De nieuwe Rioolwater- Zuiverinrichting De avontuurlijke loopbaan van koning ZogI van Albanië LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 15 April 1939 Vierde Blad No. 24249 £2sS!8ÉS 80ste Jaargang Is zijn rol uitgespeeld D Een belangrijke phase in de ontwikkeling van het vraagstuk der waterverversching door S. A. REITSMA. In deze bewogen dagen, nn de Italianen ln vollen vredestijd een inval in het be vriende Albanië gedaan hebben en de ko ninklijke familie gevlucht is, vragen velen zich af, wie Koning Zogoe eigenlijk was en wat over zijn verleden eigenlijk bekend ts. De loopbaan van dezen Mohammedaan- schen konihg, gehuwd met een Hongaar- sche gravin, is te merkwaardig om er niet een en ander van te vertellen. Ahmed Zógóe kénde ik uit de brieven van mijn vriend Thomson, welke hij mij vanuit Durazzo in 1914 naar Indië schreef en waarin hij zich over zijn voor- en tegen standers uitte. Bijzonderen lof had hij voor Melek Bey Frasheri, zijn adjudant, die la- Ahmed Zogoe ais president. ter in 1922 in een gevecht tegen opstande lingen zou sneuvelen. Zeer gereserveerd was hij over de houding van „Ahmed Bey Zogoe". die onder de bevolking van Noord- Albanië zeer populair was. doch wiens ware gevoelens hij niet kon peilen, Zogoe was toen 19 jaar. Hij was in 1895 ln een klein dorpje in Mati de heuvel achtige streek tusschen Durazzo en Sku- tari geboren. Zijn vader, die tot een aanzienlijke familie behoorde, was ver moord, toen Ahmed Zogoe nog heel jong was... negen jaar. De knaap kreeg zijn opleiding op de Turksche cadettenschool te Monastir, het tegenwoordige Bitolj in Ma cedonië, en bij Istanboel, in Galata Serail. Toen de eerste Balkanoorlog in 1912 uit brak, keerde de jongeman naai' zijn ge boorteland terug, waar de Serven juist Burgaset, zijn geboorteplaats, verbrand hadden Den 28sten November 1912 vinden wij hem ln Valona, waar Ismail Kemal Pa- tcha Albanië's onafhankelijkheid uitriep Te Jong om nog een rol van beteekenis re spelen, is hij nu eens hier, dan weer daar, totdat Prins Wilhem von Wied als M'bret in Durazzo gaat zetelen. Hij biedt zijn diensten aan, stelt voor een nationalen raad samen te roepen, maar wordt ge dwarsboomd door zijn oom. den beruchten eersten minister, tevens minister van oor log, Essad Pascha, die hem om familie- redenen wil laten aresteeren. Zogoe wijkt den uit naar Mati, waar hij een bende van ongeveer 2000 man om zich heen verza melt, die het hoofd der Mlrdieten, Prenk Bib Döda, zal bijstaan bij diens aanval uit het Noorden op de opstandelingen, welke Durazzo belegeren. Het is bekend, hoe na Thomson's dood op 15 Juni 1914 majoor Kroon weinig suc ces had met zijn uitval. De Mlrdieten gre pen biet ln, Zogoe deed op eigen houtje een aanval op Kruja, dat hij bezette en Van waar uit hij Tirana kon bedreigen. Hij zétte echter den aanval niet door en trok zich met zijn ongeregelde benden naar zijn geboorteland, de Mati, terug. Wat hij hier precies Uitvoerde, ook nadat de prins Von Wied den Wen September 1914 Aibanlë verlaten had, is moeilijk na te gaan De geschiedenis is zoo verward als gevolg van den eenen opstand na den an deren dat het onmogelijk is er achter te jtomen wat precies ln Albanië geschiedde. Er heerschte de reinste anarchie, ook toen Essad Pascha via Servië in Durazzo terug gekeerd was, ongeveer gelijktijdig met den Italiaan,schen gezant baron Aliotti en diens adjudant kapitein Castoldi. Het spel j der intrigue werd hier verder gespeeld door den Italiaanschen gezant en den ver tegenwoordiger van Oostenrijk Krajewski. een Poolschen Jood uit Serajevo, die ook lid was geweest van de opgeheven inter nationale controlecommissie. Alleen is be kend, dat Zogoe getracht heeft den M'bret ln Albanië te houden, door zijn aanhanke lijkheid uit naaim van 150.000 Albaneezen te betuigen. In hoever hij daartoe inderdaad