fa...
LEIDSCH DAGBLAD - Eersfe Blad
Maandag 6 Maart 1939
Lijdt U aan Hoofdpijn?
KW]
naar de Hooglandsche Kerkgracht. alwaar
▼oor het kerkgebouw der Remonstrantsch
Geref Gemeente ..Pro Patria" wederom een
eerewacht formeerde.
Zooals gezegd, bestond er overal langs
deze route groote belangstelling voor den
stoet, waarin ook eenige muziekkorpsen
meeliepen.
De plechtige herdenkingsdienst ving aan
met het door allen meegezongen „Io Vivat"
Neem een hoofdpijnpoeder van Dr. J. B.
Meenk EN DE PIJN IS VERDWENEN
Verkrijgbaar bij apothekers en drogisten.
541 'Inge» Meel
De heer Vlielander Hein.
waarna als eerste spreker de praesis-Col-
legii, de heer Vlielander Hein den kansel
besteeg. Spreker begon met woorden van
welkom tot de reünisten, de vertegenwoor
digers van Academie, burgerij (de wethou
ders Tepe en van Stralen en de gemeente
secretaris. mr. dr. van Strijen). van garni
zoen. kerkeraad, V.V.S.L. en de erkende
corpora in Nederland om vervolgens een
schets te geven van het Corps in de afge-
loopen eeuw.
Rede van den praeses-Collegii.
Met eerbied denken wij dan allereerst,
aldus spr.. hoe onverflauwd één snaar is
blijven trillen met zuiveren klank, omdat zij
trilde in ons hart. die snaar, waarvan de
klare toon steeds elk accoord heeft over
stemd, omdat Oranje eens haar aangesla
gen heeft.
Wat is ons aangenamer te vervnlien
dan de plicht der dankbaarheid
jegens het Vorstelijk Huis, waarvan de
groote telg, Willem de Zwijger, onze
Academie heeft gesticht.
Trokken niet reeds de Leidsche jagers
uit m 1830 om Vorst en Vaderland te steu
nen in gevaar, was niet de liefde voor
Oranje één der factoren, die het Corps ver-
eenigden in 1839?
Nooit was het anders en nooit aal het
anders zijn!
Getuigenis van deze liefde gaf Pro Patria
door talloos vele eerewachten, welker vol
maaktheid velen tot verbazing was, omdat
zij niet begrepen hoe voor Oranje zich het
Corps volkomen geven kan.
Ook Sempre Crescendo gaf het Corps ge
legenheid zich te uiten en onvergetelijk voor
allen, die het vierden, was haar twintigste
lustrum in tegenwoordigheid van Hare
Majesteit de Koningin, van H.K.H. Prinses
Juliana en van haar Koninklijken be
schermheer Prins Hendrik.
Hoe koestert anderzijds het Corps zich in
de warmte der Oranjezon!
Prins Willem Eerelld. Prins Alexander lid,
welk Corps in Nederland mag zich in zoo
een Koninklijke deelname verheugen!
Prins Frederik zat aan den Corpsmaaltijd
ter eere van den driehonderdsten dies der
Academie aan. Op vele maskerades rustte
eens het vorstelijk oog, vele collegia moch
ten hun opwachting ten Hove komen
maken.
Spontane vreugde heerschte er onlangs
bij het bezoek van Z.K.H., Prins Bernhard
en ongedwongen „Leidsch" was ook de
hulde Z.K.H. bij het vertrek gebracht. Dien
dag, nog versch in ons geheugen, was Lei
den op zijn best.
De stichting onzer Academie door Prins
Willem van Oranje heeft een traditie voort
gebracht van eerbied voor zijn Huis en
trouw aan zijn nakomelingen, een traditie
door het Corps in hoogste eer gehouden en
met oprechten trots bewaard.
Oranje schiep de Academie, de Academie
schiep het Corps, moge derhalve nooit die
klank van dankbaarheid verstillen, die
thans een eeuw lang door het Corps ge
klonken heeft voor ons geliefde Vorsten
huis!
