fa... LEIDSCH DAGBLAD - Eersfe Blad Maandag 6 Maart 1939 Lijdt U aan Hoofdpijn? KW] naar de Hooglandsche Kerkgracht. alwaar ▼oor het kerkgebouw der Remonstrantsch Geref Gemeente ..Pro Patria" wederom een eerewacht formeerde. Zooals gezegd, bestond er overal langs deze route groote belangstelling voor den stoet, waarin ook eenige muziekkorpsen meeliepen. De plechtige herdenkingsdienst ving aan met het door allen meegezongen „Io Vivat" Neem een hoofdpijnpoeder van Dr. J. B. Meenk EN DE PIJN IS VERDWENEN Verkrijgbaar bij apothekers en drogisten. 541 'Inge» Meel De heer Vlielander Hein. waarna als eerste spreker de praesis-Col- legii, de heer Vlielander Hein den kansel besteeg. Spreker begon met woorden van welkom tot de reünisten, de vertegenwoor digers van Academie, burgerij (de wethou ders Tepe en van Stralen en de gemeente secretaris. mr. dr. van Strijen). van garni zoen. kerkeraad, V.V.S.L. en de erkende corpora in Nederland om vervolgens een schets te geven van het Corps in de afge- loopen eeuw. Rede van den praeses-Collegii. Met eerbied denken wij dan allereerst, aldus spr.. hoe onverflauwd één snaar is blijven trillen met zuiveren klank, omdat zij trilde in ons hart. die snaar, waarvan de klare toon steeds elk accoord heeft over stemd, omdat Oranje eens haar aangesla gen heeft. Wat is ons aangenamer te vervnlien dan de plicht der dankbaarheid jegens het Vorstelijk Huis, waarvan de groote telg, Willem de Zwijger, onze Academie heeft gesticht. Trokken niet reeds de Leidsche jagers uit m 1830 om Vorst en Vaderland te steu nen in gevaar, was niet de liefde voor Oranje één der factoren, die het Corps ver- eenigden in 1839? Nooit was het anders en nooit aal het anders zijn! Getuigenis van deze liefde gaf Pro Patria door talloos vele eerewachten, welker vol maaktheid velen tot verbazing was, omdat zij niet begrepen hoe voor Oranje zich het Corps volkomen geven kan. Ook Sempre Crescendo gaf het Corps ge legenheid zich te uiten en onvergetelijk voor allen, die het vierden, was haar twintigste lustrum in tegenwoordigheid van Hare Majesteit de Koningin, van H.K.H. Prinses Juliana en van haar Koninklijken be schermheer Prins Hendrik. Hoe koestert anderzijds het Corps zich in de warmte der Oranjezon! Prins Willem Eerelld. Prins Alexander lid, welk Corps in Nederland mag zich in zoo een Koninklijke deelname verheugen! Prins Frederik zat aan den Corpsmaaltijd ter eere van den driehonderdsten dies der Academie aan. Op vele maskerades rustte eens het vorstelijk oog, vele collegia moch ten hun opwachting ten Hove komen maken. Spontane vreugde heerschte er onlangs bij het bezoek van Z.K.H., Prins Bernhard en ongedwongen „Leidsch" was ook de hulde Z.K.H. bij het vertrek gebracht. Dien dag, nog versch in ons geheugen, was Lei den op zijn best. De stichting onzer Academie door Prins Willem van Oranje heeft een traditie voort gebracht van eerbied voor zijn Huis en trouw aan zijn nakomelingen, een traditie door het Corps in hoogste eer gehouden en met oprechten trots bewaard. Oranje schiep de Academie, de Academie schiep het Corps, moge derhalve nooit die klank van dankbaarheid verstillen, die thans een eeuw lang door het Corps ge klonken heeft voor ons geliefde Vorsten huis! Uitvoerig stond spr. vervolgens stil bij de geschiedenis van het Corps en zijn te genwoordig voortreffelijke verhouding tot den Academischen senaat en de bur gerij. waarbij hij den wensch uitsprak, dat het Corps altijd zal blijven een geestdriftig lid der Leidsche burgerij. Moest Praeses Vissering, aldus vervolgde spr., bij de viering van het vijftig-Jarig Corpsbestaan de toekomst donker zien, ge lukkig is daartoe aan het einde dezer eeuw geen reden. De stormen, die het Corps geteisterd heb ben. zijn met succes doorstaan. Soms heeft de wind uitsteeksels