COLD <TAK Een Groningsche kustvaarder vaart uit Liberale Staatspartij is oppositie-partij LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 25 Maart 1939 Vierde Blad No. 24233 Een landrot gaat mee als passagier 80sfe Jaargang Het voorspel van een 14-daagsche reis met het 679 ton metende „Grietje" LAND- EN TUINBOUW Nederlandsche tuindersbond district Zuid-Holland 'M KNOOP ER Rede van prof. mr. Telders Veertien dagen op stap met den Groningschen kustvaarder „Griet je", uit Delfzijl: veertien dagen uit het leven van de 8 leden der be manning, Het ts niet meer dan bil lijk de lezers officieel in kennis te brengen met de laatsten. die, hoe wel zij in bet voorspel van deze reis nog op den achtergrond blijven, stuk voor stuk naar voren zullen komen. Hier volgen dan hun namen, zooals die op de monsterrol voor komen, vergezeld van een enkel detail omtrent leeftijd en woon plaats, te beginnen met: Theunls Maas, Delfzijl, 27 jaar, ongehuwd: Kapitein; .Tannis A. Vermeulen, Vlissingen, 48 jaar, gehuwd en vader van acht kinderen: stuurman; Johannes de Wit, Antwerpen, 38 jaar. gehuwd: eerste ma chinist; Johan C. Schel!. Rotterdam, 50 jaar, weduwnaar; tweede machinist; Thomas v. d. Dijk, Zuldhorn, 24 jaar, ongehuwd: matroos; Jan Spieker, Delfzijl, 23 jaar, ongehuwd: matroos: Jacob van Dijk, Groningen, 20 jaar, ongehuwd: lichtmatroos; Max Blog, Rotterdam, 26 jaar, ongehuwd: kok. Bemanning en passagier van de „Grietje" voor het vertrek gekiekt. Eerste rij, van links naar rechts: Jacab, de lichtmatroos, Max, de kok, de kapitein, de eerste machinist. Tweede rij: de passagier, de stuurman, de twee matroozen. Geheel achteraan de tweede machinist. Met een Groningschen kustvaarder het zeegat uitAchteraf laat het zich zoo gemakkelijk neerpennen, produceert de schrijver er zelfs een glimlach bij. Overigens is de laatste van anderen aard dan door hem op den dag van vertrek in alle richtin gen gelanceerd werd. Toen lachte hij opge wekt tegen de 8 leden tellende bemanning van het 679 ton groote of kleine en 20 jaar oude of jonge „Grietje" uit Delfzijl en om de waarschuwing van den kapitein, die hem attent maakte op het ge brek aan comfort, aan slaap- en eetgele genheid. De journalist róók copy. Hij zag noch het onder roest schuil gaande dek, noch den ongemakkelijken weg naar de brug, lette niet op de plaats waar hij de nachten zou moeten doorbrengen en op het ontbreken van radio, vaste waschtafels. electrisch licht en centrale verwarming. Hij deponeerde met een zucht van verlichting zijn zwaren koffer in zijn „hut", maakte kennis met de opvarenden, liep deze en gene voor de voe ten. bewonderde de ingenieus opgehangen petroleumlampen en vond alles best! Hij kréég copy: geserveerd met een dosis romantiek, een paar lepels zeeziekte, een storm en een orkaan. De landrot slingerde op een scheepje, dat van links naar rechts en terug gesmeten werd, deinde op de gol ven van den Atlantischen Oceaan, „reed paaltjes" met een schip zonder lading, dat langs Ierland's rotsige en onherbergzame Noordkust stampte en dat in den bulderen den wind een zoo gemakkelijke prooi leek. Hij deed een paar dagen zijn ontbijt en zijn middagmaal met een pakje sigaretten, om dat het probleem hoe van de brug naar de kombuis op het voorschip te komen alleen op te lossen was, indien hij er een nat pak voor wilde oploopen. Endat wilde hij niet. Wat hij onder andere niet deed? Zich was- schen en scheren tijdens den 5 dagen du- renden overtocht van Rotterdam naar Sli- go, aan Ierland's Westkust. Vergeef het hem Niets is tergender dan in een smal gangetje begrensd door harde houten wanden, water te