Uitvoerig stond spr. vervolgens stil bij de
geschiedenis van het Corps en zijn te
genwoordig voortreffelijke verhouding
tot den Academischen senaat en de bur
gerij. waarbij hij den wensch uitsprak, dat
het Corps altijd zal blijven een geestdriftig
lid der Leidsche burgerij.
Moest Praeses Vissering, aldus vervolgde
spr., bij de viering van het vijftig-Jarig
Corpsbestaan de toekomst donker zien, ge
lukkig is daartoe aan het einde dezer eeuw
geen reden.
De stormen, die het Corps geteisterd heb
ben. zijn met succes doorstaan. Soms heeft
de wind uitsteeksels meegenomen, maar
nieuwe zijn verrezen en de oude bleken
niet onmisbaar.
Pen onversaagde liefde voor het Vorsten
huis. een voortreffelijke verhouding tot de
écademie, die stellig als een groote winst
mag gelden, een aanzien bij de burgerij,
waar vroeger wrok en afgunst heerschten,
een uitmuntende positie onder de andere
Comora, ziedaar het schoone beeld der wer
kelijkheid.
Voeg daarbij in het Corps den bloei der
suRverecnSgingen, die den achteruitgang
de- dlscr'en compenseert, terwijl het ge
zelschapsleven in normale banen loopt, dan
kan de slotsom uiterst gunstig luiden. Want
stellig toont het Corns zelfs in deze moei
lijke en verwarde tijden een weerstand,
welke oo ongebroken krachten wijst, die
order mcr tot uiting kwam in aller groote
fclrif't ter voorbereiding van het eeuw-
fe-st.
dc ~c-varen, die het Corns van buiten
d "n. geringer zijn dan ooit, als innerlijk
het r-orns de oude kracht nog steeds ver
toont, die vroeger grooter moeilijkheden
overwonnen heeft, dan is het gerechtvaar
digd de toekomst met het meeste optimisme
tegemoet te zien.
En als ooit een werkelijk gevaar zou drei
gen, dan zou het Corps met duizenden van
reünisten geestdriftig op de bres staan om
onweerstaanbaar, met élan, den aanval af
te slaan.
Zoo kunnen wij gerust dit feest uitbundig
vieren, zoo ga het Corps een schitterende
toekomst tegemoet, vol moed tot. strijden
niet wat komen mag. in eensgezindheid
swevend naar zijn idealen en trouw aan de
tradities, die ter bewaring ons gegeven zijn.
Uit dan hierover al Uw enthousiasme in
een daverend
IO VIVAT!
Nadat aan dezen wensch was gevolg ge
geven. bracht de praeses der reünisten, mi-,
P, A. V. baron van Harinxma thoe Slooten,
commissaris der Koningin in de provincie
Friesland, de geiukwenschen over ..namens
hen. die het geluk hebben gehad geduren
de hun studententijd lid te zijn van deze
vereeniging."
TOESPRAAK VAN DEN PRAESES
DER REÜNISTEN.
Na een persoonlijke herinnering wees spr.
erop. hoe ook in zijn studententijd de
corpsgeest opbruiste en zich fel uitte zoo
dra geraakt werd aan de eer, de tradities
of voorrechten van hef Corps.