gemachtigd was, kan niet nagegaan worden. Zpn tegenstanders beweren, dat hij bijna memand achter zich had. Wij zien Zogoe weer opduiken in Juni 1915 toen de groote oorlog reeds bijna een jaar woedde en de Serven Albanië binnenvie len. Hij verdedigde toen zoogenaamd de bergpassen in de Mati, welke door de aan vallers eohter ongemoeid werden gelaten, en verzamelde groote benden van nationa- iotfn om vach heen, met wie hij in Januari 1916 naar Elbassan toog toen de krijgs- "f £erde Immers de Serven waren beslis send bij Pristlna door Von Mackensen ge- ®;b?en terwijl Von Kövess de Lovcen be- «S» llad en de Montenegrijnen uit Ce- tmje verdreven had. h-a bhd-minister Lef-Nosi, die een zetel v li.id 'n bet eerste kabinet van Ismail van Tn, 'n 1912 een groot vriend maini "«mason en van den tegenwoordigen loor Reinders vertelde mij ln den herfst van 1936, dat Zogoe, nauwelijks 21 jaar oud, reeds zoo'n grooten naam had, dat de Oostenrijkers prins Windlschgratz zonden om hem voor hun zaak te winnen, hetgeen gelukte. Kapitein Ghilliardi, een Kroaat, die als luitenant onder Thomson in Berat gevochten had en die ln 1935 als generaal in Fieri vermoord zou worden op het oogenblik, dat hij benzine tankte, ver gezelde Zogoe op zijn tochten naar Duraz zo, dat de Oostenrijkers spoedig zouden in nemen, en naar Elbassan. De ster van Zogoe steeg. In Februari 1916 werd hij voorzitter van een initiatief-com missie ter bijeenroeping van een nationaal congres Hij wendde zich tot Kral, het vroe gere Oostenrijksche lid der internationale controle-commissie, die tot hoofd van het Albaneesche burgerlijke bestuur was aan gesteld. De Oostenrijkers verboden echter alle politieke vergaderingen, hetgeen ten gevolge had, dat de Albaneezen zich in den Wereldoorlog slap gedroegen, toen de Ita lianen zich onder generaal Ferrero in Va lona en langs de Vijossa genesteld hadden. Zogoe nam een commando op zich, doch zoodra de Oostenrijkers bemerkten, dat hij geheime besprekingen met hun medestan ders, de Bulgaren, voerde, vonden zij het wenschelijk hem van dit commando te ont heffen en naar Weenen te brengen, waar hij tot aan het einde van den oorlog in 1918 bleef. In de onbeschrijfelijke verwarring, welke na de overwinning der geallieerden op den Balkan volgde, toen Italianen, Grieken en Serven eikaar elk stukje van Albanië be twistten en de Franschen zich geleidelijk terugtrokken, toen gelijktijdig de Albanee zen hopeloos verdeeld waren, zien wij Ahmed Zogoe in Maart 1920 weer optreden als hoofd van een ongeregeld leger, dat Skutari tegen Joego-Slavlsche bezetting be schermde. Even tevoren was hij tegenwoor dig geweest op het beroemde copgres van Lushnje, op 28 Januari 1920, waar besloten was het land van vreemden te zuiveren. In het kabinet, dat den 27sten Maart 1920 gevormd werd, had de 25-jarlge Ahmed Zogoe zitting als Minister van Binnenland- sche Zaken. Door verkiezingen kwam een parlement tot stand, dat zich met den toe- komstigen regeeringsvorm en de keuze van een hoofdstad bezig hield Verdere zorg was de verdrijving van de Italianen van den Albaneeschen bodem, waarbij Zogoe zich verdienstelijk maakte Door sabotage der arbeiders in Italië was het zenden van ver sterkingen naar generaal Piacentini, die zich bij Valona verdedigde, uitgesloten. Den 2den September 1920 moest het laatste steunpunt. Valona, verlaten worden. Alleen het eiland Saseno tegenover Valona bleef in het bezit der Italianen. Voor ons, West-Europeanen, is het bijna onmogelijk zich een denkbeeld te vormen van de toestanden onder het in sommige opzichten primitieve, eeuwen achterlijke volk, dat onder Turkschen invloed, buiten de z.g. „beschaving" stond en nu opeens een zelfstandig bestaan kreeg. „Polltics in the Near East are an obsession", zegt de goede Balkanster Miss Edith Durham, die haar hart aan Albanië