De Kampioen-puddingeter aan
boord van de „Grietje"
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 13 April 1939
Derde Blad
Ho. 24247
Herinneringen aan Albanië
Dagbladreclame
80ste Jaargang
door S. A. Reitsma
RECHTZAKEN
is niet te vervangen
Brug over den Drin bij Alessio.
In Tirana zijn de Italianen binnenge
rukt. Skutari Elbassan, Gjinokastre kwa
men daarna aan de beurt en weldra zal
Korea en liet geheele land met uitzonde
ring van de wilde bergstreken in handen
der veroveraars zijn. Koning Zog I is naar
Griekenland uitgeweken. Alles gaat zóó
snel, de Italiaansche overmacht is zóó
groot, dat terwijl dit artikel geschreven
wordt, de leiten reeds mijn beschouwingen
achterhaald zullen hebben. Albanië is
echter zoo terra Incognita, dat ik desniet
tegenstaande mijn plaatselijke herinnerin
gen op papier wil vastleggen.
Italië is begonnen de geheele kuststreek
te bezetten. Deze strekt zich uit van
San Giovanni de Medua ln het Noorden
over Durazzo (Alb. Diirres). Valona (Alb.
Vloral tot Santi Quaranta tAlb. Sarande)
in het Zuiden.
Van uit Medua bereikt men in korten
tijd bij Alessio ,waar de Italianen een
prachtige boogbrug over de Drin bouw
den, den grooten weg, welke Skutari in
het Noorden over Vorre met Durazzo en
Tirana verbindt. Medua zelf is een klein,
onaanzienlijk plaatsje, dat vroeger als uit
gangspunt diende om met een sloep de
Bojana op te varen en zoo Skutari te be
reiken De Nederlandsche missie, die in
1913'14 de Albaansche gendarmerie moest
organiseeren, moest van dien ellendigen
waterweg gebruik maken, omdat de groote
landweg toen nog niet was aangelegd. Zij
deed dit ook daarom ongaarne, omdat de
open reede door de zware deining zeer on
veilig was. In het dorpje Medua lag toeh
een klein detachement van de internatio-
j nale landingstroepen, die Skutari bezet
hadden. Medua telt slechts een paar dui
tend inwoners, het is maar een armelijk
stadje, dat alleen strategische beteekenis
heeft, omdat het in het Noorden het eeni-
ge punt is, waar geland kan worden en
waar men het geheele Noordelijk-Albanië,
dat zeer bergachtig Is, van de rest van
het land kan afsnijden. Er bevinden zich
in het achterland een paar door de Ita
lianen gebouwde forten op het Velsj-ge-
hergte dat tot dicht aan de kust door
dringt. Ik mag wel in herinnering bren
gen dat in 1914 de majoor van het Indi
sche leger Kroon en de kapitein der artil
lerie Fabius, die later naar Durazzo trok
ken, in Skutari aan het meer van dezen
naam, gestationneerd waren.
Ongeveer 50 kilometer zuidelijker dan
Medua ligt aan de moerassige kust de vrij
belangrijke haven Durazzo. In Thomson's
tijd nog een onveilige reede. waar. de in
ternationale vloot lag, is hier sedert veel
veranderd. De Italianen bouwden er n.l.
een prachtige haven, waar de Adriastoo-
mers aan de kaden aanleggen. Vlak er bij
staat de gedenknaald, ter eere van onzen
gesneuvelden landgenoot Thomson opge
richt, in de nabijheid van eenige vervallen
vestingmuren. De stad telt een 10.000 in
woners, zij is onder Italiaanschen invloed
voor een deel nieuw opgebouwd met een
breede hoofdstraat Rruga Zog I en
een groote moskee, welke in 1936 nog niet
voltooid was. Op een heuvel, ver in het
rond zichtbaar, iigt het witte paleis van
koning Zog.I.
