Veroordeeling der Duitsche politiek in het Britsche Hoogerhuis Kleinzielig gedoe in het Fransche Parlement 80sie Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 21 Maart 1939 Derde Blad No. 24229 IS' jeco^R) KERK- EN SCHOOLNIEUWS Halifax zegthet recht van den sterkste heerscht KREYMBORG m Md DAGBLADRECLAME In het Britsche Hoogerhuis heeft Lord Snell als zijn meening te kennen gegeven, dat de gebeurtenissen van de vorige week in de moderne geschiedenis waarschijnlijk en gelukkig zonder weerga zijn. Het land van een kleine en waardige bevolking is overvallen: zijn vrijheden zijn door een groote mogendheid vernietigd. In den mo dernen tijd heeft geen volk grooteren offers gebracht of zich met meer waardigheid onderworpen aan de Vernederingen der machtige vijanden en valsche vrienden. Sedert het offer van München is het ge drag van de Tsjechen boven allen lof ver heven geweest. Ik wensch mij namens de arbeiderspartij te keeren tegen den karakte ristieken ruwen Teutoonschen laster, waar aan de Tsjechen onderworpen zijn, en hun mijn groote sympathie te betuigen. Na vervolgens critiek te hebben geoefend op de politiek van Chamberlain zeide Lord Snell, dat blijken zou, dat Hitier zich er opzettelijk toe heeft opgemaakt om het vertrouwen uit te buiten, dat twee eenvou dige staatslieden stelden in zijn woord en om ten slotte den Britschen premier te ver nederen in het oog van de wereld. Er is nooit de geringste kans geweest om de dic tatoren van Europa te bekeeren tot goede Europeanen. Lord Crewe sloot zich bij deze sympathiebetuiging voor de Tsjechen aan. Lord Halifax sprak zijn erkentelijkheid uit voor de reserve, die door Lord Snell be tracht was en voor het vermijden van iede re poging om de règeering in verlegenheid te brengen. Tegenover de ernstige proble men, waarvoor wij thans staan, zoo voegde Halifax daaraan toe, schijnen de partijver- schillen weg te vallen (applaus). Spr. gaf een kort relaas van de recente gebeurtenissen, teneinde de zekerheid te geven, dat de achtergrond van wat in deze dagen in feite is voorgevallen, juist is, en merkte op, dat het stellig niet zonder be- teekenis was, dat twee steden bezet werden door Duitsche S.S.-afdeelingen in den avond van 14 Maart, terwijl de Tsjechische president en de minister van buitenland- sche zaken nog onderweg waren naar Hitier en voor er besprekingen, welke ook, plaats gevonden hadden. Voortgaande herinnerde Lord Halifax aan de bezetting van Slowakije en Roethe- nië, zeggende, dat de ontwrichting van Tsjecho-Slowakije thans gezegd kan wor den volkomen te zijn. Ten aanzien van het motief, waarmede de Duitsche regeering haar actie rechtvaar digde, herinnerde Halifax er aan, dat er altijd in Slowakije een partij is geweest, die voor autonomie was; dit werd in feite na München bereikt. Extremistische elementen waren niet voldaan over deze regeling. Op grond van alle voor mij beschik bare bewijsmateriaal, aldus spreker, acht ik het onmogelijk te gelooven, dat het plotselinge besluit van sommige Slowaaksche leiders om zich los te maken van Praag, waarop zoo spoedig hun verzoek om bescherming volgde aan het Duitsche rijk, tot stand geko men is onafhankelijk van invloed van buitenaf. Omtrent de beweringen, volgens welke de interventie te wijten was aan verdrukking der Duitsche minderheid door de Tsjechen, zeide Halifax: In feite begon de Duitsche pers eerst kort voor het ultimatum van Hitier aan den Tsjechischen president de campagne van vorigen zomer te hervatten betreffende z.g.n. Tsjechische brutalitei ten jegens Duitsche burgers. De positie van de Duitsche minderheid in Tsjecho-Slowa kije sedert München scheen er een te zijn van uitzonderlijke voorrechten, omdat on danks het recht van optie volgens artikel 7 de minderheid aangemoedigd werd in Tsje cho-Slowakije te blijven, opdat zij nuttige centra zou kunnen vormen voor Duitsche activiteit en propaganda. Het is moeilijk, aldus spreker, de con clusie te vermijden, dat het meerendeel der incidenten, welke voorvielen voor de Duitsche