meegenomen, maar nieuwe zijn verrezen en de oude bleken niet onmisbaar. Pen onversaagde liefde voor het Vorsten huis. een voortreffelijke verhouding tot de écademie, die stellig als een groote winst mag gelden, een aanzien bij de burgerij, waar vroeger wrok en afgunst heerschten, een uitmuntende positie onder de andere Comora, ziedaar het schoone beeld der wer kelijkheid. Voeg daarbij in het Corps den bloei der suRverecnSgingen, die den achteruitgang de- dlscr'en compenseert, terwijl het ge zelschapsleven in normale banen loopt, dan kan de slotsom uiterst gunstig luiden. Want stellig toont het Corns zelfs in deze moei lijke en verwarde tijden een weerstand, welke oo ongebroken krachten wijst, die order mcr tot uiting kwam in aller groote fclrif't ter voorbereiding van het eeuw- fe-st. dc ~c-varen, die het Corns van buiten d "n. geringer zijn dan ooit, als innerlijk het r-orns de oude kracht nog steeds ver toont, die vroeger grooter moeilijkheden overwonnen heeft, dan is het gerechtvaar digd de toekomst met het meeste optimisme tegemoet te zien. En als ooit een werkelijk gevaar zou drei gen, dan zou het Corps met duizenden van reünisten geestdriftig op de bres staan om onweerstaanbaar, met élan, den aanval af te slaan. Zoo kunnen wij gerust dit feest uitbundig vieren, zoo ga het Corps een schitterende toekomst tegemoet, vol moed tot. strijden niet wat komen mag. in eensgezindheid swevend naar zijn idealen en trouw aan de tradities, die ter bewaring ons gegeven zijn. Uit dan hierover al Uw enthousiasme in een daverend IO VIVAT! Nadat aan dezen wensch was gevolg ge geven. bracht de praeses der reünisten, mi-, P, A. V. baron van Harinxma thoe Slooten, commissaris der Koningin in de provincie Friesland, de geiukwenschen over ..namens hen. die het geluk hebben gehad geduren de hun studententijd lid te zijn van deze vereeniging." TOESPRAAK VAN DEN PRAESES DER REÜNISTEN. Na een persoonlijke herinnering wees spr. erop. hoe ook in zijn studententijd de corpsgeest opbruiste en zich fel uitte zoo dra geraakt werd aan de eer, de tradities of voorrechten van hef Corps. Zoo stel ik mij voor. aldus spr.. dat het Corps ook verder heeft voortgeleefd, sedert mijn tijdgenooten en ik de gelederen had den verlaten. Rustig zijn eigen weg gaan de, in hoofdzaak langs de oude beproefde banen, getrouw aan zijn wapenspreuk „Vir tus, Concordia, Fides", maar steeds krach tig reageerende Zoo dikwijls aan de Corps eer of de tradities werd geraakt. Een ver- Mr, P. A. AL baron van Harinxma thoe Slooten. der voortschrijden op den levensweg heeft onze liefde zeker wel verdiept. Immers als men jong is, wordt elk voorrecht dat ge noten wordt, meer als iets vanzelfspre kends aangenomen, en eerst later ten volle gewaardeerd, hoeveel het Corpsleven gaf in menschenkennis, vriendschappen voor het leven, karaktervorming en aanpassing aan levensomstandigheden zoo anders, dan waaraan wij gewoon waren in het ouder lijke huls. en daarbij „last not ieast" in veel jolijt. Die het Corpsleven ten volle heeft meegemaakt, beseft eerst op rijperen leeftijd wat hem geschonken is geworden. Veel is zeker veranderd in de eeuw, die sedert het ontstaan van het Corps voorbij ging. Dat het Corps voor de wisseling der tij den niet ongevoelig ts gebleven, spreekt vanzelf, als men er zich rekenschap van geeft, dat telken Jare de ouderen, die weg gaan, door jongeren vervangen worden. Deze omstandigheid maakt het gemakke lijk zich geleidelijk aan de veranderde om standigheden aan te passen. Met schokken behoeft zulks niet gepaard te gaan, indien de jongeren eerbied hebben voor de tradi ties van hun corps en bovenal in het oog houden, dat „concordla" tot hun devies behoort. Mogen de leden goed hun verantwoor delijkheid gevoelen en er zich van be wust zijn, dat de oud-leden, ook