Vroeger 1914 woonden in de oude
stad de M'bret en de buitenlandsche ge
zanten, de stad was toen van het achter
land afgesloten door een moerassige strook
waar doorheen in het Noorden (Porta Ro-
manal en in het midden twee wegen voer
den. Tijdens het beleg door de opstande
lingen, die zich op de Rasjboelheuvels ge
nesteld hadden, werd de Noordelijke weg
door kapitein Sar (die nu geplaatst is in
Soesterberg) verdedigd, de middelweg door
ritmeester Roelfsema. Ilier sneuvelde
Thomson in den vroegen ochtend van 15
Juni 1914. De breede weg naar Sjiak (het
hoofdkwartier der toenmalige opstande
lingen i. Vorre naar Skutari of naar Tirana,
heet thans Rruga Thomson; men treft
hier een paar verdiepingsgebouwen aan,
Italiaansche macaronlfabrieken welke
toen nog niet bestonden. Rechts tegen de
heuvelreeks ligt een modern strandbad
met een buitenverblijf van den koning en
eenige villa's van rijke ingezetenen. Een
paar jaar geleden was de weg daarheen,
welke naar Valona voert, in een erbarme-
lijken toestand.
Vijf en twintig kilometer naar het bin
nenland ligt de hoofdstad Tirana met de
hoofdstraat o hoon! de Rruge Musso
lini. De stad, welke een 15000 inwoners
telt is nieuw, zij werd pas in 1929 hoofd
stad; eigenlijk is zij geheel Italiaansch,
met breede straten, ministeries, koninklijk
Kijkje in Elbassan.
paleis, vorstelijke huizen der gezanten, de
woning van den Italiaan is heel mooi, ook
die van den Duitscher. Het hotel „Konti-
nental" wordt beheerd door een Italiaan
en is zeer goed en modern ingericht. Rijdt
men in een auto van Durazzo naar Tirana
een spoorbaan bestaat niet in Albanië,
alhoewel de Guide Bleu en de Brockhaus
Lexicon daar melding van maken, dan
passeert men aan de rechterhand een
groot vliegveld.
Verdedigingswerken zijn er noch in Du
razzo, noch in Tirana, zoodat de vlakten
niet met een klein leger tegen een over
macht te verdedigen zijn.
Per auto van Tirana langs den nieuwen
weg naar Elbassan, volgende klimt men
over een gebergte, dat verdedigingsmoge
lijkheid biedt, om daarna in het dal van
de Ei-zen af te dalen. Dit traject is uit toe
ristisch oogpunt onbeschrijfelijk mooi met
het gezicht op de bergen o.a. de 2500 me
ter hooge Tomorit in het Zuiden, Op de
Adria in het Westen en op het Albaansch-
Joegoslavisch grensgebergte in het Oosten.
Elbassan zelf is een schilderachtig oud
derpje. Oud-minister Lef Nasi, wees mij
hier o.a. het huis, waarin de gevangen ge
nomen majoor Verhulst en kapitein Rci-
mers eenige maanden opgesloten waren,
toen hun Albaansche gendarmes wegge-
loopen waren. Oostelijk van Elbassan
stroomt de Skumbirivier, evenwijdig aan
den weg naar het Ochridmeer en de be
langrijke stad Korea.
Tusschen Durazzo en Valona. welke on
geveer 60 kilometer van elkaar verwijderd
liggen, strekt zich een troostelooze moe
rasvlakte uit waarlangs de slecht onder
houden autoweg loopt. Men trekt de Skum-
bi weer over, passeert Lushnje, waar in
1920 besloten werd de Italianen te verja
gen wat toen door bijzondere omstan
digheden gelukte kruist de Simeni, komt
in Fieri, waar in 1914 kapitein De Iongh
onder achterlating van zijn geschut, door
de opstandelingen teruggeslagen werd en
waar bij de benzinepompen de Albaansche
generaal Ghilliardi. een Kroaat, die als
luitenant nog onder Thomson bij Berat
gevochten had. in 1935 vermoord werd,
om vervolgens de Vijossa over te trekken.