verpand had en die zich toch nog verbaast over den onderlin- gen strijd, welke gepaard ging met een plotselinge politieke ontvoogding. Ieder wilde een rol spelen. Het oog werd gericht op het buitenland, dat men niet begreep. En daarbij grepen Joegoslavië en Grieken land nog storend in, toen met Italië was afgerekend. Onderlinge ruzies verscheurden het land, de verschillende talen sprekende Geghen en Tosken bevochten elkaar en maakten toch weer front naar buiten, een domineerende persoonlijkheid mankeerde om eenheid te scheppen, godsdienstkwesties waren aan de orde van den dag. Ministeries waren als eendagsvliegen. Toch gelukte het Albanië nog in 1920 lid van den Volkenbond te wor den, welke ook niet goed wist wat met dit zonderlinge medelid aan te vangen Behendige personen wisten tijdelijk eeni- ,cfc\-"tc€J WA <*C Heel oO*VX - - c.t\c» ,Ac 413 (Ingez. Med.) Koning Zog I van Albanië. gen invloed op de massa te krijgen en tot deze „behendigen" behoorde Ahmed Zogoe, die niet bijzonder „rücksichtslos" tegen zijn vijanden te werk ging. Het gelukte hem in 1921 zitting te krijgen in het kabinet, dat Pandele Evangheli vormde ter verdediging van het land tegen gewapende aanvallen van Joegoslavië en daarom den naam kreeg van de Heilige Unie. Ahmed Zogoe was hierin Minister van Oorlog, mijn vriend Ahmed Dakli, dien ik later als burgemees ter van Durazzo zou ontmoeten, Minister van Financiën. In December 1921 trad het kabinet af wegens kwesties met den Re- gentschapsraad. Hassan Prlstina trad als premier op, doch Ahmed Zogoe verzette zich met eenige duizenden volgelingen tegen deze inconstitutioneele daad, waarna de Regentschapsraad tijdelijk werd opgeheven, doch in Januari 1922 weer ingesteld, Ahmed Zogoe vinden we thans terug als Minister van Btnnenlandsche Zaken. Een staat „in embryo" was geboren. Zogoe nam doortastende maatregelen, liet de bevolking o.a. ontwapenen, doch ver wekte daardoor veel tegenstand bij de berg volkeren in het Noorden en bij de bende leiders. die als ministers zitting hadden ge had. Een opstand was het gevolg, waarbij de ln den aanvang genoemde Melek Bey Frasheri bij Kruja sneuvelde. Zogoe gelukte het den opstand in Maart 1922 neer te slaan. Aan het einde van het jaar was hij Eerste Minister, hetgeen de woede van de Grieksch-Katholieke Christenen in het Zuiden opwekte. Zogoe's taak werd niet vergemakkelijkt toen hij agrarische hervormingen, o.a. ver deeling van het grootgrondbezit, wilde door voeren en toen petroleum aangeboord werd, waardoor buitenlandsche belangen in Alba nië geïntroduceerd werden. Buitenlandsche experts kregen tot taak de Interne aange legenheden van het land te regelen, zoo werd de oud-resident van Batavia, de heer Hunger, aangewezen om orde in de verwar de en schamele financiën te brengen. Uit dien tijd dateert ook de tijdelijke Italiaan- sche bezetting van het Grieksche eiland Corfu, naar aanleiding van den moord op den Italiaanschen generaal Tellini, die de Albaneesch-Grieksche grens afbakende. Begin 1924 kwam Zogoe bij nieuwe ver kiezingen opnieuw aan het bewind, zonder over een meerderheid te kunnen beschik ken. Met de financiën ging het slecht Hun ger drong aan op bezuinigingen, waardoor de onrust steeg. Op 23 Februari van dat jaar pleegde een jong student Bekir Valter in de Nationale Vergadering een aanslag op Zogoe, dien hij op drie plaatsen licht verwondde. In Maart trad het kabinet af. Er heerschte toen volslagen anarchie. Arae- rikaansche toeristen werden vermoord, evenals Albaneesche politici, o.a. Avni Rus- tem, dezelfde, die in 1920 te Parijs den be ruchten Essad Pascha doodgeschoten had. Geëischt werd dat Zogoe, die een terreur wilde uitoefenen, het land zou verlaten. Bij een hernieuwden opstand week het parle ment uit, Zogoe verdedigde zich in Tirana, doch moest vluchten en ging naar Joego