nadat zij Leiden verlaten hebben, met groote belangstelling volgen waar hun opvol gers het corps heensturen. Als uitvloeisel van dit verantwoordelijk heidsgevoel beschouw ik onder meer de zorg. dat telken jare de nieuw toegelaten leden op juiste wijze in het corpsleven wor den ingeleid. En met de herinneringen aan het corps verbinden zich onafscheidbaar die aan de Leidsche academie. Deze twee zijn niet te scheiden. De lotgevallen, de eer van corps en academie beide blijven ons gelijkelijk dierbaar. Zij beide vormen voor ons een twee-eenheid Mogen, aldus besloot spr., beide groeien en bloeien tot in lengte van dagen. Vervolgens was het woord aan mr. A. van de Sande Bakhuyzen In zijn dubbele kwali teit als president-curator der Universiteit en als burgemeester. REDE VAN MR. A. v. d. SANDE BAKHUYZEN. Spr. wees erop, dat er naast de duizen den, die eenmaal door de drie hamerslagen in het L.S.C. werden Ingewijd, er heel wat meer Nederlanders bestaan, die de betee- kenis en de waarde daarvan leerden ken nen en waardeeren soms, wanneer hun kennis oppervlakkig is becrltiseeren maar die met niet minder belangstelling dit feest, zullen volgen en met niet minder hartelijkheid in uwe feestvreugde zullen deelen. Temidden van dezen onderken ik, aldus spr., twee belangrijke gemeenschappen, die het Leidsche Studenten Corps zeer in het bijzonder nabij staan en bij het wel en wee daarvan ten nauwste betrokken bleven ge durende dat gansche rijke leven. Voor en uit naam van die beide mag ik trachten te verklaren wat voor hen het Leidsche Stu denten Corps is en hoe de bloei daarvan een zaak van gewicht is. Namens de Curatoren van de Leidsche Universiteit dan, bied ik u de beste wep- schen voor uw toekomst aan, wenschen, die hun beteekenis ontleenen aan en voort spruiten uit de ervaringen van het verle den. Aan Curatoren Ls opgedragen de zorg voor de geheele Universiteit. Naar onze overtuiging omvat die Universiteit niet uit sluitend haar hoogleeraren, haar instellin gen, en musea en de daar studeerenden^Die zorg geldt in zeer aanzienlijke mate den goeden en roemvollsn naam dien de stich ting van Vader Willem zich van 'stonde af aan én hier én in de wereld verwierf. De rol, die daarbij door de studenten wordt vervuld, heeft dieper grond en omvat meer dan hun gewenschte belangstelling in het leven van alledag van de Academie of hun gedrag. Steunt de roem van Leiden's Hoogeschool in eerste instantie, nationaal en interna tionaal. op de wijze, waarop hier de we tenschap gediend en vooruitgebracht wordt wij mochten en mogen bogen op een be nijdbaar en hooggeroemd corps van voor treffelijke hoogleeraren. In zeer aanzien lijke mate is echter ook voor den goeden roep van onze hoogeschool in ons land de innerlijke waarde van de studentenorgani satie en het studentenleven, zooals zich dat aan een Universiteit vormt, van vitaal be lang. Dat dus de Curatoren met waardee ring hebben gezien, dat in de studenten maatschappij sinds 1839 één eenheid tot stand kwam, spreekt vanzelf. Dat onder die eenheden het Leidsche Studenten Corps nu reeds 100 jaren de eenige en daarna de eerste plaats inneemt, is voor bestrijding niet vatbaar. Wil de Leidsche Universiteit waarlijk bloeien en groot zijn, dan is het niet vol doende te steunen op hoogleeraren. goede instellingen en een geordende studenten maatschappij. Onze afhankelijkheid van een Regeering, die zich de luxe van drie Universiteiten permitteert, is een zwakke steê in onze uitrusting. Om die goed te ma ken behoeven wij de sympathie en den steun, geestelijk en materieel van onze landgenooten. Ziet, daar is het waar, naar ons oordeel, het Leidsohe Studenten Corps wederom zulk een belangrijke rol speelt. De leden van het Leidsche Corps, zij zijn allen hier gekomen als schuchtere knapen en gij hebt ze weer