Zoo stel ik mij voor. aldus spr.. dat het
Corps ook verder heeft voortgeleefd, sedert
mijn tijdgenooten en ik de gelederen had
den verlaten. Rustig zijn eigen weg gaan
de, in hoofdzaak langs de oude beproefde
banen, getrouw aan zijn wapenspreuk „Vir
tus, Concordia, Fides", maar steeds krach
tig reageerende Zoo dikwijls aan de Corps
eer of de tradities werd geraakt. Een ver-
Mr, P. A. AL baron van Harinxma
thoe Slooten.
der voortschrijden op den levensweg heeft
onze liefde zeker wel verdiept. Immers als
men jong is, wordt elk voorrecht dat ge
noten wordt, meer als iets vanzelfspre
kends aangenomen, en eerst later ten volle
gewaardeerd, hoeveel het Corpsleven gaf in
menschenkennis, vriendschappen voor het
leven, karaktervorming en aanpassing aan
levensomstandigheden zoo anders, dan
waaraan wij gewoon waren in het ouder
lijke huls. en daarbij „last not ieast" in
veel jolijt. Die het Corpsleven ten volle
heeft meegemaakt, beseft eerst op rijperen
leeftijd wat hem geschonken is geworden.
Veel is zeker veranderd in de eeuw, die
sedert het ontstaan van het Corps voorbij
ging.
Dat het Corps voor de wisseling der tij
den niet ongevoelig ts gebleven, spreekt
vanzelf, als men er zich rekenschap van
geeft, dat telken Jare de ouderen, die weg
gaan, door jongeren vervangen worden.
Deze omstandigheid maakt het gemakke
lijk zich geleidelijk aan de veranderde om
standigheden aan te passen. Met schokken
behoeft zulks niet gepaard te gaan, indien
de jongeren eerbied hebben voor de tradi
ties van hun corps en bovenal in het oog
houden, dat „concordla" tot hun devies
behoort.
Mogen de leden goed hun verantwoor
delijkheid gevoelen en er zich van be
wust zijn, dat de oud-leden, ook nadat
zij Leiden verlaten hebben, met groote
belangstelling volgen waar hun opvol
gers het corps heensturen.
Als uitvloeisel van dit verantwoordelijk
heidsgevoel beschouw ik onder meer de
zorg. dat telken jare de nieuw toegelaten
leden op juiste wijze in het corpsleven wor
den ingeleid.
En met de herinneringen aan het corps
verbinden zich onafscheidbaar die aan de
Leidsche academie. Deze twee zijn niet te
scheiden. De lotgevallen, de eer van corps
en academie beide blijven ons gelijkelijk
dierbaar. Zij beide vormen voor ons een
twee-eenheid
Mogen, aldus besloot spr., beide groeien
en bloeien tot in lengte van dagen.
Vervolgens was het woord aan mr. A. van
de Sande Bakhuyzen In zijn dubbele kwali
teit als president-curator der Universiteit
en als burgemeester.
REDE VAN MR. A. v. d. SANDE
BAKHUYZEN.
Spr. wees erop, dat er naast de duizen
den, die eenmaal door de drie hamerslagen
in het L.S.C. werden Ingewijd, er heel wat
meer Nederlanders bestaan, die de betee-
kenis en de waarde daarvan leerden ken
nen en waardeeren soms, wanneer hun
kennis oppervlakkig is becrltiseeren
maar die met niet minder belangstelling
dit feest, zullen volgen en met niet minder
hartelijkheid in uwe feestvreugde zullen
deelen.
Temidden van dezen onderken ik, aldus
spr., twee belangrijke gemeenschappen, die
het Leidsche Studenten Corps zeer in het
bijzonder nabij staan en bij het wel en wee
daarvan ten nauwste betrokken bleven ge
durende dat gansche rijke leven. Voor en
uit naam van die beide mag ik trachten te
verklaren wat voor hen het Leidsche Stu
denten Corps is en hoe de bloei daarvan
een zaak van gewicht is.
Namens de Curatoren van de Leidsche
Universiteit dan, bied ik u de beste wep-
schen voor uw toekomst aan, wenschen,
die hun beteekenis ontleenen aan en voort
spruiten uit de ervaringen van het verle
den. Aan Curatoren Ls opgedragen de zorg
voor de geheele Universiteit. Naar onze
overtuiging omvat die Universiteit niet uit
sluitend haar hoogleeraren, haar instellin
gen, en musea en de daar studeerenden^Die
zorg geldt in zeer aanzienlijke mate den
goeden en roemvollsn naam dien de stich
ting van Vader Willem zich van 'stonde af
aan én hier én in de wereld verwierf. De
rol, die daarbij door de studenten wordt
vervuld, heeft dieper grond en omvat meer
dan hun gewenschte belangstelling in het
leven van alledag van de Academie of hun
gedrag.
