Bezoek Van kolonel Beek aan Londen - Een nieuw model rijwiel Op eenzamen post... 80ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON TE ZANDVOORT WORDT HARD GEWERKT AAN DEN AUTOWEG DWARS DOOR DE DUINEN waarop dezen zomer de eerste auto-races in Nederland zullen worden gehouden. Het sproeien en walsen van den weg is voor den automobilist op de foto geen beletsel, om hem alvast even te probeeren. door KURT SIODMAK. 10) „Weg met dien man! Hauser moet hler- komen Twee mannen pakken de gedaante op den vloer op. De deur sluit zich. Fort VIII overgeven Bogdanoff rent naar de deur. Hl) wordt gek van het alleen zijn „Hauser Hol klonk de echo ln de gang. Bogdanoff rende naar de kaart. „Fort VIII...." Hij rukte drie vlaggetjes uit het papier en verkreukelde ze in zijn hand. Zijn oogen schitterden. Voorzichtig draalde hij zijn hoofd om. Hauser stond ln de deur ditmaal ln werkelijkheid en niet als een beeld van zijn fantasie. Hij salueerde. Bogdanoff staarde hem aan, hij opende zijn. mond, langzaam richtte hii zich op. Met knikkende knieën wankelde hij naar Hauser en klemde zich aan hem vast. Hij opende zijn hand, waarin de verkreukte ylaggetjes lagen. „Wij zijn het laaste fort...." fluisterde hij. Hij steunde en hield zich overeind aan Hauser's schouders. Die stond onbeweeg lijk als een muur. Bogdanoff keek hem aan. zijn oogen stonden glazig. „Wij zijnhet laatstefort!" schreeuwde hij met overslaande stem. Moeizaam richtte hij zich op en staarde naar Hauser's hoofd dat hij op de schou ders zag draaien. Hij ging met zijn hand lang zijn oogen. Als een marionet wan delde hij naar zijn schrijftafel, greep met krampachtige bewegingen een revolver en zette die tegen zijn slaap. Toen Hauser op hem af stormde om hem het wapen af te nemen, klonk het schot. Bogdanoff sloeg tegen het blad van de schrijftafel, zijn vingers klauwden zich in de krant.... „Dat was te verwachten!" zei een stem naast Hauser: O'Murphy. Zonder medelijden staarde hij naar den doode. Traag verscheen ook Achilles. Hij stak de handen in de zakken en slenterde speurend door de kamer, toen trad hij op den doode toe en bekeek hem nieuwsgierig. Plotseling floot hij zachtjes tusschen zijn tanden, greep met een haastig gebaar op den schrijftafel en haalde een half ver scheurd portret onder de krant vandaan: een vrouw, donker en mooi.... „Natasja" had Bogdanoff er met steile letters onder geschreven. Achilles hield het portret vlak voor zijn gezicht. Hij grinnikte zachtjes. Toen wierp hij een korten geringschat- tenden blik op den dooden commandant. „Tropenkolder!" fluisterde hij en stak het portret in zijn zak. Hauser vertrok zijn gezicht in afkeer. Hij richtte zich op, schreed naar den doode en salueerde. Ook O'Murphy bracht zijn hand aan zijn muts. Verbaasd en een weinig ge schrokken keek Achilles op. Hij ging achter O'Murphy staan. Zijn oogen werden dof toen hij de hand ophief. Zwijgend stonden de mannen daar en brachten hun dooden kameraad een laat-sten groet. Het secondenwijzertje van Bogdanoffs armbandhorloge tikte razend in het rond VH. „Groentjes". In het café van Ben Schiorsch brandde de acytyleengaslamp. „Juffrouw, ik heb heel lang met gene raal Toussaint gesproken, maar wij zijn allemaal van meening, dat Uw plan on uitvoerbaar is. Wij waren zoo verbaasd door Uw besluitBerrier bracht zijn hand naar zijn voorhoofd om zijn verbazing te demonstreeren, dat wij er niet eens aan dachten, U tegen te spreken". Hij schudde niet begrijpend zijn hoofd. U wilde door de frontlinie heenbreken en U dan gevangen laten nemen. Nu ik daar rustig over nadenk „Dat is wel een beetje laat. kapitein", zei Ysot uit de hoogte en trachtte daarbij zoo koel mogelijk te kijken. „Ik kan het heusch niet helpen, juf frouw Ysot." Berrier zat er werkelijk mëe in. „Maar het is ondenkbaar. Zoo iets is nog nooit gebeurd. Slechts eenmaal heeft een oorlogscorrespondent...." „Ziet U wel!" Ysot was plotseling een en al oor en opeens weer de vriendelijkheid zelve. „Het gaat dus! Ik ga eenvoudig als oorlogscorrespondente. Bovendien ben ik in het bezit van een