pompen in een bakje of emmertje, om het water meteen te moeten afstaan daar de „Grietje" zich een even onverwachten als geniepigen schuiver permitteert. En wanneer je enkele keeren een plens koud water over je beenen voelt spoelen, dan neem je kor daat een besluit: geen gewasch, geen ge- scheer. geen tandenpoetsen. Zóó uit je bed in de kleeren, een kam door de haren en dan de brug op. waar de wind de taak van het water met succes overneemt Het is maar een weet. die je in een oogenblik onder de knie krijgt Hoe het begon? Met een telefoontje uit Rotterdam op een gedenkwaardigen Maan dagmorgen. Een vriendelijke bemiddelaar verraste met de mededeeling. dat de Gro ningsche kustvaarder Grietie", tegen vier uur 's«niddags. naar Ierland zou vertrek ken met een lading superphosphaat: Hollen draven, vliegen, koffer inpakken, trein na slaan. eten, taxi bestellen: dat was het begin En dan sta je om goed drie uur aan het costuum gekleede figuur al. De „Ouwe", die alles behalve oud is 27 jaar hoor ik later lijkt niets op een kapitein van een coas ter. En een man van veel woorden is hij evenmin. Een uitnoodigend handgebaar, dan verdwijnt hij kwiek over de verschan sing. Voor hem is het geen probleem om aan boord van zijn schip te komen. Een paar minuten later voeg ik me bij hem, zonder bagage, na een uiterst behoedzame afdaling. Werden er bij de kennismaking maar wei nig woorden gewisseld, voor het tot stand brengen van een accoord waren er nog minder noodig. De kapitein had geen be zwaar tegen het medenemen van een pas sagier, wanneer de reeders dat goed vonden. En de laatsten gaven grif hun toestemming, mits de kapitein het ermede eens zou zijn. Dus „Plof", protesteert mijn koffer, als hij in mijn verblijf gedeponeerd wordt. „Oef", zucht de passagier, als hij het warme ka juitje binnentreedt en de snorrende kachel, de met leer overtrokken bank zijn kooi! de vele kasten en kastjes in de wanden, de stevige tafel, de twee stoelen, de „biblio theek" en de petroleumlamp-met-de-kap van-glazen-kralen in oogenschouw neemt bij het spaarzame daglicht, dat door een tweetal patrijspoorten en een bovenlicht naar binnen dringt. Daar staat hij nu in de ruimte waar de kapitein en zijn drie offi cieren eten, wanneer het schip in heel rus tig water vaart of stil ligt Gedurende een reis-met-deining wordt er door iedereen in de kombuis gegeten, dat wil zeggen op het voorschip, een kleine dertig meter van de roef verwijderd. Later, toen er geen terug meer was, is de beteekenis van deze opmer king pas goed tot me doorgedrongen Zes uur: er komt leven in de loods, die al pruimende een uur lang als een standbeeld op het achterschip heeft gestaan. Een blik op zijn horloge, dan klimt hij, via een ijze ren opstapje en een handbeugel op het dak van de roef, loopt het enkele treden tellende trapje naar de brug op en voegt zich bij den kapitein, die als een veldheer van deze plaats af zijn schip nog eens overziet. De „Grietje" is gereed om te vertrekken. Het ruim is door een laag dikke, precies in el kaar passende planken, waarover ten over vloede nog een dik, bruin zeil is gesjord, af doende tegen het zeewater beveiligd. De proviand is aan boord, het anker gelicht. Eén, twee stooten op de sirene: de schroef die thans vijf dagen lang onafgebroken in beweging zal blijven, ranselt een schuimend spoor op het Maaswater. Heel langzaam vaart „ons" schip achteruit, beschrijft een boog. Even later is de voorsteven in de rich ting van Hoek van Holland gekeerd. „Halve kracht vooruit"! klinkt het dan. Langzaam verdwijnt het Kralingsche Veer uit het gezicht. Neen. daar bevinden zich geen