimen. tijd geleden ln gebruik
is gesteld, was tot dusverre een officieele
inwijding achterwege gebleven, omdat ln
deze eerste periode het bedienend perso
neel nog bedrijfservaring moest opdoen,
terwijl ook overigens in verschillend op
zicht nog druk werd geëxperimenteerd.
Nu deze termijn van kinderziekten aoh-
ter den rug ligt, had de directie van Ge
meentewerken gistermiddag een aantal
autoriteiten uitgenoodigd om de nieuwe in
stallatie in oogensohouiw te nemen.
Het. voltallige college van Burgemeester
en Wethouders, mitsgaders de gemeente
secretaris, de directeur van den Reinigings
dienst, de heer J. H. de Jong, en vele raads
leden hadden aan deze invitatie gevolg ge
geven.
Inleiding van den heer
A. M. de Blauw.
De directeur van Gemeentewerken, de
heer A. M. de Blauw, hield een korte inlei
ding. waarin hij het doel en het ontstaan
der inrichting uiteenzette.
Spr. wees er op, dat de zuivering van het
afvalwater, zoowel van de industrieën als
van de huishouding, voor een stad van
groote beteekenis is In vroeger eeuwen ge
schiedde de loozing rechtstreeks op de
grachten met alle kwalijk-riekende gevol
gen van dien. De bekende stadsarchitect
Salomon van der Paauw. die hier van 1816
lot 1861 werkzaam was, heeft van het ver-
verschingsvraagstuk een uitgebreide studie
gemaakt en zelf ook plannen ontworpen om
aan het euvel der stinkende grachten tege
moet te komen. Hij deed dat door via af
keeringen in de singels schoon water toe te
laten, doch deze maatregel was weinig
effectief. In 1892 sloot de gemeente een
contract met het Hoogheemraadschap Rijn
land, waardoor het stoomgemaal te Katwijk
dienstbaar zou worden gemaakt aan de
verversching van het Leidsehe grachtwater.
Al bracht dit een aanmerkelijke verbete
ring, op den duur was de toestand toch
onhoudbaar en ln 1923 nam de gemeente
raad het besluit om de grachten niet langer
te verontreinigen met het rioolwater, maar
om dit laatste af te voeren via een stam-
riool. In 1927 werd met den aanleg van het
centrale rioleeringsstelsel begonnen en nog
steeds vindt dit voortgang.
Wanneer over eenige maanden ook de
R$nsburgerweg en omgeving, inclusief
het Academisch Ziekenhuis op dit stel
sel zullen zijn aangesloten, omvat het
loozingsgebied een oppervlakte van
circa 400 H.A. (waarvan pim. 200 H.A.
bebouwd), bewoond door circa 33.000
ingezetenen en een capaciteit van 6400
kub. M. droogweerafvoer per etmaal.
Tot voor kort perste het hoofdrioolge-
gemaal aan den Maresingel het rioolwater
door een 1100 meter lange gewapend beton -
leiding naar de Slaagh- of Stinksloot, waar
het ongereinigd werd geloosd. Rijnland had
daartoe voor den tijd van tien jaar ver
gunning verleend en was in 1936 slechts
bereid deze vergunning te verieenen onder
voorwaarde, dat een rioolwaterzuiverings-
inridhting volgens een door het Rijksinsti
tuut tot Zuivering van Afvalwater (R.I.Z_A.)
goedgekeurd plan zou worden gebouwd. Op
verzoek van het Leidsehe gemeentebestuur
is dit plan ontworpen door het Riza in
samenwerking met Gemeentewerken. Aan
vankelijk is gedacht aan het maken van
een persleiding naar de zee of naar het
Oegstgeesterkanaal, doch deze denkbeelden
zijn later losgelaten, ook al in verband met
de ihooge kosten.
De thans gebouwde inrichting is verre
zen op een groot segmentvormig terrein
ten noorden van de Slaaghsloot, dat voor
Roomsch-Katholieke gravin Geraldine Apo-
nyi. Tot dien tijd had hij met zijn moeder
en zes zusters geleefd Twee dagen voor den
Italiaanschen overval was de jonge kroon
prins geboren. De koningsfamilie vertoeft
thans in Larissa in Griekenland.
De avontuurlijke rol van Zog I schijnt
voorloopig te zijn uitgespeeld.