Steunt de roem van Leiden's Hoogeschool
in eerste instantie, nationaal en interna
tionaal. op de wijze, waarop hier de we
tenschap gediend en vooruitgebracht wordt
wij mochten en mogen bogen op een be
nijdbaar en hooggeroemd corps van voor
treffelijke hoogleeraren. In zeer aanzien
lijke mate is echter ook voor den goeden
roep van onze hoogeschool in ons land de
innerlijke waarde van de studentenorgani
satie en het studentenleven, zooals zich dat
aan een Universiteit vormt, van vitaal be
lang. Dat dus de Curatoren met waardee
ring hebben gezien, dat in de studenten
maatschappij sinds 1839 één eenheid tot
stand kwam, spreekt vanzelf. Dat onder
die eenheden het Leidsche Studenten Corps
nu reeds 100 jaren de eenige en daarna de
eerste plaats inneemt, is voor bestrijding
niet vatbaar.
Wil de Leidsche Universiteit waarlijk
bloeien en groot zijn, dan is het niet vol
doende te steunen op hoogleeraren. goede
instellingen en een geordende studenten
maatschappij. Onze afhankelijkheid van
een Regeering, die zich de luxe van drie
Universiteiten permitteert, is een zwakke
steê in onze uitrusting. Om die goed te ma
ken behoeven wij de sympathie en den
steun, geestelijk en materieel van onze
landgenooten. Ziet, daar is het waar, naar
ons oordeel, het Leidsohe Studenten Corps
wederom zulk een belangrijke rol speelt.
De leden van het Leidsche Corps, zij zijn
allen hier gekomen als schuchtere knapen
en gij hebt ze weer laten gaan als jonge
mannen met groot zelfvertrouwen, in staat
om hun plaats in te nemen in de Maat
schappij, waarin zij zich krachtig en zelf
standig gevoelen, omdat zij gevormd wer
den in de omgeving en in de sfeer, die uw
Corps daarvoor zoo uiterst gunstig maakte.
Zoo heeft het Corps zijn leden aan zich,
maar daardoor ook aan de Universiteit ge
bonden met banden, die voor het leven zijn
geknoopt.
Jaarlijks zendt dat Corps vele mannen de
Maatschappij in, die gich alumni van de
Leidsche Universiteit weten en daarop
trotsch gaan. Var. hen en van hun invloed
in hun eigen omge\ing en in de belangrijke
posities die zij gaan. bekleeden, hangt zoo
heel veel af voor de-innerlijke, de stille
kracht van de Universiteit. Het Corps stel
de een voorbeeld door hl ede te werken aan
de stichting van het UIilversiteitsfonds. dat
de trechter is. waardoor uw aanhankelijk
heid aan Leiden aan uw hoogeschool tot
uiting kan komen. Ik kan het niet genoeg
herhalen, hoe weldadigt het, nog maar al te
zeer beperkte, vermogen van dit Fonds
reeds jarenlang blijkt te zijn, doch hoe het
slechts tegemoet kon komen aan een deel
der verlangens, die in academischen, kring
als onmisbare noodzakelijkheden worden
gevoeld, terwijl de Regeering machteloos
daartegenover bleek te staan. Dan, vele zijn
de wegen waarlangs gij. oud-leden van hét
Leidsche Studenten Corps kunt bijdragen
tot handhaving en verhooging van den
roem van uw Universiteit Ook gij vormt
een deel van de Civltas Academiae Maxima
helpt het Corps en ons haar te dragen!