laten gaan als jonge mannen met groot zelfvertrouwen, in staat om hun plaats in te nemen in de Maat schappij, waarin zij zich krachtig en zelf standig gevoelen, omdat zij gevormd wer den in de omgeving en in de sfeer, die uw Corps daarvoor zoo uiterst gunstig maakte. Zoo heeft het Corps zijn leden aan zich, maar daardoor ook aan de Universiteit ge bonden met banden, die voor het leven zijn geknoopt. Jaarlijks zendt dat Corps vele mannen de Maatschappij in, die gich alumni van de Leidsche Universiteit weten en daarop trotsch gaan. Var. hen en van hun invloed in hun eigen omge\ing en in de belangrijke posities die zij gaan. bekleeden, hangt zoo heel veel af voor de-innerlijke, de stille kracht van de Universiteit. Het Corps stel de een voorbeeld door hl ede te werken aan de stichting van het UIilversiteitsfonds. dat de trechter is. waardoor uw aanhankelijk heid aan Leiden aan uw hoogeschool tot uiting kan komen. Ik kan het niet genoeg herhalen, hoe weldadigt het, nog maar al te zeer beperkte, vermogen van dit Fonds reeds jarenlang blijkt te zijn, doch hoe het slechts tegemoet kon komen aan een deel der verlangens, die in academischen, kring als onmisbare noodzakelijkheden worden gevoeld, terwijl de Regeering machteloos daartegenover bleek te staan. Dan, vele zijn de wegen waarlangs gij. oud-leden van hét Leidsche Studenten Corps kunt bijdragen tot handhaving en verhooging van den roem van uw Universiteit Ook gij vormt een deel van de Civltas Academiae Maxima helpt het Corps en ons haar te dragen! Het is nu vooral in dit verband, dat wij Curatoren het nuttige werk van het Leid sche Studenten Corps zoo hoog aanslaan, omdat ons daardoor een breede laag van, om een sportterm te gebruiken, supporters, verzekerd wordt. Uw werk vindt in onzen kring waardeering, üw bloei is ons een steun! Uwe zorgen zijn onze zorgen, uwe glorie genieten wij mee! En nu komt ook de burgemeester van deze „gesalichde" stad namens het Ge meentebestuur zijn vreugde uitspreken over het welvaren van uw Corps en zijn wen schen aanbieden. Hetgeen de praeses collegii in zijn rede gezegd heeft over de tegenwoordige ver houding tusschen burgerij en studenten corps bewijst al voldoende voor een ieder, die slechts Iets van de geschiedenis van die verhouding uit vorige eeuwen kent, welk nut de stichting daarvan heeft gebracht. Met groote waardeering vermeldt spr. de onbaatzuchtige aanvaading van zeer wer kelijke offers, die het Corps zich getroost om aan de burgerij, soms in haar geheel, soms voor de behoeftigen, bewijzen van medegevoelen en medeleven te geven. Welk ontzaglijk groote bijdrage levert het Corps en zijn vereenlgingen niet aan het gemeentelijke leven van Leiden, welk een kleur geeft het daaraan niet door zijn eigen feesten en de deelneming in de stedelijk georganiseerde plechtigheden en herden kingen en zijn hartelijke belangstelling ook in socialen zin. Hoe de burgerij zelve over u denkt, mijne heeren? Gij hebt op ondubbelzin nige wijze ervaren hoezeer zij met u mede leeft en hoe hoog zij het schat, dat gij steeds alle lagen der Leidsche bevolking doet deelen in uw jolijt. Zij was de eerste die u daarvan een bewijs schonk. Voor het Gemeentebestuur blijft slechts over dit te bezegelen. Welnu, hel Gemeentebestuur ziet in het Leidsche Studenten Corps een lichaam, dat met veel tact en waardig heid zich van de niet altijd gemakke lijke taak kwijt om eenerzijds de stu dentenmaatschappij en anderzijds het leven der burgerij tot een zeer har monische samenwerking te brengen met handhaving van beider indivi dualiteit. Het ziet in u een onmisbare factor in hel stedelijk leven en het is u dankbaar voor zoo veelvuldig waarde vol en edelaardig gebaar. Om dit tot er- m mt 0 9 520 (Ingez. Med.) kenning te brengen beschikt het Ge meentebestuur over een