De Vijossa waar de loopgraven nog te zien
zijn, die tusschen de jaren 1916 en 1918
de Oostenrijkers aan den Noordelijken, de
Italianen aan den Zuiden oever tegenover
elkaar opgeworpen hadden. Door rijke
olijftuinen bereikt men dan Valona, waar
in November 1912 de onafhankelijkheid
door Ismail Kemal Pascha werd uitgeroe
pen. Valona zelf is een stadje met een
kleine 10.000 inwoners. Het is middels een
paardetram met de primitieve haven ver
bonden waar de verlaten pakhuizen van
de Anglo-Persian Oil Company en het
emplacement van de Italiaansche asphalt-
maatschappij Societa Minieri di Sele-
nizza liggen. De Anglo-Persian trok zich
in 1925 terug toen de exploitatie der ben
zinebronnen bij Kugiova aan de Devoli
aan de Azienda Italiana Petroli Albania,
de A.I.P.A., een dochteronderneming van
de Italiaansche Staatsspoorwegen, overgin
gen.
Langs den geheelen rijweg van Fieri tot
Valona ziet men de pijpleiding liggen. Op
de reede wordt vanuit een centraal sta
tion de olie gebunkerd.
Valona, dat in 1914 een ellendig oord
was, waar de Nederlandsche officieren het
slecht hadden, is nu nog niet veel bijzon
ders. Het hotel ..Gambino" is Italiaansch.
Hoewel goed in orde, heb ik er de slechtste
herinneringen aan behouden, omdat ik er
in den herfst van 1936 door de Philips'
radio het eerste bericht van de devaluatie
van den Hollandschen gulden hoorde A
propos is het niet grappig, dat het armste
land ter wereld, dit Albanië, het eenige
land is, dat nog niet devalueerde en zijn
goudfranc nog immer op peil hield?
Ook Valona is niet door fortificaties
versterkt. Een kleine kilometer uit de kust
ligt het zwaar versterkte eilandje Sasano,
dat de Italianen bezet hielden, ook nadat
zij in 1920 uit Albanië geworpen werden.
Valona. dat in den wereldoorlog het
hoofdkwartier der Italianen onder gene
raal Ferrero was, ligt overigens aan een
prachtige baai maar heeft weinig achter
land, zwaar heuvelachtig met een weg welke
zich bij Tepelin in tweeën splitst, één naar
Gjinokastre. waar majoor de Waal en ka
pitein Sonne in 1914 het hoofd stieten
tegen de Grieksche troepen en Komitads-
ji's Epiroten en één door de overwel
digend mooie kloof de Gryke Kelcyres.
belden naar Griekenland voerend. Een zij
tak van den laatsten weg sluit over Les-
kovik in Korea aan het andere wegennet
aan. Het land is woest en verlaten, brug
gen mankeeren dikwijls over de berg-
stroomen. overal ziet men ruïnes en door
de Grieken neergebrande en later niet
herbouwde dorpen, braak liggende berg
hellingen met hier en daar een herder
met schapen.
Tusschen Valona en Santi Quaranta (60
a 70 kilometer! loopt de weg langs de
bergachtige kust. Men geniet prachtige
vergezichten over de bergen, de Mali Cikes,
en de Adriatische Zee, het mooiste op den
Logarapas. welke plm. 1200 meter boven
den zeespiegel ligt.
Santi Quaranta tenslotte is een klein
visschersdorp. In het Italiaansche restau
rant heeft men een prachtig uitzicht op
het Grieksche eiland Korfu, waarvan men
met het bloote oog de hoofdstad kan on
derscheiden.
Het haventje wordt aangedaan door een
paar kustlijnen en een geregelde verbin
ding met Korfu, welke ongeveer 1 uur in
beslag neemt. Zuidelijk van Santi Quaran
ta liggen nog vóór de Grieksche kust de
strandmeren, welke op sommige Albaan
sche postzegels zijn afgebeeld. De verbin
ding met het arme achterland gaat door
zwaar bergland over Delvina over den
Mali i Gjer. Hier werd in 1936 hard aan
verdedigingswerken gearbeid en was het
verboden te fotografeeren Door het dal
der Dhrino kan men in Gjinokastre, een
armoedig arendsnest, woonplaats van den
eenigen Hollandsch sprekenden Albaan.
den Malissoor Frano Alkaj. die mij gere
geld op de hoogte houd en dien ik hier
leerde kennen, bereiken. In Gjinokastro
(Grlekxch Argyrocasthe) had in 1937 nog
een groote opstand tegen koning Zog I
plaats.