Het is nu vooral in dit verband, dat wij
Curatoren het nuttige werk van het Leid
sche Studenten Corps zoo hoog aanslaan,
omdat ons daardoor een breede laag van,
om een sportterm te gebruiken, supporters,
verzekerd wordt. Uw werk vindt in onzen
kring waardeering, üw bloei is ons een
steun! Uwe zorgen zijn onze zorgen, uwe
glorie genieten wij mee!
En nu komt ook de burgemeester van
deze „gesalichde" stad namens het Ge
meentebestuur zijn vreugde uitspreken over
het welvaren van uw Corps en zijn wen
schen aanbieden.
Hetgeen de praeses collegii in zijn rede
gezegd heeft over de tegenwoordige ver
houding tusschen burgerij en studenten
corps bewijst al voldoende voor een ieder,
die slechts Iets van de geschiedenis van die
verhouding uit vorige eeuwen kent, welk
nut de stichting daarvan heeft gebracht.
Met groote waardeering vermeldt spr. de
onbaatzuchtige aanvaading van zeer wer
kelijke offers, die het Corps zich getroost
om aan de burgerij, soms in haar geheel,
soms voor de behoeftigen, bewijzen van
medegevoelen en medeleven te geven.
Welk ontzaglijk groote bijdrage levert het
Corps en zijn vereenlgingen niet aan het
gemeentelijke leven van Leiden, welk een
kleur geeft het daaraan niet door zijn eigen
feesten en de deelneming in de stedelijk
georganiseerde plechtigheden en herden
kingen en zijn hartelijke belangstelling ook
in socialen zin.
Hoe de burgerij zelve over u denkt,
mijne heeren? Gij hebt op ondubbelzin
nige wijze ervaren hoezeer zij met u mede
leeft en hoe hoog zij het schat, dat gij
steeds alle lagen der Leidsche bevolking
doet deelen in uw jolijt. Zij was de eerste
die u daarvan een bewijs schonk. Voor het
Gemeentebestuur blijft slechts over dit te
bezegelen.
Welnu, hel Gemeentebestuur ziet in
het Leidsche Studenten Corps een
lichaam, dat met veel tact en waardig
heid zich van de niet altijd gemakke
lijke taak kwijt om eenerzijds de stu
dentenmaatschappij en anderzijds het
leven der burgerij tot een zeer har
monische samenwerking te brengen
met handhaving van beider indivi
dualiteit. Het ziet in u een onmisbare
factor in hel stedelijk leven en het is
u dankbaar voor zoo veelvuldig waarde
vol en edelaardig gebaar. Om dit tot er-
m
mt
0 9
520
(Ingez. Med.)
kenning te brengen beschikt het Ge
meentebestuur over een middel, dat
zijn waarde ontleent aan dc zeldzaam-
Mr. A. v. d. Sande Bakhuyzen.
heid waarmede daarvan gebruik ge
maakt wordt. Aan dien beproefden
voortreffelijken 100-jarigen burger
van Leiden, het Leidsche Studenten
Corps, biedt het Gemeentebestuur
heden als bewijs van zijn hoogachting
en erkentelijkheid de gouden eere
penning der Gemeente aan.
Er volgde op deze rede een daverend ap
plaus, waaraan schier geen einde kwam,
Als laatste spreker werd het woord ge
voerd door den rector-magnificus, jjrof. dr.
P. C. Flu.
Rede van den rector-magnificus.
Spr. wees er allereerst op, dat sedert de
stichting der Universiteit steeds zeer bij
zondere betrekkingen tusschen de profes
soren en studenten hebben bestaan.