invasie, opzettelijk uitge lokt is, en dat de gevolgen er van ten zeerste zijn opgeblazen. Hieraan moet uit overwegingen van billijkheid jegens de Tsjechische autoriteiten worden toe gevoegd, dat zij met groote terughou dendheid optraden tegenover die pro vocatie. Het is niet noodig veel te zeg gen over de bewering, dat de Tsjechi sche president vrijelijk heeft toege stemd in de onderwerping van zijn volk. Met het oog op de omstandigheden, waaronder hij naar Berlijn ging en de be zetting van deelen van Tsjecho-Slowakije. welke reeds geschied was, moeten de ver standigste menschen concludeeren, dat er weinig zoogenaamde onderhandelingen zijn gevoerd en het waarschijnlijker is, dat de Tsjechen voor een ultimatum gestéld wer den onder bedreiging met geweld en dat zij capituleerden om hun volk te sparen voor de verschrikkingen van een vernietigend luchtbombardement. Tenslotte werd gezegd dat Duitschland ln een of ander gevaar verkeerde van den kant van Tsjecho-Slowakije. Stellig, aldus Lord Halifax, de Duitsche regeering zelf kan nauwelijks verwacht hebben, dat er gens die bewering ernstig staande zou kun nen worden gehouden. Wanneer ik mijn eigen gedachten magre- sumeeren ten opzichte van deze verschil lende verklaringen, zoo voegde de minister yan buitenlandsche zaken hieraan toe, zou ik kunnen wenschen, dat in plaats van de mededeelingen en verklaringen, die uitge geven zijn, de grootere Duitsche kracht openhartig toegegeven was als de hoogste arbiter, welke zij in feite was. Onder deze omstandigheden achtte de Britsche regeering het gepast een zekere actie te ondernemen. Lord Halifax wees in dit verband op de onmiddellijke opschorting van de reis van Stanley en Hudson naar Berlijn, door mid del waarvan men gehoopt had dat de Britsche regeering direct had kunnen tus- schenbeide komen in die inofficieele con tacten van industrieele vertegenwoordigers, die juist op dat oogenblik plaats vonden. Wij waren van gevoelen, en zijn dat nog, aldus spreker, dat onder de ontstane om standigheden van iedere ontwikkeling van ons streven in die richting in het geheel geen sprake kon zijn en dat dit en vele an dere zaken definitief uitgesteld moesten worden en moeten blijven. Voorts herinnerde spr. aan het naar Lon den ontbieden van den Britschen ambas sadeur, teneinde rapport te komen uitbren gen, en aan het formeele protest bij de Duitsche regeering. benevens aan de ver klaring, dat de wijzigingen iedere basis van legaliteit ontbeerden. „Ik denk, aldus vervolgde hij, dat wij er aanspraak op kunnen maken, dat wij de Duitsche regeering niet in twijfel heb ben gelaten ten opzichte van de hou ding der Britsche regeering en ofschoon ik geen overdreven verwachtingen heb van wat de uitwerking daarvan kan zijn, was het toch meer dan juist, dat protesten zouden worden aanget ee kend". Sprekende over de Duitsche redeneering, volgens welke hetgeen in Tsjecho-Slowakije geschiedde Groot-Brittannië niet aanging, zeide Halifax, dat terwijl het volstrekt juist is, dat „wij altijd erkend hebben, dat om geographische zoo al niet om andere rede nen Duitschland in sommige opzichten meer geïnteresseerd moest zijn in Tsjecho- Slowakije en Zuid-Oost Europa dan wij zelf, de positie geheel veranderde, toen wij kwa men te staan tegenover een willekeurige opheffing van een onafhankelijken, souve- reinen staat door gewapend geweld en schending van wat ik moet beschouwen als de elementaire regels van internationaal ge drag (toejuichingen). Betreffende de be schuldiging van Lord Snell, dat de Mün- chen-politiek van Chamberlain een per soonlijke politiek was, zeide Hallfax: „Wanneer Lord Snell de gedachte oppert, dat het een politiek was, die gevoerd werd zonder de meest volledige medewerking van mijzelf als minister van buitenlandsche zaken en van ieder ander lid der Britsche regeering, moet ik de vrijheid nemen de meest nadrukkelijke tegenspraak daarte genover te stellen (luide toejuichingen van de ministersbanken waarmee de leden op de commons gallery instemden). Ten opzichte van de