Wanneer ik tenslotte nog melding maak
van den zwaren bergweg welke van Kel-
cyre over het schilderachtige Berat naar
Lushnje voert, en dus naar Durazzo
een weg. waarlangs in 1914 de majoor
Snellen van Vollenhove met den kapitein
Doorman en de luitenant Mallinckrodt en
Ghilliardi naar Valona ontkwamen, toen
hun troepen onbetrouwbaar bleken, dan
meen ik hiermede mijn beschrijving te
kunnen afsluiten.
(Nadruk verboden).
DE BRANDWEER GEHINDERD.
Toen in de Thomas a Kempisstraat te
Schiedam brand was, en een motorspuit
daarheen reed. zou op de Westvest aldaar
de bode J J. G uit Noordwijk met zijn auto
het verkeer geblokkeerd hebben.
Hiervoor had G. zich gisteren voor den
Schiedamschen kantonrechter te verant
woorden.
De chauffeur der brandweerauto, B. K.
deelde mede, dat de sirene had geloeid, ter
wijl een agent verklaarde, dat hij dit een
heel eind verder had kunnen hooren.
's Zondags, als de kustvaarder in een haven ligt,
maakt de kok extra werk van het middagmaal. En Tho
mas, de matroos, die wel weet, met wien hij beste maat
jes is, mag dan steevast de pan uittikken, waarin het
toetje is klaargemaakt.
In Sligo, waar rich 5 Iersche banken bevinden, worden
Nederlandsche banknoten pas ingewisseld, wanneer Du
blin die gezien heeft!
(Van onzen specialen verslaggever).
Een Zondag aan boord van een Neder-
landschen kustvaarder, liggend ln een Ier
sche haven.Verdwenen zijn de douane
beambten. die in den vroegen ochtend met
plechtstatige en slaperige! gezichten
de „Grietje" op contrabande doorzocht
hebben. Verdwenen is ook het ontbijt. We
loopen thans allen in onze Zondagsche
pakjes, dit óók met het ocg op de nieuws
gierige Ierschen en Ieren, die de vreemde
schuit in oogenschouw komen nemen.
Statig drijft een drietal zwanen langs
ons schip. Een troep meeuwen vecht krij-
schend om de stukjes brood, die wij voor
de zwanen in het water werpen. Met pijl
snelle zwenkingen vangen de meeuwen het
brood in de lucht weg. En de zwanen heb
ben voortdurend het nakijken.
Thomas, de kampioen-puddingeter van
de „Grietje" in actie.
Op het voordek sjouwt één der matrozen
met zijn wasch. En de andere matroos zit
met een verheerlijkt gezicht in de open
kombuisdeur. De Puddingpan dampt op
zijn knieën. Thomas, de kampioen-pud-
dingeter van de „Grietje", doet zijn naam
van doorgewinterden snoeper eer aan.
Met kennelijk welbehagen gaat één van
zijn vingers tusschen pan en mond heen
en weer. Het beste maatje van den kok
heeft het naar zijn zin en hij maalt er
niet om. dat de Ieren, staande op den
steiger, zijn gelik en geslik met groote
oogen gadeslaan.
Het is vreemd stil op het schip, dat zich
ln het Iersche zonnetje ligt te koesteren.
Drie dikke kabeltouwen verbinden de
„Grietje" met den vasten wal. Lang duurt
de stilte echter niet. De kok laat het woord
voetbal uit zijn mond rollen. En daar is
iedereen bij. ..Geen betere club dan Feyen-
oord", schettert „Rotterdam", met aplomb.
Maar „Groningen" vecht voor den roem-
ruchten naam van het al-oud Be-Quick.
Namen van bekende spelers vliegen door
de kombuis heen en weer en de kok waagt
zich zelfs aan een demonstratie van goed
voetbal. Hij heeft jaren lang in zijn club
op ongeveer alle plaatsen gespeeld Hij is
een ras-voetballer, een kenner.
