Engelsche koningspaar in Aldershot - Restaurati dorpskerk te Wassenaar
Op eenzamen
post...
LEIDSCH DAGBI AD
Tweede Blad
80ste Jaargang
FEUILLETON
EEN NIEUW DUIKERCOSTUUM
voor diepzee-onderzoek wordt
door mr. Cyril von Baumann te
Toms River (N.-Jersey) beproefd
KONING GEORGE EN KONINGIN ELISABETH bezochten Aldershot
waar zij een demonstratie van het nieuwste geschut bijwoonden. De
Koning en de Koningin met gevolg bij een gecamoufleerd stuk geschut.
HET VONDELPARK TE AMSTERDAM VIERT ZIJN 75sten VERJAARDAG
en in dank voor deze driekwart eeuw natuurschoon is er in het Rosarium een
monumentale bank geplaatst.
HET KERKBESTUUR VAN DE DORPSKERK TE WASSENAAR is op het aar
dige idee gekomen om een ieder, die door een bijdrage de restauratieplannen steunde, zei-
een steen te laten inmetselen. Jhr. J. D. de Beaufort, de pres.-kerkvoogd, was de eerste, die
letterlijk een steentje bijdroeg.
DE BETUWE BLOEIT en in
de komende dagen zullen duizen
den weer kunnen genieten van de
onvergelijkelijke bloesem weelde.
Een klein staaltje van deze pracht
bij Geldermalsen.
SCHOOL-SCHAAKWEDSTRIJDEN IN HET HERVORMD LYCEUM TE AMSTERDAM. EENIGE
SCHAAKMATADOREN BIJ HUN STILLEN
STRIJD.
DE NEDERLANDSCHE LEERSTOEL AAN DE UNIVERSITEIT TE NICE welke dank zij de edelmoedig
heid van een Nederlander, die onbekend wenscht te blijven, ingesteld kon worden, werd dezer dagen door
mr. L. N. Deckers, 4e van links, geopend. Vijfde van links de heer E. A. J. de Kuyper, NederLconsul in Nice
door
KURT 8IODMAK.
En waarom wierp hij dit jonge, vol hoop
begonnen leven zoo maar weg? Voor een
overtuiging? Een reden? Een doel? Wat
was dan eigenlijk de bedoeling van het
leven. Daar kon men zich wel gek over
peinzen. Hij had het gezocht in Berlijn,
in Parijs, op de universiteit en in ver
strooiing, in de vervulling van zijn wen-
schen en in ontbering, en tenslotte was
bij hier beland, in de woestijnen van
Marokko, eenzaam onder vreemde bruine
Menschen, eenzamer nog, onder de laatste
Europeanen die hem op zijn weg begeleid
den. Hij was als een gek achter het doel
van het leven aangerend, achter het leven
aan, dat hij niet' te pakken kon krijgen,
aohter de werkelijkheid aan, die hem, den
droomer, altijd weer op raadselachtige
wijze ontvlood, zoo lang en zoo ver, tot
b'J eindelijk een avonturier geworden was.
pus zóó zag een avonturier er uit? vroeg
bij zich sceptisch af. Die. uit zijn jongens-
i?n hadden andere gezichten gehad,
gelukkiger en stralender, die waren om
geven geweest door heldhaftigheid en een
gevaarlijke geheimzinnige bekendheid en
roem. Maar de werkelijkheid zag er zoo uit
hij wist het nu: smerig, troosteloos,
zonder romantiek, zonder glans. De weg
van droomenden gymnasiast tot slecht
betaalden opstandelingenleider zonder
Idealen was oneindig lang en vol kwellin
gen geweest, en hetgeen tusschen deze
beide periodes lag. die van het begin en
deze van het einde, moest wel het streven
zijnnu erkende hij het. En daarom al
die zorgen en onrust? Daarom al dat ge
martel en al die pijn, de gewetenskwesties
en Idealen, dat verlangen en helmwee
De jaren in Berlijn en in Parijs, de jaren
van zijn ondergang en zijn niet meer wil
len, de eeuwige vlucht: dat was du.%, het
leven, zooals hij het zich opgebouwd had,
niet zooals zijn afkomst en de sfeer van
zijn ouderhuis het hem hadden voorge
schreven. In het hem voorgeschreven
leven was hij uitgegleden, ontspoord; hij
had baantjes gekozen, die steeds verder af
stonden van hetgeen zijn vader van hem
verwacht en zijn moeder gewenscht had.