regeling van München zeide Hali fax: ,,Ik zou willen zeggen, gelijk ik reeds eerder deed, dat de regeering gelijk had, in het licht van alle voor haar beschikbare inlichtingen, om den koers in te slaan, wel ken zij koos" (toejuichingen). Ten opzichte van de beschuldiging, dat te vlug geloof geslagen is aan de verzekerin gen van Hitier. zeide Halifax, dat noch de eerste minister, noch spr. zelf in gebreke gebleven waren zich scherp bewust te zijn van de verschillen tusschen geloof en hoop. Wij zijn steeds opgetreden met de wetenschap, dat alleen door tijd hoop om gezet kan worden in hecht geloof. „Welke conclusies moeten wij trekken uit deze verovering van Tsjecho-Slowakije, zoo vroeg Lord Halifax Moeten wij gelooven, dat de Duitsche politiek zooeven een nieu we phase is ingetreden? Zal de Duitsche politiek niet langer beperkt blijven tot de consolidatie van gebied, dat overheer- schenc wordt bewoond door personen van Duitsch ras? Of wordt zij gericht naar de overheersching van niet-Duitsche volke ren? Dat zijn zeer zwaarwegende vragen, al dus Halifax, die thans in alle deelen der wereld gesteld worden. Thans staan de landen tegenover een aanmoediging van separatisme, niet alleen in de belangen van de separatistische elementen, maar in de imperiale belangen van Duitschland. Heb ben wij, zoo vroeg Hallfax, eenige zeker heid, dat zij elders niet zullen worden toe gepast? Ieder land, dat een nabuur van Duitschland is, is thans onzeker van den dag van morgen en ieder land, dat zijn eigen nationale identiteit en sou- vereiniteit op waarde schat, is gewaar schuwd tegen het gevaar van binnen uit, dat van buiten af wordt geïnspi reerd. Geruchten hebben de ronde gedaan, vol gens welke de Duitsche regeering een ruwe houding aanneemt in de onderhandelingen met de Roemeensche regeering over eco nomische zaken. Het verheugt mij te kun nen verklaren, dat de Roemeensche regee ring zelf het bericht tegengesproken heeft, dat zoo ver ging, dat over een ultimatum werd gesproken. Ten aanzien van de vluchtelingen zeide Hallfax, dat de Britsche ambassadeur te Berlijn instructie had gekregen dringende stappen te doen bij de Duitsche regeering om geen hinderpalen in den weg te leggen aan het vertrek van vluchtelingen, die op de Britsche lijst staan. Bij de regelingen voor financieelen bijstand aan Tsjecho- t V- l «AADBOnC.KlEIDrït Waarborg Kleeding is 'I merk voor echt en fijn kleermakerswerk 1396 (Ingez Med.) Slowakije waren voor dit doel vier millioen pond sterling uitgetrokken. Wij zijn van opvatting, dat, wanneer behoorlijke waar borgen kunnen worden opgesteld, dit geld. zoo mogelijk, nog beschikbaar gehouden moet worden voor het doel, waarvoor het bestemd was. Ik ben op het oogenblik ech ter niet in staat het Huis mede te deelen. hoe en of met behoorlijke waarborgen dat doel in feite bereikt zou kunnen worden. In de afgeloopen jaren, zoo voegde Lord Halifax hier aan toe, heeft het Britsche volk voortdurend den wensch gehad om op vriendschappelijken voet te staan met het Duitsche volk (toejuichingen). Ons volk is niet achtergebleven met de erkenning, dat er eenige fouten bestonden in het verdrag van Versailles, die hersteld moesten wor den, maar telkenmale als in de laatste paar jaar er een kans bestaan heeft om vorderingen te maken in overeenstemming heeft de Duitsche regeering een actie on dernomen, die die vorderingen onmogelijk heeft gemaakt. De Britsche regeering is niet in gebreke gebleven om de leering te trekken uit deze gebeurtenissen. Zij heeft geen tijd verloren laten gaan om nauwe practische raadple ging aan te knoopen, niet alleen met de Dominions, maar ook met andere betrok ken regeeringen over de problemen, die plotseling zoo duidelijk zijn geworden. Het is nog niet mogelijk volledig de consequen ties der Duitsche actie op waarde te schat ten. De geschiedenis boekstaaft vele po gingen om overheersching op te leggen aan Europa, maar al die pogingen eindigden vroeger of later in een rampspoed voor hen die ze ondernamen en het is op den lan gen duur