Dienzelfden middag; heeft hij het over
tuigend bewezen, 's Middags is er een voet
balwedstrijd in Sligo. tusschen de Sligo
Rovers en een team uit Dublin, een cup
wedstrijd. Zal de bemanning van de
„Grietje" daarbij ontbreken? Het geldpro
bleem alleen de kapitein beschikte over
twee Engelsche ponden wordt opgelost.
De 4 voetbalmaniakken slaan, gezeten op
een modderveld, langs het lijntje, het
ruwe prof-spel gade. De kok zit te duimen
voor een bal in zijn richting. Dan kan hij
bewijzen, wat nu eigenlijk een punter is.
En warempel, er komt een bal. of beter
iets dat op een bal lijkt. Klein maar dap-
De ambtenaar van het O. M. eischte f. 25
boete subs 10 dagen hechtenis.
De kantonrechter veroordeelde conform
dezen eisch.
DE WOONSCHUIT-AFFAIRE
TE OEGSTGEEST.
Er is al heel wat te doen geweest over de
woonschuit, waarin mej. B. te Oegstgeest
woont.
De schuit wordt niet meer voor bewonen
geschikt geacht, en de gemeente gaf dan
ook geen vergunning meer om er in te ver
blijven.
Maar de juffrouw deelt de meening van
het gemeentebestuur niet, en wil de schuit
als woonplaats houden.
Er is onlangs bevolen dat de schuit, die
al zooveel moeilijkheden bracht, zou wor
den vernietigd.
Van dit vonnis is mej B. echter bij den
Hoogen Raad in cassatie gegaan terwijl
deze aangelegenheid nu ook eivielrechter-
lijk kwesties in het leven heeft geroepen.
per springt de kok op, een korte dribbel,
een schop.Mis! De ras-voetballer ziet
alleen maar kans het bemodderde bruine
monster met een broekspijp van zijn Zon
dagsche pak te raken. De Ieren klappen,
drie opvarenden van de „Grietje" vouwen
zich in een lachkronkel. de kok staart
beteuterd van zijn bemodderd been naar
ons, van ons naar den bal. die al lang weer
in het spel is. Over voetbal heeft de kok
verder niet meer gesproken.
Het veld is bar, bar slecht. Menig vierde-
klassertje in ons land zou er zich voor
schamen. In Sligo bewegen ze alleen den
duim en den wijsvinger over elkaar, wan
neer ik naar de reden daarvan informeer.
De clubs zijn heel erg arm, hetgeen met
een verklaart waarom een staanplaats
hier een shilling en een zitplaats ander
halve shilling kost. In Nederland staat
men voor een kwartje behoorlijk. Hier in
Ierland betaalt men grif 45 cent, om dan
nog de modder op den koop toe te nemen.
De wedstrijd? Ruw. uiterst ruw. En het
publiek? Een en al actie. Is het contact
SligoDublin óp het veld uiterst onvrien
delijk. buiten het veld is dat in niet ge
ringere mate het geval, al mogen de aan
hangers van Sligo juichen, omdat het
einde met een zwaar bevochten overwin
ning komt! Twee-één is de uitslag, en
hadden de bezoekers niet een penalty ge
mist
..We" wandelen in een malsche regenbui
terug naar het schip. Kaarten, praten,
eten. Dan ligt de Zondagavond voor ons.
Het aanwezige Engelsche geld wordt se
cuur nageteld: we willen naar de bioscoop.
Natuurlijk gaan we ook, zien om goed ne
gen uur, want pas na afloop van den
kerkdienst gaan de bioscopen ojien, twee
cow-boy-films, waar de kinderen hevig
van genieten. Het frappeert direct dat
jongens en meisjes van 8 jaar en ouder,
hier zonder geleide van 9 tot 11 uur des
avonds in de bioscoop zitten. Dat is heel
wat anders dan in Nederland. Enlaat
ik eerlijk zijn: ik zit dan toch maar veel
liever in een Hollandsche bioscoop!
