De Maaneclips Jaargang Vrijdag 3 Maart 1939 No. 1 e ,,de drie G-men" elkander leerden kennen avontuurlijk jongensverhaal door M. E. L. HEKTOR. meer er twee of meer jongens als ren kameraden samenwerken, dan len vaak dat zij. wat hun karakter- chappen betreft, grond'g van elkan- ischillen. clubje ,.de drie G-men" was het md bewijs voor de juistheid van deze want de drie leden. Gerrit Slies, lol te en Guus van Dommel leken in op elkander, verstandelijk, noch lelijk. naam ,,de drie G-men" was ontspro- uit het brein van den fantasierijken die vele detective- en wild-west- gelezen had. terwijl de G. begin- van hun aller namen, hem op het eeld gebracht had. moest wel een bijzondere gebeurte- iweest zijn, die deze drie tot een blad samengevoegd had want ook «happelijk stonden zij ver van el- verwijderd Zij bezochten niet de- school en behoorden niet tot een of e sportvereen ging. waar ze elkander Bid ontmoetten. Guus de 16-jarlge van den drogist aan den hoek van de straat, bezocht de H.B.S. waar hij de is der 4e klas door zijn fantastische leelden tot wanhoop bracht. Gerrit eerling en loopjongen in de kruide- aak van zijn vader en Gijs deed als 2-smid op de ambachtschool zijn om later in de garage van zijn vader werkzaam te kunnen zijn. bijzondere gebeurtenis, die deze drie els ineengevoegd had, was de maan- van den 14en April, dien gedenkwaardigen dag zat Guus Dommel 's avonds in zijn studeer-, s slaapkamertje op de zolderverdieping iet perceel Langestraat no. 17 aan zijn erk, maar zijn gedachten waren niet veldtocht van Hannibal en het liet koud, wie den slag bij Zama won. Hij 'smorgens op het kalenderblaadje de ondiglng gelezen: .Hleden totale ^verduistering, begin 20.34 uur. zicht- in ons land". Dit aanstaande natuur- hijnsel was reeds oorzaak geweest, dat jstrafwerk zat to maken, want in de liedenisles had hij door zijn verstrooide oorden den leeraar in het harnas ge- maar daar trok hij zich weinig van Hij was vast besloten, door het luik ft dak te klimmen, om beter van het ame schouwspel te kunnen genieten. >eneden door het venster van de huis- r. Toen de koekoekklok aan den muur f sloeg hield hij het niet langer uit. iooide de pen neer. schoof het cah'er en verliet zachtjes het zweetkamer- Buiten op de zoldergang stond de die gewoonlijk bij het ophangen der o dienst deed. Zonder leven te maken int vlak onder de gang bevond zich uiskamer van mijnheer Bolle plaat- ij het klimtoestel recht onder het luik te? stoutmoedig naar het platte dak, hij nu, in letterlijken en figuurlijken •er uitstak boven de menschjes. in de ,f straten. eerste plicht van een verkenner In vreemde omgeving is. zich behoorlijk te oriënteeren. Dat had hii uit de detective romans geleerd. Maar voorzichtig hoor! Vooral niet duizelig worden! Die lage schoorsteen, waar een metalen rookpijp uitkwam, gaf hem een behoorlijk steunpunt. Ziezoo nu kon hij zonder gevaar eens rondkijken. In de Langestraat beneden was niet veel te zien. Dat was maar een zijstraatje, waar weinig verkeer was, vooral 's avonds Hij had er op dat oogenblik ook weinig interesse voor. Het uitspansel boven hem boezemde hem meer belangstelling in. Maar waar bleef de maan? Zou zij niet op het appèl verschijnen? D:kke wolken h'n- gen aan den hemel, geen sterretje was te zien. Het is een beroerd geval, dat de hemel juist vanavond een zwarte ias aangetrok ken heeft, maar wie weet, misschien scheurt het gordijn nog en krijgen we een prachtig uitzicht!" Met deze meteorolo gische beschouwing trachtte Guus zich over de teleurstelling te troosten. Toen bekeek hij den schoorsteen eens wat nader en kwam tot de conclusie, dat die correspondeerde met de kachel in de huiskamer van mijnheer Bolle. De metalen rookpijp was warm. maar er kwam geen rook uit. Terwijl hij de situatie met het oog van den speurder waarna: hoorde hij het grint op het andere eind van het dak kra ken en warempel daar kwam een lange, magere gedaante langzaam nader. Guus wilde zich in de eercte opwelling van strategische bedachtzaamheid achter den schoorsteen verstoppen, maar de vreemde indringer had hem al opgemerkt, wuifde vroolijk met zijn hand en riep: Kijk er 's nog een geveltoerist! Zeg. jongen, wat doe jij hier boven in de kou? Ben je maanziek?" .Dat zou ik jou wel 's willen vragen!" gaf Guus verontwaardigd terug. ..Nou. nou bijt maar n'et. Kever! (dat was de eerste keer in zijn leven, dat Guus zich met dien naam hoorde aanspreken). Ik veronderstel dat je met dezelfde bedoe ling hier gekomen bent als ik: Maansver duistering! Is het n'et?" „Geraden!" gaf Guus toe. .En het zal de maan niet hinderen als we van hier uit met zijn beiden naar haar kijken!" Hij nam nu den langen slungel eens terdege op en meende hem te herkennen. ..Zeg. ben jij niet den loopjongen van den kruideneer daar om den hoek van de straat?" .Loopjongen?" De lange spuwde verach telijk op het grint. Ik ben Gerrit Sliers, de zoon van den kruiden'er en leerl'ng in de zaak. Natuurlijk breng ik wei eens een pakje naar de klanten", voegde hij er ter loops bij. Tegelijk haalde hij een zakje met balletjes uit zijn broekzak en hield het Guus onder den neus: Lust je balletjes? Neem er maar gerust van; dat is goed tegen de kou en hier boven tocht het nogal". Guus was niet afkeerig. Van de twee dubbeltje zakgeld die hij wekelijks van zijn vader kreeg, kon hii zoo gced als niets voor versnaperingen besteden. Hij tastte dus gret'g toe. Juist sloeg de klok van de St. Barbara- kerk half negen. Over 4 minuten moet het spektakel be ginnen. tenminste als er iets van de ecl ps te zien is", constateerde Guus, terwijl hij hoorbaar op de balletjes zoog. .Waar heb je het over?" vroeg Gerrit verbaasd. .Wat voor een klips?" .De maaneclips. Eclips is een Grieksch woord en beteekent ..verduistering", ver klaarde Guus op schoolmeesterachtigen toon. .Nou zeg dan eenvoudig maansverduis tering. Maar hé kijk daar naar het an dere einde van het dak. Het schijnt dab de maan er juist boven den rand ver schijnt". Guus keek nu ook in de aangewezen richting en toen begonnen de beide jongens haTdop te lachen. Een bolrond, glimmend „Zie jU er iets van?" Geen sikkepit" antwoordde Gijs.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 19