slavië, Op 17 Juli trad toen een dictatoriaal militair kabinet op. waarin Monseigneur Fan Noll de eerste minister was. Een der eerste daden van de nieuwe re geering was, de vroegere leiders, o.a. Ahmed Zogoe bij verstek ter dood te veroordeelen hun goederen werden verbeurd verklaard. Tegen het dictatorschap van Fan Noli ont stond een stijgende ontevredenheid, vooral toen hij het beroemde klooster Sveti Naum aan het meer van Ochrida aan Joegoslavië afgestaan had. Zogoe maakte hiervan ge bruik om met gewapenden steun van Joe goslavië de Oostelijke grens te farceeren en in Albanië te vallen. Op Kerstavond 1924 deed Zogoe zijn in trede in Tirana. De regeering van Mon seigneur Fan Noli, welke haar „laatsten druppel bloed had willen vergieten", was van Tirana via Durazzo en Valona naar Italië gevlucht, waarna Zogoe als eerste minister en opperbevelhebber van het leger optrad. Dat laatste geschiedde den 15den Januari 1925, den 22sten Januari kondigde de Nationale Vergadering de republiek af. Als eerste president werd den 31sten Ja nuari Ahmed Zogoe voor den tijd van 7 jaar gekozen. De constitutie was democra tisch op Amerlkaansche leest geschoeidt. Zogoe trad krachtig tegen zijn tegenstan ders op, verscheidene hunner werden ver moord, o.a. zijn vroegere medeministers in het Heilige Uniekabinet van 1921 Bairam Tsuri, en Zia Dibra. Louis Gurakucha, even eens een vooraanstaand politicus, die Zogoe bestreed, werd ln Bari dood geschoten. Fan "Noli en diens medestanders werden door een speciale rechtbank in 1926 bij verstek ter dood veroordeeld In Albanië gold als een vaststaand feit, dat Zogoe in 1927 zijn zwager Tsena Kryeziu, die sterke Joegosla vische sympathiën had en als Albaneesch gezant in Praag zetelde, daar door een Albaneesch student in een café had laten vermoorden. Overigens trachtte hij orde te scheppen o.a. in 1925 door de oprichting van» een Nationale Bank Hierbij zocht hij aan-' sluiting bij Italië, de directie met een Al baneesch lid, kreeg haar zetel in Rome. Ook kreeg hij van Italië een (eerste) lee ning groot 2 000 000 pond sterling tegen den koers van 75. Krachtig werd daarna met wegen- en vooral met bruggenbouw, irri gatie en draineering, enz. begonnen. De on rust bleef bestaan, zoo werd majoor Osman Ball, de chef van de lijfgarde van den pre sident in Tirana vermoord en volgde de eene opstand den andere op o.a. die van Dom Loro Tzaka. In 1925 en 1926 probeerde Zogoe aanslui ting bij de Kleine Entente te krijgen. Joe goslavië verzette zioh hiertegen hardnek kig. Voor Albanië bleef er toen niets anders over dan zich militair en economisch bij Italië aan te sluiten: den 27sten November 1926 sloten Albanië en Italië het pact van Tirana, een verdrag van vriendschap en veiligheid, tot groote woede van Beograd. Het verdrag zou 5 jaar van kracht zijn. In 1927 werd dit gevolgd door een wederzijdsch verdedigingsverdrag voor het geval, dat een vreemde mogendheid zou aanvallen. Dit gevoegd bij binnenlandsche hervormin gen maakte Zogoe zoo popuiair, dat de volksvertegenwoordiging hem einde Augus tus 1928 tot Koning van Albanië koos. Hij nam deze waardigheid aan als Zog I. Onder de regeering van Zog I is het land snel vooruitgegaan, hoewel het steeds meer ver-Italiaanschte, Opstanden van ontevre den ministers, dikwijls aangestookt van buiten, kwamen herhaaldelijk voor, zoo o.a op 14 en 15 Mei 1937 te Gjinokastre. bij dien laatsten opstand werd de oud-minis ter Et-Tem Toto met zijn twee broers ge dood. Het gelukte Zog altijd weer de vlam van het verzet te dooven. In 1938 huwde Zog met de Hongaarsche Een van de beide geweldige contra-filters met een middellijn van 36 meter, waarover het reeds mechanisch voorgereinigde rioolwater wordt gesproeid, teneinde hier de biologische reiniging te ondergaan. Hoewel de jongste aanwinst van den Dienst van