Het is laat als de „Grietje" ons einde
lijk weer opneemt. En aangezien het los
sen om half zeven zal aanvangen wordt
er niet nagepraat. Het schip gaat slapen.
Om half zes wordt er reveille geblazen
op het schip en in tal van Iersche hui
zen, waar de bootwerkers wonen. De luiken
gaan van het ruim, tweewielige karretjes
met kleine paarden er voor, komen aan
gerateld. De zakken superphosphaat gaan
naar hun eindbestemming Als ik aan het
dek kom. wordt daar hard. zeer hard ge
arbeid. Met twee ploegen is men aan het
lossen, 4 man. twee van het schip en twee
van den geadresseerde, zijn aan het tur
ven: elke zak, die het schip verlaat, wordt
geteld. Wanneer de twee tellingen niet
kloppen? Dan wordt er net zoo lang ge
confereerd, tot er overeenstemming is. De
ontvangers hebben overigens alleen zin
in zoo'n conferentie, wanneer hun tellers
een paar zakken te weinig ingeboekt heb
ben.
Het is den stuurman van de „Grietje"
overigens wel toevertrouwd om dergelijke
zaakjes te klaren. Daar staat het hoofd
van den kapitein trouwens niet naar. Die
heeft genoeg aan den wal te doen, met
inklaren, eventueele orders in ontvangst
nemen van zijn reeders en zijn protest
actie tegen het slechte weer. Dit laatste
geschiedt officieel en wordt vastgelegd in
een notarieele acte, zoodat. mocht het zee
water de kostbare lading beschadigd heb
ben, de kapitein officieel gedekt is.
In Sligo ontvangt de kapitein het met
zooveel spanning verbeide telegram, waar
heen de reis thans is. In Fowey, aan En-
geland's Zuidkust een lading porcelein-
aarde innemen. Waarheen die lading ge
bracht moet worden, zal hij daar wel
hooren.
De Ieren hebben beloofd de „Grietje" in
anderhalven dag te lossen, zij kunnen
dus in dat opzicht een lesje ln Rotterdam
gaan nemen, waar drie ploegen goed negen
uur noodig hadden met dat karweitje. De
„Grietje" zal dus den volgenden dag na
het middaguur in ballast kunnen afvaren,
hetgeen door niemand betreurd zal wor
den. in de eerste plaats niet, omdat de
banken in Sligo en er zijn er 5, het
geen voor een plaatsje met nog geen
14.000 inwoners rijkelijk veel is stuk
voor stuk weigeren Hollandsche bankno
ten in te wisselen. O, ja, ze willen het
met pleizier doen, maar dan moeten zij
eerst het Hollandsche papier naar Dublin
opsturen, zoodat men ons pas over twee
dagen van Engelsch geld kan voorzien.
Daar staan we nu: met en zonder geld!
Willen we een kop koffie drinken of een
Iersch glaasje bier, dan zullen we eerst
de prijzen moeten weten, om daarna onze
pennies te tellen, teneinde op een gegeven
oogenblik niet in moeilijkheden te komen.
Gelukkig weet de kapitein, via den make
laar in Sligo, nog 5 pond te bemachtigen,
zoodat de noodzakelijkste inkoopen, zooals
cake. sinaasappelen, bananen, chocolade
en koekjes, gedaan kunnen worden, terwijl
er net nog voldoende geld overblijft om
postzegels te koopen.
Zoo verstrijkt de eerste werkdag in Sligo,
's avonds besloten met een hernieuwd be
zoek aan de bioscoop, waar de eerste dag
van de week een nieuw programma draait.
Gelukkig blijven we daarbij gespeend van
het bezoek van erg meelevende kinderen,
zoodat we ongestoord van het spel van
Clark Gable en Myrna Loy in ..Too hot
to handle" kunnen genieten.
Direct na de „bios" naar bed. Den vol
genden dag zal de Groningsche kustvaar
der het ruime sop al weer kiezen. En ieder
een verheugt zich daar op, zonder te be
seffen, dat de overtocht met een leeg
schip wel eens niet zoo aangenaam zou
kunnen zijn als het wel lijkt
(Nadruk verboden).