perskaart, welke een Amerikaansch persbureau mij op mijn En- gelschen schuilnaam heeft verstrekt. Alles kan, wanneer men maar wil, kapitein!" In zijn wanhoop keek Berrier naar De- villiers. die aan hetzelfde tafeltje zat en opmerkzaam Ysot's gezicht gadesloeg. „Devilliers", vroeg Berrier, „wat zeg jij ervan?" Maar de kleine luitenant luisterde niet. „Devilliers", herhaalde Berrier zacht, ter wijl hij onder tafel den afwezige lichte lijk met zijn sporen bewerkte. Verschrikt sprong Devilliers overeind en ontwaakte uit zijn kunsthistorische over peinzingen. Het eenigszins harde gezicht van Ysot, dat er echter bij kunstlicht zoo zacht kon uitzien, herinnerde hem aan een schilderij in het Louvre, maar hij wist het zich niet precies te herinneren, mis schien aan een Diana „Kapitein?" „Ik vraag, wat jij daar van zegt?" ging Berrier nog zachter verder, terwijl zijn bloed begon te koken. Gespannen keek de kleine luitenant hem aan. wanneer juffrouw de Bottberg naar de opstandelingen rijdt", eindigde de kapitein en keek zijn overbuurman woe dend aan. Ysot lachte. ,De luitenant kan er niets op tegen hebben," zei ze, „en bovendien zal zijn opinie mij niet beïnvloeden." „Juffrouw," begon Berrier ernstig, „wij bevinden ons op het oogenblik in oorlogs toestand. fort V en fort Vin hebben zich gisteren overgegeven en alleen fort VII, waar Uw vader gevangen wordt gehouden, moet nog veroverd worden. Wij moeten op versterking wachten, aangezien dat fort beter is uitgerust. Anders hadden wij het allang geprobeerd maar het leven van onze jonge soldaten Is kostbaar. Op het oogenblik kunt U niets anders doen, dan met ons wachten." „Heeft U dan geen hart?vroeg Ysot zachtjes. „Voelt U dan niet, wat dat voor mij beteekentMijn vader onder Inboorlingen, die halve wilden zijn.... Is het dan niet mijn plicht alles te probee ren? Is dat niet de plicht van een doch ter? Ik ben nu vijfentwintig jaarja, ik weet wel, dat ik er jonger uitzieen U wilt mij verbieden, mijn plicht te doen en mijn vader uit die hel te halen Zij perste de lippen op elkaar en begroef haar nagels in haar handen. Zij huiverde. „Maar gelooft U mjj tochBerrier schaamde zich en keek niet op. „Als er iets aan te doen was geweest, hadden wij het immers reeds lang geprobeerd. We moeten afwachten!" „En toch zal ik gaan," zei Ysot na een korte stilte. „Onder geen enkele omstandigheden zult U van ons verlof daartoe krijgen," ant woordde Berrier stroef. „Zoo iets is toch waanzin! Een meisje gaat alleen naar een fort, dat over eenige dagen beschoten zal worden! Heeft U ook maar eenige zeker heid, dat U Uw vader kunt bevrijden, als U daar is? Weet U wat het beteekent naar menschen te gaan, die geweten noch verantwoordelijkheidsgevoel bezitten? En daar wilt U zich aan uitleveren? Het is onzin. U kent het land niet en U heeft er niet het minste idee var wat voor een poel van vuiligheid het hier is!" Hij had op luideren toon gesproken dan ter bekrachtiging van zijn woorden noodig geweest was. Maar het volgende oogenblik had hij zichzelf alweer ln bedwang. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd). DE STRIJD IN CHINA. Japansche tank-afdeeling in de strategisch Belangrijke stad Huaiyin- Hsien in de Kiangsoe-provincie. DE REGEERING VERSTREKT AAN EEN AANTAL GROOTt GEMEENTEN DRAAGBA RE MOTORSPUITEN te gebruiken bij het blusschen van branden tijdens luchtaanvallen. Ook 's-Her- togenbosch ontving drie spuiten, welke in tegenwoordigheid van B. en W. werden beproefd. EEN GEVAAR MINDER VOOR DEN AMSTERDAMSCHEN VOET'- HET BEZOEK VAN KOLONEL BECK den Poolschen minister GANGER. De nieuwe doorgang naast den Munttoren is voor het pu- van buitenlandsche zaken aan Londen. Beck (links) door Lord bliek opengesteld en had direct de volle belangstelling. Halifax begroet bij aankomst aan Victoria-station. WATERBALLET BIJ EEN JACHTRIT TE LANGFORD FARM, GREENS NORTON. NU OOK DE STROOMLlJN-FIETS. Een nieuwe stroomlijn- fiets, die op de Messe in Bazel veel belangstelling trok. Een boerin uit Appenzell bij de nieuwe fiets.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 5