(Nadruk verboden).
f. 25 000 werd aangekocht; de bouw en
inrichtingskosten hebben f, 203.000 bedra
gen. Zij heeft voldoende capaciteit om al
het rioolvuil van het binnenkort gereed
komende deel van het centrale stelsel te
verwerken, terwijl voldoende ruimte aan
wezig is voor utbreiding, wanneer straks
nog meerdere wijken zullen worden aan
gesloten. Het werk werd uitgevoerd met
steun van het werkfonds.
Technische uiteenzetting door
ir. D. Boogerd.
Vervolgens kreeg de adjunct-directeur,
ir. D Boogerd het woord, die de algemeene
leiding heeft gehad bij het ontwerpen en
uitvoeren der plannen en die een populaire
uiteenzetting gaf van den bedrijfsgang.
Het rioolwater wordt van het rioolgemaal
aan den Maresingel opgepompt naar de
Slaaghsloot, waar het arriveert in het zoo
genaamde voor-reinigingsgebouw, waar
acht Dortmund-tanks staan opgesteld.
In deze tanks wordt het water ontdaan
van ongeveer 50"/» van het daarin aanwe
zige slib. Dit laatste wordt vervolgens af
gevoerd naar de slibgistingsruimten, waar
het rottingsproces kunstmatig, o.a. door
verwarming en omroeren wordt versneld
Het aldus voorgezuiverde water, dat
thans dus nog circa 50"/» coïdaal of zwe
vend slib bevat, wordt vervolgens gevoerd
naar twee enorme betonnen filters met
een middellijn van 30 meter en een opper
vlakte van 700 vierkante meter, de conti-
nufilters. Door middel van groote sproeiers
wordt het water daarna verspreid en komt
terecht op een circa twee meter dikke
laag lava-slakken. Rondom deze slakken
vormen zich slijmhuidjes, waarin bepaalde
bacterieën. de zoogenaamde pantoffeldier-
t.jes ontslaan, die het zwevende slib opne
men. Door tal van kleine gootjes in den
betonnen vloer, komt het water, dat nu
nog lichtbruin getint is, terecht in een
breedere goot. welke het voert naar de hu-
mustank. eveneens een rond reservoir met
een middellijn van 16'/; meter. In dezen
bak draait in een zéér langzaam tempo en
in horizontaal vlak een stang met schoe
pen rond, welke laatste de resteerende
slibdeelen naar het midden schuiven, waar
het bezinksel in den slibzak verdwijnt
De humustank staat, evenals de Dort-
mundtanks. middels een pomp in verbin
ding met de slibgistingsruimten.
Is de substantie hier volkomen uitgerot
en dus ook volkomen reukeloos, dan wordt
zij geperst naar de slibvelden, welke langs
de spoorbaan zijn gelegen en vormt zij een
kostelijke meststof voor den landbouw.
Het tijdens het rotingsproces vrijkomen
de z.g.n. metaangas v/ordt opgevangen en
aangewend voor verwarming der slibmas-
sa's. waardoor dit proces wordt bespoedigd.
Het water, ontdaan van alle bezinksels,
kan dan zonder meer op den boezem wor
den geloosd.
Waar in totaal niet minder dan achttien
honderd kubieke meter gewapend beton is
verwerkt, en de bodem ter plaatse zeer
slap is, moesten niet minder dan 1320 hei
palen worden geslagen tot een gezamen
lijke lengte van circa 17'/- K M.
De aanneemster van den onderbouw was
de firma Voordouw uit Zoeterwoude. die
met een bedrag van rond f. 129.000, voor
dit werk inschreef.
Het dagelijksch toezicht heeft berust bij
den heer J Schager, die voordien werk
zaam was bij den bouw van een dergelijke
inrichting te Bussum.
De werkzaamheden namen een aanvang
in Maart 1937 en werden in October j.l.
beëindigd.
Voor Gemeentewerken zoowel als voor
de geheele burgerij is er alle reden om
zich te verheugen over de totstand
koming van dit werk, dat een belang
rijke bijdrage vormt tot de bevorde
ring der volksgezondheid.
Prachtige schuilkelders.
Bij onze rondwandeling over het terrein
werden wij nog getroffen door de groote
ruimten onder de beide continu-filters,
welke in oorlogstijd een prachtige gelegen
heid zouden bieden om ze in te lichten tot
bomvrije schuilkelders, waar stellig eenige
honderden ingezetenen een veilig onder
komen zouden kunnen vinden.
Wij hopen, dat de autoriteiten dit denk
beeld eens terdege willen overwegen!