middel, dat zijn waarde ontleent aan dc zeldzaam- Mr. A. v. d. Sande Bakhuyzen. heid waarmede daarvan gebruik ge maakt wordt. Aan dien beproefden voortreffelijken 100-jarigen burger van Leiden, het Leidsche Studenten Corps, biedt het Gemeentebestuur heden als bewijs van zijn hoogachting en erkentelijkheid de gouden eere penning der Gemeente aan. Er volgde op deze rede een daverend ap plaus, waaraan schier geen einde kwam, Als laatste spreker werd het woord ge voerd door den rector-magnificus, jjrof. dr. P. C. Flu. Rede van den rector-magnificus. Spr. wees er allereerst op, dat sedert de stichting der Universiteit steeds zeer bij zondere betrekkingen tusschen de profes soren en studenten hebben bestaan. Soms ztjn deze, ook in vervlogen eeuwen, anders dan bit- hartelijke verhoudingen is het mpgelijk, dat soffimige professoren met bijzonder hartelijk geweest. Immers niet "eik c ■rogfli hun studenten zoo duohtig feest vierden en zulke klinkende bijeenkomsten organiseer» den, dat het feestgedrulsch tot aan de waakzame ooren der vroede vaderen van Leiden drong en de noodzaakten zich met een deftig schrijven tot den Senaat te rich ten en om matiging bij den feestvierenden hoogleeraar aan te dringen Ook een ander door de historie achter haald feit getuigt van de hartelijke verhou ding; het gebruik n.l. om op mooie zomer dagen het „college geven" uit te stellen tot meer sombere dagen en samen met de stu- deerende jongelingsschap zich te Rijns burg in het musschenschieten te vermeien. Dat het echter ook toen niet altijd pais en vree was weten wij, want heeft niet in die verre tijden een hoogleeraar met het rapier ln de gespierde vuist zijn gezag tegenover een aantal gewapende studenten moeten doen gelden? In de Pallas Ley- densls. verschenen in 1925, vertelt Knap pert ons het één en ander over de verhou dingen die vóór het ontstaan van uw Corps tusschen Academischen Senaat en Studen ten bestonden. Men hoort voor 1700 bij fees telijke gelegenheden der Universiteit, als eeuw- en halve eeuwfeesten, weinig van de Studenten. In 1725 bij de 150-jarige viering van het bestaan der Universiteit niets dan vermaningen. Prof. dr. P. C. Flu. Bij aanplakking worden zij gewaar schuwd zich behoorlijk te gedragen, niet „in habltu astatico" de kerk binnen te ko men en ook niet de plaatsen der hooge gas ten te bezetten. Honderd jaar later, ln 1825, zijn de ver houdingen reeds veel beter, want Curatoren en Senaat plegen overleg met de studenten ter viering vgn het 250-Jarlg bestaan der Universiteit. Het corps ontstond ln 1939 gedurende een tijd toen de verhoudingen tusschen Acade mischen Senaat en studenten oneindig beier waren dan ln vroegere perioden. Helaas werd het al spoedig anders Als leden van een jonge vooruitstrevende ver eeniging stootten de studenten zich aan vele gebruiken en toestanden, die volgens hun inzichten en meeningen dringend ver andering eischten. Spr. noemde daarvan verschillende voor beelden, welke ook wij in ons geschiedkun dig overzicht reeds memoreerden. Met het verstrijken der jaren luwen aan beide zijden de hartstochten en komt er plaats voor beter begrijpen. Als in 1860 de Rector magnificus het corps voor het eerst, zij het dan ook officieus, als „de" studen tenorganisatie erkent, is de baan geopend voor een uitstekende verhouding tusschen den Academischen Senaat en het corps, een verhouding die in den loop der Jaren steeds hartelijker geworden is en die, volgens het verlangen én de hoop van den Academi schen Senaat, nog in lengte van dagen zal blijven bestaan. Aan de hand van tal van feiten uit de gesohlédenis zet spr. vervolgens ulteen.dat de Universiteit ln de afgesloten eeuw meer malen reden heeft gehad om het L. S. C. erkentelijk te zijn. Als wij aldus deze 100 jaren overzien en de balans opmaken, dan ls