Treinongeluk bij Geldermalsen - Duitsche troepen in Praag
De Sprong in het
Leven
80ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blail
FEUILLETON
HONGAARSCHE TROEPEN IN DE KARPATHEN-OEKRAINE. DE DUITSCHE TROEPEN BEZETTEN PRAAG. DE INTOCHT DER DUITSCHE
Hongaarsche officieren aan het hoofd van een cavalerie-afdeeling bij het binnentrekken van SOLDATEN IN DEN KAISERBURG TE
de stad Tazzo in het Karpathen-Oekrainische gebied. PRAAG.
EEN VIJFLING IS OOK IN DE SCHAPENWEEELD EEN ZELDZAAM VER- HET ENGELSCHE KONINGSPAAR
SCHIJNSEL. Een schaap van den heer J. Koeman te Benningbroek bij Hoorn op de races. De Koning en de Koningin bij
bracht dezer dagen vijf welgeschapen lammeren ter wereld, die de liefderijke zor- de Grand Military Meeting op de baan
gen van het dochtertje van den eigenaar genieten. in Sandown Park.
TE BATAVIA werden uitgebreide oefeningen gehouden met
het oog op het gevaar van eventueele luchtaanvallen. De padvin
ders onderscheiden zich bij het blusschen van branden.
MAARSCHALK PéTAIN, DE FRANSCHE GEZANT BIJ DE
FRANCO-REGEERING vertrekt uit Parijs naar San Sebas
tian. Vele vrienden kw amen op het perron afscheid nemen.
TREINBOTSING BIJ HET STATION GELDERMALSENEen uit Duitschland ko
mende D-trein liep op een stilstaanden trein. Persoonlijke ongelukken kwamen niet
voor, maar de materieele schade is aanzienlijk. De beschadigde
locomotief en een der wagons.
Oorspronkelijke Nederlandsche roman
door
FELICIA CORDEA.
42)
..Zoo, en nu zijn we weer op de plek,
waar we elkaar het eerst ontmoet hebben.
Stap uit, jonge dame!"
..Waarom hebt U me hierheen gebracht?"
vroeg Elvi, toen ze naast de auto stond.
„Dat zal je direct gewaar worden!"
Het volgende oogenbllk gebeurde er iets,
dat voor de menschheid in het algemeen
weliswaar niet bepaald onbekend, doch
voor Elvi een gloednieuwe ondervinding
was. Ze bemerkte namelijk, dat ze zich
plotseling in Verschuurs armen bevond en
dat ze niets meer in te brengen had.
Door een sluier van emotie voelde ze, dat
ze door Verschuur gekust werd, en wat
Verschuur deed, deed hü gewoonlijk
grondig.
„Theo." riep ze en deed een zeer held
haftige poging om zich los te maken.
„Zie je wel, dat het helpt!" riep Ver
schuur triomfantelijk uit. „Opeens weet je
weer, hoe ik heet! En is het misverstand
tusschen ons nu opgehelderd of niet?"
In plaats te antwoorden gaf Elvi haar
weerstand op. Verschuur voelde, hoe ze zich
behagelijk in zijn armen nestelde.
In de diepten van het park liepen twee
gelieven, wier woorden voor niemand
anders beteekenis hadden, dan voor hen
zelf. De armen hadden ze ineengestrengeld,
de hoofden naar elkaar toegebogen.
„Herinner jij het je nog, Elvi dit is de
helling met het mooie mos, en de oude
boomen die je toen, den eersten keer, dat
we samen hier waren, zoo vurig verdedigd
hebt. Dit heerlijke stukje natuur, dat niet
verwoest mocht worden. Dat zal ook niet
verwoest worden. Maar hier, op deze hel
ling, komt een huis, breed en laag, met een
rieten dak erop. En wie zullen daarin wo
nen, denk je?"
Elvi sloeg haar armen om hem heen,
trok zijn hoofd naar haar toe en gaf hem
een kus.
Twee gelukzalige kinderen verdiepten
zich in droomen der toekomst.
Temidden van deze visioenen rees voor
Elvi's oog het gezicht van een vrouw met
rood haar, rijk door de natuur bedeeld, doch
die door haar eigen toedoen steeds armoede
oogstte.
„Theo, we zijn nu zoo gelukkig. Wil je
me een gunst toestaan? Het is niet voor
mij. Ik vraag het voor een ander."
„Hoe zou ik je nu ooit meer iets kunnen
weigeren. Elvi?"
„Dat is waar! Ze heeft ook gezegd, dat ik
nu alles van je gedaan kan krijgen."
„Wie bedoel je, Elvi?"
„Je vrouw, Theo!"
„Mijn vrouw? Ken jij naar dan ook?"
„Zeker. Ik weet niet of jij het weet, maar
wij zijn heel dikke vriendinnen. Wij ko
men zoo maar bij elkaar op bezoek. En
naar aanleiding daarvan en naar aanlei
ding van een mededeeling, die zij mij in
vertrouwen gedaan heeft, wil ik je om een
groote gunst verzoeken."
„Dat, van die vriendschap met mijn
vrouw moet je me later wat duidelijker
uiteen zetten. Maar wat is de gunst?"