talrijke, met zakdoeken wuivende zwarte figuurtjes. ïlh er klinkt ook nergens muziek nu negen mannen met een klein schip, dat geen radio aan boord heeft, „die groote trek" begonnen zijn. Zóó varen de kustvaarders altijd weg. zonder opzien te baren, zonder afscheidsbetuigingen, dikwijls zonder te weten waarheen de reis, nadat de eerste plaats van bestemming is bereikt, verder zal voeren! (Nadruk verboden). Kralingsche Veer te Rotterdam, waar de „Grietje" rustig in het Maaswater dobbert. Daar eindigt het gejacht. De zakken kunst mest voor Ierland bestemd, zweven nog lus tig boven het gapende ruim, de kapitein is nog altijd aan den wal om de papieren in orde te brengen en de afvaart zal stellig niet eerder dan zes uur plaats hebben. Punt. Wachten, wachten en nog eens wachten. Ik heb het werkwoord in alle tijden vervoegd: eerst gezeten op mijn koffer aan de kade. toen clandestien aan boord van het motorschip „Celebes", een Groningsche kustvaarder, die aanvankelijk de reis naar Ierland zou maken en de lading al had in genomen Een defect aan de machine nood zaakte de verschepers echter om naar een andere boot uit te zien. En zóó kwam de „Grietje" op de proppen. Ruim 16000 zakken kunstmest moeten overgeladen worden. Voor de Rotterdamsche bootwerkers, die met drie ploegen en een drijvende kraan, welke zich tusschen de kustvaarders heeft ingewrongen, is dit maar een klein karwei! 's Morgens om zeven uur beginnen zij, 'smiddags om half vijf is de zaak gezond, torent de „Celebes", nu in bal last, hoog boven de „Grietje" uit. Schril con trasteeren deze booten. De „Celebes" ander half jaar geleden nieuw van de werf geko men, goed in de verf. modern ingericht, met electrisch licht, centrale verwarming, radio, een bad en vaste waschtafels. De „Grietje", die 50 ton grooter is maar kleiner lijkt, steekt daar maar poovertjes tegen af: de grijs geverfde romp vertoont overal groote plak katen menie, het dek is bruin van de roest: een schip, waaraan de 20 jaar. dat het in de vaart is geweest, niet spoorloos voorbij zijn gegaan Een ladder, een steile ladder, verbindt de booten. De landrot ziet reeds het probleem opdoemen hoe hij straks met zijn bagage naar beneden moet komen. Zijn zoekende oogen vinden echter geen anderen toegangs weg tot het schip zoodat „Daar gaat de kapitein!" Het Is nog maar nauwelijks gezegd of ik praai de in colbert- eine technische Neuerung zóó spreekt de Zwitsersche winkelier over Linobèl: „Een technische nieuwigheid, een vloerbedekking met bij zonder voorname werking". 1680 (Ingez- Med.) Het 679 tot groote of kleine motorschip „Grietje", uit Delfzijl, dat in 5 dagen van Rotterdam naar Sligo, aan Ierland's Westkust voer. De Nederlandsche tuindersbond district Zuid-Holland hield zijn jaarlijksche alge- meene vergadering van afdeelingsbesturen in Den Haag onder leiding van den heer W. J. van Kampen te Voorburg. Deze vergade ring was druk bezocht. De notulen werden voorgelezen en onver anderd goedgekeurd. Het jaarverslag, voor gelezen door den secretaris, maar samenge steld door den oud-secretaris, den heer A. Blom, werd met instemming der vergade ring onder dankzegging aan den samen steller, aanvaard. Balans, verlies- en winstrekening alsmede de begrooting 1939 sluitende met een be drag van fl. 725.werden zonder noemens waardige discussie door de vergadering goedgekeurd. De bestuursverkiezingen, waarbij aftre dend waren de heeren M. C. C. Giltay. Naald wijk (niet herkiesbaar), P. Varekamp, 's-Gravenzande (herkiesbaar i en G. Knot- ter, Leiden (herkiesbaar) hadden een vlot verloop. De laatste twee heeren werden met groote meerderheid