nooit mogelijk gebleken den geest van vrije volkeren uit te roeien. Wanneer de geschiedenis in eenig opzicht een gids is, kan het zijn, dat het Duitsche volk de actie nog zal betreuren, die uit zijn naam ondernomen is tegen het volk van Tsjecho- Slowakije. Intusschen zal de wereld, juist zooals zij na den laatsten wereldoorlog de Tsjechi sche natie weer in het licht zag treden, thans de pogingen dezer natie waarnemen om haar cultureele identiteit intact te hou den en, wat nog belangrijker is. haar gees telijke vrijheid onder den laatsten, zeer wreeden slag, waarvan zij het slachtoffer is geworden. Na Lord Hallfax voerde de Aartsbisschop van Canterbury het woord. Sprekende over de Duitsche actie van verleden week, zeide hij, dat het de onverbloemde, onbeschaam de bewering schijnt te zijn geweest, dat macht recht is. Daar is een einde aan alle vertrouwen, waarop de toekomst moet wor den gebouwd. Het zou lijken, dat er een of ander antwoord moet worden gegeven op de uitdaging en het eenige beschikbare antwoord is een antwoord in termen, welke de Duitsche heerschers verstaan, d.w.z. dat tegenover him bewering, dat macht recht is, een opstapeling van macht aan den kant van het recht moet komen. Wij worden daartoe gedreven, aldus spr.. omdat wij er van overtuigd zijn, dat er dingen zijn, die zelfs nog heiliger zijn dan de vrede en dat deze dingen verdedigd moeten worden. Daar moet iets zijn in den geest van een Volkenbond voor de verdediging van de vrijheid. De Dominions staan aan onzen kant, Frankrijk is zeker. Wat de U.S.S.R. betreft, beken ik, dat er velen zijn voor wie samenwerking met Sovjet Rusland moeilijk is, maar wanneer de hoogste problemen in het spel zijn, moeten wij bereid zijn de Wonneer Uw kind zooj volkomen gezond is en^ gespoord blijft voor En-j gelsche ziekte, griep, ver koudheden, enz. Geeft doorom JEC0VIT01, de levertraan, die den groei bevordert en het weerstandsvermogen ver^ hoogt! 1410 (Ingez. Mod.) Parijs, 18 Maart. (Van onzen Franschen correspondent). Een interpellatie-aanvrage over de bui tenlandsche politiek lijkt in de gegeven omstandigheden volkomen logisch, het is een gelegenheid voor de regeering om aan het publiek officieel haar standpunt uiteen te zetten. Doch wanneer die interpellatie- aanvrage in een politiek relletje wordt om gezet, dan is zij funest, kan zij door het het opzweepen van politieke hartstochten slechts de regeering verzwakken en ver sterkt allerminst de positie van het land tegenover de oplettend toekijkende buiten landsche tegenstanders. Helaas, heeft in deze moeilijke dagen het Fransche parlement eens te meer de waar digheid en de eendracht uit het oog ver loren en zijn de gebeurtenissen in Centraal- Europa voor de linksche oppositie-partijen een welkome aanleiding geweest om het buitenlandsch beleid der regeering heftig aan te vallen en haar heengaan te eischen. Wat de regeering eigenlijk verweten wordt en meer speciaal den minister van Buiten landsche Zaken Bonnet? Och, erg duidelijk is dit niet. want op slot van zaken is den laatsten tijd de buitenlandsche politiek van Frankrijk zoo ongelukkig niet geweest. Doch de tegenstanders van de Münchener-ac- coorden jubelen nu eenmaal, zij hebben altijd gezegd, dat het wel spaak moest loopen. dat de Germaansche machtswellust nooit bevredigd zou worden en dat het nu gebeurde een noodzakelijke consequentie van de vroeger begane fouten is. Natuurlijk hoeden zij er zich wel voor de keerzijde der medaille te beschouwen het verschrikke lijke n.l wat waarschijnlijk gebeurd zou zijn. wanneer de accoorden van München niet geteekend waren. Zii meenen aan deze argumenten nog een nieuw motief, dat minstens het aftre den van Bonnet tengevolge moet hebben, te kunnen toevoegen en wel. dat de Quai d'Orsay niet op de hoogte was der gebeur tenissen. die zich in Centraal-Europa heb ben afgespeeld. In principe moge dit waar zijn en is de eisch. dat een goed ingerichte diplomatieke dienst zeer zeker door derge lijke kap'tale gebeurtenissen niet overrast mag worden, zeer