de uitkomst dat de Leidsohe Universiteit veel aan uw corp.; verplldht ls en zal het u duidelijk zijn ge worden, dat de Senaat dankbaar van de ge legenheid, die hem geboden werd, gebruik maakt, om u te compllmenteeren. In vol vertrouwen spreekt de Senaat den wensch en de verwachting uit, dat uw corps niet enkel in de komende eeuw moge groeien en bloeien als een sieraad van onze Universiteit, maar zóólang als de Leidsche Universiteit is en blijven zal wat zij is. de eerste, de oudste Universiteit der Nederlanden. Na afloop begaven allen zich langs den allerkortsten weg naar de Sociëteit Minerva, waar vanzelfsprekend al heel spoedig een feestelijke stemming heerschte Met een collation van reünisten en leden ln de Gehoorzaal waarbij bijna 800 personen zich aan eei^even voortreffelijk toebereiden ais uitstekend geserveerden maaltijd vcr- eenigden, de vertooning van de Corps film en een concert op Minerva", eindigde dit Eeuwfeest, waarvan de herinnering bij allen, die het meemaakten, nog lang zal blijven voortleven. De Eeuwfeestcommissie onder praesldium van den heer K. Wlersma kan met groole voldoening op haar maandenlangen orga- nisatorischen arbeid terugzien! Ten tijde van de plechtigheid in de Re- monstrantsche Kerk werden op de Beesten markt honderden postduiven losgelaten, hetgeen eveneens vele kijkers trok Gisteravond werd voor een goedbezetten Schouwburg de eerste reprise gegeven van Shakespeare's „Veel leven om niets" door het Leidsch Studententooneel, welke uitvoe ring hedenavond voor de tweede en laatste maal wordt herhaald. De voorzitter van de Kon. vereeniging „Lltteris Sacrum", de heer B. Hageman, huldigde den heer P. H. J. Wlchers voor zijn uitstekende creatie van Benedict met een prachtigen krans. BEVESTIGING EN INTREDE Ds. J. N. BIEGER. Bij de Evang. Luth. Gemeente. Naar wij vernemen zal ds. J. N. Bieger, die ln de vacature-ds. C. de Meyere beroe pen is als predikant der Evang. Luth. Ge meente, Zondag 23 April ln de morgen godsdienstoefening bevestigd worden door ds. J. J. Simon van Gouda, 's Avonds om zeven uur hoopt ds. Bieger dan zijn In trede te doen. KERK EN VREDE. De algemeene vergadering van dc ver eeniging „Kerk en Vrede" zal, naar wij vernemen, Vrijdag 16 en Zaterdag 17 Juni a s. hier ter stede worden gehouden onder leiding van dr. M v. d. Voet, Ned. Herv, predikant te Haarlem-N. TOONEELVER. „DOOR OEFENING BETER" Uitvoering in „Den Burcht". Toen de voorzitter om 8.15 uur de ope ningsrede uitsprak, was de zaal van „Den Burcht" tot ln de uiterste hoekjes gevuld. Spreker riep allen donateurs!triceseen hartelijk welkom toe en dankte hen voor den financleelen steun, waardoor het D O B. mogelijk was gemaakt reeds twee ontspan ningsavonden in de Gehoorzaal te organl- seeren, welke door 2300 personen werden be zocht, terwijl nog een derde avond op het programma staat. Hij eindigde met allen een genoeglijken avond toe te wenschen. Direct daarop werd het doek gehaald voor het eerste bedrijf van „Zonsopgang", een tooneelspel ln 3 bedrijven. Dit sterk dramatisch stuk werd vlot over het voetlicht gebracht en dat het bil het publiek ln den smaak viel, getuigde het applaus na elk bedrijf, dat. toen het doek voor de laatste maal vlei, ovationeele af metingen aannam. Direct daarop huldigde de voorzitter mej. Hueting, die 4 weken ge leden als invalster zich de zware rol van Henny zag toebedeeld en deze op uitste kende wijze heeft vervuld Ter herinnering werd haar een cadeautje aangeboden even als aan de andere dames. Tot slot volgde een genoeglijk ba) onder leiding van oen heer Mleremet, dat de aan wezigen nog langen tijd gezellig bijeen hield. „The Roto Colour Player»" en de tooneei- kapper v. d. Pijl vervulden hun taak op de van hen bekende wijze. 2-1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 2