Zijn vader een patriciër een gezien
arts te Colmar In den Elzas, later, na den
oorlog te Badenweiler in het Schwarz-
wald Zijn moeder, lieve oude vrouw,
gesteld op orde en regelmaat.Wat een
geluk, dat de ouders niet behoefden te
weten, welken weg de zoon was ingesla
gen I Hoe goed was het, dat zij reeds lang
begraven waren, zoodat er geen brieven
meer kwamen met vragen naar zijn doen
en laten, naar zijn studie, die hij verwaar
loosde, naar zijn examen, waar hij zich
nooit voor aangemeld had. omdat hij het
leven waar hij naar verlangde, de groote
sterke werkelijkheid, waar hij naar uitzag
in heel andere dingen zocht. Nu hoefde hij
zich ook geen moeite meer te getroosten,
hun ontwijkende en nietszeggende brieven
te schrijven, die aldoor draaiden om dat
eene: Lieve Vader en Moeder ik ben
slecht en verdorven en jullie zouden je
over mij schamen, als ik terugkwam
Toen hij, jaren geleden in Casablanca
was aangespoeld, uitgeworpen door
Europa, en zich aan de zijde der Afrika
ners had geschaard, had hij het gevoel
gehad, dat hier niet langer de gewone
wetten der samenleving golden, dat het
hier onverschillig was, op welke wijze men
zijn brood verdiende, al was het dan nog
zoo'n ellendig stuk brood. Hier kon het
niemand wat in het vaderland ver
schrikkelijk en onverdraaglijk was
slecht gaan. jammerlijk slecht. In
Duitschland een verboemelde student
zonder examens, in Frankrijk een gele
genheidswerker en fortuinzoeker: wat
een schande voor den Elzasser burgerzoon.
Maar een overhemd bezitten en met voor
malige tuchthuisboeven te zamen op een
brits slapen was voor thuis Iets onbe
staanbaars Hier mocht het wel. Buiten
zichzelve was men niemand verantwoor
ding schuldig.
En wat kwam het er op aan voor zich
zelf, bevrijd van alles, wat als maatstaf
kon dienen? Hier vond de verlorene ten
minste nog een soort bestaan
Er was nog iets anders, dat hem in zijn
besluit gesterkt had. Had men hem niet
verteld, dat Marokko streed voor zijn vrij
heid, streed om zich te bevrijden van de
ITuropeesche heerschappij Hij werd be
zield door een duister, nauwelijks bewust
gevoel van wraak, wraak tegen Europa en
zijn door den onspoorde zoo gehate be
schaving en orde. Pas nadat hij zich door
contract en eed verbonden had, zag Hau-
ser in, welk spel hier gespeeld werd.
Dat ontelbare offers gebracht werden,
gansche voorraden aan munitie verscho
ten werden en stroomen bloed vergoten
werden, alleen omdat een paar rijke
sheiks geen zin hadden hun belasting aan
Frankrijk te betalen. Begrippen als „vrij
heid" en „los van Europa", hadden voor
iemand slechts zoo lang beteekenis. als er
goede zaken mee te doen waren en daar
het toevallig in den kraam der wapen
handelaren te pas kwam, was deze „vrij
heidsbeweging" door hen gefinancieerd.
Hauser verafschuwde alles. Dat hij niet
tegenstaande dat alles nog bleef, was al
leen terwille van de dappere bruine Mu
zelmannen. Deze zwijgzame, nooit sla
pende en tot leder offer bereid zijnde
menschen gehoorzaamden blindelings een
bevel. Bovendien waren zij voorzichtig en
slim. Hun moed was een betere zaak waar
dig geweest. Om hunnentwille moest hij
het uithouden en zijn leven ln de waag
schaal stellen.
Wat zou het einde van dit alles zijn?
Het zand en de woestijn en de verstik
kende lucht in deze commandantskamer
zouden hem te lange leste naar het
hoofd stijgen. Het zou hem precies zoo als
Bogdanoff vergaan Misschien is dat het
noodlot van de commandanten van fort
VII. het laatste fort, om gek te worden.
En ook in hem zal de waanzin groeien,
met den dag zal het erger worden en op
een goeden dag zal hij daar staan: groot
en hulpeloos en ln zijn wanhoop zal hij
zich een kogel door het hoofd jagen en
men zal om zijn lijk heen staan en fluis
teren: „Tropenkolder!
Zorgvuldig begon Hauser te analysee
ren. Waar lag de reden voor zooveel twijfel
en wanhoop? Waarom kon hij met zijn
gedachten niet ln het reine komen?
De vrouw? Belachelijk, om haar daarin te
betrekken. Was hij soms bang om san
haar te denken? Zou dat de reden zijn?..
Weer zag hij haar slanke gestalte voor
zich. haar oogen, haar spel, absoluut, zij
speelde met hem.
Wat wilde zij in het fort? Een spionne?
Maar men stuurt toch geen vrouwen in
groote auto's als spionnen in een fort met
half-wilde menschen. Ze zou erwnooit
levend uitkomen, dat kon zij toch wel op
haar tien vingers natellen.... Wat zou ze
dus hier willen? Oorlogscorrespondente?
Wie interesseerde zich voor dezen oorlog?
Hoeveel menschen in Europa wisten, dat
hier menschen op elkander schoten?
Maar wat kon hem die vrouw toch
schelen. Hij had andere zorgen, grootere
en dringender. Bijvoorbeeld of men zou
volhouden terwille van die dappere Ara
bieren. of dat men weg zou gaan en de
sheiks en wapenfabrikanten aan hun lot
overlaten.... De vtouw.... neen. dat was
het niet.
Het brandde in Hauser's borst. Hij
slaakte een verwensching en liep de kamer
op en neer om haar een oogenblik later
plotseling te verlaten.
Langzaam liep hij de gang door naar de
kamer van zijn officieren Bij de kamer
van Ysot maakte hij een kleinen omweg
en ging. zonder het hoofd op te heffen,
verder.
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).