van stemmen herbe noemd. Bij de verkiezing van een lid voor het hoofdbestuur,! waarvoor de heer W. J. van Kampen te Voorburg, aftredend, doch her kiesbaar, was, werd deze met algemeene als zoodanig herkozen. De verdere afwikkeling der agenda, waar bij o.a. over punten als gecentraliseerde han del, conserveering, opneming kindertoeslag, in het collectief arbeidscontract uitvoerig van gedachten werd gewisseld, leverde geen moeilijkheden op, waama de voorzitter de vergadering sloot. Overzicht onzer belangrijkste Veemarkten. Het ligt voor de hand. dat er op de eind- markten van deze week ook nog zeer weinig verandering in den gebruikshandel viel te con- stateeren. Wel namen de aanvoeren over de geheele linie wat toe. doch voor een markt op het einde van Maart was er toch nog veel te weinig te doen. Pessimisten zijn van oordeel, dat het vee pas met Augustus in de weide kan. doch zoo erg zal het wel niet zijn. al geven we grif toe. dat de landerijen er nog een slechte kleur op na houden. De grasmaand zal zich evenwel van de aller gunstigste zijde moeten laten zien. wil het vee met Mei het land in kunnen. Op de slachtvee-afdeelingen was. misschien Vooral niet vergeten: als het einde van Uw pakje Gold Star Shag in zicht is, dan full speed naar den winkel om verschen voorraad! De hoogfijne. zacht-aromatiscbe GOLD STAR Shag is en blijft de favoriet van de kenners! 'n Extra Tractatie GoldStar de Luxe, 12 ct. 1683 (Ingez. Med.) door den vluggeren handel van het begin dezer week iets aangetrokken het aanbod wat te ruim. zoodat de mindere kwaliteit aanmer kelijk flauwer werd verkocht. Beste soorten kon den evenwel prijshoudend worden geplaatst. Ook stieren war en prijshoudend. We verwachten, dat de vette koeien den staltijd, die nog rest. gaandeweg iets duurder zullen worden, want er wordt niet zooveel gemest, daar het lang niet loonend is. De kalverenmarkt had over het geheel een redelijk goed en flink prijshoudend verloop. Ook het goede wolvee was vast in prijs. Weideschapen magere dus waren lui en flauw in prijs. De varkensmarkt sloot vast en was gisteren te Leeuwarden iets duurder. Algemeene vergadering te Utrecht Prof. Mr, B. M. Telders. In de heden te Utreoht gehouden alge meene vergadering van de Liberale Staats partij hield prof. mr. B. M. Telders een openingsrede over het onderwerp: „Waar staan wij en waarheen voert onze weg?" Wij, die de liberale beginselen zijn toe gedaan, aldus spreker, staan tegenover hen. die er zich op mogen beroemen de leuzen van den dag te propageeren. De tijd, dat het liberalisme een best-seller was. is voor bij. Moet ons dat bedroeven? Als wij slechts kooplieden waren in staatkundige ideeën, zouden wij misschien zeggen: ja. Maar wie met ons gelooft in de geestelijke waarde der liberale beginselen, wordt door hun te ruggang in „populariteit" niet ontmoedigd. Best-sellers" leveren misschien winst aan uitgevers en boekverkoopers, werkelijke in vloed gaat er zelden van uit. Zoo is het met boeken, maar zoo is het ook in de politiek. Het getal aanhangers van plot seling opgekomen leuzen moge groot zijn. het aantal deserteurs dier gelederen is het niet minder. Wij benijden hun. die zich door het verkondigen van ééndagsleuzen een goedkoop succes hebben weten te be zorgen, hun tijdelijken en luidruchtigen aanhang dus niet, omdat wij weten, dat op den duur niet door hen, maar alleen door de verdedigers van de geestelijke, staat kundige en economische vrijheid de mensch- heid kan worden gediend. Wij staan echter niet alleen tegenover wat ik de leuze van den dag heb genoemd, wij staan ook, hier in Nederland tegenover degenen, die