Bruidsbouquet van Hollandsche bloemen voor Egyptische prinses LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad De Sprong in het Leven 80ste Jaargang FEUILLETON EEN FRIESCHE BOEIER welke 34 jaar geleden te IJlst werd gebouwd is naar Turkije verkocht, en wordt thans op dezelfde werf, waar hij ge bouwd werd, hersteld. Te Amsterdam zal het schip in een vrachtboot gela den worden om naar zijn nieuwe bestemming vervoerd te worden. DE NIEUWE ORANJE-BRUG TE SCHIEDAM een belangrijke schakel in de verbinding RotterdamHoek van Holland, zal Maandag door den Commissaris der Koningin, in Zuid-Holland, jhr. mr. dr .H. A. van Karne- beek, worden geopend. HOLLANDSCHE BLOEMEN VOOR EGYPTISCHE PRINSES. Aalsmeer levert de bruidsbouquet voor de zuster van Koning Fa- roek. De fa. van Maanen en Mantel te Aalsmeer heeft op de Cen trale Veiling een keurcollectie seringen, lelie's en orchideeën uit gezocht om naafr Caïro verzonden te worden. Alles wordt met de grootste zorg ingepakt. BIJZONDERE PRESTATIE VAN JOPIE WAALBERG. Zij wist bij wed strijden te Amsterdam de Deensche zwemster Inge Sörensen op de 400 m. schoolslag te verslaan. 2e van links Jopie Waalberg, rechts Inge Sörensen. HET ENGELSCHE KONINGSPAARhield zijn eerste „court" in dit sei zoen in Buckingham-paleis, waarbij tal van „debutantes" aan den Koning en de Koningin werden voorgesteld. Links de Amerik. Miss Barbara Mead en rechts Miss Rosa Kano, dochter van een Japanschen bankier te Londen. HR. MS. ONDERZEEBOOTEN O. 13 EN O. 14 zijn voor een bezoek van eenige dagen ln de Amsterdamsche haven aangeko men. De beide onderzeeërs aan den steiger van v. Es en van Ommeren. TWEE HONDERD DUIZEND GASMASKERS zijn gedistribueerd onder.de bevolking van Parijs. Een jongedame komt haar gasmasker passen. Oorspronkelijke Nederlandsche roman door FELICIA CORDEA. 36) Toen er, tot overmaat van ramp nog een met van haar advocaat gekomen was. waarin stond, dat Verschuur zijn geduld Wgon te verliezen,, besefte ze, dat het tijd werd. dat ook zij bij dit schaakspel een ging doen. Dat waren de overwegingen, die haar tot net bezoek bij Verschuur hadden doen be- riuiten. Ze had de stoute schoenen aangetrok ken in de vage hoop, door een persoonlijk onderhoud met hem iets te bereiken. Deze hoop was nu vervlogen. En ook dit keer door haar eigen schuld. Ze moest zich bekennen, dat ze zich op nieuw door haar temperament had laten ■neeslepen. Ze was op hol geslagen als een ongebreideld paard. Ze had ongetwijfeld kansen gehad, want Verschuur was een «entleman en indien ze rustig met hem ov|:r de toekomst gesproken had, zou ze waarschijnlijk in haar poging geslaagd zijn. Ze was niet rustig gebleven en.... ze "ad gefaald! Maar wat nu!? Nu bleef haar werkelijk niets anders over, dan een onderhoud met Totulescu. Irene sprong op en liep ln de richting van Totulescu's woning. Onderweg riep ze een taxi aan. Gedurende den rit haalde ze haar handspiegel te voorschijn en pro beerde ln den schokkenden wagen met lip penstift en poederdons haar gezicht een extra „touch" te geven. Het was niet noo- dig, dat Totulesru iets van haar opwin ding bemerkte. „Ik was toevallig hier in de buurt en het leek me wel aardig Je weer eens op te zoe ken. Het is lang geladen, dat ik hier voor het laatst was," zei ze, toen ze bij hem aan gekomen was. Voordat hij haar antwoordde, keek hij haar even onderzoekend aan. Hij kende deze vrouw en het leek hem, alsof er hier iets niet in den haak was. „Zeg eens, Irene, is er iets met je aan de hand?" „Iets aan de hand? Ach neen, feitelijk niets bijzonders. Waarom vraag je dat?" „Wel, het leek me maar zoo „Ofschoon de situatie wel op mijn zenu wen begint te werken, sedert ik weet, dat Verschuur de brieven misschien toch gaat gebruiken." „Als hij ze op het kritieke oogenblik ten minste nog heeft." Irene klemde haar lippen opeen. Goed, dat Totulescu niet wist, dat ze zoojuist bij haar man haar mond voorbij gepraat had, en dat ze Versehuurs argwaan wakker ge schud had. En dat hij stellig niet zou nis ten, voordat hij wist. wat voor plannen ze niet dat meisje hadden. Of hij misschien niet nu reeds bezig was alles te ontrafelen? Als Totulescu nog Iets wilde bereiken, moest hij dit gauw doen. „Zou deze juffrouw Elvira je niet een dezer dagen