juist, doch welke diplo matieke dienst in welk land dan ook was beter ingelicht omtrent de bliksemsnelle beslissingen en de niet minder snelle ui voering ervan door de Duitsche machts hebbers? De aanvallen op de buitenlandsche poli tiek der regeering lijken dan ook absoluut ongegrond en wanneer Frankrijks buiten landsch prestige, vergeleken bij twintig jaar geleden verzwakt is en dit is on getwijfeld zeer ernstig het geval dan is dit niet de schuld van het huidige kabinet, maar van een verkeerde politiek, die al die jaren lang gevolgd is, zoodat het wel heel onbillijk zou zijn den minister van Buiten landsche Zaken uit dit kabinet als zonde bok de woestijn in te sturen. Doch socia listen en communisten kunnen het kabi- net-Daladier nu eenmaal niet vergeven, dat radicaal een streep is gezet onder de volks- frontpolitiek en geen gelegenheid laten zij voorbijgaan, ook al strookt dit niet met het landsbelang de regeering een struikel blok voor de voeten te werpen. In hun hoop nu eindelijk met de regeering te kun nen afrekenen werden zii versterkt door de houding van sommigen, die indertijd wel voor de accoorden van München gestemd hebben, maar die zich nu deels beschaamd, deels angstig afvragen, of zii het toen wel bij het rechte einde gehad hebben en of een krachtige houding met al de conse quenties van dien toen niet beter Frank rijks belangen gediend zou hebben. Minister-president Daladier heeft aan al dat gepraat energiek een einde gemaakt door het indienen van een wetsvoorstel, waardoor aan de regeering onbeperkte vol machten worden verleend om 's lands weer baarheid zoo hoog mogelijk op te voeren. Op de hem eigen, korte, bijna stugge wijze, die waarschijnlijk door de tegenstelling met de dikwijls langdradige welsprekendheid van sommige laden aan de Kamer zoo goed bevalt en de meerderheid schijnt te biolo geeren. heefte Daladier de twee malen, dat hii gedurende deze debatten het woord voerde, zijn meening uiteengezet. Tegen over woorden moeten daden staan, zoo was in het kort zijn redeneering en wan neer een democratische regeering gehan dicapt wordt door het feit. dat zij voor alles en nog wat verplicht is haar plannen te voren uiteen te zetten en publiek te laten bespreken, dan moet hieraan nood zakelijk tenminste tijdelijk een einde wor den gemaakt. Geheimhouding en snelheid van uitvoering, dat zijn wapenen die den dictatoren een onmetelijk voordeel geven boven de democratische rereeringen. die steeds te laat komen om den slag af te weren. Wat Daladier dus op slot van zaken verlangt, is niet meer of minder dan een soort dictatoriale macht, doch dan beperkt in den ttjd, om alle maatrege len te nemen, die in de gegeven om standigheden onmiddellijk noodzakelijk zijn. Vannacht heeft de Kamer hem die macht geschonken en hedenmiddag heeft de Senaat dit besluit goedge keurd in overeenstemming met de overgTOote meerderheid der publieke opinie, die volkomen begrijpt, dat het beter is tijdelijk iets van zijn constitu- tioneele vrijheid in te boeten, dan on der te gaan in een wereldramp. We hebben gezegd: ,.de overgroote meer derheid", dus niet eenstemmigheid en dat is jammer en kleinzielig, in zeker opzicht zelfs misdadig. De heer Blum en zijn vrienden immers, op wie groo- tendeels het odium rust, dat het aan zien van Frankrijk in de wereld de laatste jaren zoo schrikbarend gedaald is, wijzen hooghartig Daladier als de persoon af, rondom wien de nationale eenheid gevormd zou moeten worden onder het motte, dat slechts een der hunnen Blum natuurlijk de noodige waarborgen aan het volk zou schenken, dat door de opvoering van 's lands weerbaarheid de grondwette lijke vrijheden niet geschonden zouden worden. Alsof het nu tijd is om daar over te praten. Met dat al beschikt nu de regeering. Daladier over de noodig volmachten om tot einde November nu alle maatregelen te ne men. die strekken tot versterking van Frankrijks militaire economische en in dustrieele weerbaarheid. Welke die maat regelen zijn? Hedenavond zal door de re geering de eerste serie