Soms ztjn deze, ook in vervlogen eeuwen,
anders dan bit- hartelijke verhoudingen is
het mpgelijk, dat soffimige professoren met
bijzonder hartelijk geweest. Immers niet
"eik c
■rogfli
hun studenten zoo duohtig feest vierden en
zulke klinkende bijeenkomsten organiseer»
den, dat het feestgedrulsch tot aan de
waakzame ooren der vroede vaderen van
Leiden drong en de noodzaakten zich met
een deftig schrijven tot den Senaat te rich
ten en om matiging bij den feestvierenden
hoogleeraar aan te dringen
Ook een ander door de historie achter
haald feit getuigt van de hartelijke verhou
ding; het gebruik n.l. om op mooie zomer
dagen het „college geven" uit te stellen tot
meer sombere dagen en samen met de stu-
deerende jongelingsschap zich te Rijns
burg in het musschenschieten te vermeien.
Dat het echter ook toen niet altijd pais
en vree was weten wij, want heeft niet in
die verre tijden een hoogleeraar met het
rapier ln de gespierde vuist zijn gezag
tegenover een aantal gewapende studenten
moeten doen gelden? In de Pallas Ley-
densls. verschenen in 1925, vertelt Knap
pert ons het één en ander over de verhou
dingen die vóór het ontstaan van uw Corps
tusschen Academischen Senaat en Studen
ten bestonden. Men hoort voor 1700 bij fees
telijke gelegenheden der Universiteit, als
eeuw- en halve eeuwfeesten, weinig van de
Studenten. In 1725 bij de 150-jarige viering
van het bestaan der Universiteit niets dan
vermaningen.
Prof. dr. P. C. Flu.
Bij aanplakking worden zij gewaar
schuwd zich behoorlijk te gedragen, niet
„in habltu astatico" de kerk binnen te ko
men en ook niet de plaatsen der hooge gas
ten te bezetten.
Honderd jaar later, ln 1825, zijn de ver
houdingen reeds veel beter, want Curatoren
en Senaat plegen overleg met de studenten
ter viering vgn het 250-Jarlg bestaan der
Universiteit.
Het corps ontstond ln 1939 gedurende een
tijd toen de verhoudingen tusschen Acade
mischen Senaat en studenten oneindig
beier waren dan ln vroegere perioden.
Helaas werd het al spoedig anders Als
leden van een jonge vooruitstrevende ver
eeniging stootten de studenten zich aan
vele gebruiken en toestanden, die volgens
hun inzichten en meeningen dringend ver
andering eischten.
Spr. noemde daarvan verschillende voor
beelden, welke ook wij in ons geschiedkun
dig overzicht reeds memoreerden.
Met het verstrijken der jaren luwen aan
beide zijden de hartstochten en komt er
plaats voor beter begrijpen. Als in 1860 de
Rector magnificus het corps voor het eerst,
zij het dan ook officieus, als „de" studen
tenorganisatie erkent, is de baan geopend
voor een uitstekende verhouding tusschen
den Academischen Senaat en het corps, een
verhouding die in den loop der Jaren steeds
hartelijker geworden is en die, volgens het
verlangen én de hoop van den Academi
schen Senaat, nog in lengte van dagen zal
blijven bestaan.
Aan de hand van tal van feiten uit de
gesohlédenis zet spr. vervolgens ulteen.dat
de Universiteit ln de afgesloten eeuw meer
malen reden heeft gehad om het L. S. C.
erkentelijk te zijn.
Als wij aldus deze 100 jaren overzien en
de balans opmaken, dan ls de uitkomst dat
de Leidsohe Universiteit veel aan uw corp.;
verplldht ls en zal het u duidelijk zijn ge
worden, dat de Senaat dankbaar van de ge
legenheid, die hem geboden werd, gebruik
maakt, om u te compllmenteeren.
In vol vertrouwen spreekt de Senaat
den wensch en de verwachting uit, dat
uw corps niet enkel in de komende
eeuw moge groeien en bloeien als een
sieraad van onze Universiteit, maar
zóólang als de Leidsche Universiteit is
en blijven zal wat zij is. de eerste, de
oudste Universiteit der Nederlanden.