de meerdreheid der kiezers van 1937 aan de regeering heeft gebracht. Als de heer Coüjn vóór 1937 niet als de bóven de partijen staande „nationale" ii- guur had geposeerd en als publiek en pers hem waren blijven zien. zooais hij in wezen is: een van opportunisme geenszins afkee- rig partijman, dan zou de stem van den kiezer in 1937 ondubbelzinniger en stellig ook anders hebben gesproken. De plotse linge vraag naar den man bóven de par tijen heeft ons niet anders dan een partij-- man bezorgd en uit de verkiezingscampag ne, die ingezet en gevoerd is onder de leuze eener Regeering op „breede basis" ,is een gouvernement te voorschijn gekomen, welks grondslag benepener is dan te voren. Een ezel stoot zich niet tweemaal aan één steen, en ezels zijn de liberalen niet. De les van 1937 is voor ons dan ook duidelijk ge noeg: over onze verhouding tot andere par tijen mag niet de minste onzekerheid meer bestaan. Ook met het oog hierop geldt vóór alles de noodzakelijkheid t)e weten „waar wij staan." Welnu dan. het antwoord op deze vraag is, geloof ik. niet moeilijk te gewen: wij staan tegenover de huidige coalitie-regee ring, wij zijn m.a.w. op het oogenblik een oppositie-partij. Het is niet. omdat de anti-revoluüon- naire of de christelijk-historische beginse len plotseling zijn veranderd, dat wij sa menwerking met of steun aan het huidig kabinet moeten afwijzen. Zulks geschiedt, omdat de grondslag van dit kabinet een andere is. het aantal katholieke ministers grooter is en deze de belangrijkste depar tementen beheeren. terwijl de beide andere Coalitie-partijen al te zeer aan roomschen drang toegeven. Het huidig kabinet is slechts in naam een kabinet-Colijn, doch heeft in werkelijkheid een Roomsch-Ka- tholiek Ministerie te heeten. Voortgaande zeide prof. Telders dat te genover de door de regeering gevoerde so ciale en economische politiek positieve actie geboden is. De dringende noodzaak vóór alles maat regelen te nemen, die het Nederlandsche bedrijfsleven tot nieuwen bloei brengen, dient ook in verband met het werkloos heidsvraagstuk meer dan tot dusverre te worden geseft. En wat het tweede en voor de toekomst van ons volk allergewichtigste vraagstuk der werkloosheidsbestrijding betreft, wordt nog veel te weinig beseft, dat de eenige wijze, waarop men de werkloosheid met blijvend resultaat kan bestrijden, is de we deropneming der thans ongebruikte ar beidskrachten in het normale bedrijfsleven dat tot die opneming dan echter ook in staat moet worden gesteld. Uitbreiding van sociale zorg voor de klei ne zelfstandigen is een voornaam punt op het liberale programma. Datzelfde kan ze ker niet worden gezegd van een anderen maatregel van sociale politiek, die het hui dig Kabinet belangrijker schijnt te vinden dan de zorg voor de ouden van dagen: de steun aan z.g.n. groote gezinnen. De regeering heeft het voornemen alle hoofden van z.g. groote gezinnen een spe- cialen loonbijslag te verzekeren,, doch de Liberale Staatspartij zal dien maatregel met alle kracht bestrijden. Ook met groote deelen van het econo misch beleid kan de partij zich niet ver eenigen en sp. noemde hier de tariefsver- hooging en de vervoerskwestie. Na vervolgens met waardeering te heb ben gesproken over minister Van Dijk's de fensiebeleid en minister De Wilde's beheer van de schatkist, zeide prof. Telders dat de Liberale Staatspartij een waarlijk na tionale regeering wenscht, die er naar streeft te regeeren in den geest van het Nederlandsche Volk in zijn geheel en niet volgens de inzichten van één of nteer ker kelijke groepen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 13