„Ik wilde graag, dat je me belooft, haar
na de scheiding niet geheel je hulp te ont
zeggen. Ik vind die gedachte vreeselijk."
Verschuur keek haar aan en kuste haar
opnieuw.
„Als er nog een ding voor noodig was.
om mij van je volmaaktheid te overtuigen,
dan is dit het. Je gunst is je toegestaan,
ofschoon ik geen oogenblik van plan ge
weest ben, haar geheel aan haar lot over te
laten. Maar hoe zit dat nu met die vriend
schap met Irene?"
„Irene en ik zijn, zooals ik je reeds ver
teld heb, dikke vriendinnen. Hoe kun je
anders het feit verklaren, dat ze mij dingen
oververteld, die jij haar in vertrouwen
medegedeeld hebt?"
„Welke dingen, Elvi?" vroeg Verschuur,
die wel voelde, dat ze hem er weer tusschen
nam, maar die toch vreeselijk nieuwsgierig
geworden was.
„Nu, ze kwam vandaag naar me toe,
enkel en alleen om me geluk te wenschen,
nadat jij haar verteld had
„Wat verteld?"
„Nadat jij haar verteld had, dat we gaan
trouwen."
„Heeft zij je dat verteld! Is ze daarvoor
speciaal naar je toe gekomen? En ook,
om je geluk te wenschen? Nu, ik moet eer
lijk zeggen, dat had ik stellig niet van haar
verwacht. En hier zal ik beslist rekening
mee houden, bij de uitkeering!"
Elvi glimlachte fijntjes. Hoe gemakkelijk
kan een vrouw toch van een man gedaan
krijgen, wat ze wil!
„Maar, Elvi, lieveling, wat heb je haar
geantwoord?"
„Wat ik haar geantwoord heb. Theo, is
een geheim tusschen haar en mijIk vind
niet, dat jou dat iets aangaat."
„Elvi. je moet het mij vertellen!"
Elvi keek Verschuur aan. Ze keek hem
recht in zijn eerlijke, blauwe oogen.
,Jk heb haar geantwoord, dat, als jij het
goedgevonden hebt, dat over ons te vertel
len, ik er niets meer aan toe te geven heb."
„Zoo, kleine huichelares, al de angst bij
Furné was dus niet echt! Je had je besluit,
om mij tot slachtoffer te maken al kant en
klaar! Nu ken ik jullie vrouwen eindelijk
door en door!"
Elvi echter had in de laatste minuten
haar groote les reeds geleerd en ze ant
woordde hem op een toon van de diepste
overtuiging
„Hoe durf je zooiets te beweren. Theo-
door H. Verschuur. Zoo ver is een man bij
zijn tweede vrouw natuurlijk nog lang
niet!"
XXII.
Het was precies half twaalf, toen het
dienstmeisje bij Angela kwam, die juist
voor de zooveelste maal bezig was „The
Laughing Sorrow" te verslinden.
„Juffrouw Angela, daar is iemand aan
de telefoon, die een taaltje spreekt, waar ik
geen woord van versta. En Mevrouw is de
stad in gegaan om boodschappen te doen.
Angela legde het boek weg en ging naar
de telefoon.
„Ja, met wie spreek ik?"
„Helloh, miss Angela, is that you?"
„Lloydü"
Angela's vrije hand zocht steun tegen den
muur. Haar hart bonsde. Het bloed steeg
haar naar de slapen.
„U herkent mijn stem nog, Miss Angela?"
Angela beheerschte zich met geweld.
„Mister Lloyd! Bent UHier in den
Haag?"
„Ja, ik ben terug gekomen!"
Angela schraapte haar keel, waar een
prop in gekomen was. Ze moest toch met
hem spreken. Lloyd, Lloyd, Lloyd, jubelde
het in haar. Daar is Lloyd! Ze slikte haar
tranen weg. Ze zou hem immers zoo dade
lijk moeten antwoorden. En zijn stem klonk
nog altijd even aanbiddelijk als vroeger.
„Well, wanneer kan ik je zien, Angela?"
Bijna had ze uitgejubeld. „Nu direct, da
delijk, zoo gauw mogelijk!"maar ze
hield zich nog bijtijds terug.
„Wanneer je wilt! Wil je niet bij me
thuis komen? Vanmiddag, om half vier?"
„Natuurlijk, heel gTaag zelfs! Ik ben zoo
gelukkig, dat ik je weer terug zal zien,
Angela. En jij?"
Zoo goed had Angela haar keel echter
nog niet geschraapt, om hem op deze
vraag een samenhangend antwoord te kun
nen geven. Ze knikte en hoopte, dat Lloyd
dit ongesproken antwoord aan den ande
ren kant zou kunnen hooren. Toen lachte ze.
Als een idioot, vond ze. Zou zij gelukkig
zijn hem weer terug te zien?!! Ze nam zich
voor straks even uit te huilen, om het niet'
te moeten doen, als hij er was. Lloyd hoor
de haar lachje en begreep, wat het betee-
kende.
„Well tot straks."
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).