Na afloop begaven allen zich langs den
allerkortsten weg naar de Sociëteit Minerva,
waar vanzelfsprekend al heel spoedig een
feestelijke stemming heerschte Met een
collation van reünisten en leden ln de
Gehoorzaal waarbij bijna 800 personen zich
aan eei^even voortreffelijk toebereiden ais
uitstekend geserveerden maaltijd vcr-
eenigden, de vertooning van de Corps
film en een concert op Minerva", eindigde
dit Eeuwfeest, waarvan de herinnering bij
allen, die het meemaakten, nog lang zal
blijven voortleven.
De Eeuwfeestcommissie onder praesldium
van den heer K. Wlersma kan met groole
voldoening op haar maandenlangen orga-
nisatorischen arbeid terugzien!
Ten tijde van de plechtigheid in de Re-
monstrantsche Kerk werden op de Beesten
markt honderden postduiven losgelaten,
hetgeen eveneens vele kijkers trok
Gisteravond werd voor een goedbezetten
Schouwburg de eerste reprise gegeven van
Shakespeare's „Veel leven om niets" door
het Leidsch Studententooneel, welke uitvoe
ring hedenavond voor de tweede en laatste
maal wordt herhaald.
De voorzitter van de Kon. vereeniging
„Lltteris Sacrum", de heer B. Hageman,
huldigde den heer P. H. J. Wlchers voor zijn
uitstekende creatie van Benedict met een
prachtigen krans.
BEVESTIGING EN INTREDE
Ds. J. N. BIEGER.
Bij de Evang. Luth. Gemeente.
Naar wij vernemen zal ds. J. N. Bieger,
die ln de vacature-ds. C. de Meyere beroe
pen is als predikant der Evang. Luth. Ge
meente, Zondag 23 April ln de morgen
godsdienstoefening bevestigd worden door
ds. J. J. Simon van Gouda, 's Avonds om
zeven uur hoopt ds. Bieger dan zijn In
trede te doen.
KERK EN VREDE.
De algemeene vergadering van dc ver
eeniging „Kerk en Vrede" zal, naar wij
vernemen, Vrijdag 16 en Zaterdag 17 Juni
a s. hier ter stede worden gehouden onder
leiding van dr. M v. d. Voet, Ned. Herv,
predikant te Haarlem-N.
TOONEELVER. „DOOR OEFENING BETER"
Uitvoering in „Den Burcht".
Toen de voorzitter om 8.15 uur de ope
ningsrede uitsprak, was de zaal van „Den
Burcht" tot ln de uiterste hoekjes gevuld.
Spreker riep allen donateurs!triceseen
hartelijk welkom toe en dankte hen voor
den financleelen steun, waardoor het D O B.
mogelijk was gemaakt reeds twee ontspan
ningsavonden in de Gehoorzaal te organl-
seeren, welke door 2300 personen werden be
zocht, terwijl nog een derde avond op het
programma staat. Hij eindigde met allen
een genoeglijken avond toe te wenschen.
Direct daarop werd het doek gehaald voor
het eerste bedrijf van „Zonsopgang", een
tooneelspel ln 3 bedrijven.
Dit sterk dramatisch stuk werd vlot over
het voetlicht gebracht en dat het bil het
publiek ln den smaak viel, getuigde het
applaus na elk bedrijf, dat. toen het doek
voor de laatste maal vlei, ovationeele af
metingen aannam. Direct daarop huldigde
de voorzitter mej. Hueting, die 4 weken ge
leden als invalster zich de zware rol van
Henny zag toebedeeld en deze op uitste
kende wijze heeft vervuld Ter herinnering
werd haar een cadeautje aangeboden even
als aan de andere dames.
Tot slot volgde een genoeglijk ba) onder
leiding van oen heer Mleremet, dat de aan
wezigen nog langen tijd gezellig bijeen hield.
„The Roto Colour Player»" en de tooneei-
kapper v. d. Pijl vervulden hun taak op de
van hen bekende wijze.
2-1