haar beslissing mededeelen? Zei je niet, dat Je haar moest opbellen? Toe Carol, doe me een plezier en telefoneer haar nu." „Ik geloof, dat je niet erg veel hoop hebt op het slagen van mijn plan." „Kijk eens, Carol, je moet het mij niet kwalijk nemen, maar jullie denken mis schien anders dan wij. Ik kan het gevoel nu eenmaal niet kwijtraken, dat dit meisje niet op je voorstel zal ingaan. Je hebt geen rekening gehouden met de mentaliteit van de Hollandsche vrouw." „Denk je? Dat weet ik anders nog niet zoo precies. Het zaakje loopt prachtig. Dit meisje eet uit mijn hand. Ze heeft terstond toegehapt, toen ik haar aansprak. Ze was zoo mak als een lam, zeg ik je. En ze is zoo happig op mooie dingen, dat ze er niet aan denkt, het vooruitzicht op een rond sommetje te laten loopen." „Het spijt me wel, maar ik vrees toch, dat Je je vergist. Jij denkt in de begrippen van jouw land. Ik kan er niets aan doen. maar het zijn nu eenmaal niet de onze. Ik voor mij ben bang, dat het je bitter zal tegenvallen. En wat ik dan moet doen Want je begrijpt, dat ik er dan nog veel slechter voor sta dan tevoren. En dat heb ik dan feitelijk aan jou te danken." „Schei nu eens eindelijk uit met deze eeuwige verwijten. Ik zal je bewijzen, dat ik de brieven op mijn manier wel degelijk in handen krijg. Nu! Terstond! Ik zal haar opbellen en je toonen, dat mijn denkbeel den ook bij jullie Holandslche vrouwen op gaan." Hij draaide het nummer. „Hallo, kan ik even juffrouw Sittard spreken?" Na eenige oogenblikken klonk Elvi's stem aan den anderen kant. Totulescu greep Irene bij haar arm en trok haar met het oor vlak bij de hoorn om het gesprek mee te hooren. „Hallo, hier Elvi Sittard." „Guten Tag, gnadlgen Fraulein! Hier Philippe Avarides. Het verheugt me zeer, dat ik het genoegen heb U te bereiken. U had me toegestaan U vandaag op te bellen, nietwaar. .Ach. het spijt me wel. mijnheer Totu lescu, maar ik heb met Mr. Furné over de zaak gesproken en hij is van meening. dat er niet de minste reden voor mij is. mij aan een strafbare daad schuldig te maken. Guten Tag!" Totulescu liet de hoorn zinken. Door de stilte sneed Irene's stem. „Daar heb je het! Precies wat ik gezegd heb! Je kon het immers op je vingers na tellen, dat ze het niet doet. En dan zou ik wel eens willen weten, hoe het komt, dat ze Totulescu tegen je zegt Ik dacht, dat je voor haar Avarides was. Waar haalt zij den naam Totulescu vandaan?" „Ik weet het niet! Wat kan er gebeurd zijn? Hoe lang weet ze dat al „Dat zal ik je zeggen. Dat weet ze van het eerste oogenblik af. dat jij haar weg kruiste en haar aangesproken hebt". „Hoe bedoel je dat?" „Als ze dat. niet geweten had, had ze zich nooit door iou laten aanspreken. Ik heb me al lang afgevraagd, wat daar wel achter stak. Nu, mijn hartelijken dank voor Je fabelachtige medewerking!" Irene's sarcasme doorboorde het dunne laagje beschaving, dat Totulescu's ware na tuur verborg. „Je m'en fiche!!" riep hij uit. „Maar één ding wil ik je wel zeggen. Ik heb van de hele geschiedenis sohoon genoeg. Knap jij Je zaakje nu maar verder zelf op. Adieu!" Een oogenblik keek Irene hem tusschen haar samengeknepen oogleden scherp aan Voor dat product had zij haar toekomst in de waagschaal gelegd! en vernietigd! Was het de moeite waard daar nog één woord aan te verspillen? Ze draaide zich op haar hakken om en ging weg. Irene was niet woedend meer, zooals ze was, toen ze haar man verlaten had Irene was wanhopig. Haar laatste hoop', haar laatste kansweg! Vervlogen! Wat nu' Wat nu? Welke middelen waren haar gebleven? Verschuur niet meer.... Totulescu niet meerWat dan? Wie dan? Ze liep voor den tweeden keer dien dag zonder doel voor oogen de straat op Als korte steeds afgebroken filmbeelden trokken fragmenten uit haar leven aan haar geestesoog voorbij van het oogenblik dat ze Verschuur ontmoet had, tot nu Nu stond ze aan een keerpunt. Aan den rand van een afgrond. Aan het begin van een weg naar omlaag, die steeds verder, steeds dieper moest voeren. Neen, dat niet! Zoo wilde ze niet eindi gen. Wat er ook in haar leven gebeurd was, dien weg wilde ze niet gaan. Maar was er dan heelemaal geen uitweg meer? Daar schoot haar een gedachte door het hoofd. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 5