Gemeentewerken, de rioolwater- zuiverinrichting aan de Slaagh- of Stink sloot reeds geruimen. tijd geleden ln gebruik is gesteld, was tot dusverre een officieele inwijding achterwege gebleven, omdat ln deze eerste periode het bedienend perso neel nog bedrijfservaring moest opdoen, terwijl ook overigens in verschillend op zicht nog druk werd geëxperimenteerd. Nu deze termijn van kinderziekten aoh- ter den rug ligt, had de directie van Ge meentewerken gistermiddag een aantal autoriteiten uitgenoodigd om de nieuwe in stallatie in oogensohouiw te nemen. Het. voltallige college van Burgemeester en Wethouders, mitsgaders de gemeente secretaris, de directeur van den Reinigings dienst, de heer J. H. de Jong, en vele raads leden hadden aan deze invitatie gevolg ge geven. Inleiding van den heer A. M. de Blauw. De directeur van Gemeentewerken, de heer A. M. de Blauw, hield een korte inlei ding. waarin hij het doel en het ontstaan der inrichting uiteenzette. Spr. wees er op, dat de zuivering van het afvalwater, zoowel van de industrieën als van de huishouding, voor een stad van groote beteekenis is In vroeger eeuwen ge schiedde de loozing rechtstreeks op de grachten met alle kwalijk-riekende gevol gen van dien. De bekende stadsarchitect Salomon van der Paauw. die hier van 1816 lot 1861 werkzaam was, heeft van het ver- verschingsvraagstuk een uitgebreide studie gemaakt en zelf ook plannen ontworpen om aan het euvel der stinkende grachten tege moet te komen. Hij deed dat door via af keeringen in de singels schoon water toe te laten, doch deze maatregel was weinig effectief. In 1892 sloot de gemeente een contract met het Hoogheemraadschap Rijn land, waardoor het stoomgemaal te Katwijk dienstbaar zou worden gemaakt aan de verversching van het Leidsehe grachtwater. Al bracht dit een aanmerkelijke verbete ring, op den duur was de toestand toch onhoudbaar en ln 1923 nam de gemeente raad het besluit om de grachten niet langer te verontreinigen met het rioolwater, maar om dit laatste af te voeren via een stam- riool. In 1927 werd met den aanleg van het centrale rioleeringsstelsel begonnen en nog steeds vindt dit voortgang. Wanneer over eenige maanden ook de R$nsburgerweg en omgeving, inclusief het Academisch Ziekenhuis op dit stel sel zullen zijn aangesloten, omvat het loozingsgebied een oppervlakte van circa 400 H.A. (waarvan pim. 200 H.A. bebouwd), bewoond door circa 33.000 ingezetenen en een capaciteit van 6400 kub. M. droogweerafvoer per etmaal. Tot voor kort perste het hoofdrioolge- gemaal aan den Maresingel het rioolwater door een 1100 meter lange gewapend beton - leiding naar de Slaagh- of Stinksloot, waar het ongereinigd werd geloosd. Rijnland had daartoe voor den tijd van tien jaar ver gunning verleend en was in 1936 slechts bereid deze vergunning te verieenen onder voorwaarde, dat een rioolwaterzuiverings- inridhting volgens een door het Rijksinsti tuut tot Zuivering van Afvalwater (R.I.Z_A.) goedgekeurd plan zou worden gebouwd. Op verzoek van het Leidsehe gemeentebestuur is dit plan ontworpen door het Riza in samenwerking met Gemeentewerken. Aan vankelijk is gedacht aan het maken van een persleiding naar de zee of naar het Oegstgeesterkanaal, doch deze denkbeelden zijn later losgelaten, ook al in verband met de ihooge kosten. De thans gebouwde inrichting is verre zen op een groot segmentvormig terrein ten noorden van de Slaaghsloot, dat voor Roomsch-Katholieke gravin Geraldine Apo- nyi. Tot dien tijd had hij met zijn moeder en zes zusters geleefd Twee dagen voor den Italiaanschen overval was de jonge kroon prins geboren. De koningsfamilie vertoeft thans in Larissa in Griekenland. De avontuurlijke rol van Zog I schijnt voorloopig te zijn uitgespeeld. (Nadruk verboden). f. 25 000 werd aangekocht; de bouw en inrichtingskosten hebben f, 203.000 bedra gen. Zij