decreten worden uitgevaerdigd en het lijdte geen twijfel, of deze maatregelen zullen energiek zijn. daar immers niet alleen een rem gezet moet worden op de uitbreiding der Du tsche macht in Centraal Europa maar ook krachtdadig weerstand geboden moet wor den aan de Italiaansche eischen. die de Duce naar men verwacht a.s. Zondag eindelijk officieel zal formuleeren. Over het algemeen volgt de publieke opinie het verloop der gebeurtenissen met groote kalmte, ofschoon velen meenen dat de toestand op het oogenbl'k heel wat ern stiger is dan in September 1.1. Maar overal ook kan men een volkomen vastberaden heid waarnemen: nu is de maat vol en geen druppel mag er aan toegevoegd worden. Laten we hopen dat eindeliik te Berliin en Rome deze waarheid ingezien wordt en dat de maat niet zal overloopen met stroomen bloed. Nadruk verboden. hulp te aanvaarden uit welken hoek die ook komt. De aartsbisschop voegde hieraan toe: „Ik denk er over de uitnoodiging ten gunste van den vrede opnieuw uit te zenden, wel ke ik aan de hoofden van alle groote ker ken der christelijke kerkgenootschappen in Europa heb gezonden in 1935 en daarbij mogelijk de Vereenigde Staten in te slui ten. Is het ondenkbaar, dat onder leiding van den nieuwen Paus andere leiders be reid zullen zijn een verklaring af te leg gen van deze strekking: „Dat de nieuwe verheerlijking van den staat ten koste van de menschelijke persoonlijkheid, de nieuwe verheerlijking van het geweld als middel tot regeling van internationale problemen niet in overeenstemming kan worden ge bracht met de christelijke beginselen." Ik zou hem kunnen toezeggen, dat alle leiders der orthodoxe Anglicaansche en Protes- tantsche kerken hun gelijktijdigen steun zouden geven. Lord Ponsonby (Labourpartij) verklaar de, dat het bedroevende het verlies van vertrouwen is doordat Hitier op zijn woord is teruggekomen. Hij verzocht de regeering echter niet al te veel vertrouwen te stellen in een herleving van de collectieve veilig heid en de verzoeningspolitiek niet weg te werpen. Viscount Cecil verklaarde, dat zeer defi nitief het streven moet worden opgegeven, dat volkomen ondeugdelijk schijnt, zoowel door zijn moreele als zijn practische resul taten om de dictatoren met concessies af te koopen. Het is thans juist opnieuw de leer der collectieve veiligheid te overwegen. Lord Plymouth, die de debatten besloot, zeide, dat de regeering voldaan was over de breede goedkeuring, welke haar politiek ontvangen had. Iedereen wil natuurlijk graag krach, tig en gezond blijven - het dagelijk. sche kauwen van WRIGLEY'S P.K, is hierbü op de meest natuurlijke wijze behulpzaam. Bovendien bevor dert het de spijsvertering. P.K. kauwen sterkt de zennwen en neemt dat drukkende geroet nn den masltüd weg. Het schept nieuwe levenslust en verhoogt de werkkracht. Houdt etccds enkele pakjes bü de hand. H Veel genot voor weinig geld: S cent. AAAAAAAAAAAAAA 1408 (Ingez. Med.) PREDIKBEURTEN. VOOR WOENSDAG 22 MAART. Alphen aan den Rijn Gebouw Jonathan: Nam. half acht, ds. G. Ph, Scheers. Chr. Geref. Kerk: Nam. half acht, ds. Smits van Sliedrecht. Bodegraven Geref. Gem.: Voorm. 10 en nam. 7 uur (Biddag gewas), ds. M. Heikoop van Utrecht. Noord wijk aan Zee Geref. Bond Juliana - weg 27)Nam. half acht, ds. Fokkema van Delft. Rijnzaterwoude Chr. Geref. Kerk: Nam. 7 uur, ds. Baan van Buss urn. NED. HERV. KERK. Aangenomen: naar Blije C. D. Moulijn te De Wilp (Gron.) Bedankt: voor Nieuw-Buinen B. E. van Buu- ren, evang. pred. te Drachten. GEREF. KERKEN. Beroepen: te Marrum J. v. Harmeien te Harkstede. Tweetal te KralingscheveerK. W. Dercksen te Maastricht en J. Groen Jr. te Venlo-Roer- mond. Aangenomen: naar Bellingwolde - Nieuwe Schans T. Lopers, cand. en hulppred. te Win schoten. CHR. GEREF. KERK. Tweetal te Vlissingen: W. Meijnhout te Nieu- wendam en J. Tijmes te Nunspeet. GEREF. GEMEENTEN. Tweetal te Borssele: J. D. Barth te Dor drecht en H. Ligtenberg te Lisse. oncentreer op het krachtigste reclame-mi ddeJ

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 9