heeft voldoende capaciteit om al het rioolvuil van het binnenkort gereed komende deel van het centrale stelsel te verwerken, terwijl voldoende ruimte aan wezig is voor utbreiding, wanneer straks nog meerdere wijken zullen worden aan gesloten. Het werk werd uitgevoerd met steun van het werkfonds. Technische uiteenzetting door ir. D. Boogerd. Vervolgens kreeg de adjunct-directeur, ir. D Boogerd het woord, die de algemeene leiding heeft gehad bij het ontwerpen en uitvoeren der plannen en die een populaire uiteenzetting gaf van den bedrijfsgang. Het rioolwater wordt van het rioolgemaal aan den Maresingel opgepompt naar de Slaaghsloot, waar het arriveert in het zoo genaamde voor-reinigingsgebouw, waar acht Dortmund-tanks staan opgesteld. In deze tanks wordt het water ontdaan van ongeveer 50"/» van het daarin aanwe zige slib. Dit laatste wordt vervolgens af gevoerd naar de slibgistingsruimten, waar het rottingsproces kunstmatig, o.a. door verwarming en omroeren wordt versneld Het aldus voorgezuiverde water, dat thans dus nog circa 50"/» coïdaal of zwe vend slib bevat, wordt vervolgens gevoerd naar twee enorme betonnen filters met een middellijn van 30 meter en een opper vlakte van 700 vierkante meter, de conti- nufilters. Door middel van groote sproeiers wordt het water daarna verspreid en komt terecht op een circa twee meter dikke laag lava-slakken. Rondom deze slakken vormen zich slijmhuidjes, waarin bepaalde bacterieën. de zoogenaamde pantoffeldier- t.jes ontslaan, die het zwevende slib opne men. Door tal van kleine gootjes in den betonnen vloer, komt het water, dat nu nog lichtbruin getint is, terecht in een breedere goot. welke het voert naar de hu- mustank. eveneens een rond reservoir met een middellijn van 16'/; meter. In dezen bak draait in een zéér langzaam tempo en in horizontaal vlak een stang met schoe pen rond, welke laatste de resteerende slibdeelen naar het midden schuiven, waar het bezinksel in den slibzak verdwijnt De humustank staat, evenals de Dort- mundtanks. middels een pomp in verbin ding met de slibgistingsruimten. Is de substantie hier volkomen uitgerot en dus ook volkomen reukeloos, dan wordt zij geperst naar de slibvelden, welke langs de spoorbaan zijn gelegen en vormt zij een kostelijke meststof voor den landbouw. Het tijdens het rotingsproces vrijkomen de z.g.n. metaangas v/ordt opgevangen en aangewend voor verwarming der slibmas- sa's. waardoor dit proces wordt bespoedigd. Het water, ontdaan van alle bezinksels, kan dan zonder meer op den boezem wor den geloosd. Waar in totaal niet minder dan achttien honderd kubieke meter gewapend beton is verwerkt, en de bodem ter plaatse zeer slap is, moesten niet minder dan 1320 hei palen worden geslagen tot een gezamen lijke lengte van circa 17'/- K M. De aanneemster van den onderbouw was de firma Voordouw uit Zoeterwoude. die met een bedrag van rond f. 129.000, voor dit werk inschreef. Het dagelijksch toezicht heeft berust bij den heer J Schager, die voordien werk zaam was bij den bouw van een dergelijke inrichting te Bussum. De werkzaamheden namen een aanvang in Maart 1937 en werden in October j.l. beëindigd. Voor Gemeentewerken zoowel als voor de geheele burgerij is er alle reden om zich te verheugen over de totstand koming van dit werk, dat een belang rijke bijdrage vormt tot de bevorde ring der volksgezondheid. Prachtige schuilkelders. Bij onze rondwandeling over het terrein werden wij nog getroffen door de groote ruimten onder de beide continu-filters, welke in oorlogstijd een prachtige gelegen heid zouden bieden om ze in te lichten tot bomvrije schuilkelders, waar stellig eenige honderden ingezetenen een veilig onder komen zouden kunnen vinden. Wij hopen, dat de autoriteiten dit denk beeld eens terdege willen overwegen!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 13